De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 16 november pagina 3

16 november 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1?25 DE AMSTERDAMMER 'WEEKBLADVOOR NEDERLAND. Tereeuigiugerj, als waarvan hier spake is, geldelijk te bevoordeeleo, zonder noemenswaardige op offeringen van rijk of gemeente hier geheel ongebruikt galaten, namelijk vrijstelling van lasten, die op andere panden drukken. Na'uurlij k kon dit niet bij Kon. Besluit geregeld worden, waar een wijz ging der beltstirgwefgevirjg «r foor «ou worden yereischt, doch bet is wel eenigszios vreemd dat bij de vaststelling der woningwet geen gebru'k is gemaakt van het toor de baad liggende middel, om den bouw T«a goedkoope woningen te bevorderen, de Vrijstelling vaa grondbelasting. Hoe men ook. over de mogelijkheid van afwenteling van zakelijke lasten ia het algemeen moge denken, in elk geva', waar de gevorderde huurprijs niet opgevoerd wordt tot het hoogat b-'reikbare be drag, doch b pa<üd wordt door ds rente van het bouwkapitaal en de verdere op de {xoloit»tie drukkende kotten, kan er geen twijfel bestaan, of de huur wordt door elke verschuldigde bslaeting en letributie verhoogd. Het gelijktijdig belasten ea ondersteunen van dergelijke onder. Bemitgen komt dus eenvoulig neer op noadeloozeu adutmistratieven omslag en eventueel Terspillicg van i ivord.;ringskosten, terwijl door de w on it ge n van toegelaten verecnigingen van grondbelasting vrij te stellen wellicht menige ?anvriag om verderen steun, achterwege zou kannen blijven. Ojk voor de gemeenten geldt hetzelfde ten cpuc'ite van de straatbelaeting, terwijl ook voor waterlevering en mogelijk in nog meer gevallen faciliteit-n zouden kunnen worden verleend, die het geven vnn directe gel delijke ondersteuning minde' nooiigmaken zou. Vooral dia', waar die ondersteuning om (i .ancieele redenen toch vooreerst wel achterwege «a; blijven, kan langs dezen weg altnans eeuije Lu'p worden verleend. C. v. D. IIIIIHilllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIUIimilllllllllll d in de HoofJM Een vloed van concerten en operavoorstelliogen overstelpt ons en geeft het bewijs dal wjj OES midden in het winterseizoen bevinden. Harold Bauer is wederom hier. Eenmaal kwam hij alleen, de tweede maal deed bij zich verge zellen van den uitstekenden violoncellist, C mals met wien hij eane sonate van Baethoven en eene compositie van Boëllmann speelde. Baide kunstenaars hebben een sterken indruk bij het publiek achtergelaten. De zanger C J. Bronsgeest, thans operazanger te Maagdenburg, kwam bier het bewijs geven van den ernst waarmede hij de kunst beoefent; immers de keuze zijner stukken : Hy nne van liich. Stranss (hier L og niet gezongen) en Wotan'g Abschied uit Wagnet'e Walkoire, pleit daar voor? De bier zeer goed geaccrediteerde pianiste En ma K och uit B arlyn en de eveneens gunstig bekende coloratuurzangeres Bisa Euinger deden zich op njeuw bewonderen door het publiek, dat hen in goed aandenken had gehouden. Ik wensen echter dit opstel in hoofd zaak te wijden aan het optreden van de koninklijke zïngvereeniging «Mastreechter Staar", welke Zondag 1.1. alhier als gast der vereenigirg ?Limburgia" in het Concertgebouw optrad. Het orchsst, met den heer Mengelberg aan het hoofd, verleende zijne medewerking en de bate van het concert zou komen ten voordeele van «Liefdadigheid naar Vermogen". Die beste Mr. Wiggelt. Uit het Engelsch. (Slot}. Op m'n ouden dag, nu het langzaam met «e ten einde loopt, vervolgde mr. Wiggelt, heb ik me die woorden van Sjl Ketchmaid herinnerd, en ik dacht, als ik b.«m maar vin?den kan, dan is 't uit met m'n zorgen. Ik wist dat ik geiust zijn kleine haven kon binnenloopen om veilig mijn anker uit te werpsn. 11 wist dat S .1 meende wat hij zei. Het redden ?van z'n leven heeft mij m'n been gekost, en hij is dankbaar. Dat mag ook wel, sprak mr. Clark, en het is me een groote eer de haid te schudden van een held. Hy drukte mr. Wiggelt's hand, en de ande ren volgden zijn voorbeeld. Toen schudde de man met het houten been nogmaals de hand van mr. Ketchmaid, en zonder notitie te nemen van het feit da', de waarheidlievende zeeman zijn druk slechts fliuwtjes beantwoordde, zonk hij weer in diens stoel neer, en vroeg om een sigaar. L^en me je kistje even, Ssl, zei hy op jovialen toon; ik zal ze eens rond laten gaan. Ik wil j-slui trakteeren, maats. Arme ouwe Henry Wiggelt trakteert. Het kistjj ging rond, en mr. Ketchmaid moest in hnlpelooze verontwaardiging toezien hoe de gasten ban pypen neerlegden, om onder warme dankbetuiging aan den edelen traktant, zich ieder van eon drie- stuivers sigaar te voor zien. Mr. lark was zelfs zoo moeilijk te vol doen dat hij een paar stuks door hard knijpen ruineerde, eer h\j zijn keus kon bepalen. e a7ond vloog om, daar mr. Wiggelt, wiens populariteit by het uur toenam, gaven ontwik kelde, wawop zelfs zyn vriend nimmer had gezinspeeld. Met een btem, die de glazen op het buffat deed rinkelen, zong hij komieke liedjes, gaf werkelijk geestige raadsels op, en eindigde met een goocheltoer, die hierin bestond, dat hij van mr. Ketchmaid een halven kroon leende en dien terecht deed komen in dea zak van mr. Peter Smith. Ongelukkig evenwel kon de kleer maker, hoe hij ook zocht, het geldstuk niet terug vinden, zoodat, toen hij naar huis ging, de algemeene verdenking op hem rustte, dat h'rj het had weggemoffeld. Ik hoop dat je tevreden bent, 6f>rak mr. Wiggelt, toen de waard, na het sluiten der buitendeur, naar de tapkast was teruggekeerd. Je ging wel eea b>.e«p te ver, zei de ander afgemeten; je hadt je moeten houden aan 't geen ik zei. En wie vroeg je om mijne sigaren rond te presenteeren ?" Een en acder had ten gevolge, dat zich in de zaal een publiek had samengesteld uit geheel andere elementen bestaande, dan men gewoon lijk in bet Concertgebouw aantreft; eenpubliek echter, dat niet karig was in het geven van by valsbetuigingen, zoowel ra de voordracht van Beethoven's »Eroica" en Strauss' »Tod und Verk'a -ung" door het orchest, als na de num mers door de Maastrichter gasten gezongen. Deze hadden zich zelven de denkbaar hoogste eischen gesteld. Koren als Dan. de Linge's ?Gloria ia excelsis Deo" en Mathien's «Hymne a Ven os' wemelen van moeilijkheden op allerlei gebied. Want niet alleen dat zij hooge eischen stellsn aan den onavacg der stemmen er komen ook intonatie-moeilijkheden in voor, die slechts door geoefande zangers kunnen over wonnen worden. Geoefend zijn de Maastrichtecaars zeker. Toch hebben zij niet aan alle eischen voldaan. Ten opzichte van de klankschoonheid zijn zij het een en ander schuldig gebleven, waarvan de oorzaak wortelt in het gebruik der vocalen. De tenoren spreken op e, f en ges de a in het woord alma b.v., of de in het woord efficts, steeds helder en open uit. T^n gevolge daarvan krijgfin dergelijke woorden iets vlaks, iets plats, dat een slechten indruk maakt en dat spoedig neiging gaat vertoonen totforceeren. Met klem wy's ik hierop den directeur en de leden. Het materiaal, waaruit het koor is saamgesteld, wat een pracht van bassen vindt men er niet is te schoon, dan dat het niet zonde en jammer zou z\jn, om er niet alle moeite aan ten koate te leggen, ten einde het geheel zoo schitterend mogelijk te maken. Ook dient er energisch op gelet te worden, dat de attaques gelijk geschieden en dus niemand te vroeg kome; evenmin mag de directeur het toelaten dat men enkele tonen lager inzet en dan opsleept. Dit zijn gebreken, die een virtuoos geschoold koor niet mogen aankleven. En de heeren uit Maastricht willen immers voor zoodarig doorgaan ? 11 onzen tijd, nu de eischen bij het zingen steeds hooger worden gesteld, vooral in OES land, moet man zich. aan daae maniertjes niet meer schuldig maken. Het t ff :Ct wiiit er op ongeloofalijke wy'ze door in distinctie en waar digheid Zooals ik reeds zeide hebben de Limburgers mooie «sonore stemmen". Vaak bereikten zij een pianissimo van groote teederheid en een forte van overweldigende kracht. Het »G'oria in exselsis DJO" van de Linge is indertijd verplicht koor geweest by' een zingwedstrijd. Naar ik meen ook het koor van den Gantschen cocservatoriumsdirectenr E nile Mathieu. Hat eerstgenoemde werk is een door wrochte compositie, die vooral in het >qn tollis" een mooi, zeer expressief midderiged«elt« heeft. Wanneer dit zoo wordtgezongenals de componist het zich heeft gedacht, dan moet dit overweldigend schoon klinken, vooral ook door de invoeging van een kleiner koor dat met het hoofdkoor alterneert. Ook het slot, hetwelk ik mij echter vuriger heb gedacht dan het werd gezongen, maakt een schitterend fff eet. H=t koor van Mathieu heeft zeer veel verdienstelyks. Da componist heeft op uitstekende wijze partij getrokken van het doen voordragen van zijn melodieën afwisselend door vurschillende stemmen. Door de eindelooze tekst herhalingen heeft hij echter den totaalindruk van zijn werk grootendeels bedorven. De vraag dringt zich echter bij mij op of beide componisten niet den grens hebben overschreden van wat in normale gevallen mogelijk is door een koor te bereiken. In het koor van de L^nge houden de tenoren eenige maten lang aan de hooge A, later in dezelfde passage de hooge Bes. Het koor van Mathhu loopt niet minder hoog. Dit nu komt mij voor wat veel verlangd. Indien bij het uit voeren van zulke passages de grenzen der Ik raakte wit opgewonden, verontschul digde zich Wiggelt. Ei je vergat ze te zeggen dat j? mor gen vertrekt on met die nicht van je in NieuwZ Beland samen te g»an wonen, vervolgde de waard. Dat is waar o:>k, sprak mr. Wiggelt zich voor 't voorhoofd slaande. Glal vergeten, waarach ig, dit spijt me; ik zal 't ze morgenavond meedeelen. Zeg 't zoo terloops morgen vroeg, beval mr. Ke chmaid, en vertrek 'a middags, dan zal ik je, behalve de beloofdj v:uf shillings, noj een maal toegeven. Mr. Wiggelt nam dinkbaar het voorstel aan, en, den blaker opnemend, ging hij de ongewone weelde genieten van schoone lakens en een zacht be l. Eea poo.»j i la^( bij wakker ernstig na te denken, toen, een lach smorend in de beddelakens, slaakte by' een zucht van voldoe ning, en viel in slaap. Den volgenden morgen gebeurde het, tot groote ergernis van den herbergitr, dat zijn gast uit windelen ging, en eerst terugkeerde tegen den avond. Hij ve oiitschuldigde zich met te zeggen dat hg zich te ver gewaagd had met zyn ne been, zoodat hethemonmo gelijk was geweest tijdig terug te zijn. Algemeen was de deelneming met den kreu pele onder de gasten, maar te vergeefs wachtte mr. Kefchmaïd op de meledeeling van zin aanstaand vertrek. Teeke s hielpen niet, daar mr. Wiggelt in antwoord slechts zijn elas ophief, en vriendelijk terug knikte; en toji. Ketchmaid door een handige wending het gesprek van varkensslachten had weten over te brengen op nichten, ontweek Wiggelt het onderwerp door breedvoerig uit te waiden over ooms en pand- , jeshuizea. j De radelooze mr. Ketchmiid leed in suite, 'l met z'n oogen op de k'.ok gevestigd, en het ' treuzelen der vertrekkende gisten maakte hem schier raz-ind. Hij deed den laatsten gast uit geleide tot aan de dsur, en toen, looi van toorn, keerde hy terug naar mr. Wiggslt. Wat heeft dit 'alles te beduiden? bul derde hij Wat bedoel je, Sjl? vroeg mr. Wigfeit verbaasd opkijkend. Noem me geen Sol, ik wil het niet heb ben, schreeuwde de waard met g'balde vuisten voor hem staande. Morgenochtend, zoo vroeg mogelijk, ga ji been, begiepen'? Heengaan ? herhaald > de ander verwon derd. He cgaan ? Waar heen? Dat komt er niet op aan waarheen ja wilt, brulde Ketchmaid buiten zichzelf van woede, 't Kan me niet tchelen waarheen, als je maar hier van daan gaat. Mr. Wiggelt, die aan z'n derde t-igaar was dien avond, lei 't stompje voorzichtig teer op tafel, en keek hem zacht verwijtend aan. Ja bent jezeli niet Sol, zei hij op beslisten toon; zeg maar geen woord meer, want later zou je er spijt van hebben. Zy'ne profetie werd maar al te zeer bewaarschoor.heid worden overschreden, mag men gedeeltelijk wel de schuld hiervan wijten aan de componisten. In »!a Mer" een werk van C\rl Smulders, worden minder »hoog3" eischen gesteld aan de tenoren. Dit werk werd dan ook veel geluk kiger vertolkt. Nu ik toch schrijf over mannenkoren, en speciaal werken, die voor zangwedstryden zün geschreven, wil ik tevens een paar woorden wijden aan enkele uitgaven van de fi-ma G. A'sbach & Co. Bjhalve het koor van de Lange, liggen n.!. nog eet:ige andere werken voor mij ter bespre king, allen gediend hebbende als concoursnum mers. In de eerste plaats een »Zing aan de Lente1' op latijnschen tekst (P>-rvigi!ium Veneris) van Paul Lebrun. Da componist laat hier een solokoor afwisselend optreden met het volle koor. Hij bereikt daartneds zeer schooae c ff scten, en.,, zijn werk komt mij voor niet moeielijk te zijn geschreven, d. w. z. bet stelt geen bovenmate hooge eischan aan de pbyiieke krachten der zangers. Muzikale moeilijkheden zijn er overigans genoeg te overwinnen. Het is j immer dat het zoo buitengewoon larg is. Gaarne had ik dat nummer ook eens gehoord van de «Mastreechter Staar". Dan een compositie van J. A. Presburg »ie Lof des Vaderlands" eveneens in het latijn gecomponeerd (Encomium Patriae) Een flink kernachtig nummer, waarin de componist niet karig omgaat met hooge noten. Asn het slot die hoogs C van de ter.oren alleen, terwijl do andere fctetnmen zwijger, lijkt mij wel wat gevaarlijk. Het is mogelijk ilat in speciale gevallen zoo iets goed uitvoerbaar is. Maar waarom schrijden de componisten toch niet eenvoudiger, zoo dat het in heel gewone om standigheden ook goed kan worden uitgevoerd ? Hat nummer van Puiüp Liots »Wi!dzang" is een geestig opgevat mannenkoor, met pas sages die aan de voordrachttkunst der zangers en hun zin voor humor ook da gave orn zulks te uiten zware eischen stelt. De woorden »en dansen om de bruid'' zijn koste lijk weergegeven. Loots gebruikt ook hooge i eten. Doch deze zijn niat zoo moeilijk te zingen, daar de tenoran daar enorm geschraagd worden door de andere eveneens hoog zingende partyen. Het opus 15 van Joh. M. Luier »de liefste Plek" van. do Ge .estet is meer in volks edachtigen ioon gehouden. Het biedt geen groote moeilijkheden en is zeer dankbaar voor de zangers. Met veel tact laat do eompor,itt den eersten bas hier en daar melodisch uitkomen. Jammer dat de componist den goeden totaal indruk van zijn werkje een oogenblik verstoort door een minder goede declamatie bij de woorden »a bleef mijn hart verpand" met den nadruk op het tweede woord; een passage overigen*, die wel een weinig herinnert aan den goeden ouden liederlafeltoon. H^t koor van L'idwig FJÜX Brandts Biy-i op. 35 »'a Stem ia Rtnia" is voor gemergd koor geschreven. De dichter K v. d. D. heeft zijn gelicht ontleend aan een bij^elfr.igment. Baider, dichter en componist, hebben hun werk opgedragen aan de nagedachtenis der kinderen, gestorven in de concentratiekampen van Zuid-Afrika. Roer.nd zijn de woorden, schoon sluit zich daaraan de muziek. Da componist heeft blijk baar zijn talent geen geweld aangedaan door het inlasschen van rxpre«&e!,ijk gewilde moeilijk heden. Voortreffelijk gedeclameerd, hier en daar in den recitatief-toon, geeft de compositie dan eens in langzaam tempo, dan weder onstui mig, KU eens op klagende wijze, dan weder op heftigen toon da fraaie woorden weder. Hjt is een boeiende en effectvolle compositie. De fi -ma Altbach zorgda in al deze werken, voor schoonen en duidelijken druk. AST. AVESKAMP. heid toen mr. Ketchmaid zy'n o/erkropt gemoed lucht g»f door eenige minder vleiende opmer kingen betnffende zijne geboo.te, familie, karakter, in bewoordingen, d;e zelts een Katt end po'nie-agent zouden hebben doen blozen. Mirgen vroeg ruk je uit, besloot hij kiraadaurdig. Ik heb grooten lust jo er nu al uiltesmijten. Je kent onze afspraak Afcpratk? herhaalde mr. Wi g«lt onschul dig Welke afspraak ? Ik heb je immers in geen Ut* j*&r gezien. A'.s ik kap'tein Peters Liet had ontmoet,.. Wo ittf, onsamenhangende kreten van mr. Ketcam.»id beletten hem voorttega%n. S.il Ketchmiid, sprak hij waardig, ik hoop dat j? dronken bint. Ik hoop dat 't de dra k is, en niet S l Ketchmaid, dien ik ten koste van my'n been van den haai redd i die ik nu hoor spreken. Ii heb je leven gered Sjl, en ik ben aangeland hier ii je kleine, rustige haven om e* mijn aoker ti laten val en, tut ik sa! heengaan naar de plaats waar Sam Jones mij wachf, die stierf met jou naam op z'n ^p«n. In een oogwenk was hy opgesprongen, foei Mr. Ke^chmeid met een luile verwenschiig een fl«ch greep, blijkbaar voornemens hem daarmee de hèsens in te s'aan. Jou schavuit! riep de waard, ziedend van drift; j.iu verdomde schavuit.! Ik had je nooit gezien voor dien da.; op de kade te Burcsea, toen ik, om Ned C:ark een onschuldige kool te stoven, je verziek hier te konen, en die rol te spelea! Rol I herhaalde »r. Wiggelt vel afschuw rol! Heb je dan vergeten hoe ik j^wegstsotte met de woorden: berg j >, Sjl!" juist toen da kaken van den haai zich oai mijn been sloten? Heb j i vergeten hoe ? It-)3r eens, zei mr. KetclimaM, zijn vuur rood gelaat vlak bij 't zijne brengend, e* heeft nooit een Hjnncry Wiggelt bestaan; er was ook geen haai; ook geen Sain Jones!" Goen-Sam-Jonea! stamelde mr. Wiggelt ontzet, in z'n stoel neariakkeml Heb je d»n geen aa-je gejoel meer in je lijf, Sol? Hij tastte in z'n zakeen haalde er het over schot van een vuilen zakdoek uit te voorschijn, om er de tranen mee te drogen, die da herin nering a\n den getrouwen zwarte hsrn deed storten. Luister eens, zei mr. Kefchrnaid, de fi 'tch neerzettend, en hem strak in de oogen ziende ik ben er ir gevlogen. Wil j 3 gaan veor een pond? Ingevlogen ? zei de ander op strengen toon. Ik zou me^schamen, Sjl. Ga naar bad en i-lasp je roes uit, en dan maar niet eer m*g je llecry Wig^elt's hand drukken. Hij nam een d0osj:ïlucifers van de toonbank, en zijn stompje sigaar weer aanstekend, liet hij zwijgend zyn blik een poos op mr. Kelchmaid rusten, om vervolgens, hoofdschuddend, naar bed te stampen. De waard b'.eef beneden en zat langer dan een uur te peinzen op middelen welke hem uit dit dilemna zouden kunnen verlossen. Tentoonstelling iu Arü. ii, E in werk, dat zich in deze omgeving al heel gauw doet opmerken, ia de aqiarel van A. Roelofs: tBuby's diner". Heel gewoon als voorstelling: etn kind dat door zijn moeder gevoed wordt; de moeder, een dame, gekleed in wit zijden j»pon, zich neigende naar het kind, dat op een carmijn-rooden sofa ligt. Wat hier werkelijk te bewonderen valt, is de schit terend doorgevoerde techniek ; niet een tech niek als bij v. d Waay, correct geplooid, doch koud en doelloos, maar een werktrant zeer persoonlijk, voortkomende en tot ds voleindi ging geanimeerd door oprechte ingenomenheid voor het wei k, ais middel van uiting. Niet zonder bedoeling heb ik zooeven de voorstelling omschreven ; want het onderwerp heeft hier den schilder niet geboeid om de innigheid der handeling, om zijn geestelijken inhoud, maar om de stcft'^lijke gedaante. De groote verdienste ligt in ds uitvoering ; en al ig daarbij ook wel even te bespeuren een naar het vertoon zarcemerde handige speling met de middelen, toch is de beweging zoo geestig, toeh komt ieder zetji en toetsje onder menig vuldige afwisseling van bewegirg en toepassing, zoo juist terecht, toch tintelt er zooveel leven in deze stevig van kleur doorvoede teekanirg, dat ze voor een ieder wel een oogen verrassing moet zijn, S erker waik zeker dan de teekening van Zietelief-Tromp, die in zijn tqiarel bij gemis aan rechte bedoeling, heil zoekt in schilderach tig uitziendekleurpartytj<«. Hjj scheen eengeen schilder van overtuiging Met Zoetelief-Tromp denk ik aan versch Hen d e andere inzenders, die, in vergelijking met hua werk ons van vroeger bekend, thans opvallend zwak zijn ni!g«k.jfflen. 'k Kin me wel voorstellen dat Haverinan zich zijn sr,j >t mooi heeft verbeeld; dat de notitie in er.kele lijnen, bij de eerste conceptie voor moeder en kind' veel meer d«ed verwachten dan bereikt werd Hrj heeft blijkbaar al gauw de kracht gemibt op de eerste gedachte voort te bouwen ; is afgedwaald onder de uitvoering van de werkelijke bedoeling, en heeft op moeizame wijse zijn werk ten einde gesleept, w.arbij het hem zelfs ontging, dat de vrouwekop geheel misteekend is. Da J-jES'lin e Jong geeft voor den zooveelsten keer een vertouLicg niet zijn vusrwerkers; reeds larg heeft hij zich op dat thnaia als een »beproefi tetker.&ar" doen kernen; indien het beelden waren, hadden wellicht alle leekenscholen reeds afgietsels van die kranig gemodel leerde araieu en naturalistische koppen, voor studie in expressie! Gjlukkig toch mair zijn hst schilderij m, zoodat ons ook een blik wordt gegund in (ïe aangrijpende omgeving van zoo veel vuur, dat daar tiet alleen in de ovens blijft, maar zelfs in lai ge banen over den grond vloeit, Dupont, dien ik vroeger al eens bij G >ltzius vergeleek, wegers zijn neiging tot opaettelvjke ext.ravagiLtia van vorm-uitbeelding, schijnt by zijn gekleurde teekeriing weer een eind nader tot da kail, door zijn. eigene en ontegenzeggelijk zeldzame kwaliteiten gegraven. Ik denk ook wel bij hem aan een sterk gespierd en atleet, die echter door overmatige inspanning zijner krachten tot wanstaltigheid van uitbui tende vormen geraakt. Zgn krachtig kleumende, en strak serreereude teekening doet zich ia zij a hier aanwezige etsac eeater voordaaliger onderschoidan. R nk is me nooit ganschelijk oprecht voor gekomen; maar uit al te veel stelsal zoa zijn eigen aard zich kunnen loswerken. dacht my wel eeiit; zijn hier aanwezige visscherstafereelen komen eciner weer uit eenzelfden, en wat erger ie, botter vorm. O.>k Wiggers geeft dezen keer een al te fluive variatie op een geliefkoosd thema, en geheel ah tegenvoeter van dezen, is mevr. B j hit slipen ga^n, hvl hij ds oplossing nog stee-ls niet e^vmcLm, en ook da morgea br»cht geen licht, 't Scheen wel a'sof mr. Wiggeit de g beur'enissen van den vangen avond to'aal vergeten wa", terwijl hij niet den minsten aan stoot nani aan eene bej 'gening, die een rhinoctros in z'n eigenliefde zou heb'jen gekwetst. Dien »?ond vertelde hij verscheidene nieuwe anekdoten omtrent Sam J jnes en hemzelf, welke an«kdoten mr. Keten naid, op gevaar af van e»n beroert* te krijgen wel moest endoj«ïeren. Een week ging voorb'j, en nog bleef mr. Wigg «J t het sieraad van de gelagkaaisr. Dj waai d T«rm»^erde zicMbsar, e,i overwoog ernstig of h»i niet geraden zo» z\jn a'les eerlijk op te bi»chten. Bezorgd sloeg mr. Wiggelt hem gade, en met een scherpzinnigheid, die 't gevolg was nan levenslange stulie der menschelyke natuur, begreep hij dat zijn verblijf ten einde liep. Einielijk sprak mr. Ketchmaii het oaom wonden uit. Ik zal de lui van avond vertellen dat 't een poits wa», die ik hen heb willen bakken, verkUarde hij beslist en grimmig; dan pak ik je bij j i kraajf, en schop j', de deur uit. Zuchtend schudde Wiggelt het hootd. 't Zal ja verduiveld veel kwaad doan, zei hrj bedaard Je deed beter het op een ak koordje te gooien; dan zal ik hua van avond neggen dat ik naar Nieuw Zeeland ga, om dsar met een nicht van me sam .n te wonsn, en dat j j de overtocht voor me bstailt. L;.:»ver zou ik niet nog meer liegen, maar, omdat jij 't bent, wil ik 't voor een paar pond doen. Vijf shilling;*, snauffde mr. Ketchmail hem to\ Mr. Wiggelt gli mlachte gemoedelijk en schudde het hoofl T^ea bood mr. Kïtchmaid tien shilliirgs een pind en eindelijk, na een paai* opmerkingen die mr. Wiggelt het gezegde ont lokten, dat harde woorden geen beenderen breke^, haalde hij 't geld uit da lade, en smeet het hem toe. Het nieuws van mr Wiggelt's vertrek ver spreidde zich aïs een loopend vuurtje door het dorp, nadat de waarl net den eersten den besten klant had meegedeeld; en de gasten stro imden dien avond toe, ten einde den emi grant een goede reis toe te wenschen. Met voldoening constateerde de waard dat de z*ken goed gingen Verschillen ie gasten trakteerden mr. Wiggelt, die op zijne beurt de hand in den zak stak, en een rondje be stelde. Niet zonder eenige bezorgdheid voerde mr. Ketchniaid d'e bestelling uit, waarop mr. Wüggelt, met 't air van iemand dit. een onuitsprekelijke weldaad bewijst, een doorboord half-stuiver stuk j s - als geluk-aanbrengend te voorschijn haalde, en hem bezwoer dit als aandenken aan Sam Jones, wien het had toe behoord, te willen aannemen. Kameraad i, sprak hij verder op droefgeestigen toon, in antwoord op de heilwenschen, die hem werden" toegedronken dit is hier m'n laatste avond. In menige haven ben ik B'sschop-Ribertson op schrikbarende wijie aan het doorslaan geraakt. Da teekenirg «Buurtje" doet denken aan een parodie op kleurdronken schap. Dan zullen de bewonderaars van II lij-ick van Papendrechts vieve en artistiekerig gateekende soldaten-scènes b'vj zijn tegenwoordige inzending ook wel even aan 'c mokken gaan; maarcompleeter desillussie ro? dunkt me, moeten thans de vereerders van Wijsmnllers werk ondervinden. Spoor's teskenir.gen zijn dezen kser ook van een wat weeke, al te zelf'hehïgelijke factuur. R leter schijnt er nu slechts naar te streven, voor een niet geheel onverdienstelijke navolger van Veth te kunnen gelden ; maar 'k heb, als 'k me wel herinner, vroeger iets meer eigens in hem bespeurd. Ook al te kennelijk het cachet van imitatie, draagt de arbeid van Rtemaekersin zijnsS-eepj i". Zijn andere teskening .?Zakken lappen" i», als ongedwongener krabbel, meer aanlokkelijk. Een tegenvaller op deze expositie is nog de teekening van Poggenbeek; er zit wel wat moois in dat luchtje bij nader bekijken, maar dat alleen kan het geheel niet redden, is ook te weinig gewichtig, om zijn kunst, zooals ze anders daartoe wel de kracht heeft, hier te doen uitblinken. Hiermee sluit ik nu maar 't Jjjstja van de teleurstellingen, door verschillende inzenders bezorgd. Prijs Willink v»n Colten verkreeg Monnickendam; en zonder nu nog geheel over tuig! te zijn, dat deze jongere een gepronon ceerde verschoning worden zal in de toekomst, geefi zijn werk toch vertrouwen dat da onder scheiding, of »'t benefi it", wel aan hem besteed kan zijn. Hjj is nog wat bruut in zijn uiting, weet blijkbaar nog niet goed wat hij wil en doet, maar daar is toch reeds iets van een eigene kant te bespeuren. 't Is nu verder niet mijn plan deze be schouwing der Arti-tentoonstellii g te rekken, door ops'jmming van zoovele werker, welke deze om dit, gene om dat, waardeerirg van hunne verdienstelijkheden reclameerer!, Uit 't voorgaande is het dan lezers reeds duidelijk, dat het aantiil leden, die met hun insendirg de Arti tentoonstelling bijzonder cachet kunnen geven, uitPrst gering is. De meerderheid dar exposanten, weSea we nu eenmaal als schilders, die zich om en nabij tot de middelmaat verheft'-n, echter nooit daarboven komen. Daar zijn er wel, die meer c f minder uit den gewonen gang treden, aooals Ar.t. Molkenboer, Haverkamp, Vaarson Morel, maar daarmee toch nog niet hun superioriteit doen bln'ken. Dat maakt het beoordeeien of onderscheiden wel wat lastig, want al zijn er by meerdere werken dan ook termen (e vinden tot prijzen, daar is toch al te veel gelijkoiatighaii, te weinig individueel; ook ia 't gewone leven ontmoeten we zoo menigmaal menschen, die innemen door behoorlijke houding bij de kentiismakirg, van wien iaën dan zegt: een aardig tnensch, een heel geschikte vent. Bj een critiek over die cffi uëele tentoonstellingen moet men zich misschien denken in de fanc'ie van adviseur voor het publiek, dat om zijn kamerwanden te verlevendigen, wel eens een schilderijija wil koopen ; en dan kan er heusch in A'ti nog wel keus gedaan worden. Daar zijn verschillende bepaald aanlokkende teekeningen, als de opgewekte en kleurige aq iarel van Akkerirga; in den tuin", de twee landschappen van Vlaanderen, een stil leven van Mevr. Jansen Grothe, een handig geda- e teekening v*n Mastenbroek, een krach tig ding, hoewel niet geheel geslaagd, van Mondriawi, en verder de nummers door m\j in den catalogus, als 't beste deel ongeveer aaDgesohrapt: 9-1, 79, 92, 25, 130, 19, 160 deze allen in de kleine zaal ; i* d-! groote of eerezsal: 4, 9, 89, 203, 110 157, 84 133 19G, 180, G enz. ' ' Bj daze gelegenheid wil ik de lezers ook geweest, menige gezellige kroeg heb ik bezoch', maar nooit in mijn leven heb iK prettiger, ha lelyker vriendenkring ontmoet, dau hier. tloor! hoor! riep mr. C ark. Een oogenWik zw. eg mr. Wiggelt, nam ee» slokj3 om zijue aandoening mïCbter te worden, en vervolgde: Op mijn eenzamen pelgrimstocht door'c leven, met i bseu, en verplicht om mijn brooi t* bedeier, sprak hij geroerd, zal ik steeds de henacermg met me meedragen aan deze vroohj-ke gelagkamer e-n uwe vriendelijke ge zichten. Als de honger me kwelt, of een meeJuogenloozs p»litie-agent me opjaagt zal ik aan jsiui dankea, zooals ik ja nu bii elkaar zie. * Maar, zei mr. S aith, d'.o uiting gaf aan de algemeene verbazing, _ j. gaat immers samenwonen met jo r.icht in Nieuw Zseland? E-jn droefgeestige glimlach verspreidde ziek over het gelaat van mr. Wiggelt, toen h« langzaam het hcofd schudde. Ik heb geen nicht, zei hij eenvoudig; ik ben alleen op de wereld. Op 't hoorea dier aandoenlijke woorden zet ten zijn toehoorders de glazen nier, en staar den vol ontsteltenis naar mr. Katchmaid die op zijne beurt Wjggelt aankeek a's had deze plotseling staart en borens vertoond. K'nchmaid vertelde me zelf dat hij ie passaga naar Nieuw Zeeknd had betaald, sprak de schoenmaker; - hij zei, hoe hij bij j i aanged-ongen had om toch te blijven, maar dat je gezegd halt, dat bloed sterker sprak d*n vriendschap. r Allemaal leugens, zei mr. Wiggelt treu-is. Ik wJ met p;ezier blijven als hij 't ma vraagt ^elis nu nog, als hij 't verlangt. Hij zweeg eea oo»enb'.ik als om zijn overbmfc slachtoff-r gelegenheid te geven in t<s gaan op dit aanbod; en wendde z'ch toen weer tot den gcë.gerden mr. Clark. HIJ ziet me niet graag'hier, hernam hij op gedempten toon. fiy gunt me zelfs 't beetje eten met. H j z,{ me dat ik gaan moe t, en dat ik, oa den schijn te redden, zeggen moest dat ik naar Nieuw Zeeland ging. Ik Wa8 te diep bedroefl om veel tegen te spreken ik wil niets ten nadeele van wien ook zegden maar, rast j-lui eerlijke gezichten om me heen kan ik nut weggaan met een l*ugun op m'n' lippen bol Kstcimaid ouwe scheepskameraal vaarwel! Hij koerde zicïtot den sprakeloozen herber gier, als wilda hij dezen de hand drukken bezon zich echter, en toen, vol waardigheid met de nand wuivend, ging h^j heen. Het gestamp Tan zijn houten been weerklonk buiten op hec steenen trottoir, vervolgens op de harde straatkeien, om langzaam in de verte weg te sterven. Binnen de gelagkamer werd door den schoen maker op onheilspsllenden toon een klein Uiscbje limonade besteld.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl