De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 23 november pagina 10

23 november 1902 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WE EK BLAD VOOR NEDERLAND. No. 1326 francs kannen worden gekocht tegen betaling van evenveel aandeelen van ? 500 in de lateraal. Rumeensche, dan is daardoor het gevaar voorkomen dat de meerderheid der Avrora- aandeelen in bezit couden kunnen koaran van hèa, die aan de Internat. Rumeenacto hvnne veeieischende voorwaarden zonden willen steller. Mvcht dit voorstel worden aangenomen en daarvoor nieuwe aandeelen worden uitgegeven dan behoeft aan deze, de reeds behaalde winst in het loopeade dienstjaar niet te worden uitgekeerd en daarom zou dan aan de be gaande aandeelhouders de 4 pCt. dividend tot nitkeering van de reeds behaalde winst kunnen gedaan worden. Op de algemeene vergadering de vorige week gehouden, heeft de directie meegedeeld, dat een voordeelig contract met oen voorname maatschappij reeds voor een reeks van jaren, zelfs de verkoop van groote prednctiën tegen voordeelige prijzen verzekerd heeft. Blaken m\jn beschouwingen j uist te z\jn, dan mag inderdaad de Int. Rumeensche bogen op eeoe Directie, die kloeke koopmanschap aan veel talent, tactiek en strategie paart. Niet te verwonderen, dat de leden van het Inter nationaal petroleum-congres door de regeericg Of het terrein van de Internationale werden gerecipieerd. De Rumeersche petrolenmindnstrie is na aan de wereldmarkt verbonden. De vergroeiing van het aandeelen-kapitaal voor zoover hiertegenover in het bezit der maatgchappy komen de ruime- dividend uitkeerende aandeelen van de Aurora is slechts schynbaar en das niet ongunstig voor dividend. De bovenstaande redenen wijzen eer op het tegen deel. Staatsfondsen bijzonder weinig veranderd. Spaija is nog drnk bezig om goudbetalingen in 't buitenland te vergemakkelijken, Turuije geeft zqn Donane- leeuing op voor de bankiers zeer voordeelige voorwaarden uit en de Braciliaansche fondsen leden onder da berichten van het voornemen van verschillende Braziiiaansche Staten om in Europa en Amerika groote geldleeningeh te sluiten. De Bosscheuaars zullen nog heel wat geduld moeten nebben. De curator in het faillisse ment van de Noord-Brabantsche Bank zou eerst tot uitkeering willen overgaan als alle processen zy'n afgeloopen. Dat kan nog lang dnren. Dat zal de bekende vroolijkheid der Bosschensren op een moeielijke proef kunnen stellen. «?MMniiniiiiiiiiiiiiii! iiiiiiiiiiiiiiiiiu HHIIIMIIIIIIIIIIimillltllllllllll Buitelaars en yaplioMen der groote steden. Wie zyn het, die telkens weer dakloos worden «i tot bedelarij vervallen 't 404 personen uit de certrale gevangenis te Breslan onderzocht Bonhofffar, om tot een antwoord op deze vraag te komen, 't Waren individuen, die van 6 tot 60 keer met den strafrechter in aanraking kwamen; wél das schipbreukelingen op den lovenpocettan. 't Resultaat zijner erqtête beeft hij neer gelegd in het «Zeitschrift für die gesamte Strafrechtswifsenscbsft", 1901. Hij deelt zijn sujetten in twee categoriën in naar den leef tijd : die nog geen 25 j«ar zijn; die deze grens hebben overschreden. Tot de eerste de ineest-belar gwekker.de groep behooren 182 l IIIIHIIIIIllllHltltlIllllllllitilllllllllllllllllllllltllllllflIHH Jiliiis hïUtdmaft Brommeijer. Ik moet zepeen dat ik, sedert Wil helmina metPrins Hci.dnk naar Mecklenburg is gQgaai, me veel inniger aan mijn koningin en haar echtgenoot ver bonden gevoel, dan wan r eer zij hier op het Loo of in deu Haag reeideeren. Ik leef meer met hen mee, en dat heb ik. te danken aan Zaaijer. Zoolang *jj hier in 't land zijn, en ik laat me inlichten door mijn lijforgaan, wat kom ik dan eigei lijk te hooren ? Op zijn best mag ik een verslagje lezen van een bezoek hier of daar door H. M. of door Z. K. H. gebracht; twee regels omtrent een jachtpartiijt', een dineetje, een ritje, een kerkgang, «n dat laatste dan nog meestal zouder opgave vau den tekst en van de psalm en gtr.ar a verzen; en in dit opzicht is de Nieuwe Rollwdammer al niet beter dan het Handelsblad. Bevinden de vorstelijke perBOrun zich hier te lande, dan is met het oogopden irlichtingsdienstdekeus tusschen Zaaiier en Charles er een als tusschen lood ea oud ij'-er, maar zoodra is oiis gekroond hoofd nietde grenzen overgetrokken en heeft het p!aats van ons Hollanders de Mecklenburüers om zich heen, of Zaaijer krijgt iets n,e>sjt sachtig» en begint allergezelligst te sna pen ; terwijl Charles de oude blijft, atil voortschrijft en er niet aan denkt den een of ander van zijn onderhebbenden uit te zenden om op het vorstelijk nieuwswild De Rotterdammer behoort niet tot de krante; , die eiken ochtend en avond onge vraagd in je bus gestopt worden, orn te bewijw-n, dat ze er nog zijn; zoo iets heeft züniet noodig; maar toch had Zaaijer de beleefdheid gehad mij een paar nummers met vtrhn'en uit Rabensteinfeld er. m te doen toekomen. Zooals me later is gebleken, uit vre. s dat ik die in mijn eigen exemplaar mocht hebban over 't hoofd gezien ; want hij bt-prerp wel, dat al dat Mecklenburgsche nieuwH juist kost voor mij en mijn vrouw was Nu. het eerste bericht o ver dat verblijf van H M. en haar gemaal in den vreemde «had ik at dadelijk opgemerkt,en 400 schreef ik hem met een hartelijke dankbetuiging voor n,ii' zorgvuldigheid te mijwaart, dat hu zich de verdere moeite en koeten kon sparen, terwijl ik hem tevens hulde bracht voor de uitstekende wijs, waarop hij, beter dan een ''ijr<er collegaas dat verstond, zijn pablieN bediende en de behoeften van onzen tyd tooi de te kennen; ook dat hij zich er ovei zou verbazen als hij mijn esemplaar, personen, waarvan 108 uit de groote steden, 39 nit de provinciestad en, 35 «an het platte land. Na»r hun bero«p hebben 566 p'Jt.gsen vast werk, 34 pCt leefden van handenarbeid, handel of rijverbeid. Oorspronkelijk was voor 't trenrer.deel een bepaald vak uitgekozen: 52 pCt. zijn in de leer gedaan, doch slechts 80 pCt. van dezen hebben 't daarbij uitge houden, 't Grootere aantal van de hand-in-detand-levfnden drukt dus reeds maatachappelijken achteruitgang uit In 57 pCt. van al deze gevallen was het drinken van een of beide ouders van invloed. Natuurlijk speelt ook bvj dn onderzochten- zèif de alcohol 'n treurige rol; 70 pCt waren ongexchikt voor den diengt Op psychisch gebied bleek, dat 55 pCt. niet het geheele or,dfr«iJH van de lagere school hadden genoten, 31 pCt. leden aan aat'geboren geesteszwakte, 16 pCt aan epilepsie; slechts 20 pCt. vertooriden geen symptomen van zielsziekten. By deze laatt>ten echter had den 37 pCt. zulke zware lichiamsgtbreken, dat ze daardoor zeer belemmerd werden, den Biriji om het besta-n met goed gevolg te voeren. Wat nog de erfelijke belasting aangaat: 63 pCt. der alcoholisten, 40 pCt. der epileptici, 37 pCt. der ps-yehisch normalen leden er onder. 't Aar.tal door hen geslotpn huwelijken is ge ring, als ook hun vruchtbaarheid. (kunstiger bleken de omstandigheden bij de 198 personen der tweede groep; bij 10 er van begon de crimiv aliteit eerst, toen ze de 60 ge passeerd waren, en was 't een direct gevolg «seniler U- fahigkeit(origfschiktheid tot arbeiden, veroorzaakt door ouderdom). V m de overigen kom«n 103 van dorpen \), 37 uit provincieen 48 nit groote steden. V«ak vertoonden ze ondervoeding, en vooral drankzucht (151 der gevaller); 94 waren erfelijk b^ast. B^j 37 nam men aai geboren psychische defecten waar. P. 1) Meerendeels overigens naar de steden getrokken, waar ze zich blijkbaar niet aan de bestaande toestanden konden aanpassen. «IIIIIIIMIIHIIIIIIII1IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII De Valer, Schets, van BJÖENSTERNE BJÖRNSON. Thord Oeweraas, de man van wien hier sprake is, was do machtigste in zijn kerspel. Met het hoofd fier omhoog stond hy op zekeren dag ernstig in het studeervertrek van den predikant. Ik heb een zoon gekreg-n." zei bij, en dien zou ik gaarne willen laten doopen." Hoe moet hij heeten ?" Finn net als mijn vader." En de peetouders ?" Dat zei ik u al; het waren de beste man nen en vrouwen van het kerspel vanmanszijde natuurlijk." Is er anders nog iets?" vroeg de predikant. De boer bl-ef «-enige oogenblikken nadenkend voor zich uitstaren. Ik zou wel willen, dat ie heel alleen gedoopt werd," was, het antwoord Dua op een werkdag ?" IIMIIIIIIIIIIIIIIIIllllMHIimilllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIHHHIIIIIIIMIIIIIMIIII» mij zoo rein toegezonden, eens terug kon zien ; want dat het letterlijk stuk was ge lezen, omdat het, na eerst dooc ons in de huiskamer te zijn gespeld, raar de keuken en naar den stal ging, om dan ten slotte te belanden bij mijn nicht opdeLVjnbaamgracht, die er mijn vrouw nra^had verzocht, en geregeld de stukjes uitknipte voor den melkboer, met wien zij al vijf en twintig jaar in relatie stond, en die er weer veel succes mee had aan den Schinkel. Intusschen zou^ het verkeerd zijn hieruit af te leiden, dat Zaaijer meer in 't bijzonder aan de keuken, den stal, mijn nicht en haar melkboer bij zijn dagelijksche berichten uit Mecklenburg denkt, en om hen aan zich te verplichten, zich zooveel laat seinen en schrijven ... Neen, hij wilde blijkbaar me dewerken aan de ontwikkeling van de hoogst beschaafden, zooals wij hier in de Bocht en waar elders upg onze gelijken in gevoel, intellect en fantasie mogen wosen. Ik wil althans wel bekennen, dat voor mijzelf dat lezen van die grootere en kleinere verhalen een openbaring is ge weest van een gebrek in m n opvoeding, en van een leemte in mijn kennis, die ik mij toch eigenlijk schamen moest vóór deze niet te hebben opgemerkt. Zoo dacht ik omtrent Mecklenburg nogal aardig iets ge leerd te hebben ... en wat bleek me weldra ? Dat ik toch eigenlijk van de heiligste plekjes daar geen snars wist. Van Schwerin en Rabensteinfeld en misschien van .Ludwigslust had ik nog weleen» gehoord, ook het kasteel Dobbin lag in mijn ge heugen bewaanl, maar het slot Sarrahn en Gustrow, Hage.now, Grabow, Parchim, Pmaiow, Jasmtz, Malchin enz. enz. ik wistop geen voeten en vamen na hoe en waar het uithing; zelfs van de mooiste jachtterrei nen was ik niet op de hoogte, eu het Kaninchenwerder eiland, ik zou het eer in Nieuw Zeeland gezocht hebben dan daar waar Zaaijer het nu voor me heeft thuisgebracht... de dorpen, de parken, de meren, de wegen en paden waar Wilhelmina zich heeft bewogen en in welker nabijheid zij nog eenigen tijd zal vertoeven ze ver dwenen tot nu toe in mijn voorstelling als in een Mecklenburgsehe doos, met het deksel er op. Maar dank zij Zaaijers hulp hebben wij nu een kaart van 't landschap gekocht, en mijn vrouw heeft aan Hooft Graafltnd eenige dozijnen fotografitë;i en ansicht kaarten besteld, waarvan er al enkelen gearriveerd zijn, zoodat het nu zelfa is voor gekomen dat wij, mijn vrouw en ik, in den geest samen aan het bordes van het kasteel te Dobbin, elk op de hoogste tree van een der beide hooge steenen trappen staande, tot elkander zeiden : als ivij nu H. M. en Prins Hendrik waren zouden we morgei) eens die wandeling maken; zoo zijn we met het oord vertrouwd,en gaan we in dit vorste lijk leven op. En niet minder zijn wij geat vanceerd in de keunis van een soort van per sonen, die je, zij 't dan ook op een afstand, als fatsoenlijk mensch. niet langer vreemd behooren te zijn. Van den groothertog en van groothertogin Marie was bij ons wel eens sprake geweest, maar hoe ver waren we nog van eenige gemeenzaamheid met de verdere familie, en met de Mecklenburgsche Aanstaanden Zaterdag, 's middags om twaalf uur" Heb je nog wat op je hart?" vroeg de predikant weer. Anders niet." De boer greep naar zijn muts en wilde heen gaan. Tegelijkertijd stond de predikant op. Dit een e wilde ik je nog zeggen," voegde hij den boer toe, ging vlak voor Thord staan en greep diens hand in de zijne: God geve, dat het kind je ten zegen moge worden l" * * Zestien jaar later bevond Thard zich weder in het studeervertrek van den predikant. Ja blijft nog altijd maar dezelfde, TnorJ. Je verandert letterlek niets," zei de geestelyke. Ik heb ook geen zorgen," antwoordde Thord. | De predikaat zei hierop niets; na verloop i van een paar seconden echter vroeg hij: En j wat kom je van avond hier zoo doen ?" ( Ik kom om mijn zoon. De jongen moet morgen worden aangenomen." 't Is een ferme jongen," zei de geestelijke. Ik betaal het geld niet eerder, voordat ik weet welk nummer mijn zoon op de kerke'yst krijgen zal." Hy zal nummer l zijn.1' Goed ... hier hebt u tien thaler, dominee." deb je niets meer op je hart?'1 vroeg de dominee, Thord ernstig aanziende. Anders niets." Thord ging heen. ? Acht jiren verliepen. Op een dag hoorde de predikant luide stemmen aan de deur van zijn studeervertrek. Toen hu de deur opendp, om te zien, wat dat wa°, zag hij een stuk of wat mannen staan met TdorJ aan hun hoofd. De geestelijke keek hen allen aan en her kende Thord. Je brengt van avond eenheel gezelschap mee." Ik wilde wel, dat u het huwelijk afkondigde van mijn zoon met Karen Storliden, de dochler van uudmud hier naast me." Dat is het rijkste meisje uit de gemeente." Dat zegt men ten mirste," antwoordde de boer, zich met de eene hand een weerbarstige haarlok van het voorhoofd strijkend. De dominee zat een p iosje als in gedachte verzonken. Zonder een woord te spreken schreef hij de camen in zija boek en de mannen onderteekenden een btuk met hun handteekening. Thord legde drie thaler op de tafel. Het kost maar n thaler," zei de predikant. Dat weet ik wel, maar de jongen is mijn eenig kind. Ik wou LU graag eens royaal wezen." De geestelijke streek het geld op. Uat is nu de derde maal, dat je hier bent om je zoon, Tnord." Maar nu ben ik ook klaar met hem," zei Thord Hij deed zijn brieirenta^ch dicht, zeide den predikant vaarwel en vertrok ... de man nen volgden hem langzaam. Veenien dagen later roeiden vader en zoon by stil weder taar Storliden, om de bruiloft te bespreken. De roeibank ligt niet stavig genoeg onder me," zegt de zoon, terwijl hij opslaat, om haar vast te leggen. Op hetzelfde oogenolik glijdt de plank, waarop hy staat, weg; hy breidt de armen uit, als om zich ergens aan vast te grijpen... te laat, met een schreeuw valt hij ach'erover in het wa er. Pak den riem beet l" roept de vader hem toe; hij vliegt ijlii gs op en steekt hem de a riem to*. Maar als *c jongen een paar maal vergeef» getracht beeft dezen te grijper, wordt iiiiiiiiiilitiiiiiiiiliiiiiliiiiniiiniiHilliiiiiiiiiliililiiiiniiUiiiiiHilliliiiiilll grooten, die zelfs de Bocht niet zouden ontsieren, als zij zich hier metierwoori ge vestigd hadden. Een ietwat heldere voor stelling van Hertog Johann Aibrecht, van Hertog Adolf, van Héne vau SaksenAlteiiburg, van Printes Ueuss, van Hertogin Johann Albrechi vau Meckleuburg, geboren Prinses van Saksen Weimar, van Graaf Bassewitz aut Lühburg, van von Tieie WiLkler auf Volirathsruhe, van voR Uöhl auf Glawe... ja, eerlijk gezegd, de lui be stonden voor me niet. Eeu maand geleden had ik met den besten wil niet kunnen verzekeren, dat een van die heeren ooit een hert of een wild zwijn had gescuoten, terwijl k nu met eeu gerust geweien zou durven verklaren, dat de door ae/e kloeke Nimrodgtzellen veioverde geweien en slag tanden eenvoudig uiet te lellen zijn; -- en zoo weet ik b.v. nu ook dat prinses R^uss eeüe zeer beminnelijke, een zeer levens lustige dame, een vooititfïelijkepaardrijdhter is, die den toon aan geeft in de hooge kringen te Ludwigslust als de groothertog daar niet veiblijf houdt en ik weet dit alles nu zóó goed en voel me thans te Ludwigslust zóó geheel en dl timis, dat ik het zelfs, even als Zaaijers berichtgever, «natuurlijk" vind, dat de algemeen beminde prinses daar dan de e«rs;e viool -speelt. Welk ten kunst, zeg ikdan,zoo'n heele onbekende wereld iemand door wat regeltjes schrilt nader te brengen, zoodal alies zich voor hem begint te bewegen, zooals eeu bijziend mensch dat heeft, als hij door zijn btköde ziet naar het tooiieel; en welk een onwaardeei bare zegen is dau toch voor het arme meuschüora de reportage en de jour nalistiek! Z-jo in ds taaiste dageu steeds Vervuld van ccze en dergelijke over wegingen, Het ik int ook legö(Jiianes uit; maar daar hij wiet dat ili dit zei naar aanleiding van Z taijers buitengewone proeven van een degelijke beoefening van het persvaK, haalde hij zijn schouders op, als wilde hij met eeu itir de délam vragen : wat beleenerit nat r,u ? Eu toen hij merkte dat eerjig« nadere ui Jt-ggmg niet overbodig zou zij u, zei hvj: wat, heeft het publiek nu aan al die vertelseltjea over onbekende plaatsen en peraonei;, over jachtpartijen, over eten en dnnkei,, en wat kau het een menfcch fcchelt-n al# hij er toch niet bij is, of de Prins iu eeu Mtcklenburgscrie generaals-Ubiform Jitp ea fi. M.'s hoed, japon ot toque donker grot-n, Jicht blauw, met of zondtr bout -witte of zwarte veeren of ik weet niet wat voor fivaiis meer was ... dat alles gaat imrneis buuen het gevoel en het gemoed om .. . Kerelij^, kereltje, lachte ik, zijn de drui ven je zuur? Z;g maar dat jöcollega jou en al je p^rsbr-ieders dat It-ehjk htefi afge snoept, hoor ! Waarom zou je je nu onthou den, Urwiil j1-! toch anders, gelijk het je ook als goed Nederlander en ferantenschrijver betaamt, een txmi r<ks over hebt voorden eersten den bestel) nieuwijtsjager, die je in staat stelt, een hofhazenpepenje op ie disbchen, al was htt met nieis andtrs dan een afgekloven hazeni'prong er in. En ver gelijk bij juilie gewone traciatie van 'i publiefe nu ei-as de fijiiC schotels en de volle schalen, waarmee Zaaijer weken achterten hij eensklaps door een hevige kramp overvallen. Wacht even, ik kom bij je!" roept de vader, snel naar hem toe roe end. Daar ziet hij eensklaps z'n zoon achterover vallen; hij werpt een laatsten blik op z'n vader en verzi< kt in de diepte. Thord durft zijn oogen nauwelijks gelooven, hij houdt op met roeien en staart met starre oogen op de plek, waar hij zijn jongen heeft zien- zinken, als verwachtte hij hem ieder oogenblik weder boven te zien komen Eenige belletjes vertoonen zich op de opper vlakte, nog eenige, weer een panr, en ten laatste een groote, die dra uit elkaar spat... en spicgelglad ligt weder het meer voor Thord uitgestrekt. Drie dagen en nachten ziet men den vader als een kraiikzinniga rondom ue noodlottige plek roeien, zonder dat hij denkt aan eten, drinken uf slapen. Hij zoekt maar steeds naar zijn zoon. Op den ochtend van den vierden dag vindt by hem en als een veertje draagt hij hem over de heuvels heen naar zij ? huis *** ' Een jaar is skds dien noodlottigen dag verloocen. Op zekeren avond in den oogsttijd hoort.de dominee nog laat ien.a d aan zijn d«ur kloppen. Als hij opendoet, treedt een lanj.f, magere gestalte binnen met gebogen rug en spierwit haar. Lang moet de predikant hem aanzien, al»orens hy den man herkent. Het was Thord. Wat kom jij zoo laat in den avond nog hier doen V"- vraagt de predikant zacht, hem een stoel aanwijzend raaut den zijnen Ja, ik kom wel laat," geeft Tuord ten ant woord, terwijl hij gaat zitten. Oak do geestelyke zet zich neder in stille afwachting van wat de man hem te zeggen zal hebben. Het duurt lang voor Tnord spreekt ;einoelyk klinkt het uit zijn n>ond: Ik heb wat meegebracht voor de armen uit uw kerspel; het is zooveel als een legaat en het moet den naam van mijn zoon draden." Hy' staat op, legt een grooten zak geld op de tafel en gaat weder zitten. De jjredikai.t telt den inhoud van den zwaren zak. Dat is een heeleboel. Thord, een h lcboel l" zegt bij na het geld weder in den zak te hebben gedaan. Het is r et de telft van hetgfen mijn buis en hof en alles, wat er bij hoort, heeft opge bracht. Ik heb vandaag den heelen rommel verkocht." Thord weent niet, maar in zijn stem weerklinken droefheid en smart Langen tijd zitten de beide mannen spra keloos naast elkander. E ud«lijk vraagt de geestelyke op zactiten, dexlnemenden toon: En wat denk je EU te gaan doen, Thord?" Iets beters l" Weer blijft het een poos stil. Toord zit met terneergeslagen ocgen ; de predikant houdt de zijte vast op Thord's gelaat gericht. Dan ver breekt de laatstft de stilte en zegt ernotig en met nadruk: Taans geloof ik eerst, dat ja zoon ja tot een zegen is geworden." Ja. nu bsgin ik bet zelve ook pas te ge looven," klinkt Thord's antwoord. Hij ziet op. kijkt den dominee aan... en twee groote, dikke tranen rollen langzaam langs zijn in dat ne jaar zoo ve:ouderd gezicht. eiken dag komt... want jij noemde daar zoo evei) gevoel en gemoed, maar dit is het juist wat hij van uit Ribensteinfeld, Ludwigsluet, Dobbiu enz. weet te verkwik ken. Het zijn maarniet van die gewone hoffutiliteiten waarmee juilie, als werd je er voor betaald, het publiek bezig houdt, zooals b. v. dat webelijksch kerkbericht, waarbij geen sterveling meer iets denkt Neen, je kunt nu met de Mecklenburgsche reportage voor oogen, veeleer spreken v«n een hervorming, een nieuwe opvatting, een veredeling van je ambacht en dat heeft Zaaijer 't spijt me genoeg, dat heeft Zaaijer en niet jij me geleverd. Kijk eens, ik wil geen onderscheid maken, ik acht juilie beiden even hoog, maar dit mag ik toch niet verzwijgen, al doet het je misschien een beetje onaangenaam aan : die Zaaijer is minstens praelisch genomen en wat heb je aan theorie alleen eeneven flinke vent als jij. Hij is voor den duivel geen man van halve maatregelen dat zie je nu weer, hij heeft een van de hertogen of hertoginnen, of althans baptein van Hoogstraa'en of Luitenant Hooft Graafland aan zijn blad weten te verbinden... en je zult me moeten toestemmen, dat is heel iets anders dan zoo'n X. of N. N. die bij juilie gewoonlijk de deur plat loopen. Hoe komt u daarbij! riep Charles. Hoe ik daarbij kom ? L:es dan al die telegrammen en brieven van je con current maar eens, 't is duidelijk hij heeft er zoo maar niet een tot zijn dienst, die achter een boom, onder de tafel, bij de muzikanten, of in den schoorsteen zit of staat, neer), een van het hooge gezelschap zelf... die niet alleen im en dan een woordje opvangt, maar volkomen is inge wijd de gesprekken aanhoort, en ook mede ze voert, en alzoo in de harten weet te kijken. Kom, kom! schudde Charles. Ja, hernam ik, 't is zooals ik je zeg, jij hebt dat nog niet eens gemerkt. maar 't is te begrijpen, je bent een veel te goed schrijver om ook een goed lezer te kunnen zijn. Daar heb je uu b.v. dat verhaal van 't concert van verleden Zaterdagavond. Hij Prins Hendrik oudeihield zich "?vriendelijk en opgewekt" met de drie heeren. Je zult zeggen dat kan hem nu nog verteld zijn dooreen van de drie... goed. maar wat was daar nu al aan voorafgegaan ? Een verhaal vau de lunch in liet Dobbinache bosch. En luister nu: »de Ko ningin begroette even als haar schoonmoeder de heeren met opgewektheid." Zie je wel diezelfde»opgewek l heid" als van den Prins. .. wie kon dat daar zien in het bpsch? 't Moet er immers een zijn geweest die er dicht bij heeft gestaan ... »en zij ging zeli de tafel in orde maken »De jonge Groot hertog wilde met alle geweld zijn konink lijke tante daarbij terzijde staan. Het was cên aardig tafereeltje om de Koningin ver volgens aan de heeren de smakelijke spij zen te zien aanreiken." "De smakelijke spijzen". \Vat_mcen je kan er dat een zijn die zelf ze niet geproefd heeft? De kok misschien, zuchtte Charles. Nu ja, zoo kan je overal wel wat op vinden, zei ik, en ik las verder: I/etonderlioud was xccr levendig... Zou je soms denken dat het niet zeer, maar zóó levendig is ge weest, dat het buiten het bosch hoorbaar wan...? E-n lakei wellicht, dacht Charles ... Eüom vijf uur volgde op de lunch een diner, een »jachtmaaltijd" en "bleef daarbij een opgtioekte stemming", Zou dit iemand anders hebben kunnen rapporteeren, dan een die de lurch en het diner van het begin tot het eind hetft bijgewoond, want j« zult het met mij eens zijn: de opge wektheid van een jachtgezeïschap gedu rende een diner is heel wat moeilijker te coiistateerpn dan b.v. de dorst of de eetlust. Charles haalde nog een s zij n schou ders op. En wat me ook uu gei rotten heeft: dat eenvoudige bericht: Vervolgens deed de Koningin zaken van Staat af. Je gevoelt het, dat, moet er een zijn, die daaroij geweest is, want door het sleutelgat kijkt men niet op paleizen of lustsloteir. Dat zinnetje, Charles, hetft me er nog het meest toe geleid aan het reportersehap van Van Hoogstraaten of Hooft Graaffand te dei.ker. Charles zette zich in postuur om me alles behalve malsch te beantwoor den, maar ik lei hem nog even het stil zwijgen op. Neen, hoor nog eens: Wat mij nog meer heeft gefrappeerd: als ik 't zoo noemen mag, de intimiteit, waardoor al die brieven zich onderscheiden, en eerlijk gezegd, dat is het juist wat ik tot nu toe te veel in de kranteuverslagen omtrent het Hof heb gemist, niet alleen bij jou, maar bij juilie allemaal. Juilie weten alleen van het uiter lijke te vertellen, het binnenste van de vorstelijke personen bleef voor je zelf en voor je lezers een gesloten boek. Watjmlie gewoon bent te geven, het is alles zoo in den stijl van een kijkkastreciame, en htelt nu is van stemmicgs-poezie. Maar zoo las ik al van »opge«ekthti<l", van «opgewekte stem ming", zoo ook »onder de heeren en dames heertchte een vroolijke stemming," maar het, treffendste in dat opzicht bracht nu het Zateiaagavondblad. Daar zag ik, dat de hooge gasttu op het Kauiccheweider eiland zich vermaakten, waar zij zich iiaar de zaal van de landelijke herberg begaven, eii daar de tafels voor de lunch gedekt Vonden. Dan volgen er deze voor mij on vergettiijke woorden: »In de eenvoudige vertrekken voelde liet gezelschap, dat mi 15 personen bestond, Kicli zeer up zijn gemak " Zie je, het was daar m de gemoederen dier vijftien zoo rustig als de oppervlakte van het Hchweimsche meer bij een zoniiigen dag van windstilte ; ditp tot opderi bodem kon je er in kijken, en dan vond die n van de vijftien daar aan tafel, de correfpoudeut van je concurrent, in al die zielen uieis dan rust... geen troebeltje van welken aai d ook. Zij gevoelden zich zeer op hun gemak. Ah, viel Cnailes uit, hoe is 't mogelijk dat u, u, mijr-heer Brommeijer! zoo iets kunt lezen zoridtr te gloeien van toorn,op te stuiven in dritt. Welk eeu onderstelling, dat, een Mecklen burger, een Wtiid, een Vau Hoogsirajtien of een Hooft Graüfland, wie dan ook der vijftien van ua» gezel schap, op eenige plaats ter weield zou kui nen wordeu gebracht, waar hij zich niet gevoelde »zter op zyn gemat"! Wie vau de vijlt,en had zoo ieis kunnen denken of schrijven ? Proeft u dan hieraan niet... deu lakei! N leaiand is groot m de oogen van zijn kamerdienaar.... alleen zoon rekel is in siaat zijn Vorstelijke Heer of Vrouw te verdenken van zeiiuwirilimgen en rillingen, als zij gezeten ziju tusschen wanden zonder gooeims eri eien moeten, met tatelgerei, dat geen kroomje draagt. Eu toch mogen wij zelfs wel een lakei deze crime aanwrijven? Ligt de schuld van die infame geringschatting vau zoo voortrtöelijk een gezelschap, met bij de Hvtteraammer zelf; eeu fout m de böweiking vau deu tekst:' U weet niet hoe wij met deze soort vau desasters te worstelen hebbeii, vertaalde niet eens een mijner sedert overleden collega's Père la G7«memet: het kerkhof vader de stoell Da schrijver zal bedoeld hebbeu: eu zij zaten zeer op hun gemak, wat te begrijpen is, na de jacht; immers zij waren dien morgen «opgebroken" u weet wei, jagers breken altijd op en nu zal de eeu ot ander, misschien wel meer dau n, waar er ruimte voor was zijn been op ten stoel gelegd hebben of wat, m 't oogloopend tegeu den rug of op de leuning vau ziju fauttuil zich gesteund hebben; maar dit is zeker, als u ooit ten bewijs had wiiliu vragen dat de N. B. niet een uit dit illustre gezel.-chap tol ziju beschik king heeft gehad dau is het juist wat u me daar voorlas. Gtloof me, 't is al een heele kunst in zulke gevaüen een uit 't dienstpersoneel aan je te verbindeo. O Heere ik ken de pers. Het kwam mij toch voor dat Charles hier geeu oupartijdig beoordeelaar kou zijn, maar hij is eeu goetle kerel, en ik wilde hem niet boys maken, ook begreep ik dat ik te weinig deskundige was om op dit punt met hem te debatteereii. - Ik bepaalde mij daarom alleen tot de hoofdzaak, eu zei: het mag weaeii zooals het wü, maar, geheel geslaagd of niet, de richting die de N. JK. voor de reportage aangeeft het peilen der gemoederen, et waarnemen der stem mingen diea je toch zooveel mogelijk te volgen. Dat is een verbetering van geweld. Indien 't mogelijk was, antwoordde Charles met eeir glimlachje. Ik zou er toch de proef eens van nemen. Als da gelegenheid zich voordoet... Och, die presendeert zich, je weet wel, eersidaags \\ên bijna elke weeK. Hoe zoo? vroeg Charles verbaasd... Met jullie kei t bericht. Altoos weeraan vertel je dat H. M. de Koningin, of' de Koningin Regentes of Prius Henorik, zoo als ik eu een ander ter kerk zijn geweest »met gevolg '. Nu dat spreekt haast van zelf. Maar zet er dan eens bij met welk gevolg ; b.v. naar dat je het te weien btnt gekomen: met goed gevolg, met uitstekend gevolg; met ten gevolg vau opgewektheid omdat de preek zoo mooi, of met eeii gevolg vau onbevredigdheid omdat de preek ver velend was. Cnailes zei niets, maar aan zijn gezicht was het te zien: daar ging hem, een licht op ; en zoo eindigde ik met te zeggen : zie je, lukt je dat, dan overtroef jij Zaaijer weer en kom jedaa nieynee blaar, laat dan dat preek bericht je o veAan de vakbladen, het Predikbeurtenblad en de Kerkelijke Cowunt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl