De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 16 november pagina 7

16 november 1902 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1325 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het Binnenhuis". Met|de herleving der ambachten en gebruikskunsten hadden hunne beoefenaars in Engeland, Belgiëen Duitschland de verzekeren, niet meer gebonden door die tusschenpersonen in wier gezelschap steeds mode en conventie te vinden zijn. Zij trach ten direkt het publiek te bereiken en in combinatie wisten hunne medewerkers op handen ineen geslagen, om door vereende krachten zich een plaats te veroveren, waardoor zij onafhankelijk werden en direct den door hen vervaardigden arbeid onder de oogen van het publiek konden brengen. verschillende tentoonstellingen intérieurs samen te stellen, waarby de arbeid van elk hunner op de juiste plaats en omgeving tot zijn recht kwam. Bij beide genoemde vereenigingen waren Die vereinigten Werkstatten für Kunst im Handwerk in München, de >guild and school of handicraft" in London poogden en slaagden zich vrijheid van denken en werken op het hun toekomende terrein te het de artiesten, die zelf hunne belangen begrijpend, met vertrouwen in deze richting begonnen en zonder materieelen steun van buiten, alleen door eigen krachten hun succes verkregen. De kunstenaars derj Ver. J Werkstatten lieten in eigen werkplaatsen den hun opge dragen arbeid uitvoeren en juist daardoor kon deze inrichting den strijd met hare concurrenten doorstaan. De eigen l werk plaatsen, waarborgden eene uitvoering, zooals de ontwerpers dit verlangden. Het voortbestaan dezer werkplaatsen was voor den artiest eene noodzakelijkheid,'zou zijn arbeid blijven uitmunten door alle goede eigenschappen van handwerkskunst. De goede ambachtstradities herleefden en hare inwerking op de omgeving is niet te ontkennen.' Bij de »guüd and school of handicraft" was het de architect Ashbee, die veelal de ontwerpen leverde voor den fraaien arbeid uit deze werkplaatsen afkomstig. Hij wist, verder ziende, vele knappe werkers tot een soort gilde te vereenigen. Door een ruim aandeel in de winst was ieder der deelne mers bij eene goede uitvoering geïnteres seerd en al kan men nu niet direct van eene coöperatieve vereeniging spreken, toch zat het coöperatief systeem bij Ashbee voor. Hier herleefden, al was het in kleinen kring, enkele goede eigenschappen der gilden; geen medewerker kon toetreden, zonder uitnemende proeven van zijn kunnen te geven ; terwijl geen leerling aangenomen werd, zonder verbintenis ten opzichte van leertijd en verantwoordelijkheid der leer meesters. Meer uitnemende werklieden wer den hierdoor gevormd, dan onder de tegen woordige omstandigheden mogelijk was. Ook waren er artiesten, die geheel alleen iets trachten te bereiken en hunne talenten dienstbaar maakten aan allerlei technieken en in eigen werkplaatsen hunne ontwerpen lieten uitvoeren. Henry van de Velde en andere Brusselsche artiesten, zagen binnen korten lijd hun persoonlijk doen geëxploi teerd. Nu waagden ook de fabrikanten het proeven te nemen en spoedig waren de magazijnen gevuld met allerlei moois onder den naam «moderne kunst". Een soort vraagteeken ornament werd als suiker op een taart rondgestrooid en kwam terecht op boeken en meubels, op metalen voorwer pen en aardewerk, uitgezaagd en gedrukt, gedreven en geweven spiraalde, danste en wiegelde alles in deze magazijnen. Ook in ons land stonden wij aaa het gevaar bloot in deze voetangels en klemmen te ge raken. Den Haag volgde het voorbeeld van buitenlandsche hoofdsteden; een magazijn werd geopend en ook buitenlandschen ar tiesten werd gelegenheid gegeven, propa ganda te maken voor hunne vormvindingen. Voor een solidair samengaan van Hol landsche-artiesten scheen toen de tijd nog niet gekomen en toch waren reeds velen ernstig en met succes werkzaam. Bij den Heer Carl. Henny kwam toen de goede gedachte, hen te willen samenbrengen. Hij nam het initiatief te trachten eene inrich ting te Bcheppen, waarbij de Hollandsche gebruikskunstenaars de gelegenheij von den hunne arbeid in goede omgeving samen te brengen, het publiek een binnenhuis te laten zien, waarin het een genot voor 't oog is te vertoeven. Hiervoor was financieele hulp noodig en nog altijd is het te bejammeren, dat het systeem van samen werken niet meer in den geest der zoo straks genoemde vereenigingen is geweest. Aan wien de schuld? Verschillende mannen] en vrouwen wer den aangezocht hunne medewerking' te verkenen en de naamiooze vennoot schap »'t Binnenhuis" op gericht. Niets is volmaakt; illusies ontstaan zoo ge makkelijk,* maar .worden zelden geheel bevredigd; ontnuchtering volgt vaak te spoediger n aar mate de luchtkasteelen breeder op gezet zijn. Medewerkers gingen en kwamen en steeds bleef en blijft 't Binnenhuis gelegenheid geven aan alle artiesten hunnen arbeid te exposeeren, mits zij zich willen onderwerpen aan het oor deel van Directeuren de heeren Berlage en Hoeker. Naar ik verneem zijn thans medewerkers o. a. de volgende dames en heeren. Dames Leur en Ymker, de heeren Berlage, van den Bosch, Amstelhoek, directeur W. Hoeker, J. Nagel voort, deRoos, Prent, Kort, Rees, M. Hack en Loeber. Tot mijn spijt_kan_ik hier geen afbeelding geven van de bor duurkunst van mej. Leur. Haar werk warmers en kussens versierd, aantrek kelijk door kleur en materiaal- De heeren munt meer uit door mooie kleurcom binaties, dan wel door groot conaposiH- P. Berlage en Jac. van den Bosch)meer direct als direkteur en adjunct-direkteur tietalent. Het pretendeert dit echter ook niet; ongekunsteld en eenvoudig zijn thee aan het Binnenhuis verbonden, blijken de ijverigste werkers te zijn, waarop de instel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl