De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 23 november pagina 3

23 november 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1326 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. wordt gesproken, geschreven en tot stand ge bracht en W«M zij vooral vas de voortreffelijke leUiBf *an prof. Traub kunnen genieten? Inderiaad znJk e-^ne gelegenheid is zeMiaam, i* eeoig ia o IH vaderland en ook daarom dm «ra ik da perceelen Vos-)n-8traat 37?38 te Amsterdam, vooral voor studenten in de rechten en d* economie, atemede ook voor jong gepromifTOer.-ten een schatkamer willen noemen. Toch wordt tot: dusver van deze afdeeling onzer schatkamer te weinig gebruik gemaakt; het derde j*arsernlsg toch klaagde: Met de volontair» was het Bureau dit jaar, wat aantal betreft, nog ongelnkk ger dan het vorige". Vreemd ma^ het inderdaad worden genoemd, dat enne instelling als dn onderha ige zulk een klaaglien lan aanhfff;n. Zou men niet veel«er vermoede», dat het aantal candidsat volontaire te groot zou z^n, om allen eene plMtt* tot werken aan het Bureau te verschaffen? Ik geloot dan ook ten stelligste, dat onbe kendheid met de hier geboden buitengewone gedegenheid voor eer, groot deel aan dit gebrek ten prondslag ligt en daarom achtte ik het niet overbodig hier ter plaatse ook op dien gebat, die in onza sociale schatkamer geborgen i», in 'c bijzonder de aandacht van belang hebbend -n te vestigen. Mogen dan dexe regelen er toe bijdragen, dat ikb weder nieuwe volontairs in ruimen getale bij den directeur van het Bureau autmelden, dat in het vervolg vooral als de catalogus zal z\jn verschenen van de bibliotheek en het archief een mim, vruchtbaar gebruik wordt gemaakt, en dat ten slotte ik kau noch mag nalaten, nog ever ook dat punt aan te roeren zich weder vele nieuwe leden voor deze bjj uitstek nuttige instelling aanmelden, opda* deze gif-h steeds meer en meer den naam van sociale schatkamer, dien ik nu reeds meen haar te mogen toekennen, waardig kunne maken. 's- O r a v e n h a g e. EBINQAABD. WüUiiiiiiiuiiiiiiHiiiiiHiiiiiiiiiiuiiHiiiimiiiii iiiiimiiiiimiiiMuiui Mozitl in de Hoofdstad, Welk hemelsbreed verschil tusschen den Tris'aii" vau (iottfried v. Straatsburg ea Uic ard Wasuer's Tristan und Isolde" ! Eukele historische momenten, JH, hebben za gemeen met elkaar, maar hoe geheel anders heeft Wanner de psychologische zijde van het drama nituewtrkt. Wat bij den m'ddeleeuwschen minnezarger mets meer is dan een banale liefdesgesc'iiedem?, met alle daarmede gt paard gaande misleidingen ea fopperijtn, wordt bij Wagner ean verheven tragoedie van meesleeprnden hartstocht; een drama zóó groo'sch en geweld!?, dat men zich aan zijn alles boheer.-cheuden invloed niet kan onttrekken. Wagoer heeft de atof genomen, van Gittfried, maar hij heeft met scherpen blik ontwaard, dat deze stof geheel moest, worden »om"gedicht, dat zij in den oorsproijkelyken vorm tooit een beeld zou kunnen geven va;i de liefde in die verhevenheid als de dichter-componist haar wilde schilderen. Ea hoe dank naar mogen wij hem niet zijn voor deze schepping. Misschien is er geen van Wagner's compositiëa. die zich zoo laogzaam baan ge broken heeft a!s /f-,btaïi und Isolde"; maar thanf, nu zij zich een blijvende p!aats heeft veroverd in de harten la-er bewonderaars, EU heeft men bet werk lief als een kostbaar kleinood ; men verdiept er zich in met een steeds -was sende cympa'hie en men begroet een uitvoering er van als een fcest der kunst. E a. zoo moet het ook zijn. »Tristan und Isolde" moet slechts zoo nu en dan worden opgevoerd. Het moet geen repertoirestuk wordt n. De groote vijand van alle echte en ware kunst de si* ur mag zich niet meester maken van den Tristan; doch toehoor ders, zoowel als uitvoerenden moeten steeds den indruk hebben dat het -hier geldt een der he<r!ijkste voortbrengselen van mersehelijk genie. Want dat is Tristan und Isolde". Men vindt hier de klassieke soberheid terug van de oude grinkscbe dramaturgen. Slechts twee persoiien dragen de handel ng de hoofdpersonen. Daarac'iter verschijnen B-acgaie en Kurwenal, beiden handelende niet a;s zelfstandige fijurer?, maar geheel optredende voor hun beider mees ters en hun wil volbrengende. Dan koning Marke, een fl uur, zoo nobel en groot, dat men hem een plaats naast den beroemden Koning Artur zou willen toekennen. H-iezeer verschilt ook weer Wagner's koning Marke van dien van Gottfried van Straa'shurg! Bij Wagner een edele zich zelf opi fferende vorst, bij Gottfried een jaloersche, bedrogen echtgenoot, die zich in zijn ongeluk neg bespottelijk maakt. Noch Melot, noch de flirt, noch de SteuermanD, noch ook het koor treden verder op den voorgrond. Vindt men dus de sober'ieid der antieken in den dramatischen aanleg van het werk, niet minder treft ons het eigenaardige, ik zou haast zeggen oud-germaanscte in den versbouw van het gedicht. Accentverzen twee of drie verhfffi igen en dahngen in n regel), met elkan der verbonden door het stafrijtn, treft men m den Tris'an bij voorkeur san, zooals Viotta te recht zegt in het maandblad voor Muziek »Caecilia." Doch met zijae muziek is Wagmr modern, daarmede staa*. hij op het terrein dat door hem zelven is gecrtëjrd en waarop nog niemacd hem heeft o vertri ff JB. Evenals in zijn gigantischen,»Ring des N1,belungen" is het zwaartepunt van het muiikale gedeelte door Wagner gelegd in het orchest. Hier vindt men evenals daar »Lei' motieven"; echter in Tristan, behoudens een enkele uitzon dering (O.H. het Mirkemotief), alleen stemmiiigsmotieven en in den Ring ook zeer veel per soonsmotieven. Voorts zijn de motieven van Trittan niet zoo talrijk, doch van een uitne mende praegnance en eeu bijzonder sterk uitdiukkiugsvermo^en. Bijna uooit behoeft de oningewijde naar de bsteekenis van een motief te vorschen. Djens ware natuur zegt hem reeds duidelijk, welke bedoeling de componist er mede heeft willen te kennen geven. Doch slet alleen het gebruik der Leitmotieven ook de weelderige en kleurrijke instrumentatie van Tristan, met al zija sombere stemmingen en jubelende uitingen, met zijn rustige landschapsscbilderiDg en zijn trooste'ooa «traurig* Weise", met zijn zalige liefdesbetooveriog en de wanhoopskreten van den koortsig phautaseerenden held die heerlijke gloedvolle orchestratie, met al die uiteenloopende schakeeringen doet ons deze partitie van den meester zoo dierbaar zijn. Wanneer ik nu over de uitvoering een enkel woord ga zeggen (ik woonde de tweede voor stelling bij) dan wil ik in de eerste plaats hem een woord van dank brengen, die deze heerlijke partitie tot klinkend leven gebracht heeft. Viotta beeft hderdaad het werk gerecreëjrd op eeu bewonderenswaardige wijze. Slee lis zet r zelden, misschien nog nooit, heb ik het ir s rumeutale gedeelte van Tristan op zo> ideale wijze hooren weergeven. Die zekeröeid en rust, ook in de hartstochtelijkste en snelste passage» dat spelend overwinnen van al wat anders als momlijk weer te geven klinkt, heb ik nog zelden zoo bijgewoond. Daudatzichgeheelkuineaovergev u aan genieten, zouder een eukekn keer ook maar uit den droom te worden gewekt door eei. kwalijk gekozen tempo.... het was heerlijk l Ia deze hulde aan Viotta gebrac'it, ligt teveus opgesloten de denkbaar grootste lof aan h-t itstrument, waarvan hij zich bediende, ui. otis onovertroffen Coacertgebonworchest, dat met groote intelligentie alle wenken volgde vau den dirigent. Ook in de keuze der solisten was men ge lukkig giweeet. Voor Tristan hal men zieh de medewerking verzekerd van Ejnir Fjrchhammer uit li'raukfort, die ook b'.j eeu vorige opvoencg deze rol had gezongen. Et:n zeer schoo ie verscbijiji.'g paart deze zanger aan eeu echt heldectenorgeluid Vooral in de groote krac'it.suitmgen klonk zijn orgaan klankrijk en fruch. O ik in de passages van teederheid was hij zeer i-choon, ik behoef slechts te herinneren aau he,t O suik hernieder, Nacht der Liebe." I u Het mezzo forle daarentegen klonk de stem van den heer Forc;!tiammer wel eens wat mat en vlak. Het zou mij niet bevreemden als deze zanger m de concertzaal niet den indruk maakt, dien ve'en van hem ook daar zouden verwac'iteu. Maar a's tooneeUpsler vooral wist de kuastenaar eigenschappen te ontwikkelen, die hem m nooge ma'e de dankbaarheid van het publiek deden moogsten. Wat hij in de derde »-c e wist, te bereik er, was buitengewooj cu door het waarlijk doorleefde van zijn spel a door de wijze waarop hij zich wist te aten. Mejuffrouw Jos. Rrinl uit Berlijn was ook onze vroegere laolde. Dit op zich zelven is reeds een bewijs hoe hoog bare creatie vaa de Iiolde hier etaat. aangeschreven. Ik vind haar nog ge groeid in de partij. Haar stem is se ioon en vol in de bartstociitelijkste, zoowel als ia de teederste scéats. Misschien kodden eeuige over tollige armbswegmgen achtergebleven zijn ; d*n had zij zeker als tooneeIspf eister een even groo'eu indruk gemaakt als zij als zangeres deerf. Lu ieder geval was haar actie toc!i zeer voldoende eu haar zang, in vereenigm^ met dien van Forc'ihammer. maakte voor mij de tweede acte tot een onverdeelden bron van genot. Mevrouw Viotta-Wilson wist zich als Hrangaae waardig te handhaven naast deae bside superieure kunstenaars. In enkele middentonen bij het begin, kon misschien de stem iets klank voller geweest zijc, Ut^r viel hiervan niets meer te bespeuren en de bjkende ,/Mahurnf" m de tweede acte, klonk zoo sc'ioon als men zich di;n slechts deuken kor. De hier zoo gunstig bakende G 'O Weber uit Darmstadt, zong met zija sympathiek orgaan den Kurwenal. Het was een voorimme »L"!istuüg" die hij bood; toch kon zijn dictie beter ge weest zijn; men kreeg wel den indruk dat hij menigmaal meer bad mogen geven. Beslht veel beter dan vroeger was Hans Sclm'z uit Leipzig als koning Marke. Doii vongeii keer vermocht hij wel te boeien door zijn du ideïijke uit spraak ; maar zulke di;pe HerzeLS o .e" als thaus kon hij toen nog niet. voortbrengen. Zijn timbre is nu donkerder geworden en daarom meer in den geest va-i den «muien Kö:ig". O;.ze goede Sebast an Ilofmüer en de heer Otto Wolf zorgden er voor dat de kleinere rollttj -s uit. stekend tot hun recht kwamen; het mannen koor k'o k mooi en was fl -.k op zija post. De regie van den heer Valdek liet ook thans wein'g te wenschen over. Dat het gevecht, aan den icgang van het slot Kareol wat te lang duurde en een oogenblik de illusie verstoorde mag ik niet verzwijgen; maar misschien lyt dit aan de kleine ruimte van oas tooneel. Bij de toezending van bet programma met zijn mooie teekeniug en fraaie kleuren kon men reeds bemerken, dat Aatoon M ilkenboer zijn invloed hier had doen gelden. IQ de meeste c stutnes, vooral in dat va:i Isolde is hij naar mijn meeoirg bijzonder gelukkig geslaagd. De blauwe mantel echter van Tristan, hoe mooi ook in de derde acte, paUe duukt mij niet zoo goed bij zijn kleed iu de t-veede acte. Wij hebben aantle Wagnervereeniging weder een avoul te danken gehad vau buitengewoon groot kunstgenot. In het buitenland, ik kou er mij dezen zom?r wederom van overtuigen, is een dergelijk gecot in den regd niet o-jvermengd. In Mei zullen wij »die M -istersiiiger" te hooren krijgen. Verheujen wij ots er vast over! Dinsdag l.l. hal de Donateurs-matinee plaats van ,Ciec!lia's" honderd een en dertigste, c >ncerf.. De groote belangstelling, di<; deze matinee had opgewekt, mag zeker gelden als thermometer van de ingenomenheid waarmede de bezoekers het programma bagroet. hebben. Naast de symphoaie patLé'.qie van Tschaikowsky, een werk dat zich oijzoud^r sterk ia d^ sympathie van de concertbezoekers ma» verheugen, ontmoette men twee bekenden, n. 1. 15;ethoven's vijfde en Wag ner's Taunhauser-cu'erture, en deze werken zullen missc'iien no* meer de groote attractie hebben uitgemaakt van het publiek, dan eerstgemelde tymphonie. Men weet hoe voort re ff lijk de heer Mengelberg de muze van den ll'jssischen componist weet weer te gever. Zoowel in zijn fijuen detailarbeid als iu de melodische lijn zijner mo tieven seli-'p*, de heer Mengeloerg merkbaar be hagen ; en met groote voorliefde wordt zoowel het een als het ander door hem uitgewerkt en gereproduceerd. Dat komt natuurlijk het werk ten aoede. Ik heb het dan ook reeds meer ge zegd men zal T^cha'kowsly bezwaarlijk beter hooren uitvoeren, dari onder 's heeren Metigelberg's directie. In de beide andere werken ton meo even zeer een frisschen geest, bespeuren. B^ethoveu's heerlijke vijfde misschien wel zijn meest ge liefde symphonie maakte dan ook etn enormen indiuk. Zondert men een psar tempo-vertragingen in het Finale uit, die ik daar niet voel. maar waarvoor de heer Mengelberg zeker we-1 zijn motieven heeft, dan mag men zeker wel beweren dat zoowel techcijc') als .spiritueel het werk een bijsonder glansrijke uitvoering genoot. Ook aan de Tauntaaser-cuverture, dat schitterende orehtiststuk, dat nog niets van ziju jeugdige frischheid hetft verloren, viel eea heerlijke reproductie ten deel. Zooals steeds bij d»; Ca' cilia-repetities trok de bezetting van het strijkorc-cst ook thans weder om groote aandacht lijderdaad, een dergelijken beerlijken k'ank van het quartet vindt men moei lijk elders. Vol en week eu toch souple ia hoo^e mate deed het quartet ots iu klanksohoonheid zwelgen. Het ensemble van het Coccertgebauworchest is beroemd; wanneer zich dus die beide factoren vereenigen, dan plukt de toehoorder er dankbaar de vruchten van. Eere en hulde den leider, die ocs dit groot genot wist te ver! AST. AVERKAMP. Reintoöts1 jjaellieifL De lezers, die verleden week het stukje van Otto Knaap over Frederik van E^-dens verweer" lazen, zullen wellicht wel even verbaasd hebben opgekeken bij de wonderlijke samenkoppeling der drie namen,?Socrafes, R-unbrandt, Jezus, loor Van Eeden ter vergelijking met zich zelf aangehaa d. Drize fleuren moesten dienen om het goed recht van somtniger felheid te doen erkennen, een kwestie die ik hier in den grond niet «ensch aan te roeren. (Toch zou ik wel even willen zegden, dat het reeds een ijdelheid uit den hooze is, (ijrteltu;ter\j) de ge;as'heid van eigen ijdelheid te willen opdringen.) Dat echter R-)mbraudt daarbij als toonrjeeld moebt dienen, wy'st op een begripsverwarring, d e ik niet kan nalaten even te signaleeren. R -inbrandt toch was y'del, wiil hij zich zelf ontelbare keerei, portretteerde! Dat Van Eeden ?lie zoovele jaren r-:eds geleden, schreef over schilderijen zi«p," deze onnoozele gevolgtrek king maakt, doet blyhen, dat zj)ne universeele ontvankelijkheid wel eens kan t«kort schieten. I(j kan me nog voorstellen, dat by' Van Dijks' zelfportretten ain ze'fi gsnomentieid wordt «e lacht, maar dan is dar toe i niet As ijdel heid d.e Van E-iden aan Socrafes (laten we nu Jezus er lierer buit--nlat"n) «;n »an zich zelf wil zien toegekend, 'k Zou anders gaan meen en, dat de potsierlijke voorstelling v«i zijn uiterlyke persoonlijkheid, io het zelfde artikel, gén charge op de publieke meenii g wa*. dit op de eerste plaats. Maar dan, Rembrandt portretteerde zich zelf niet, wijl hij v;.nd dat hy er mooi, diepzinnig, indrukwekkend, erheven of wat dan ook uitzag, naar de ordinaire opvatting van een behagelijk zicb-zelf beturei.dan kwibus, ma*r wjjl hu, de machtigste en diepit-speurende pur- taig- schil der, de er ooit geweest is, telkens en telkens weer in zijn eigen kop esn nifuve uUschijning van schoonheid za^ 't zy onier andaren licutval, 't zij m«t een andere expressie of houding, 't zij door het nieuwe ongevone uitzicht by' verwisseling van hoofdbedekking en lic ;aam&bekleeding. Daar de «e ni nümaal naar het uiterlijk een weelderige opschik kan heeten, zou men, aannemende dat R«mbraidt zich uit ijdelheid in dien tooi stak, den groo'en meetter voor een pronk'rigen mankeradeheld kunnen houden. Ook kan nog worden ge zegd, dat Rembrandt de portretschilder, in z\jn zelfportretten een gewenschte en animeerende oefening onderhield; maar hoe het ook zij, h\j bekei.-k zijn eigen, eu werkelijk zeer schilderaciitigen kop geheel objectief, als een voorwerp van studie. Men zou evengoed van een dierschilder, die bij voortduring van een hond of kat, steeds in zy'n nabijheid, studie's en schetsen ma*kf, kunnen beweren, dat hy dit doet om met het bezit van dat dier te bluffen, of dat ZAO menig oud hollandsche stilleven-schilder, Heda l>y/., al belachelijk trotsch was op zijn simpel tinnen kannetje of bordje, daar hij het maar aldoor weer opnieuw ' ging schilderen. l Nog van een derde redeneering zou misschien ' z'yn uic te gaan om van E-;deLS bewijs grond by Rembrandt te betwisten : zoo enkele menschen tot hef z-ifinzicht komen van da ? zeldzame superioriteit hunner geest, moet er ' toch al heel wat in hun leven gerijpt zijn, niet waar, zij kennen 't meent menscbelijke on/olmaaktbeid en wettv, dat er altijd te zonken blijft, getuige het bekende woerd van Socrates en Rembrandt begon al met zy'a iidelheicl, alias het menigwerf schilderen en ; teekenen van eigen persoonlijkheid, in het i begin van zija loopbaan l j W. STEISNIIOFF. i Mr. N. fle Roeytf Az,, mr, Ch. M. Dozy, Cür. J, van Esgnen en A. de Roeier. ! Op de groote zaal van het oude archief te ! Amsterdam is de schrijltafel, waaraan de vorige i archivaris, mr. N. de Roever Az., placht te zitten, geheel gelaten zooals deze was, toen h\ er het laatst aan zat. Aan den stoel er voor hangt een omerwelkbre krans; een stille, ernstige : hulde I Dit is het werk van mr. N. de Roevers opvolger: mr. W. R. Veder. Zoo vaak men dit op het archief ont waart, komen het beeld, het werken en het doen, da lust en de liefde voor de vaderlijke stad, voor zijn Amsterdam, van mr. N de Roever As., ons weder voor den geest. Men ziet hem weder, in zyn speurzin, de bes-to?en boeken en bladeren toonen, kleine papiertjes uit laadjes, doosje*, omslagen, portefeuilles, sigarenkistjss, uit zyn zakportefeuille tot tfic zijn portemonraie halen; men hoort hem weer zeegen: Hé, weekje dat ? ... K'jk 's, wat 'k gevonden heb ? ... Wat duivel, hoe kom je daar aan? ... Hou dat toch niet onder je, bewerk het eenbl... Zie wat ik hier over onzen ouden handel ont dekt heb ? . .. Ik weet i,u toch eindelijk hoe die familie in elkaar zit....; met de oude zilversmeden schiet ik op..." En zoo, staand l by' die schrijftafel is de geest va-i Nic. de Rjever tegenwoordig. E/en naar het archief gaan, by de Roever aanwippen" stocd gelyk met er lang te blijven en met De Roav^r er, over den bij wetten en keuren vastge^telden tijd, uitkomen. De herinering aan mr. Nic. de Roever, aan zyn y'ver en kennis; aau aijn lief Ie voor oud heid, geschiedenis, volksleven, handel, nijverheid en kunst in vro3ger eeuw; de herinnering aai zijne opgewektheid en opwekking om de verkregen schatten der oudheid te bewerken, wordt op dit oogenblik levendiger dan ooit. De dag is aang-broken dat er van zijne aariteeleningen, schrifturen en boeken onder den hamer komen. AHes ligt r,u geordend en gecatalogiseerd op lange tafels, om welke in de rui ne huizinge van verkoop van den kunst-en-boekverkooper, R. W. P. de Vries te Amsterdam de vader en zyne zonen met of zonder dok'orsbul, ge volgd door scherp toeziende dienaren, haen schuifelen om de ky'kgrage, en, naar zij hopen, koopgrage menigte op het vele belangwekkende te wijzen. Van een even speurgragen geleerde, van een zeer wetenschappelijk man, inr. Ch M. Dozy, die zoowel in Amsterdam als in Leiden uit de bronnen van recht, geschiedenis, oudheid, kunst en letterkunde, schatten te voorschyn bracht en tot gemeengoed maakte, ligt er by dezelfde firma, R. W. P. ds Vries, eene groote verzameling nog onverwerkte vond-ten., met onvermoeiden ijver en door groote kennis verworven. Het is cuiieus by de geestelijke nalatenschap van twee vrienden, van De Roever en Dozy, twee mannen die elkinder aanvulden, de wijze van werken, ordenen en bewaren, te zien ot op nieuw te ontwaren. Dit aanschouwende komt men in den geest weer in hun studeerkamer en geniet hun geluk tusschen hun boeken en opgedolven schatten. Ds een is bezig aanteekeningen in reepjes te knippen en in catalogussen te plakken: de ander trekt handteekeningen uit oude tchrifturen over; of beiden zitten verdiept in groote folian ten, en liggen er half op, tot het hun eindelijk groen en geel voor de oogen wordt door al die perkamenten en zegelen, in het groen, het rood en bet zwart, en hetzy met eerbied gezeg't door al den ouden rommel, maar, die door hun scherpzinnigheid tot nieuw leven komt en de praktyk zal gaan dienen. Al de bleken en handschriften bijzonderheden en zonderlingheden verder ziende, is het alsof de beiden geleerden door de scha'kameren der wetenschap loopen, gelukkig dat al die boeken en pipieren ter hunner beschikking staan, door de lofwaardige mildheid van oprechte Amsterdammers ea vaderlanders van Chr. J. van E-»ghen en N. de R>ever A!., wien niets meer ter harte ging dan de bloei van stad en land, geestelyk en wereldlijk, en zeker zegenende den by\5«voedden schrifturenschat van den boekenvnend R- W. P. de Vries. Hot is der moeite waard aaa het verkoophuis van R. W. P. de Vries, aan den Cingel by de Bergstraat te Amsterdam, een bezoek te brengen om het bijeengeaaarde voor de aanstaande verkooping, op 24 N ivember aan vangende, te zien, vooral voor hen, die belang stellen in wapen-, zegel en geslachtskunde; in de geschiedenis en het wezen der oude fabrieken en trafi jken; in de historie -/an vroegeren handel, voormalige nijverheid, grond slagen van het verzekeringswezen en van oude banïierszaken; in stad-en plaatsjeschryvingen, in de historie vai Nederland en zyne bezittin gen, in het leven en werken der dichters en der toongevende perso ien in stad en ^aat. Er is scbier geen stadsbestuur, vooral geen Noord-üollinrtsch stadsbestuur geen adellijke fanilie in ons la'id, of de aanstaande verkooping der schrifturen van Mr de Koe f er, Dozy en Van Eeghen verdienen zyn ot haar aantiacht. Daar is b. v. het oudste en het echte stuk van dea eersten predikant der Neierl. Her vormde gemeente in Amerika, gedateerd N euwNiderland, Anst. 1623 en onderteekend door Jo;ias Micbaëjü, g«ricat aan mr. Foreest. Verder worde als behoareiide tot de voor naamste nummers genoemd: cea dossier van den Amsterdamschen burgemeester Corn. Pieterz. Hooft; een verzameling van 187 brieven enz, van staatsbonen, steden ei.z.,aandeii s '.ctetaris van. Gecomra. Riden vaa Halland en Westfnesland 10:20?40; papieren van Jan van Hille, contro leur van Prins Wiilem II, zijne wtduwe en Prins Willem III li;49?1676, bevatiende ruim kOO rekeningen betreffende den aankoop van paarden, inrichting diT stalien, huishoudelijke zaken enz. voor de Hofhouding; papieren vaa Pieter de Huyjert, groot- pensionaris van Zee1 land; de schnttelyke nalatenschap van J ar. Joh. Goldberg, fiiancier te Amsterdaai, S'Jiats aad in 1806, minister vai koophandel enz. (1760?1828) Ouder deze stukken, 3 brieven aan Jacob Saportas, handelend Oïer d^ nederlaag der Russen eu feaigeiachen by Bargen ; Muiderschatgraving, stukken over en spotprenten op deze gerucntmakende zaak van den luit. kol. D C. v. d. Möulen, 12 en 13 Aug. 18Ju; een groote verzameling rapporten enz. over Ned. Indiëafkomitig van Daron van Zuy'en van Nyevelt, adjud. van baron de Koek. Verder is er in de »fde.;ling genealogie een en ander dat gewis de belangstelling van gegadigden zal wekken, e;e > als de vele albums amicorum, o.a. van David MostaH 1598 -1631 en vau Herman Vigelius 1622?1636; handschriften der ge dichten vau Agatha Deken, Huygens, Vond'l. Onuitgegeven gedichten van Auna Roemers Visscier, erz, eene uitgebreide verzameling stukken uit tiet laatst der 183 en het begin der 19e eeuw op lut gebied van het Veriekerinjfswezen, enz enz. En al rondkijkende en bladeren komt men tot de erfariug, dat velen alles wel zullen willen koopen, maar dat het gelukkig is als zy ook iets overia-en aan de beheerders van bibliotheken en archieven. J. H. RüSSIKG, Meyronw E'ise van CalcrScMatliiig, 1802?19 November?1902. Busken Huet schriift in zijn Litlerarische Fantaicn: Toen Eiiee Schiotli ig op haar zestiende jaar, met het vooruitzicht gouvernante of schoolhou-leres te worden, examen voor het meer uitgebreid lager onderwijs deed, mocht zy met het volste recht zich zei-e voor een buitengewoon ontwikkeld meisje houden." Op den zeventigsten verjaardag van Eüse van Calcar zijn die woorden, terecht, in her innering gebracM. Nu zij op haar tach*ig8ten verjaardag het voorwerp is ge*eest van een even spontane als hartelijke hulde, mag deze getuigenis van den Meester der critiek nog wel eens herhaald worden Het buitengewoon ontwikkeld meisje" is eene zeer begaafde vrouw gewonden, eene vrouw die mei hare talenten heelt gewoekerd en die, wat zeker voor haar en in haar eigen oogen de grootste lof is, met groote toewijding blyvenden en nuttigen arbeid heeft verricht. Mevrouw van Calcar heeft een tydperk gehad, waarin zy als rom&nschryfster naam had. De meeste van haar werken in dit genre zouden nu zeker ee gszins verouderd kunnen heeten. Ewe bijzondere waarde beeft haar roman De Dartiende", de geschiedenis vaa een pa triarchaat predikantengezin, waarvan twaalf zonen allen voor het vaderlyk ambt worden opgeleid en als typen dienen van de verschil lende persoonlijkheden en richtingen in de Protes'antsche kerk, in de jaren tusschen 1850 en 1860 De jongste van het gezin brengt ons met deze predikantenwereld op levendige en onderhoudende wyze in aanraktr g. Het boek bevat menige schoone en treffende bladzij ie en zal als studie van een eigenaardig milieu eene blyvende beteekenis behouden Het zwaartepunt der werkzaamheid van Mevrouw vaa Calcar ligt zeker in hetgeen zy voor het bewaarschoolonderwijs hier te lande heeft gedaan. Daartoe gal in 1858 hare ken nismaking m H B-rlha von Marenaoltz aanlei ding, die in Duitschland y verde voor de bekendma&irg en toepassing der Fiöbelmethode. Mevrouw van Calcar vond voor haar propaganda in deze richting steun by Tnorbecke, op wiens uitnoodiging zy een onderzoek instelde naar den toestand der kleinkindertichulen of bewaar scholen in Nederland. D./or lezingen en geschriften maakte zij de Fröbelmethode populair en in 1864 stichtte zy te Leiden een opvoedingshuis voor meisjes, waaraan eene Fiöbelschool was verbonden, terwy'l tevens de opvoeding van bewaarschoolpersoneel werd ondernomen. Later werd het opvoedingshuis naar Wassenaar overgebracht, doch slechts voor korten tijd. Een blijvend resultaat van haar optreden was de stichting der Leidsche kweekschool voor bewaarschooll onderwijzeressen. En ook thans nog rifRfuurt zy' een inrichting in den geest van fröbel, een Rindergarten in Ai Weimarstraat te 's Gravenhage, waar jonge meisjes onder hare l iding bezig zyn met de ontwikkeling van kieine kinderen. In de latere jaren van haar leven heeft Me vrouw van Calcar zich veel beziggehouden met het spiritisme; op dit gebied kunrier. wy haar niet volgen, en wy moeten on» dun hier van elk oordeel over hare werkzaamheid onthouden. Maar ook zonder deze laa ste evolutie van hare geestelyke werkzaamheid in onze beschouwing op te nemen, mogm wy haar leven in den besten zin van het woord we besteM i.oemen, en ons van harte aansluïte. bij de uitirgen van wa-rne er dankbare sympathie rtie baar op hair taehlgsten verjiardag in swo ruime mate zyn geschonken. K. D. P. O f er nienwe Neöerlaiiösclie Literatuur. ii. Hi't tweeda stuk van J cques Perk door B-iUy Perk geeft prosa-ops ellen vau ,ieu j >ngen die ter. Z-, loopen no.;-al uit-een, zoowel ;,aar vorm als naar inhoud. Mij schijnt, het to3, da*, de reeks Wijxgeerige Artikelen het zwakst is. Maar kan c;, mi'it-rs? Z« werJen vóór den j-eu-twii-r leeflijd geschreven. Ea witns werel J wiug of levens-opvalt i,g is dau rerds in de goede riciting? O.u te kom-u to' een stelsel of opvat1 mg of wai.-ook vau wijsgeenge aes'he'.iek, aie ons-zalven en anderen b«?'rfdigt, in03teh tr heel wat, berkj s van lev< us rvamg en ondervind.ng saarjubi-u:sen tot der; uiaciiiigen .stroom, v>«arop v*ij DLS durven iiiSC'iijea i aar het land heen vau berusting. ze opi'e'leu dan ziju zeer ongelijk vaa waarde. Maar wat ze wel weer i.eböen en waardoor ze z:cli ondersch -iden van '-eil ondegtlijks, is de pit, het, gedaciite-^ehal e dat, er iu z.t; ten waardoor zs gunstig afsteken bij veel dergelijk werk. zooals di.t hier-en-ci&f.r geltzen wordt. Souis petst de auteur, tot schade ran d--n vorm, dt;n inhoud zoo saam, dat da zitnen ! s'y istis-c'i tul wordfD. i 'i- Ii alsof hij m z'u haast struikelt, over zijn ! woorden. Mj,t vaart, zet bij in, j*aat door, : d>aift door; tot alles tegen elk'a aai.klotst en schuimt,; rot de helderheid van de vizie, de sch rpe om'ijnmg der gedachte aau do opmerk zaamheid o.itsuap . College-brou'lïons deiik' n>eu iu telegram stijl of lürogiyphiscb a's st-uograli.cha Tweede-kamer Verslag-sn. « vrij lange zinnen vertooneii z'ch dan zonder are ekturalea bouw, zonder t.us,scheri-p;noden en zo .der inde tuaschen-periodeu weer kleinere rnsc mivingen. Ze bestaan d*u in een aaneei_s.hi elmg van hoofd-deelerj, losjes verboLden door een zouderliuge, ongemotiveerde punctuatie; op ziju plaats wanneer comoia, comma-punt of dul>b l punt werd vervangen door eckel puut; waaneer de lauge als kralen saamgsregeu zmdeelen teruggebraclit werlea tot even-zooveel hoofdzinnen. Voor mij is dus dit proza raa^ deri vorm lang niet het idtaal. De jonge Ptrk heeft tot ziju schade de studie verzu ml van Jacob G;el eu te veel op de stijl-slmgeriugen vau Potgieter getuurd. Ltut ik hst nu maar dadelijk zsgjen: er is nog veel in wat herinnert aan onze 11 >ui*nt,Jek vau 1830 ungeveer. S'.erk rhetoriscb, s'erk orato risch is het proia h'.er-en-daar gekleurd. Ia de romantische sch tse*boort men den auteur van ; Lief en Leed uil het Gooi; in De familii Perk op reis hoort m tu d« Camera Olscura, En in de Wysgeerige Artikelen, wiens wijsgeengheid spreekt er ui'? Iu weet htt niet. i Ik west wel dat ik het allereerst gelezen j heb Liefde en Ferliefd-zij*. Hier is de dichr.er : aan het woord en put lig uit een bron die hij \ iu zich-zelf voud, zonder elders te zoeker. Hier j wordt, hij warm, gloeit hij, voelt hij voor z'n i onderwerp. En smijdiger nu worlt z'niaal. Het stroeve, ttooteri^e gaat weg. Hij doopt diep in, diep in den vurigen Ikf-k-stroom. E,i wat hij er uithaalt glimt, en vonkelt ah bjoutirie. Ja, juweeltje van lij i diep gevoel ziju nu de bana liteiten geworden zooals ze elders klinken. Ea ze volgen elkaar op als parelen geregen, als bloed-kralen saamgescoerJ de mooie onvergete lijke seiitenz u, die intui lef naar boven borrelden uit den peilloozen ondergrond als de poëtische wil ze perst. Gevleugelde woorden, leidende woorden, licht-gevende woorden voor de reinen van harte, bekoord door min. G»at, jongelieden, zou ik wJleii zeggen, gij die woordenwuft zijt en in zmiie-verzotting wegziLkf, die de vrije liefde predikt en het probteren, gaat naar Perk en wordt wijs. Z^ker, ook bier is weer niet alles volmaakt; maar het is een vaa de zuiverst gevoelde ODstellen en van de meest blijvende waa;de. Op a lijn er mee, al<t een van de beste, staat Een. ruzend galant avontuur. Het is een mooie scuets, ongewoon, veel te vrij in actie e-i beeld.vertooa voor de Camera; t-n prikke lend in zooverre, dat msn zioüafvraagt na lezing: zou de jonge dichter dat nu werkelijk zoo paradijsachtig in het bad-huiejs van A;txtnder Heek hebben bïleefd? Wat ondervoad hij er? Ja, dat is nu niet zoo met 'u enkel woord te zeggen. H j onder vond er iets aangenaams, iets oogstrelend»; iets waarvoor menigeen van zijn leeftijd meer nou hf.b'jen overgehad dan een duikeling onder of tusschen een bidtrapja door. Zie het aeecbiedde dan volgenderwije. Het was warm. E i Diekircu en de jonge Perk wilden baden. Hij vroeg deu sleutel van het badhuisje; tamelijk onoogslijk badhuisje; ik kan het verzekeren, want ik heb het ook gezien. Hij dan giog binnen in het maune-compartiment en ontkleed ie zich. Het voorwerp ,waarop den soldaat wordt bevolen den pink te leggen" 1), had bij riet. Zich ontkleedena'e meende nij of verbeeldde hij zich in het hokja naast hem zuchten te hooren. Maar geea naad, geen reet was er tot doorkijk. H j plocsde dus welgemoed het Süre-water in Maar de nieuwsgierigheid kwam weer boven en hij probeerde op allerlei wijzen, onder afsluitingen door, onder het trapje door 'n kijkje te nem«n m het zucht-eompirtimeatje. Eindelijk gelukte het, na schrammen en onder-water-duikingen En wat zag hij toen? Hier geef ik den dichter liever zelf het woord. Hij beschrijft zoo levendig dat het toch niet te verbeteren is. »Toen 'twa'-er uit mijn oogen was geveegd keek ik rond, 'k zag eenige kledingstukken ' waadde naar het trapje, waaronder zooeven mijn hoofd- was komen uitkijken; ik klom er op en.... .0 Veuus Kslliry.us!" riep ik bij mtzelven uit en sloeg mijn natte hauden ineen Daar lag een geheel ontkleedt vrouw, 'k lij kende haar; datzelfde schoone gelaat had mij gisteren aan den disch zoo geroerd. Stom bleef ik staan: ik dacht er van ontzetting niet aan mij over mijn téjligéte schamen. Ik dacht met ]) DB citatea zijn zoo veel mogelijk woordelijk J. W. P. '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl