Historisch Archief 1877-1940
No. 1?25
DE AMSTERDAMMER 'WEEKBLADVOOR NEDERLAND.
Tereeuigiugerj, als waarvan hier spake is, geldelijk
te bevoordeeleo, zonder noemenswaardige op
offeringen van rijk of gemeente hier geheel
ongebruikt galaten, namelijk vrijstelling van
lasten, die op andere panden drukken. Na'uurlij k
kon dit niet bij Kon. Besluit geregeld worden,
waar een wijz ging der beltstirgwefgevirjg «r
foor «ou worden yereischt, doch bet is wel
eenigszios vreemd dat bij de vaststelling der
woningwet geen gebru'k is gemaakt van het
toor de baad liggende middel, om den bouw
T«a goedkoope woningen te bevorderen, de
Vrijstelling vaa grondbelasting. Hoe men ook.
over de mogelijkheid van afwenteling van
zakelijke lasten ia het algemeen moge denken,
in elk geva', waar de gevorderde huurprijs niet
opgevoerd wordt tot het hoogat b-'reikbare be
drag, doch b pa<üd wordt door ds rente van
het bouwkapitaal en de verdere op de
{xoloit»tie drukkende kotten, kan er geen twijfel
bestaan, of de huur wordt door elke verschuldigde
bslaeting en letributie verhoogd. Het gelijktijdig
belasten ea ondersteunen van dergelijke onder.
Bemitgen komt dus eenvoulig neer op
noadeloozeu adutmistratieven omslag en eventueel
Terspillicg van i ivord.;ringskosten, terwijl door
de w on it ge n van toegelaten verecnigingen van
grondbelasting vrij te stellen wellicht menige
?anvriag om verderen steun, achterwege zou
kannen blijven. Ojk voor de gemeenten geldt
hetzelfde ten cpuc'ite van de straatbelaeting,
terwijl ook voor waterlevering en mogelijk in
nog meer gevallen faciliteit-n zouden kunnen
worden verleend, die het geven vnn directe gel
delijke ondersteuning minde' nooiigmaken zou.
Vooral dia', waar die ondersteuning om (i
.ancieele redenen toch vooreerst wel achterwege
«a; blijven, kan langs dezen weg altnans eeuije
Lu'p worden verleend.
C. v. D.
IIIIIHilllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIUIimilllllllllll
d in de HoofJM
Een vloed van concerten en
operavoorstelliogen overstelpt ons en geeft het bewijs dal
wjj OES midden in het winterseizoen bevinden.
Harold Bauer is wederom hier. Eenmaal kwam
hij alleen, de tweede maal deed bij zich verge
zellen van den uitstekenden violoncellist, C mals
met wien hij eane sonate van Baethoven en
eene compositie van Boëllmann speelde. Baide
kunstenaars hebben een sterken indruk bij het
publiek achtergelaten.
De zanger C J. Bronsgeest, thans operazanger
te Maagdenburg, kwam bier het bewijs geven
van den ernst waarmede hij de kunst beoefent;
immers de keuze zijner stukken : Hy nne van
liich. Stranss (hier L og niet gezongen) en Wotan'g
Abschied uit Wagnet'e Walkoire, pleit daar
voor?
De bier zeer goed geaccrediteerde pianiste
En ma K och uit B arlyn en de eveneens gunstig
bekende coloratuurzangeres Bisa Euinger
deden zich op njeuw bewonderen door het
publiek, dat hen in goed aandenken had
gehouden.
Ik wensen echter dit opstel in hoofd zaak te
wijden aan het optreden van de koninklijke
zïngvereeniging «Mastreechter Staar", welke
Zondag 1.1. alhier als gast der vereenigirg
?Limburgia" in het Concertgebouw optrad. Het
orchsst, met den heer Mengelberg aan het
hoofd, verleende zijne medewerking en de bate
van het concert zou komen ten voordeele van
«Liefdadigheid naar Vermogen".
Die beste Mr. Wiggelt.
Uit het Engelsch.
(Slot}.
Op m'n ouden dag, nu het langzaam met
«e ten einde loopt, vervolgde mr. Wiggelt,
heb ik me die woorden van Sjl Ketchmaid
herinnerd, en ik dacht, als ik b.«m maar
vin?den kan, dan is 't uit met m'n zorgen. Ik wist
dat ik geiust zijn kleine haven kon
binnenloopen om veilig mijn anker uit te werpsn. 11
wist dat S .1 meende wat hij zei. Het redden
?van z'n leven heeft mij m'n been gekost, en hij
is dankbaar.
Dat mag ook wel, sprak mr. Clark, en
het is me een groote eer de haid te schudden
van een held.
Hy drukte mr. Wiggelt's hand, en de ande
ren volgden zijn voorbeeld. Toen schudde de
man met het houten been nogmaals de hand
van mr. Ketchmaid, en zonder notitie te
nemen van het feit da', de waarheidlievende
zeeman zijn druk slechts fliuwtjes beantwoordde,
zonk hij weer in diens stoel neer, en vroeg om
een sigaar.
L^en me je kistje even, Ssl, zei hy op
jovialen toon; ik zal ze eens rond laten gaan.
Ik wil j-slui trakteeren, maats. Arme ouwe Henry
Wiggelt trakteert.
Het kistjj ging rond, en mr. Ketchmaid
moest in hnlpelooze verontwaardiging toezien
hoe de gasten ban pypen neerlegden, om onder
warme dankbetuiging aan den edelen traktant,
zich ieder van eon drie- stuivers sigaar te voor
zien. Mr. lark was zelfs zoo moeilijk te vol
doen dat hij een paar stuks door hard knijpen
ruineerde, eer h\j zijn keus kon bepalen.
e a7ond vloog om, daar mr. Wiggelt, wiens
populariteit by het uur toenam, gaven ontwik
kelde, wawop zelfs zyn vriend nimmer had
gezinspeeld. Met een btem, die de glazen op het
buffat deed rinkelen, zong hij komieke liedjes,
gaf werkelijk geestige raadsels op, en eindigde
met een goocheltoer, die hierin bestond, dat
hij van mr. Ketchmaid een halven kroon leende
en dien terecht deed komen in dea zak van mr.
Peter Smith. Ongelukkig evenwel kon de kleer
maker, hoe hij ook zocht, het geldstuk niet
terug vinden, zoodat, toen hij naar huis ging,
de algemeene verdenking op hem rustte, dat
h'rj het had weggemoffeld.
Ik hoop dat je tevreden bent, 6f>rak mr.
Wiggelt, toen de waard, na het sluiten der
buitendeur, naar de tapkast was teruggekeerd.
Je ging wel eea b>.e«p te ver, zei de
ander afgemeten; je hadt je moeten houden
aan 't geen ik zei. En wie vroeg je om mijne
sigaren rond te presenteeren ?"
Een en acder had ten gevolge, dat zich in
de zaal een publiek had samengesteld uit geheel
andere elementen bestaande, dan men gewoon
lijk in bet Concertgebouw aantreft; eenpubliek
echter, dat niet karig was in het geven van
by valsbetuigingen, zoowel ra de voordracht
van Beethoven's »Eroica" en Strauss' »Tod und
Verk'a -ung" door het orchest, als na de num
mers door de Maastrichter gasten gezongen.
Deze hadden zich zelven de denkbaar hoogste
eischen gesteld. Koren als Dan. de Linge's
?Gloria ia excelsis Deo" en Mathien's «Hymne
a Ven os' wemelen van moeilijkheden op allerlei
gebied. Want niet alleen dat zij hooge eischen
stellsn aan den onavacg der stemmen er
komen ook intonatie-moeilijkheden in voor, die
slechts door geoefande zangers kunnen over
wonnen worden.
Geoefend zijn de Maastrichtecaars zeker.
Toch hebben zij niet aan alle eischen voldaan.
Ten opzichte van de klankschoonheid zijn zij
het een en ander schuldig gebleven, waarvan
de oorzaak wortelt in het gebruik der vocalen.
De tenoren spreken op e, f en ges de a in het
woord alma b.v., of de in het woord efficts,
steeds helder en open uit. T^n gevolge daarvan
krijgfin dergelijke woorden iets vlaks, iets plats,
dat een slechten indruk maakt en dat spoedig
neiging gaat vertoonen totforceeren. Met klem
wy's ik hierop den directeur en de leden. Het
materiaal, waaruit het koor is saamgesteld,
wat een pracht van bassen vindt men er niet
is te schoon, dan dat het niet zonde en
jammer zou z\jn, om er niet alle moeite aan
ten koate te leggen, ten einde het geheel zoo
schitterend mogelijk te maken. Ook dient er
energisch op gelet te worden, dat de attaques
gelijk geschieden en dus niemand te vroeg
kome; evenmin mag de directeur het toelaten
dat men enkele tonen lager inzet en dan
opsleept. Dit zijn gebreken, die een virtuoos
geschoold koor niet mogen aankleven. En de
heeren uit Maastricht willen immers voor
zoodarig doorgaan ?
11 onzen tijd, nu de eischen bij het zingen
steeds hooger worden gesteld, vooral in OES
land, moet man zich. aan daae maniertjes niet
meer schuldig maken. Het t ff :Ct wiiit er op
ongeloofalijke wy'ze door in distinctie en waar
digheid
Zooals ik reeds zeide hebben de Limburgers
mooie «sonore stemmen". Vaak bereikten zij
een pianissimo van groote teederheid en een
forte van overweldigende kracht.
Het »G'oria in exselsis DJO" van de Linge
is indertijd verplicht koor geweest by' een
zingwedstrijd. Naar ik meen ook het koor van
den Gantschen cocservatoriumsdirectenr E nile
Mathieu. Hat eerstgenoemde werk is een door
wrochte compositie, die vooral in het >qn
tollis" een mooi, zeer expressief
midderiged«elt« heeft. Wanneer dit zoo wordtgezongenals
de componist het zich heeft gedacht, dan
moet dit overweldigend schoon klinken, vooral
ook door de invoeging van een kleiner koor
dat met het hoofdkoor alterneert. Ook het
slot, hetwelk ik mij echter vuriger heb gedacht
dan het werd gezongen, maakt een schitterend
fff eet.
H=t koor van Mathieu heeft zeer veel
verdienstelyks. Da componist heeft op uitstekende
wijze partij getrokken van het doen voordragen
van zijn melodieën afwisselend door
vurschillende stemmen. Door de eindelooze tekst
herhalingen heeft hij echter den totaalindruk
van zijn werk grootendeels bedorven.
De vraag dringt zich echter bij mij op of
beide componisten niet den grens hebben
overschreden van wat in normale gevallen
mogelijk is door een koor te bereiken. In het
koor van de L^nge houden de tenoren eenige
maten lang aan de hooge A, later in dezelfde
passage de hooge Bes. Het koor van Mathhu
loopt niet minder hoog. Dit nu komt mij
voor wat veel verlangd. Indien bij het uit
voeren van zulke passages de grenzen der
Ik raakte wit opgewonden, verontschul
digde zich Wiggelt.
Ei je vergat ze te zeggen dat j? mor
gen vertrekt on met die nicht van je in
NieuwZ Beland samen te g»an wonen, vervolgde de
waard.
Dat is waar o:>k, sprak mr. Wiggelt zich
voor 't voorhoofd slaande. Glal vergeten,
waarach ig, dit spijt me; ik zal 't ze morgenavond
meedeelen.
Zeg 't zoo terloops morgen vroeg, beval
mr. Ke chmaid, en vertrek 'a middags, dan zal
ik je, behalve de beloofdj v:uf shillings, noj
een maal toegeven.
Mr. Wiggelt nam dinkbaar het voorstel aan,
en, den blaker opnemend, ging hij de ongewone
weelde genieten van schoone lakens en een
zacht be l. Eea poo.»j i la^( bij wakker ernstig
na te denken, toen, een lach smorend in de
beddelakens, slaakte by' een zucht van voldoe
ning, en viel in slaap.
Den volgenden morgen gebeurde het, tot
groote ergernis van den herbergitr, dat zijn
gast uit windelen ging, en eerst terugkeerde
tegen den avond. Hij ve oiitschuldigde zich
met te zeggen dat hg zich te ver gewaagd
had met zyn ne been, zoodat hethemonmo
gelijk was geweest tijdig terug te zijn.
Algemeen was de deelneming met den kreu
pele onder de gasten, maar te vergeefs wachtte
mr. Kefchmaïd op de meledeeling van zin
aanstaand vertrek. Teeke s hielpen niet, daar
mr. Wiggelt in antwoord slechts zijn elas ophief,
en vriendelijk terug knikte; en toji. Ketchmaid
door een handige wending het gesprek van
varkensslachten had weten over te brengen op
nichten, ontweek Wiggelt het onderwerp door
breedvoerig uit te waiden over ooms en pand- ,
jeshuizea. j
De radelooze mr. Ketchmiid leed in suite, 'l
met z'n oogen op de k'.ok gevestigd, en het '
treuzelen der vertrekkende gisten maakte hem
schier raz-ind. Hij deed den laatsten gast uit
geleide tot aan de dsur, en toen, looi van
toorn, keerde hy terug naar mr. Wiggslt.
Wat heeft dit 'alles te beduiden? bul
derde hij
Wat bedoel je, Sjl? vroeg mr. Wigfeit
verbaasd opkijkend.
Noem me geen Sol, ik wil het niet heb
ben, schreeuwde de waard met g'balde vuisten
voor hem staande. Morgenochtend, zoo vroeg
mogelijk, ga ji been, begiepen'?
Heengaan ? herhaald > de ander verwon
derd. He cgaan ? Waar heen?
Dat komt er niet op aan waarheen
ja wilt, brulde Ketchmaid buiten zichzelf van
woede, 't Kan me niet tchelen waarheen, als
je maar hier van daan gaat. Mr. Wiggelt, die
aan z'n derde t-igaar was dien avond, lei 't
stompje voorzichtig teer op tafel, en keek hem
zacht verwijtend aan.
Ja bent jezeli niet Sol, zei hij op beslisten
toon; zeg maar geen woord meer, want
later zou je er spijt van hebben.
Zy'ne profetie werd maar al te zeer
bewaarschoor.heid worden overschreden, mag men
gedeeltelijk wel de schuld hiervan wijten aan
de componisten.
In »!a Mer" een werk van C\rl Smulders,
worden minder »hoog3" eischen gesteld aan de
tenoren. Dit werk werd dan ook veel geluk
kiger vertolkt.
Nu ik toch schrijf over mannenkoren, en
speciaal werken, die voor zangwedstryden zün
geschreven, wil ik tevens een paar woorden
wijden aan enkele uitgaven van de fi-ma
G. A'sbach & Co.
Bjhalve het koor van de Lange, liggen n.!.
nog eet:ige andere werken voor mij ter bespre
king, allen gediend hebbende als concoursnum
mers. In de eerste plaats een »Zing aan de
Lente1' op latijnschen tekst (P>-rvigi!ium Veneris)
van Paul Lebrun. Da componist laat hier een
solokoor afwisselend optreden met het volle
koor. Hij bereikt daartneds zeer schooae
c ff scten, en.,, zijn werk komt mij voor niet
moeielijk te zijn geschreven, d. w. z. bet stelt geen
bovenmate hooge eischan aan de pbyiieke
krachten der zangers. Muzikale moeilijkheden
zijn er overigans genoeg te overwinnen. Het
is j immer dat het zoo buitengewoon larg is.
Gaarne had ik dat nummer ook eens gehoord
van de «Mastreechter Staar".
Dan een compositie van J. A. Presburg »ie
Lof des Vaderlands" eveneens in het latijn
gecomponeerd (Encomium Patriae) Een flink
kernachtig nummer, waarin de componist niet
karig omgaat met hooge noten. Asn het slot
die hoogs C van de ter.oren alleen, terwijl do
andere fctetnmen zwijger, lijkt mij wel wat
gevaarlijk. Het is mogelijk ilat in speciale
gevallen zoo iets goed uitvoerbaar is. Maar
waarom schrijden de componisten toch niet
eenvoudiger, zoo dat het in heel gewone om
standigheden ook goed kan worden uitgevoerd ?
Hat nummer van Puiüp Liots »Wi!dzang"
is een geestig opgevat mannenkoor, met pas
sages die aan de voordrachttkunst der zangers
en hun zin voor humor ook da gave orn
zulks te uiten zware eischen stelt. De
woorden »en dansen om de bruid'' zijn koste
lijk weergegeven. Loots gebruikt ook hooge
i eten. Doch deze zijn niat zoo moeilijk te
zingen, daar de tenoran daar enorm geschraagd
worden door de andere eveneens hoog zingende
partyen.
Het opus 15 van Joh. M. Luier »de liefste
Plek" van. do Ge .estet is meer in volks
edachtigen ioon gehouden. Het biedt geen groote
moeilijkheden en is zeer dankbaar voor de
zangers. Met veel tact laat do eompor,itt den
eersten bas hier en daar melodisch uitkomen.
Jammer dat de componist den goeden totaal
indruk van zijn werkje een oogenblik verstoort
door een minder goede declamatie bij de
woorden »a bleef mijn hart verpand" met den
nadruk op het tweede woord; een passage
overigen*, die wel een weinig herinnert aan
den goeden ouden liederlafeltoon.
H^t koor van L'idwig FJÜX Brandts Biy-i
op. 35 »'a Stem ia Rtnia" is voor gemergd
koor geschreven.
De dichter K v. d. D. heeft zijn gelicht
ontleend aan een bij^elfr.igment. Baider, dichter
en componist, hebben hun werk opgedragen
aan de nagedachtenis der kinderen, gestorven
in de concentratiekampen van Zuid-Afrika.
Roer.nd zijn de woorden, schoon sluit zich
daaraan de muziek. Da componist heeft blijk
baar zijn talent geen geweld aangedaan door het
inlasschen van rxpre«&e!,ijk gewilde moeilijk
heden. Voortreffelijk gedeclameerd, hier en
daar in den recitatief-toon, geeft de compositie
dan eens in langzaam tempo, dan weder onstui
mig, KU eens op klagende wijze, dan weder
op heftigen toon da fraaie woorden weder.
Hjt is een boeiende en effectvolle compositie.
De fi -ma Altbach zorgda in al deze werken,
voor schoonen en duidelijken druk.
AST. AVESKAMP.
heid toen mr. Ketchmaid zy'n o/erkropt gemoed
lucht g»f door eenige minder vleiende opmer
kingen betnffende zijne geboo.te, familie,
karakter, in bewoordingen, d;e zelts een Katt
end po'nie-agent zouden hebben doen blozen.
Mirgen vroeg ruk je uit, besloot hij
kiraadaurdig. Ik heb grooten lust jo er nu al
uiltesmijten. Je kent onze afspraak
Afcpratk? herhaalde mr. Wi g«lt onschul
dig Welke afspraak ? Ik heb je immers in geen
Ut* j*&r gezien. A'.s ik kap'tein Peters Liet
had ontmoet,..
Wo ittf, onsamenhangende kreten van mr.
Ketcam.»id beletten hem voorttega%n.
S.il Ketchmiid, sprak hij waardig, ik
hoop dat j? dronken bint. Ik hoop dat 't de
dra k is, en niet S l Ketchmaid, dien ik ten
koste van my'n been van den haai redd i die
ik nu hoor spreken. Ii heb je leven gered Sjl,
en ik ben aangeland hier ii je kleine, rustige
haven om e* mijn aoker ti laten val en, tut
ik sa! heengaan naar de plaats waar Sam Jones
mij wachf, die stierf met jou naam op z'n ^p«n.
In een oogwenk was hy opgesprongen, foei Mr.
Ke^chmeid met een luile verwenschiig een
fl«ch greep, blijkbaar voornemens hem
daarmee de hèsens in te s'aan.
Jou schavuit! riep de waard, ziedend van
drift; j.iu verdomde schavuit.! Ik had je nooit
gezien voor dien da.; op de kade te Burcsea,
toen ik, om Ned C:ark een onschuldige kool
te stoven, je verziek hier te konen, en die
rol te spelea!
Rol I herhaalde »r. Wiggelt vel afschuw
rol! Heb je dan vergeten hoe ik
j^wegstsotte met de woorden: berg j >, Sjl!" juist
toen da kaken van den haai zich oai mijn
been sloten? Heb j i vergeten hoe ?
It-)3r eens, zei mr. KetclimaM, zijn vuur
rood gelaat vlak bij 't zijne brengend, e*
heeft nooit een Hjnncry Wiggelt bestaan; er
was ook geen haai; ook geen Sain Jones!"
Goen-Sam-Jonea! stamelde mr. Wiggelt
ontzet, in z'n stoel neariakkeml Heb je d»n
geen aa-je gejoel meer in je lijf, Sol?
Hij tastte in z'n zakeen haalde er het over
schot van een vuilen zakdoek uit te voorschijn,
om er de tranen mee te drogen, die da herin
nering a\n den getrouwen zwarte hsrn deed
storten.
Luister eens, zei mr. Kefchrnaid, de
fi 'tch neerzettend, en hem strak in de oogen
ziende ik ben er ir gevlogen. Wil j 3 gaan
veor een pond?
Ingevlogen ? zei de ander op strengen
toon. Ik zou me^schamen, Sjl. Ga naar bad
en i-lasp je roes uit, en dan maar niet eer
m*g je llecry Wig^elt's hand drukken.
Hij nam een d0osj:ïlucifers van de toonbank,
en zijn stompje sigaar weer aanstekend, liet hij
zwijgend zyn blik een poos op mr. Kelchmaid
rusten, om vervolgens, hoofdschuddend, naar
bed te stampen.
De waard b'.eef beneden en zat langer dan
een uur te peinzen op middelen welke hem uit
dit dilemna zouden kunnen verlossen.
Tentoonstelling iu Arü.
ii,
E in werk, dat zich in deze omgeving al heel
gauw doet opmerken, ia de aqiarel van A.
Roelofs: tBuby's diner". Heel gewoon als
voorstelling: etn kind dat door zijn moeder
gevoed wordt; de moeder, een dame, gekleed
in wit zijden j»pon, zich neigende naar het
kind, dat op een carmijn-rooden sofa ligt. Wat
hier werkelijk te bewonderen valt, is de schit
terend doorgevoerde techniek ; niet een tech
niek als bij v. d Waay, correct geplooid, doch
koud en doelloos, maar een werktrant zeer
persoonlijk, voortkomende en tot ds voleindi
ging geanimeerd door oprechte ingenomenheid
voor het wei k, ais middel van uiting.
Niet zonder bedoeling heb ik zooeven de
voorstelling omschreven ; want het onderwerp
heeft hier den schilder niet geboeid om de
innigheid der handeling, om zijn geestelijken
inhoud, maar om de stcft'^lijke gedaante. De
groote verdienste ligt in ds uitvoering ; en al
ig daarbij ook wel even te bespeuren een naar
het vertoon zarcemerde handige speling met
de middelen, toch is de beweging zoo geestig,
toeh komt ieder zetji en toetsje onder menig
vuldige afwisseling van bewegirg en toepassing,
zoo juist terecht, toch tintelt er zooveel leven
in deze stevig van kleur doorvoede teekanirg,
dat ze voor een ieder wel een oogen verrassing
moet zijn,
S erker waik zeker dan de teekening van
Zietelief-Tromp, die in zijn tqiarel bij gemis
aan rechte bedoeling, heil zoekt in schilderach
tig uitziendekleurpartytj<«. Hjj scheen eengeen
schilder van overtuiging Met Zoetelief-Tromp
denk ik aan versch Hen d e andere inzenders,
die, in vergelijking met hua werk ons van
vroeger bekend, thans opvallend zwak zijn
ni!g«k.jfflen. 'k Kin me wel voorstellen dat
Haverinan zich zijn sr,j >t mooi heeft verbeeld;
dat de notitie in er.kele lijnen, bij de eerste
conceptie voor moeder en kind' veel meer
d«ed verwachten dan bereikt werd Hrj heeft
blijkbaar al gauw de kracht gemibt op de
eerste gedachte voort te bouwen ; is afgedwaald
onder de uitvoering van de werkelijke bedoeling,
en heeft op moeizame wijse zijn werk ten einde
gesleept, w.arbij het hem zelfs ontging, dat
de vrouwekop geheel misteekend is.
Da J-jES'lin e Jong geeft voor den
zooveelsten keer een vertouLicg niet zijn vusrwerkers;
reeds larg heeft hij zich op dat thnaia als een
»beproefi tetker.&ar" doen kernen; indien het
beelden waren, hadden wellicht alle
leekenscholen reeds afgietsels van die kranig gemodel
leerde araieu en naturalistische koppen, voor
studie in expressie! Gjlukkig toch mair zijn
hst schilderij m, zoodat ons ook een blik wordt
gegund in (ïe aangrijpende omgeving van zoo
veel vuur, dat daar tiet alleen in de ovens
blijft, maar zelfs in lai ge banen over den grond
vloeit,
Dupont, dien ik vroeger al eens bij G
>ltzius vergeleek, wegers zijn neiging tot
opaettelvjke ext.ravagiLtia van vorm-uitbeelding,
schijnt by zijn gekleurde teekeriing weer een
eind nader tot da kail, door zijn. eigene en
ontegenzeggelijk zeldzame kwaliteiten gegraven.
Ik denk ook wel bij hem aan een sterk gespierd en
atleet, die echter door overmatige inspanning
zijner krachten tot wanstaltigheid van uitbui
tende vormen geraakt. Zgn krachtig kleumende,
en strak serreereude teekening doet zich ia zij a
hier aanwezige etsac eeater voordaaliger
onderschoidan.
R nk is me nooit ganschelijk oprecht voor
gekomen; maar uit al te veel stelsal zoa zijn
eigen aard zich kunnen loswerken. dacht my
wel eeiit; zijn hier aanwezige
visscherstafereelen komen eciner weer uit eenzelfden, en
wat erger ie, botter vorm.
O.>k Wiggers geeft dezen keer een al te
fluive variatie op een geliefkoosd thema, en
geheel ah tegenvoeter van dezen, is mevr.
B j hit slipen ga^n, hvl hij ds oplossing
nog stee-ls niet e^vmcLm, en ook da morgea
br»cht geen licht, 't Scheen wel a'sof mr. Wiggeit
de g beur'enissen van den vangen avond to'aal
vergeten wa", terwijl hij niet den minsten aan
stoot nani aan eene bej 'gening, die een
rhinoctros in z'n eigenliefde zou heb'jen gekwetst.
Dien »?ond vertelde hij verscheidene nieuwe
anekdoten omtrent Sam J jnes en hemzelf, welke
an«kdoten mr. Keten naid, op gevaar af van
e»n beroert* te krijgen wel moest
endoj«ïeren.
Een week ging voorb'j, en nog bleef mr.
Wigg «J t het sieraad van de gelagkaaisr. Dj waai d
T«rm»^erde zicMbsar, e,i overwoog ernstig of
h»i niet geraden zo» z\jn a'les eerlijk op te
bi»chten. Bezorgd sloeg mr. Wiggelt hem gade,
en met een scherpzinnigheid, die 't gevolg was
nan levenslange stulie der menschelyke natuur,
begreep hij dat zijn verblijf ten einde liep.
Einielijk sprak mr. Ketchmaii het oaom
wonden uit.
Ik zal de lui van avond vertellen dat
't een poits wa», die ik hen heb willen bakken,
verkUarde hij beslist en grimmig; dan pak ik
je bij j i kraajf, en schop j', de deur uit.
Zuchtend schudde Wiggelt het hootd.
't Zal ja verduiveld veel kwaad doan, zei
hrj bedaard Je deed beter het op een ak
koordje te gooien; dan zal ik hua van avond
neggen dat ik naar Nieuw Zeeland ga, om dsar
met een nicht van me sam .n te wonsn, en dat
j j de overtocht voor me bstailt. L;.:»ver zou ik
niet nog meer liegen, maar, omdat jij 't bent,
wil ik 't voor een paar pond doen.
Vijf shilling;*, snauffde mr. Ketchmail
hem to\
Mr. Wiggelt gli mlachte gemoedelijk en schudde
het hoofl T^ea bood mr. Kïtchmaid tien
shilliirgs een pind en eindelijk, na een paai*
opmerkingen die mr. Wiggelt het gezegde ont
lokten, dat harde woorden geen beenderen
breke^, haalde hij 't geld uit da lade, en smeet
het hem toe.
Het nieuws van mr Wiggelt's vertrek ver
spreidde zich aïs een loopend vuurtje door het
dorp, nadat de waarl net den eersten den
besten klant had meegedeeld; en de gasten
stro imden dien avond toe, ten einde den emi
grant een goede reis toe te wenschen.
Met voldoening constateerde de waard dat
de z*ken goed gingen Verschillen ie gasten
trakteerden mr. Wiggelt, die op zijne beurt
de hand in den zak stak, en een rondje be
stelde. Niet zonder eenige bezorgdheid voerde
mr. Ketchniaid d'e bestelling uit, waarop
mr. Wüggelt, met 't air van iemand dit. een
onuitsprekelijke weldaad bewijst, een doorboord
half-stuiver stuk j s - als geluk-aanbrengend
te voorschijn haalde, en hem bezwoer dit als
aandenken aan Sam Jones, wien het had toe
behoord, te willen aannemen.
Kameraad i, sprak hij verder op
droefgeestigen toon, in antwoord op de heilwenschen,
die hem werden" toegedronken dit is hier
m'n laatste avond. In menige haven ben ik
B'sschop-Ribertson op schrikbarende wijie aan
het doorslaan geraakt. Da teekenirg «Buurtje"
doet denken aan een parodie op
kleurdronken schap.
Dan zullen de bewonderaars van II lij-ick van
Papendrechts vieve en artistiekerig gateekende
soldaten-scènes b'vj zijn tegenwoordige inzending
ook wel even aan 'c mokken gaan;
maarcompleeter desillussie ro? dunkt me, moeten thans de
vereerders van Wijsmnllers werk ondervinden.
Spoor's teskenir.gen zijn dezen kser ook van
een wat weeke, al te zelf'hehïgelijke factuur.
R leter schijnt er nu slechts naar te streven,
voor een niet geheel onverdienstelijke navolger
van Veth te kunnen gelden ; maar 'k heb, als 'k
me wel herinner, vroeger iets meer eigens in
hem bespeurd.
Ook al te kennelijk het cachet van imitatie,
draagt de arbeid van Rtemaekersin zijnsS-eepj i".
Zijn andere teskening .?Zakken lappen" i», als
ongedwongener krabbel, meer aanlokkelijk.
Een tegenvaller op deze expositie is nog
de teekening van Poggenbeek; er zit wel wat
moois in dat luchtje bij nader bekijken, maar
dat alleen kan het geheel niet redden, is ook
te weinig gewichtig, om zijn kunst, zooals
ze anders daartoe wel de kracht heeft, hier
te doen uitblinken.
Hiermee sluit ik nu maar 't Jjjstja van de
teleurstellingen, door verschillende inzenders
bezorgd. Prijs Willink v»n Colten verkreeg
Monnickendam; en zonder nu nog geheel over
tuig! te zijn, dat deze jongere een gepronon
ceerde verschoning worden zal in de toekomst,
geefi zijn werk toch vertrouwen dat da onder
scheiding, of »'t benefi it", wel aan hem besteed
kan zijn. Hjj is nog wat bruut in zijn uiting,
weet blijkbaar nog niet goed wat hij wil en doet,
maar daar is toch reeds iets van een eigene
kant te bespeuren.
't Is nu verder niet mijn plan deze be
schouwing der Arti-tentoonstellii g te rekken,
door ops'jmming van zoovele werker, welke deze
om dit, gene om dat, waardeerirg van hunne
verdienstelijkheden reclameerer!,
Uit 't voorgaande is het dan lezers reeds
duidelijk, dat het aantiil leden, die met hun
insendirg de Arti tentoonstelling bijzonder
cachet kunnen geven, uitPrst gering is.
De meerderheid dar exposanten, weSea we
nu eenmaal als schilders, die zich om en nabij
tot de middelmaat verheft'-n, echter nooit
daarboven komen.
Daar zijn er wel, die meer c f minder uit
den gewonen gang treden, aooals Ar.t.
Molkenboer, Haverkamp, Vaarson Morel, maar daarmee
toch nog niet hun superioriteit doen bln'ken.
Dat maakt het beoordeeien of onderscheiden
wel wat lastig, want al zijn er by meerdere
werken dan ook termen (e vinden tot prijzen,
daar is toch al te veel gelijkoiatighaii, te
weinig individueel; ook ia 't gewone leven
ontmoeten we zoo menigmaal menschen, die
innemen door behoorlijke houding bij de
kentiismakirg, van wien iaën dan zegt: een aardig
tnensch, een heel geschikte vent. Bj een
critiek over die cffi uëele tentoonstellingen moet
men zich misschien denken in de fanc'ie van
adviseur voor het publiek, dat om zijn
kamerwanden te verlevendigen, wel eens een
schilderijija wil koopen ; en dan kan er heusch in
A'ti nog wel keus gedaan worden.
Daar zijn verschillende bepaald aanlokkende
teekeningen, als de opgewekte en kleurige
aq iarel van Akkerirga; in den tuin", de
twee landschappen van Vlaanderen, een stil
leven van Mevr. Jansen Grothe, een handig
geda- e teekening v*n Mastenbroek, een krach
tig ding, hoewel niet geheel geslaagd, van
Mondriawi, en verder de nummers door m\j
in den catalogus, als 't beste deel ongeveer
aaDgesohrapt: 9-1, 79, 92, 25, 130, 19, 160
deze allen in de kleine zaal ; i* d-! groote of
eerezsal: 4, 9, 89, 203, 110 157, 84 133
19G, 180, G enz. ' '
Bj daze gelegenheid wil ik de lezers ook
geweest, menige gezellige kroeg heb ik bezoch',
maar nooit in mijn leven heb iK prettiger,
ha lelyker vriendenkring ontmoet, dau hier.
tloor! hoor! riep mr. C ark.
Een oogenWik zw. eg mr. Wiggelt, nam ee»
slokj3 om zijue aandoening mïCbter te worden,
en vervolgde:
Op mijn eenzamen pelgrimstocht door'c leven,
met i bseu, en verplicht om mijn brooi t*
bedeier, sprak hij geroerd, zal ik steeds
de henacermg met me meedragen aan deze
vroohj-ke gelagkamer e-n uwe vriendelijke ge
zichten. Als de honger me kwelt, of een
meeJuogenloozs p»litie-agent me opjaagt zal
ik aan jsiui dankea, zooals ik ja nu bii
elkaar zie. *
Maar, zei mr. S aith, d'.o uiting gaf aan
de algemeene verbazing, _ j. gaat immers
samenwonen met jo r.icht in Nieuw Zseland?
E-jn droefgeestige glimlach verspreidde ziek
over het gelaat van mr. Wiggelt, toen h«
langzaam het hcofd schudde.
Ik heb geen nicht, zei hij eenvoudig;
ik ben alleen op de wereld.
Op 't hoorea dier aandoenlijke woorden zet
ten zijn toehoorders de glazen nier, en staar
den vol ontsteltenis naar mr. Katchmaid die
op zijne beurt Wjggelt aankeek a's had deze
plotseling staart en borens vertoond.
K'nchmaid vertelde me zelf dat hij ie
passaga naar Nieuw Zeeknd had betaald, sprak
de schoenmaker; - hij zei, hoe hij bij j i
aanged-ongen had om toch te blijven, maar dat
je gezegd halt, dat bloed sterker sprak d*n
vriendschap. r
Allemaal leugens, zei mr. Wiggelt treu-is.
Ik wJ met p;ezier blijven als hij 't ma vraagt
^elis nu nog, als hij 't verlangt.
Hij zweeg eea oo»enb'.ik als om zijn
overbmfc slachtoff-r gelegenheid te geven in t<s
gaan op dit aanbod; en wendde z'ch toen weer
tot den gcë.gerden mr. Clark.
HIJ ziet me niet graag'hier, hernam hij
op gedempten toon. fiy gunt me zelfs 't beetje
eten met. H j z,{ me dat ik gaan moe t, en
dat ik, oa den schijn te redden, zeggen moest
dat ik naar Nieuw Zeeland ging. Ik Wa8 te
diep bedroefl om veel tegen te spreken ik
wil niets ten nadeele van wien ook zegden
maar, rast j-lui eerlijke gezichten om me heen
kan ik nut weggaan met een l*ugun op m'n'
lippen bol Kstcimaid ouwe
scheepskameraal vaarwel!
Hij koerde zicïtot den sprakeloozen herber
gier, als wilda hij dezen de hand drukken
bezon zich echter, en toen, vol waardigheid
met de nand wuivend, ging h^j heen.
Het gestamp Tan zijn houten been weerklonk
buiten op hec steenen trottoir, vervolgens op
de harde straatkeien, om langzaam in de verte
weg te sterven.
Binnen de gelagkamer werd door den schoen
maker op onheilspsllenden toon een klein
Uiscbje limonade besteld.