Historisch Archief 1877-1940
'w
DE AMSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1324
hunne planten gevraagd. Voor het doel dat mij
als woordvoerder der Z. A. V. voor den geeet
stond, waren vaste lijnen en zekere waarborgen
noodig, wMwvan de noodzakelijkheid slechts door
oppervlakkige opgewondenheid koa worden voor
bij getien. Voor de duizenden door collecten of
door de pers verzameld, moge deze onuoodig
zijn, voor de m i 11 i o e n e n. die blijvende
hu'p beoogden, waren zij onmisbaar. Het scha
mele bedrag der ingekomen giften en da
blijkbarn teruahouding van het kapitaal, bevestigen
treffend dit oordeel.
Of de ontvangst te Amsterdam zija geen
cfficteele voorstellen, doch slechts cffisiense en
mondehnge besprekingen tussc'ien de (teneraals
en sommige bestuursleden gevolgd. Weldra bleek
dat de Generaals tegen de Z. A. V. ondanks
hare samenwerking met het Transvaal
-Boerencomité"waren gewaarschuwd en aarzelden de
aangeboden hulp onbevangen te aanvaarden. Wie
dit wantrouwen heeft gemaid, .is tot dusver
onbekend. Set feit is hco^st betreurenswaardig
en in hjnrechten strijd met de daden en bedoe
lingen der Z. A. V. Erger is dat aldus bet
succes der onderneming gevaar loopt. De Z. A. V.
heeft m. i. fouten bsgaan; zij had meer voort
varendheid nnnten fcetrachten, meer publiciteit
aan hare maatregelen en plannen kunnen gever,
meer zorg moeten besteden aan de samenstel
ling fcaïer uitvoerende' organen. Maar zij kan
niet verantwoordelijk worden gesteld voor de
ontstentenis van kapitaal voor een hypotheek
bank, Bosh voor de weigering der
Boeren-generaals, om haar als Nederlands centrale instel
ling te erkennen. Da schuld van het eerste valt
op de kapitalrsten, die weigerden zonder vol
doenden waarborg voor rente en ffl jssing voor
schotten «an de verarmde Boeren te verstrek
ken ; van het tweede op de onzalige ver
deeldheid en versnippering, welke hier te lande
veeteer in naijverig belillen en in wederkeerig
afbreken dan in- krachtige tauenverking van
ge'ijk gezinden vermaak schept en heil zoekt.
L>rten zij, die de Z. A. V. aanvallen of dj
les lezen, irplaats van haar te steunen en de
groote struikelblokken op haren weg te helpen
opruimen, thans op hunne beurt de handen uit
den mouw steken en direct of indirect de
aanzienlijke kapitelen bijeenbrengen, die voor de
oprichting eeuer fcypolbt ekbaak r«rei»ebtworden.
Dan *erst zal fcaa verwijf: van woorJen in plaats
van daden niet op hun-eigen haofi terngkeerer;
:?tenzij zij alsnog 4e handen ineeatlaan om de
Z. A. V. in haar zware taak te steunen.
* *
*
Uit dit op pref. De Louter's veraoek
overgenomen artikel blijkt dus:
lo. dat de reorganisatie van de Zuid
Af. Vereeniging, op onzen herhaalden aan
drang, ondernomen, door bet stichten van
afdeeliagea, geen effect beeft gehad, omdat,
willen wij het zeer eenvoudig uitdruk
ken de Amsterdamsche heeren en hun
vriendjes er wel voor gezorgd hebben de
Vereeniging den staart van een clubje te
doen blijven, en er geenszins een levend
organisme van te maken. Welke rol de
heer De L-wter hierbij h«eft vervuld ver
nemen wij echter niet. Evenmin wat de
heer De Louter later heelt verricht om
aan dit ppelletje gedurende twee a drie
oorlogsjaren een eind te maken.
2 j. dat gedurende dien oorlog als eenig
pk»u ia gerijpt het stichtten van een hypo
theekbank met /?JLOOO.OOO, waarvan h«t
pwWiak zoo min bier als in het buiten
land kennis heeft gedragen.
3o. dat, toen het terdege begon te span
nen, alle krachten werden vereischt, nadat
onder de treurigste omstandigheden de
vrede gesloten v as geworden, de «bekwame
en ervanen" voorzitter ap reis *gt«ig" er
in HJO plaste iemand gekozen werd »vre&md
aan alle antecedenten", terwijl de secretaris
veelal ziek was. Maar wat wel het meest
spreekt bij dezen deploraibelen toestand eener
vereeniging, met een bureau van drie,
waarvan er twee absent zijn is, dat
het g«k«ele overige hoofdbestuur zoo iets
zwijgend.met WJB verantwoordelijkheid heeft
gedekt, en ie heer De Louter, despreker
van 11 Sept, deze rampzaligheid de Ne
derlandsche natie eerst op 28 October
komt verbalen; en dat, naar het schijnt
minder nog om de Boeren te helpen,
dan om zichzelf schoon te wasschen.
En 4o. dat de Boereageneraals oog al
een wonder bij hetgeen ae vam de werkzaam
heid der Z, Af V. te weten moesten ko
men en oa de rede m de Nfeirwe Kerk !
niet bereid waren deze ah Nederlands
Centrale Instelling te erkennen ... iets
waarin de Ned. Z. Af. V. dunkt ons, wel
de eerste zal moeten zijn om hun gelijk
te geven!
Nu zouden we ook nog het noodige
kunnen in het midden brengen omtrent
de hypotheekbank en den onwil der kapi
talisten.
Doch anderen gaven reeds antwoord.
Zoo o.m, de Nieuwe Courant.
feiten zijn en blijden:
dat de Ned. Z.-A. Ver. in gebreke gebleven
is haar voortr.-ff -lijk pl*n tot oplichting eener
hypwtheekbaHk tijdig algemeen bekend ea popu
lair te mak.ec;
«-fiat zij vsrznimd beeft om, zno spoedig als
de toestemming der Ecgelsche B^geering koa
worden verkregen, een vertrouwd en met het
land bekend persoon, op kosten van het door
haar ingezamelde fonds, naar Zui^-Afrika te
zenden, ten einie in loco en na overleg mtt
de Boerenleidejs te b^studeeren en de ver
armde Boeren aaxsloiuis van raal ea daal te
die»en tot bat redden van hun vtrwoeste
landen van hunne verwoeste landerijen uit
vreemde banden;
//dat zij het oojenblik, w»a-op de
Boerengeneraals den N ;derlandschen gronl betraden
(en OQfenbUk van alg«meefie geestdrift en
verlevendigde offervaardigheid heeft, laten
voarbij^tau en geen beroep deed op
hetNsderlandscfae volk tan«iL(le een b'giii van uit
voering te geven aan bet p'an, dat ep d:n
onwil der ,kapita'.ttten" dreigde »f te stuiten."
Natuurlijk zijn het niet de Bankiers in
den gewonen zin van hat woord, die de hypo
theekbank- hefcben te vestigen. Het zijn
duizenden medegewoelenden ia Europa, niet
alleen in Nederland, die te vinden zouden
zijn geweest, en die misschien nog te vinden
zouden zijn, in-dien de zaak behoorlijk werd
aangepakt, en naast die duizenden
gefortuneerden, de honderdduizenden burgers, die
althans een klein aandedije van zulk een
tot op een zekere hoogte filantropische
onderneming zouden willen bekostigen
Maar hoe kan nu juist prof. De Louter
zoo slecht over de geldmannen te spreken
zijn, waar hij toch op 11 Sept. in de
Nieuwe kerk bij het optellen van alle
Nederlandsche weldadigen getuigde: »het
Nederlandsche volk heeft niet slechts in
de dagen van uwen voorspoed aanzienlijke
kapitalen ter beschikking gesteld tot
ontwikkeling van rijke hulpbronnen van uw
land"... enz. ah, wat klonk dat gosd!
Intusschen zonderling blijft het zooals de
N. Cl. schrijft, dat men het beste
oogenblik om voor de arme verslagenen iets te
doen liet voorbijgaan, en geleefd hetfcals
waren er alleen «onwillige bankiers" in
deze wereld.
Hiermede meenen wij den heer De Louter
recht te hebben laten wedervaren, en ons
standpunt voldoende te hebben toegelicht.
Voorts werpen wij gaarne een sluier
over het verleden.
Laat de N. Z. A. V. wakker wor-den,
mÏBBcJren kan zij neg veel doen; en zoo
zij, alleen of in vereeniging met anderen,
tot handelen, ia den geest van mr. Maller
en dr. Berns, overgaat, van onzen steun
houde eij lich vereekerd, en daarbij kan
zij ongetwijfeld rekenen op de medewer
king van nog ontelbaar velen in Neder
land en »half Europa."
La garde meurt et re se rend pas Door
Cambronne. is het woord nooit gesproken,
maar voor Ivitgfcti was tret richtsnoer van
gedraging, zijn leven lang. Lauwe deel
neming, het masker, waarachter, zoo vaak,
voJslagen onver-chilJigheid schuil gaat,
kende hij niet. Koo3 hij partij, onmiddellijk
vloog hu, .geharnast medestander, gedachte
wederpartijder, naar de uiterste *pits, in het
volle licht, waar het gevaar het grootst
was, en hij, wien hem koeren of deren wilde,
te lyf gaan kon. Eens in dun sïrij ], vroeg,
noch gaf hij kwartier. Van zwiohten noch
zwenken, van buigen allerminst, wist hij
Lonken aan volksgunst, nienscheavrees
verachtte hfl Van gestalte klein, was hij,
in onverzettelijke trouw aan onkreukbare
overtuiging, reusachtig groot. Haar be*
waakte hij als zijn heiligdom, recht op lijn
doel afgaand, «ouder tactisch beraad, slim
geknutsel, plooiend overleg, dat, uit de
verte, Ijjbt op beleid, van nabij, kleinzie
ligheid beduidt.
Mannen van d*t slag hebben behoefte
aan de daad. Er is niets gedaan, zoolang
er iets te doen overblijft, is hun leus. Als
kcattp, wou R'itgers naar zee. Di wensch
zijns vaders, aelf magistraat plooide hem
de aidvocaten-toga om de Behouders. Qjk
zóó, zocht en vond hij JiJDgalin-g. Lierling
van het toenmalig* Ath&naeum Illusbre te
Aiosterdam, werd rechts- en p ditieke ge
schiedenis het voorwerp zijner geliefkoosde
studie. Gereed, schreef hij, naar den plicht
dier dagen, in bet latijo, zija prosfachrif't:
de Pnroemio, Ecclasia non sitit ganguinem.
(O?er den regel: de kerk dorst niet naar
bli»ed). Daarmede behaalde hij, met den
bootsten lof, in 1854 den doctoralen graad.
Aan den klauw, kent men den leeusv.
Hut thans nog lezenswaard geschrift, toont
omvangrijk onderzoek, maar is tevens
doortinteld van gloeiende verontwaardiging,
bruinend en kr»k«;:d achter den wiidluften
mantel van den defiigen vorm Hoe kan
het anders? Dd onverschrokken rondb
;rstige aard van den j >ngen man zag, hier,
onophoudelijk, zich geplaatst tegenover de
naea-t geweldige, de meest ontroerende, de
moest aangrijpende djr leugens, die zeeëa
van leed en tranen over de menschheid
hebben uitgestort. Hij hoorde hoe, in en
buiten deze landen, de kerk hare
slachtoiüjrs bij duizenden en tien- en
honderdduiztnien telt Hij vernam, hoe hunne
druew jammerkreten werdsn gesmoord, door
het gex'einsd beroep op wereldlijke gerech
tigheid, mat sluwe list, tot slippedraagster
en handlangster der kerk aangesteld. Hy
ontwuaarde, boa bittere rarnpspoed en smart
uitging van hen, die, bij voorkeur, weg
wijzers naar zieleheil en beoefenaren van
dtüi diens', dea- liefde zich noemen. Hij zag,
hoe icherpe tegenstelling de blanke
duivenonsjcbuld van het uiterlijk vormt met het
henrtltergend bedrijf. En met forsche hand
ontrukte hij der kerk hare zinspreuk.
Ra'sere- was, voor eens en altoos, tot
anticlertcsal geBtempeld.
Advocaat, beoefende hij, een tiental jaren,
de rechtspractrj^, die, allengs, aan uitge
breidheid won. Polderzaken,
watersdiapsbelaogen, droogmakingen hadden zijne
voorkeur. Waar gehandeld worden moest,
liefst in dier vosge, dat de stoffelijke vructit,
zicht en tastbaar was, vitl zijne aandacht.
In 1804, zorwl een Amsterdamse*) handelshuis
hem naa,r liïdiëom, uit een geldelijke schip
breuk, te redden, wat te redden viel. In
1805. teruggekeerd, werd hem het secreta
riaat van de Ameterdamsche
Kanaaltrraatschsppij toevertrouwd. Hier, stond hij voor
eene taak, als ware het voorbeschikt. Een
belang voor handel, verkeer, vertier van
e hoofdstad, overweldigend. Eene tegen
kanting zoo groot en zoo fel, dat, tot zelfs
in de Vertegenwoordiging, de ernst van het
plan in tvvijfel werd getrokken. Een voor
ganger en medearbeider, de heer S. Josephus
Jitta, die, in wilskracht, toewijding en
cordaatheid, hem niets toegaf. ane taak, in
a woord, tegen dea waan van den dag
in, straks, nadat Rutgers directeur geworden
was, bekroond door een uilslag, in een
kleinen kring van helderzienden bevroed,
maar, door gestadige inspanning, aan Jan
Satie-g«est ontworsteld.
Geoieene lynapathie: de doorgraving van
Holland op zijn smalst, bracht Rutgers
met Tnorbecke in aanraking. Alras ont
dekte de heldere blik van den staatsman,
in genen, den geestverwant: dezelfde onver
saagdheid, d'ezelfde beginseltrouw, dezelfde
afkeer van hoofschheid, dezelfde verachting
van het dorperachtige der wufie meeuing,
dezelfde geringschatting van den wind van
leering, tot zelfs in de zegswijs, denzelfden
kiioestigen, beukenden stijl, wars van zwie
ri^e sier, recht op het d jel of den man af,
snerpend, krakend, bitter vaak, maar ge
spierd en door en door eerlijk, altoos. IQ
het nieuwe district Haarlemmermeer, werd,
in 18GÜ, op Thofbecke's aanbeveling, Rut
gers Kandidaat gesteld, en voor ettelijke
jaren, tot 1875 gekozen,
In 1877, lei Amsterdam de hand op
den, inmiddels, door veelzijdige ervaring,
gerijpten man. Hij bleef, met korte tus
schei poos, de hoofdstad vertegenwoor
digen tot na de grondwetsherziening
van 1887. Wat tot het intermezzo aan
leiding gaf? Eane schier komische om
standigheid. Het (oudt) art. 204 der
Gemeentewet verordende, met wanhopige
duidelijkheid, het nederleggen »?oor een
ieder ter lezicg" van de kohieren der directe
plaatselijke belastingen. Met
benijdenswaarde virtuositeit, slaagde het gemeente
bestuur er tchter in, eene vertolkingskunit
toe te passen, waaryan de wonderbaarlijke
uitkotmt waa, dat bedoelde kohieren »voor
niemand ter lezing" lagen. Daarmede, stoad
het Voorschrift op zijn kop. Wie dit duldde,
Rutgers niet. Eerst waarschuwde, daarna
vermaande hij. Toen dit niet baatte, sloeg
hg reveille in de Tweede Kamer, met het
gevolg, dat minister S x, in een (nieuw)
art 204 der Gemeentewet, de openbaarheid
bezegelde, die reeds vroeger verkondigd was.
Nu echter, kreeg Rutgers het met de
toongevende kringen van Amsterdam te
kwaad. Metternich zei eens van Rusland:
l a Russie ne boude pas, elle «e recueille.
Preaies zóó, deed de hoofdstad. Eerst, was
zij tureluurech, dat haar eigen vertegen
woordiger iets zoo vreemdsoortigs had
durven beweren als: dat de wetten niet
geschonden mogon worden. Na ettelijke
maanden echter, toen Godefroi's zetel vacant
kwam, hernam ook zij hare bezinning, en
werd Rutgerp, op nieuw, haar uitverkorene.
Van tien vorm zijner parlementaire
werkzaamheid spreek ik niet. Alras ver
wierf hij zich het oor der Kamer, en niet
minder haar vertrouwen. Hober, bondig,
degelijk, zaakrijk bovenal, waren zijne ad
viezen, gelvk van een man van actie zich
verwachten laat. Want, hoe hoog zijne
vereer ing, ook voor wijsgeerig, mits Liet
onvruchtbaar, onderzo-.-.k ook was. tot de
contemplatieve natureu behoorde Rulgers
niet. Hij gaf' zich of geiteel, of niet.
Zagmen, bij zaken, die zijne belangstelling niet
verwierpen of' Verdienden, hem, in de Kamer,
met flalf geloken oog, neergedoken, schier
neergehurkt op zijne plaats, men zou niet
geloofd hebben, welke kracht er huisde in
de baret van dien man. Eerst als zij plots
zich baan brak, en het ietwat hooge en
stroave stemgeluid de Kamer in wijden
cirkel tot zich trok, bemerkte vriend en
vijand, dat met Rutgers te rekenen viel.
Vlijmscherp doorkliefden alsdan de blik
semschichten van zijn bijtend vernuft de
luöht, en diep in het geheugen Van den
aldus gewonde prentten zij z;ch. Gsyolgd
werd ijn gevoelen vaak, verworpen som?,
voorbijgegaan nooit.
Ia bree.len omtrek, waren het,
hoofdzikelijk, drie bslangen, waarvoor Rutgers
zich aangordde.
Allerterst, de hoogheid van den Staat.
Constitutioneel, in merg en been, waren
hem, Tnorbecke's volgeling, diens woorden
(in het Verslag der Qjinmissie van 17 Maart
'48) uit het hart gegrepen : »Da ongehin
derde afkondiging van kerkelijke voor
schriften der kerkoverheid aan de ge
«loovigen, behoudens de verantwoordelijk
heid van storenden invlosd op de
«publieke orde, schijnt eveneens noodzake
lijk deel eener S:aatsregeling, welke de
kerk»gemeenten als particuliere vereenigingen,
»vrïj om G j i elk op hare wijs en naar hare
«regels te dienea, eerbiedigenda, ze enkel
»a.U burgerlijke genootschappen aan het
'>Tere»eene recht wil onderworpen zien."
Zoodra aan dit hoofdbeginsel van ons
staatsrecht, zijdelings of rechtstreeks, ge
raakt werd, vlamde R'.itgers' toorn op, en
wierp hij der kerk hare aanmatiging voor
de voeten. Zyn aiti clericilisme was, ge'Hjk
voegt, steeds beginsel- nooit personenstrijd.
Diep wa? b'j hem de overtuiging geworteld,
dat zelfstandigheid niet slechts karakter
maar burgerdeugd is, en die eigenschap
zag hij bedrdigd, gehoond, ondermijnd, door
kerkelyken invloed, kerkeiyk lokaas, ker
kelijke vo )rspiegelin.a;. Het kostbaarst goed
van Neerland's volk, de vrijheid, onder
Staatshcede geplaatst, door de kerk
aangerar.d, was het voorwerp van Rutgei's
gestadige zorg. Vandaar zijn streven, bij
de Grondwetsherziening van 1887, oia zoo
min mogelijk aan den gewonen wetgever
over te laten. Vandaar ook zijne stem
tegen het kiesrechtsontwerp?Tak, dat hem
niet genoeg waarborgen verleende, om de
kerkelijke drijf j acht te keeren.
Daarnevens, ging Am>terdam's handel,
als deel van de welvaart van ons volk,
hena ter harte. Plet Merwedekanaal plan
bestreed hij, zoolang het aanging, als be
rustend op r.ormalifieering van de zeer
kronkelende rivier. Toen het doorgedreven
was. nam hij, tot verbetering van dat plan,
in 1834 het initiatief' tot een, straks
aangenotuerv, ontwerp, waardoor menige hoop
op kostbare onteigening verijdeld, en het
kanaal evenwijdig met de spoorbaan aan
gelegd werd.
Eindelijk, sprong Rut^ers, onophoudelijk,
in de bres voor Xeerla,nd-s weerbaarheid.
Reeds in 187-1. verweet hij den minister van
marine Brocx. den vervallen toestand van
het marine materieel. Zijn woord deed dien
bewindsman wankelen zeker, vallen mis
schien. Nauw waa de A'jeh oorlog aange
vangen, en bleek het regeer In gsbeleid wis
pelturig, slap, zachtzinnig, weifelend, of
tallooze malen weerklonk Rutgers verma
ning: sla niet of sla raak. Uitvloeisel van
dien geest was het, dat hij onzen grooten
generaal K. v. d. He\jden, in de Kamer
tegen verdachtmaking in bescherming
nam, en bij voortduring zich verzette tegen
het zoogenaamde concentratieplan, een
maatregel, dien hij noodlottig, en ten middel,
dat hij slepend noemde.
Toen, krachtens de tegenwoordige kies
wet, ook de tieden uiteen gescheurd waren,
weigerde Rutgers de candidatuur voor de
Tweede Kampr. Hij werd echter, do:>r de
Provinciale Staten van No->rd-Holland,
naar de Eerste Kamer afgevaardigd, een
Staatslichaam, welks trant en uitingswijze,
met zijn temperament niet in volkomen
overeenstemming schijnt. Toen hij de oogen
sloot, was zijns levens hoogste bsmoeiing
niet verwezenlijkt. Als bezetting van het
regeerkasteel, »bondgenooten", die scherp
elkander bespieden. Ieder hunner »de"
waarheid in pacht, als ware »ie" waarheid
eens stervelings eigetdom. E9ne troonrede,
waarin de wiwaarheid voorkomt, er zou
in Nederla»d «?vacciocdwang" heergchen.
De staategemeenschap vernederd, de ker
kelijke uitsluitingsgeest verlevendigd. Het
volksonderwijs belaagd, met fanatisme,
afstomping, vormendienst, zoo nret tot doel
wit, dan toch tot uitkomst. Heel de rij
lange, aanwakkering van onverdraagzaam
heid, dien zedelrjken hoogmoed, zoo uit
nemend bestaanbaar met kerksehe nede
righeid
Zij dunnen, zij dunnen ds gelederen van
hea, die doreteu eu konden weerstaan. Van
hen, op wier stalen pantser liet feerkelflk
machtwoord te bersten zich stootte. Van
hen, die, zonder kniebuiging voor dogma
of secte, de suprematie van den Staat ih
eere hielden. Krippcyne, v. d. Putte, Rutgeis
zijn heengegaan. Eene hoop, neen zeker
heid, rest. I4e(ên sterven niet.
Amst., 4 Nu V. 1902. J. A. LEVY.
Yolksweerbaarheid ea de weer
baarheid des volks.
II. (Slot.)
De heer Seyffardt ondervindt de ge
volgen van zijn tweeslachtig wezen. Aan
den eeaen kant vertoont hij den volks
man en aan den anderen den oud minister
van oorlog, die zich niet aan de militaire
traditie ontworstelen kan en toch de baas
wil blijven. Toen de afdeeling Amsterdam
indertijd het Daaglijksch Bestuur verzocht
om het amendement Verhey betreffende
verkorting Van eersten diensttijd krach
tig te steunen, verklaarde bij er zich tegen
en van de zaak kwam niets. Hy had 't
zelfs niet noodig geoordeeld, de afdeelingen
omtrent de aanhangige kwestie te raad
plegen, wel wetende, dat die hem daarvoor
niet ter verantwoording zouden roepen.
Geheel in overeenstemming daarmede trok
h\j om 't zelfde beginsel tegen de voor
stellen Helder?Amsterdam--Rotterdam
heftig te velde. Maar nu komt hij in
lijnreehten strijd met deze gedragslijn
de lezers van Allen Weerbaar No. 39
verlustigen rnet volkomen hetzelfde denk
beeld: verkorting van dienst vóóraan. Te
gelegener tijd zou zelfs het Hoofdbestuur
de noodige stappen kunnen doen om van
de Regeering eene «bescheiden proef' te
vragen. Ja, wel bescheiden zou ze moeten
moeten uitvallen. Het leger mocht eens
iets van een volkeleger krijgen! Dat
acht bij volstrekt onvereenigbaar met
onze belangen als koloniale mogendheid
en met den luister, waarmee hij zoo gaarne
bet Koninklijk Huis wil omringen (Allen
Weerbaar 38). Het eerste zou veel te
beteekenen hebben, zoo 't hem gelukte, de
schadelijke gevolgen van een volksleger
voor onze koloniën duidelijk uiteen te
zetten; wat niet gemakkelijk zou zijn,
daar ook in 't geval van een volksleger
offiijifren en kolonialen voor den
overzeeroben dienst beschikbaar blijven, ZOT
goed als nu. Maar dit is eene bijzaak,
waar het vóór alles de vraag is, of het
niet in 't belang van moederland en
koloniën beiden zou zijn, deze miliüair
geheel zelfatandig te maken; omdat bij
een oorlog van eenige beteekenis de ge
meenschap tusschen het eene en het andere
deel van hek Rijk dadelijk zou worden
verbroken.
En nu de luister der Kroon. Zou de
heer S. van onze Koningin willen onder
stellen, dat Zvj niet hoog genoeg staat
Q'c. wat luister prijs te geven, waar Z'j
dit in 't algemeen belang noodig zou
achten? Of \vil hij de Kroon met praal
en glans omringen, die niet begeerd wordt ?
Doch laat de heer S. gerust zijn. Het
volksleger zou zich in elk geval zeergosd
kunnen verdragen met eene koninklijke
lijfwacht van vrijwilligers, die nog heel
wat meer militaire kranigheid van
uiterlijken schijn vertoonen zou dan het regiment
Grenadiers en Jagers van auhtmaandsche
rekruten.
Bedenkt men, dat de heer S. zich met
alle kracht tegen het voorstel der drie
genoemde afdeelingen heeft verzet, dan
zal men terstond inzien, dat, zijne bescheiden
rro-f (Allen Weerbaar No. 39; raeer be
doeld is om opkomende ontevredenheid te
sussen, dan om de gewichtige kwestie van
verkorten kazernetijd eerlijk te helpen
oplossen. Is het Daaglijksch Bestuur vóór
het beginsel, laat het dan rondborstig ver
klaren, dat het in weerwil van het votum
der laatste algemeene vergadering en zijne
eigen houding daarbij, het noodig acht,
om met alle ten dienste ataande middelen
daarvoor protragande te fuaken n niet
te rusten vóór het in de wet is opge
nomen. Want eerst dan heeft het iets te
beteekenen. Verkorting van den eersten
diensttijd heeft geen waarde, zoolang dit
niet zoovelen tot oefenen aanspoort, dat
de regeering genoodzaakt is, om de militaire
voorbereiding in alle onderdeelen te regelen
en de opleiding der jeu'gd voor de lands
verdediging van het 12e jaar af onder
haar eigen toezicht te plaatsen. De hooge
beteekenis der vooroefeniog ligt niet zoo
zeer in den graad van geoefendheid als
in de wijze, waarop die wordt verkregen.
De samenwerking van de geheele jonge
lingschap voor de algemeene zaak zal de
sluimerende krachten wakker roepen, die
nu voor de gemeenschap verloren gaan
en het besef aankweeken, dat toewijding
en zelfverloochening de eerste voorwaarden
van slagen zijn. 't Bewustzijn, dat allen
werken aan n zelfde taak tot heil van
't vaderland is meer dan iets anders ge
schikt om het plichtsgevoel aan te n ak
keren, dat zich uiten moet in onvoorwaar
delijke onderworpenheid aan een hoogeren
wil. Het recht, door plicht geheiligd, zal
dan wat andera blijken te zijn dan het
lokaas voor een luie, onverschillige jeugd.
Het zou de groote macht worden, die ons
nationaal volksbestaan nieuwe levens
kracht zou schenken. Wat men lauwheid
en onverschilligheid gelieft te noemen, is
veelal niets als eene leuke nuchterheid,
die zioh instinktmatig van holle frazen
en voozs plannen afwendt. Dring in het
leven Van het volk door en gij zult be
merken, dat er genoeg goeden wil en ge
noeg ain voor het hoogere bestaat om
het tot iets hoogers te kunnen opvoeren.
Maar Wrijf het geen lauwheid en onver
schilligheid aan, zoolang gij de geschikt
heid mist om het te leiden.
Doch het DaaglijkBch Bestuur is niet
vóór het beginsel; want de heer S. is er
tegen, evenals de heer Van Dam van
Iseelt en sommige andere »ieskundigen",
die In weerwil van hunne liberale neigin
gen er nog ver af eijn om het kwaad
radifeaal te genezen. De heeren kennen,
de krac'ht wel van eene degelijke
vooroefening en weten zeer goed, dat men
met lichaamlijk ontwikkelde, flinke kerels
heel Wat meer doen kan dim met blefeke
jorjgens, die geen naerg in de beenderen
hebben. Maar ze aijn bang, dat ze bij
aanmerkelijk verkorten dienst den (ro?p
niet meet rn de hand zullen houden. Ze
kennen geen andere als die werktuigelij k e
discipline, welke zwakke karakters doodt
en sterke prikkelt tot verzet. De rekruut,
die niet van te voren geleerd heeft, zijn
lichaam te onderwerpen aan zijn wil en
zijn wil aan hooger gez^ag, zal evenmin
na 8 maanden aan de tucht onderworpen
zijn als na 4, wanneer hij bepaald niet
wil. Daarom drie jaren diensttijd op zijn
minst om er de tucht in te stampen, of
een verkorte dienst met een goed stelsel
van voorbereiding, waardoor tucht wordt
aangekweekt. Dat men zich eerlijk of
voor 't een of Voor 't andere verklare ;
opdat het Neder!aüdsche volk niet langer
door EchijnveTtoon van liberaal-militair
gedoe op een dwaalspoor worde geleid.
Eene «bescheiden proef' van enkele
weken dienstvefköiting vooraf is half
werk en zou alleen dan vertrouwen ver
dienen als het eene ernstige poging was
orh tot het betè*e te gefaken. De heer S.
heeft zich evenwel te kras tegen het be
ginsel uitgesproken om te verwachten,
dat men hem bij het oplaten van dézen
vlieger de hand zal bieden. Wat hij eigen
lijk wil, is een zoogenoemd weerbaar volk
achter het leger, waartoe hij als middel
eene Wet op den landstorm Verlangt. E?n
nietdeskundige vraagt zich hierbij onwille
keurig af, wat dat voor een ding zijn
moet, een landstorm, die niet organisch
met landweer en leger sameuhatigt. Maar
de deskundige oud minister kent zijne
wegen.
Na die «bescheiden proef" ter bevor
dering van 's lands weerbaarheid zegt hij
verder in hetzelfde No. van Allen Weerbaar:
»llet meest zou die weel-baarheid echter
gebaat Worden door de indiening, aanne
ming en invoering vftn eene lar.dstormwet,
door het vorig ministerie de sluitsteen Van
orra defensie gebouw genoemd. Vermoede
lijk kunnen daarbij dévoürgeoefenden wel
geheel of gedeeltelijk van oefeningen Vrij
gesteld worden." Wslt niét als eerie voorbij
gaande gedachte, mSar alr3 eene vastge
groeide meening moet, beschouwd worden.
Want reeds e«nige maanden geleder! heeft
men in dien zin bij Regeerihg en Volks
vertegenwoordiging gepetitioneerd ; er zich
weinig om bekommerende, dat men zoo
doende zijne eigen leus van neutraliteit :
geen ingrijpen in zaken van legerorgani
satie, onbeschroomd te schande maakte.
Waarlijk eene vernuftige, deskundige
gedachte, de vruchten van dikwijls jaren
toewijding en inspanning in den pot van
zoo'n landstorm te laten verzuren ; te ver
nuftiger, omdat röen daardoor de rekruten
zonder bezwaar de SK rnaand in de kazerne
kan houden tot heil van's lands defensie!
Is het op ondubbelzinnige wijze geble
ken, dat het Daaglijksch Bestuur het
Hoofdbestuur kan om bekende redenen
buiten beschouwing blijven de oogen
sluit voor den grooten kant der zaak, die
het heet voor te staan; of het die wijd
open houdt voor de taak, die het zich
heeft afgebakend, zou ik niet gaarne be
weren. Terwijl gebrek aën geld het wefk
van menige afdeeling belemmert, worden
de ruim 7000 gulden batig saldo zorg
vuldig achter s'ot en grendel gehouden.
Den grooten schietwedstrijd te Rotter
dam weid geen ander blijk van Waardee
ring en belangstelling geeckenken als de
nota, die voor de advertentiën in Allen
Weerbaar werd ingediend.
Zoo Jtaat Volkïweerbaarheid vóór ons
als een hoofd zonder geest, en een lichaam
zonder hart. In weerwil van de Woorden
en nog eens Woorden, van het aandoenlijk
melo tot het verheven pathos opstijgende,
d>ie wfeek in, week uit op 't altaar van
's lartds weerbaarheid AMen If eerbaar
rtorden geofferd, blijft het nog steeds een
raadsel, wat de Vereeniging eigenlijk is