Historisch Archief 1877-1940
No. 1326
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
wordt gesproken, geschreven en tot stand ge
bracht en W«M zij vooral vas de voortreffelijke
leUiBf *an prof. Traub kunnen genieten?
Inderiaad znJk e-^ne gelegenheid is zeMiaam,
i* eeoig ia o IH vaderland en ook daarom dm
«ra ik da perceelen Vos-)n-8traat 37?38 te
Amsterdam, vooral voor studenten in de rechten
en d* economie, atemede ook voor jong
gepromifTOer.-ten een schatkamer willen noemen.
Toch wordt tot: dusver van deze afdeeling
onzer schatkamer te weinig gebruik gemaakt;
het derde j*arsernlsg toch klaagde: Met de
volontair» was het Bureau dit jaar, wat aantal
betreft, nog ongelnkk ger dan het vorige".
Vreemd ma^ het inderdaad worden genoemd,
dat enne instelling als dn onderha ige zulk
een klaaglien lan aanhfff;n. Zou men niet
veel«er vermoede», dat het aantal candidsat
volontaire te groot zou z^n, om allen eene
plMtt* tot werken aan het Bureau te verschaffen?
Ik geloot dan ook ten stelligste, dat onbe
kendheid met de hier geboden buitengewone
gedegenheid voor eer, groot deel aan dit gebrek
ten prondslag ligt en daarom achtte ik het
niet overbodig hier ter plaatse ook op dien
gebat, die in onza sociale schatkamer geborgen
i», in 'c bijzonder de aandacht van belang
hebbend -n te vestigen.
Mogen dan dexe regelen er toe bijdragen, dat
ikb weder nieuwe volontairs in ruimen getale
bij den directeur van het Bureau autmelden,
dat in het vervolg vooral als de catalogus
zal z\jn verschenen van de bibliotheek en
het archief een mim, vruchtbaar gebruik wordt
gemaakt, en dat ten slotte ik kau noch mag
nalaten, nog ever ook dat punt aan te roeren
zich weder vele nieuwe leden voor deze bjj
uitstek nuttige instelling aanmelden, opda* deze
gif-h steeds meer en meer den naam van sociale
schatkamer, dien ik nu reeds meen haar te
mogen toekennen, waardig kunne maken.
's- O r a v e n h a g e. EBINQAABD.
WüUiiiiiiiuiiiiiiHiiiiiHiiiiiiiiiiuiiHiiiimiiiii iiiiimiiiiimiiiMuiui
Mozitl in de Hoofdstad,
Welk hemelsbreed verschil tusschen den
Tris'aii" vau (iottfried v. Straatsburg ea
Uic ard Wasuer's Tristan und Isolde" !
Eukele historische momenten, JH, hebben za
gemeen met elkaar, maar hoe geheel anders heeft
Wanner de psychologische zijde van het drama
nituewtrkt. Wat bij den m'ddeleeuwschen
minnezarger mets meer is dan een banale
liefdesgesc'iiedem?, met alle daarmede gt paard gaande
misleidingen ea fopperijtn, wordt bij Wagner
ean verheven tragoedie van meesleeprnden
hartstocht; een drama zóó groo'sch en geweld!?,
dat men zich aan zijn alles boheer.-cheuden
invloed niet kan onttrekken. Wagoer heeft de
atof genomen, van Gittfried, maar hij heeft met
scherpen blik ontwaard, dat deze stof geheel
moest, worden »om"gedicht, dat zij in den
oorsproijkelyken vorm tooit een beeld zou kunnen
geven va;i de liefde in die verhevenheid als de
dichter-componist haar wilde schilderen. Ea hoe
dank naar mogen wij hem niet zijn voor deze
schepping. Misschien is er geen van Wagner's
compositiëa. die zich zoo laogzaam baan ge
broken heeft a!s /f-,btaïi und Isolde"; maar
thanf, nu zij zich een blijvende p!aats heeft
veroverd in de harten la-er bewonderaars, EU
heeft men bet werk lief als een kostbaar kleinood ;
men verdiept er zich in met een steeds -was
sende cympa'hie en men begroet een uitvoering
er van als een fcest der kunst. E a. zoo moet
het ook zijn. »Tristan und Isolde" moet slechts
zoo nu en dan worden opgevoerd. Het moet geen
repertoirestuk wordt n. De groote vijand van alle
echte en ware kunst de si* ur mag zich niet
meester maken van den Tristan; doch toehoor
ders, zoowel als uitvoerenden moeten steeds
den indruk hebben dat het -hier geldt een
der he<r!ijkste voortbrengselen van mersehelijk
genie. Want dat is Tristan und Isolde". Men
vindt hier de klassieke soberheid terug van de
oude grinkscbe dramaturgen. Slechts twee
persoiien dragen de handel ng de hoofdpersonen.
Daarac'iter verschijnen B-acgaie en Kurwenal,
beiden handelende niet a;s zelfstandige fijurer?,
maar geheel optredende voor hun beider mees
ters en hun wil volbrengende. Dan koning Marke,
een fl uur, zoo nobel en groot, dat men hem
een plaats naast den beroemden Koning Artur
zou willen toekennen. H-iezeer verschilt ook
weer Wagner's koning Marke van dien van
Gottfried van Straa'shurg! Bij Wagner een edele
zich zelf opi fferende vorst, bij Gottfried een
jaloersche, bedrogen echtgenoot, die zich in zijn
ongeluk neg bespottelijk maakt. Noch Melot,
noch de flirt, noch de SteuermanD, noch
ook het koor treden verder op den voorgrond.
Vindt men dus de sober'ieid der antieken in
den dramatischen aanleg van het werk, niet
minder treft ons het eigenaardige, ik zou haast
zeggen oud-germaanscte in den versbouw van
het gedicht. Accentverzen twee of drie
verhfffi igen en dahngen in n regel), met elkan
der verbonden door het stafrijtn, treft men m
den Tris'an bij voorkeur san, zooals Viotta te
recht zegt in het maandblad voor Muziek
»Caecilia." Doch met zijae muziek is Wagmr
modern, daarmede staa*. hij op het terrein dat
door hem zelven is gecrtëjrd en waarop nog
niemacd hem heeft o vertri ff JB.
Evenals in zijn gigantischen,»Ring des
N1,belungen" is het zwaartepunt van het muiikale
gedeelte door Wagner gelegd in het orchest.
Hier vindt men evenals daar »Lei' motieven";
echter in Tristan, behoudens een enkele uitzon
dering (O.H. het Mirkemotief), alleen
stemmiiigsmotieven en in den Ring ook zeer veel per
soonsmotieven. Voorts zijn de motieven van
Trittan niet zoo talrijk, doch van een uitne
mende praegnance en eeu bijzonder sterk
uitdiukkiugsvermo^en. Bijna uooit behoeft de
oningewijde naar de bsteekenis van een motief
te vorschen. Djens ware natuur zegt hem reeds
duidelijk, welke bedoeling de componist er mede
heeft willen te kennen geven.
Doch slet alleen het gebruik der Leitmotieven
ook de weelderige en kleurrijke instrumentatie
van Tristan, met al zija sombere stemmingen
en jubelende uitingen, met zijn rustige
landschapsscbilderiDg en zijn trooste'ooa «traurig*
Weise", met zijn zalige liefdesbetooveriog en de
wanhoopskreten van den koortsig
phautaseerenden held die heerlijke gloedvolle
orchestratie, met al die uiteenloopende schakeeringen
doet ons deze partitie van den meester zoo
dierbaar zijn.
Wanneer ik nu over de uitvoering een enkel
woord ga zeggen (ik woonde de tweede voor
stelling bij) dan wil ik in de eerste plaats hem
een woord van dank brengen, die deze heerlijke
partitie tot klinkend leven gebracht heeft.
Viotta beeft hderdaad het werk gerecreëjrd op
eeu bewonderenswaardige wijze. Slee lis zet r
zelden, misschien nog nooit, heb ik het ir s
rumeutale gedeelte van Tristan op zo> ideale
wijze hooren weergeven. Die zekeröeid en rust,
ook in de hartstochtelijkste en snelste passage»
dat spelend overwinnen van al wat anders als
momlijk weer te geven klinkt, heb ik nog zelden zoo
bijgewoond. Daudatzichgeheelkuineaovergev u
aan genieten, zouder een eukekn keer ook maar
uit den droom te worden gewekt door eei.
kwalijk gekozen tempo.... het was heerlijk l
Ia deze hulde aan Viotta gebrac'it, ligt teveus
opgesloten de denkbaar grootste lof aan h-t
itstrument, waarvan hij zich bediende, ui. otis
onovertroffen Coacertgebonworchest, dat met
groote intelligentie alle wenken volgde vau den
dirigent.
Ook in de keuze der solisten was men ge
lukkig giweeet. Voor Tristan hal men zieh de
medewerking verzekerd van Ejnir Fjrchhammer
uit li'raukfort, die ook b'.j eeu vorige opvoencg
deze rol had gezongen. Et:n zeer schoo ie
verscbijiji.'g paart deze zanger aan eeu echt
heldectenorgeluid Vooral in de groote krac'it.suitmgen
klonk zijn orgaan klankrijk en fruch. O ik in
de passages van teederheid was hij zeer i-choon,
ik behoef slechts te herinneren aau he,t O suik
hernieder, Nacht der Liebe." I u Het mezzo forle
daarentegen klonk de stem van den heer
Forc;!tiammer wel eens wat mat en vlak. Het zou
mij niet bevreemden als deze zanger m de
concertzaal niet den indruk maakt, dien ve'en
van hem ook daar zouden verwac'iteu. Maar
a's tooneeUpsler vooral wist de kuastenaar
eigenschappen te ontwikkelen, die hem m nooge
ma'e de dankbaarheid van het publiek deden
moogsten. Wat hij in de derde »-c e wist, te
bereik er, was buitengewooj cu door het waarlijk
doorleefde van zijn spel a door de wijze waarop
hij zich wist te aten.
Mejuffrouw Jos. Rrinl uit Berlijn was ook
onze vroegere laolde. Dit op zich zelven is reeds
een bewijs hoe hoog bare creatie vaa de Iiolde
hier etaat. aangeschreven. Ik vind haar nog ge
groeid in de partij. Haar stem is se ioon en
vol in de bartstociitelijkste, zoowel als ia de
teederste scéats. Misschien kodden eeuige over
tollige armbswegmgen achtergebleven zijn ; d*n
had zij zeker als tooneeIspf eister een even groo'eu
indruk gemaakt als zij als zangeres deerf. Lu ieder
geval was haar actie toc!i zeer voldoende eu
haar zang, in vereenigm^ met dien van
Forc'ihammer. maakte voor mij de tweede acte tot
een onverdeelden bron van genot.
Mevrouw Viotta-Wilson wist zich als
Hrangaae waardig te handhaven naast deae bside
superieure kunstenaars. In enkele middentonen
bij het begin, kon misschien de stem iets klank
voller geweest zijc, Ut^r viel hiervan niets meer
te bespeuren en de bjkende ,/Mahurnf" m de
tweede acte, klonk zoo sc'ioon als men zich di;n
slechts deuken kor.
De hier zoo gunstig bakende G 'O Weber
uit Darmstadt, zong met zija sympathiek orgaan
den Kurwenal. Het was een voorimme »L"!istuüg"
die hij bood; toch kon zijn dictie beter ge
weest zijn; men kreeg wel den indruk dat hij
menigmaal meer bad mogen geven.
Beslht veel beter dan vroeger was Hans Sclm'z
uit Leipzig als koning Marke. Doii vongeii keer
vermocht hij wel te boeien door zijn du ideïijke uit
spraak ; maar zulke di;pe HerzeLS o .e" als thaus
kon hij toen nog niet. voortbrengen. Zijn timbre
is nu donkerder geworden en daarom meer in
den geest va-i den «muien Kö:ig". O;.ze goede
Sebast an Ilofmüer en de heer Otto Wolf
zorgden er voor dat de kleinere rollttj -s uit.
stekend tot hun recht kwamen; het mannen
koor k'o k mooi en was fl -.k op zija post.
De regie van den heer Valdek liet ook thans
wein'g te wenschen over. Dat het gevecht, aan
den icgang van het slot Kareol wat te lang
duurde en een oogenblik de illusie verstoorde
mag ik niet verzwijgen; maar misschien lyt
dit aan de kleine ruimte van oas tooneel.
Bij de toezending van bet programma met
zijn mooie teekeniug en fraaie kleuren kon men
reeds bemerken, dat Aatoon M ilkenboer zijn
invloed hier had doen gelden. IQ de meeste
c stutnes, vooral in dat va:i Isolde is hij naar
mijn meeoirg bijzonder gelukkig geslaagd. De
blauwe mantel echter van Tristan, hoe mooi ook
in de derde acte, paUe duukt mij niet zoo goed
bij zijn kleed iu de t-veede acte.
Wij hebben aantle Wagnervereeniging weder
een avoul te danken gehad vau buitengewoon
groot kunstgenot. In het buitenland, ik kou er
mij dezen zom?r wederom van overtuigen, is een
dergelijk gecot in den regd niet o-jvermengd.
In Mei zullen wij »die M -istersiiiger" te hooren
krijgen. Verheujen wij ots er vast over!
Dinsdag l.l. hal de Donateurs-matinee plaats
van ,Ciec!lia's" honderd een en dertigste, c
>ncerf.. De groote belangstelling, di<; deze matinee
had opgewekt, mag zeker gelden als thermometer
van de ingenomenheid waarmede de bezoekers
het programma bagroet. hebben. Naast de
symphoaie patLé'.qie van Tschaikowsky, een werk
dat zich oijzoud^r sterk ia d^ sympathie van de
concertbezoekers ma» verheugen, ontmoette men
twee bekenden, n. 1. 15;ethoven's vijfde en Wag
ner's Taunhauser-cu'erture, en deze werken
zullen missc'iien no* meer de groote attractie
hebben uitgemaakt van het publiek, dan
eerstgemelde tymphonie.
Men weet hoe voort re ff lijk de heer
Mengelberg de muze van den ll'jssischen componist
weet weer te gever. Zoowel in zijn fijuen
detailarbeid als iu de melodische lijn zijner mo
tieven seli-'p*, de heer Mengeloerg merkbaar be
hagen ; en met groote voorliefde wordt zoowel
het een als het ander door hem uitgewerkt en
gereproduceerd. Dat komt natuurlijk het werk
ten aoede. Ik heb het dan ook reeds meer ge
zegd men zal T^cha'kowsly bezwaarlijk beter
hooren uitvoeren, dari onder 's heeren
Metigelberg's directie.
In de beide andere werken ton meo even
zeer een frisschen geest, bespeuren. B^ethoveu's
heerlijke vijfde misschien wel zijn meest ge
liefde symphonie maakte dan ook etn enormen
indiuk. Zondert men een psar tempo-vertragingen
in het Finale uit, die ik daar niet voel. maar
waarvoor de heer Mengelberg zeker we-1 zijn
motieven heeft, dan mag men zeker wel beweren
dat zoowel techcijc') als .spiritueel het werk een
bijsonder glansrijke uitvoering genoot. Ook aan
de Tauntaaser-cuverture, dat schitterende
orehtiststuk, dat nog niets van ziju jeugdige
frischheid hetft verloren, viel eea heerlijke reproductie
ten deel.
Zooals steeds bij d»; Ca' cilia-repetities trok de
bezetting van het strijkorc-cst ook thans weder
om groote aandacht lijderdaad, een dergelijken
beerlijken k'ank van het quartet vindt men moei
lijk elders. Vol en week eu toch souple ia hoo^e
mate deed het quartet ots iu klanksohoonheid
zwelgen. Het ensemble van het
Coccertgebauworchest is beroemd; wanneer zich dus die beide
factoren vereenigen, dan plukt de toehoorder
er dankbaar de vruchten van. Eere en hulde
den leider, die ocs dit groot genot wist te
ver! AST. AVERKAMP.
Reintoöts1 jjaellieifL
De lezers, die verleden week het stukje van
Otto Knaap over Frederik van E^-dens verweer"
lazen, zullen wellicht wel even verbaasd hebben
opgekeken bij de wonderlijke samenkoppeling
der drie namen,?Socrafes, R-unbrandt, Jezus,
loor Van Eeden ter vergelijking met zich zelf
aangehaa d.
Drize fleuren moesten dienen om het goed
recht van somtniger felheid te doen erkennen,
een kwestie die ik hier in den grond niet
«ensch aan te roeren. (Toch zou ik wel even
willen zegden, dat het reeds een ijdelheid uit
den hooze is, (ijrteltu;ter\j) de ge;as'heid van
eigen ijdelheid te willen opdringen.) Dat echter
R-)mbraudt daarbij als toonrjeeld moebt dienen,
wy'st op een begripsverwarring, d e ik niet kan
nalaten even te signaleeren.
R -inbrandt toch was y'del, wiil hij zich zelf
ontelbare keerei, portretteerde! Dat Van Eeden
?lie zoovele jaren r-:eds geleden, schreef over
schilderijen zi«p," deze onnoozele gevolgtrek
king maakt, doet blyhen, dat zj)ne universeele
ontvankelijkheid wel eens kan t«kort schieten.
I(j kan me nog voorstellen, dat by' Van Dijks'
zelfportretten ain ze'fi gsnomentieid wordt
«e lacht, maar dan is dar toe i niet As ijdel
heid d.e Van E-iden aan Socrafes (laten we nu
Jezus er lierer buit--nlat"n) «;n »an zich zelf wil
zien toegekend, 'k Zou anders gaan meen en,
dat de potsierlijke voorstelling v«i zijn
uiterlyke persoonlijkheid, io het zelfde artikel, gén
charge op de publieke meenii g wa*.
dit op de eerste plaats.
Maar dan, Rembrandt portretteerde zich zelf
niet, wijl hij v;.nd dat hy er mooi, diepzinnig,
indrukwekkend, erheven of wat dan ook uitzag,
naar de ordinaire opvatting van een behagelijk
zicb-zelf beturei.dan kwibus, ma*r wjjl hu, de
machtigste en diepit-speurende pur- taig- schil
der, de er ooit geweest is, telkens en telkens
weer in zijn eigen kop esn nifuve uUschijning
van schoonheid za^ 't zy onier andaren licutval,
't zij m«t een andere expressie of houding,
't zij door het nieuwe ongevone uitzicht by'
verwisseling van hoofdbedekking en lic
;aam&bekleeding. Daar de «e ni nümaal naar het
uiterlijk een weelderige opschik kan heeten,
zou men, aannemende dat R«mbraidt zich uit
ijdelheid in dien tooi stak, den groo'en
meetter voor een pronk'rigen mankeradeheld
kunnen houden. Ook kan nog worden ge
zegd, dat Rembrandt de portretschilder, in
z\jn zelfportretten een gewenschte en
animeerende oefening onderhield; maar hoe het ook
zij, h\j bekei.-k zijn eigen, eu werkelijk zeer
schilderaciitigen kop geheel objectief, als een
voorwerp van studie. Men zou evengoed van
een dierschilder, die bij voortduring van een
hond of kat, steeds in zy'n nabijheid, studie's
en schetsen ma*kf, kunnen beweren, dat hy
dit doet om met het bezit van dat dier te
bluffen, of dat ZAO menig oud hollandsche
stilleven-schilder, Heda l>y/., al belachelijk
trotsch was op zijn simpel tinnen kannetje of
bordje, daar hij het maar aldoor weer opnieuw
' ging schilderen.
l Nog van een derde redeneering zou misschien
' z'yn uic te gaan om van E-;deLS bewijs
grond by Rembrandt te betwisten : zoo enkele
menschen tot hef z-ifinzicht komen van da
? zeldzame superioriteit hunner geest, moet er
' toch al heel wat in hun leven gerijpt zijn,
niet waar, zij kennen 't meent menscbelijke
on/olmaaktbeid en wettv, dat er altijd te
zonken blijft, getuige het bekende woerd van
Socrates en Rembrandt begon al met zy'a
iidelheicl, alias het menigwerf schilderen en
; teekenen van eigen persoonlijkheid, in het
i begin van zija loopbaan l
j W. STEISNIIOFF.
i Mr. N. fle Roeytf Az,, mr, Ch. M. Dozy,
Cür. J, van Esgnen en A. de Roeier.
! Op de groote zaal van het oude archief te
! Amsterdam is de schrijltafel, waaraan de vorige
i archivaris, mr. N. de Roever Az., placht te zitten,
geheel gelaten zooals deze was, toen h\ er het
laatst aan zat. Aan den stoel er voor hangt
een omerwelkbre krans; een stille, ernstige
: hulde I
Dit is het werk van mr. N. de Roevers
opvolger: mr. W. R. Veder.
Zoo vaak men dit op het archief ont
waart, komen het beeld, het werken en het
doen, da lust en de liefde voor de vaderlijke
stad, voor zijn Amsterdam, van mr. N de Roever
As., ons weder voor den geest. Men ziet hem
weder, in zyn speurzin, de bes-to?en boeken en
bladeren toonen, kleine papiertjes uit laadjes,
doosje*, omslagen, portefeuilles, sigarenkistjss,
uit zyn zakportefeuille tot tfic zijn
portemonraie halen; men hoort hem weer zeegen: Hé,
weekje dat ? ... K'jk 's, wat 'k gevonden
heb ? ... Wat duivel, hoe kom je daar aan? ...
Hou dat toch niet onder je, bewerk het eenbl...
Zie wat ik hier over onzen ouden handel ont
dekt heb ? . .. Ik weet i,u toch eindelijk hoe
die familie in elkaar zit....; met de oude
zilversmeden schiet ik op..." En zoo, staand
l by' die schrijftafel is de geest va-i Nic. de
Rjever tegenwoordig.
E/en naar het archief gaan, by de Roever
aanwippen" stocd gelyk met er lang te blijven
en met De Roav^r er, over den bij wetten en
keuren vastge^telden tijd, uitkomen.
De herinering aan mr. Nic. de Roever, aan
zyn y'ver en kennis; aau aijn lief Ie voor oud
heid, geschiedenis, volksleven, handel, nijverheid
en kunst in vro3ger eeuw; de herinnering aai zijne
opgewektheid en opwekking om de verkregen
schatten der oudheid te bewerken, wordt op
dit oogenblik levendiger dan ooit. De dag is
aang-broken dat er van zijne aariteeleningen,
schrifturen en boeken onder den hamer komen.
AHes ligt r,u geordend en gecatalogiseerd op
lange tafels, om welke in de rui ne huizinge
van verkoop van den kunst-en-boekverkooper,
R. W. P. de Vries te Amsterdam de vader
en zyne zonen met of zonder dok'orsbul, ge
volgd door scherp toeziende dienaren, haen
schuifelen om de ky'kgrage, en, naar zij hopen,
koopgrage menigte op het vele belangwekkende
te wijzen.
Van een even speurgragen geleerde, van een
zeer wetenschappelijk man, inr. Ch M. Dozy,
die zoowel in Amsterdam als in Leiden uit de
bronnen van recht, geschiedenis, oudheid, kunst
en letterkunde, schatten te voorschyn bracht
en tot gemeengoed maakte, ligt er by
dezelfde firma, R. W. P. ds Vries, eene
groote verzameling nog onverwerkte vond-ten.,
met onvermoeiden ijver en door groote kennis
verworven. Het is cuiieus by de geestelijke
nalatenschap van twee vrienden, van De Roever
en Dozy, twee mannen die elkinder aanvulden,
de wijze van werken, ordenen en bewaren, te
zien ot op nieuw te ontwaren.
Dit aanschouwende komt men in den geest
weer in hun studeerkamer en geniet hun geluk
tusschen hun boeken en opgedolven schatten.
Ds een is bezig aanteekeningen in reepjes te
knippen en in catalogussen te plakken: de
ander trekt handteekeningen uit oude tchrifturen
over; of beiden zitten verdiept in groote folian
ten, en liggen er half op, tot het hun eindelijk
groen en geel voor de oogen wordt door al die
perkamenten en zegelen, in het groen, het
rood en bet zwart, en hetzy met eerbied
gezeg't door al den ouden rommel, maar,
die door hun scherpzinnigheid tot nieuw leven
komt en de praktyk zal gaan dienen.
Al de bleken en handschriften bijzonderheden
en zonderlingheden verder ziende, is het alsof
de beiden geleerden door de scha'kameren der
wetenschap loopen, gelukkig dat al die boeken
en pipieren ter hunner beschikking staan,
door de lofwaardige mildheid van oprechte
Amsterdammers ea vaderlanders van Chr. J.
van E-»ghen en N. de R>ever A!., wien niets
meer ter harte ging dan de bloei van stad en
land, geestelyk en wereldlijk, en zeker zegenende
den by\5«voedden schrifturenschat van den
boekenvnend R- W. P. de Vries.
Hot is der moeite waard aaa het
verkoophuis van R. W. P. de Vries, aan den Cingel
by de Bergstraat te Amsterdam, een bezoek
te brengen om het bijeengeaaarde voor de
aanstaande verkooping, op 24 N ivember aan
vangende, te zien, vooral voor hen, die belang
stellen in wapen-, zegel en geslachtskunde;
in de geschiedenis en het wezen der oude
fabrieken en trafi jken; in de historie -/an
vroegeren handel, voormalige nijverheid, grond
slagen van het verzekeringswezen en van oude
banïierszaken; in stad-en plaatsjeschryvingen,
in de historie vai Nederland en zyne bezittin
gen, in het leven en werken der dichters en
der toongevende perso ien in stad en ^aat.
Er is scbier geen stadsbestuur, vooral geen
Noord-üollinrtsch stadsbestuur geen adellijke
fanilie in ons la'id, of de aanstaande
verkooping der schrifturen van Mr de Koe f er,
Dozy en Van Eeghen verdienen zyn ot haar
aantiacht.
Daar is b. v. het oudste en het echte stuk
van dea eersten predikant der Neierl. Her
vormde gemeente in Amerika, gedateerd N
euwNiderland, Anst. 1623 en onderteekend door
Jo;ias Micbaëjü, g«ricat aan mr. Foreest.
Verder worde als behoareiide tot de voor
naamste nummers genoemd: cea dossier van den
Amsterdamschen burgemeester Corn. Pieterz.
Hooft; een verzameling van 187 brieven enz, van
staatsbonen, steden ei.z.,aandeii s '.ctetaris van.
Gecomra. Riden vaa Halland en Westfnesland
10:20?40; papieren van Jan van Hille, contro
leur van Prins Wiilem II, zijne wtduwe en
Prins Willem III li;49?1676, bevatiende ruim
kOO rekeningen betreffende den aankoop van
paarden, inrichting diT stalien, huishoudelijke
zaken enz. voor de Hofhouding; papieren vaa
Pieter de Huyjert, groot- pensionaris van Zee1
land; de schnttelyke nalatenschap van J ar. Joh.
Goldberg, fiiancier te Amsterdaai, S'Jiats aad
in 1806, minister vai koophandel enz.
(1760?1828) Ouder deze stukken, 3 brieven
aan Jacob Saportas, handelend Oïer d^ nederlaag
der Russen eu feaigeiachen by Bargen ;
Muiderschatgraving, stukken over en spotprenten op
deze gerucntmakende zaak van den luit. kol.
D C. v. d. Möulen, 12 en 13 Aug. 18Ju; een
groote verzameling rapporten enz. over Ned.
Indiëafkomitig van Daron van Zuy'en van
Nyevelt, adjud. van baron de Koek. Verder
is er in de »fde.;ling genealogie een en ander
dat gewis de belangstelling van gegadigden zal
wekken, e;e > als de vele albums amicorum, o.a.
van David MostaH 1598 -1631 en vau Herman
Vigelius 1622?1636; handschriften der ge
dichten vau Agatha Deken, Huygens, Vond'l.
Onuitgegeven gedichten van Auna Roemers
Visscier, erz, eene uitgebreide verzameling
stukken uit tiet laatst der 183 en het begin
der 19e eeuw op lut gebied van het
Veriekerinjfswezen, enz enz.
En al rondkijkende en bladeren komt men
tot de erfariug, dat velen alles wel zullen
willen koopen, maar dat het gelukkig is als
zy ook iets overia-en aan de beheerders van
bibliotheken en archieven.
J. H. RüSSIKG,
Meyronw E'ise van CalcrScMatliiig,
1802?19 November?1902.
Busken Huet schriift in zijn Litlerarische
Fantaicn: Toen Eiiee Schiotli ig op haar
zestiende jaar, met het vooruitzicht gouvernante
of schoolhou-leres te worden, examen voor het
meer uitgebreid lager onderwijs deed, mocht
zy met het volste recht zich zei-e voor een
buitengewoon ontwikkeld meisje houden."
Op den zeventigsten verjaardag van Eüse
van Calcar zijn die woorden, terecht, in her
innering gebracM. Nu zij op haar tach*ig8ten
verjaardag het voorwerp is ge*eest van een
even spontane als hartelijke hulde, mag deze
getuigenis van den Meester der critiek nog
wel eens herhaald worden Het buitengewoon
ontwikkeld meisje" is eene zeer begaafde vrouw
gewonden, eene vrouw die mei hare talenten
heelt gewoekerd en die, wat zeker voor haar
en in haar eigen oogen de grootste lof is, met
groote toewijding blyvenden en nuttigen arbeid
heeft verricht.
Mevrouw van Calcar heeft een tydperk gehad,
waarin zy als rom&nschryfster naam had. De
meeste van haar werken in dit genre zouden
nu zeker ee gszins verouderd kunnen heeten.
Ewe bijzondere waarde beeft haar roman
De Dartiende", de geschiedenis vaa een pa
triarchaat predikantengezin, waarvan twaalf
zonen allen voor het vaderlyk ambt worden
opgeleid en als typen dienen van de verschil
lende persoonlijkheden en richtingen in de
Protes'antsche kerk, in de jaren tusschen 1850
en 1860 De jongste van het gezin brengt ons
met deze predikantenwereld op levendige en
onderhoudende wyze in aanraktr g. Het boek
bevat menige schoone en treffende bladzij ie
en zal als studie van een eigenaardig milieu
eene blyvende beteekenis behouden
Het zwaartepunt der werkzaamheid van
Mevrouw vaa Calcar ligt zeker in hetgeen zy
voor het bewaarschoolonderwijs hier te lande
heeft gedaan. Daartoe gal in 1858 hare ken
nismaking m H B-rlha von Marenaoltz aanlei
ding, die in Duitschland y verde voor de
bekendma&irg en toepassing der Fiöbelmethode.
Mevrouw van Calcar vond voor haar propaganda
in deze richting steun by Tnorbecke, op wiens
uitnoodiging zy een onderzoek instelde naar
den toestand der kleinkindertichulen of bewaar
scholen in Nederland.
D./or lezingen en geschriften maakte zij de
Fröbelmethode populair en in 1864 stichtte zy
te Leiden een opvoedingshuis voor meisjes,
waaraan eene Fiöbelschool was verbonden,
terwy'l tevens de opvoeding van
bewaarschoolpersoneel werd ondernomen. Later werd het
opvoedingshuis naar Wassenaar overgebracht,
doch slechts voor korten tijd. Een blijvend
resultaat van haar optreden was de stichting
der Leidsche kweekschool voor
bewaarschooll
onderwijzeressen. En ook thans nog rifRfuurt zy'
een inrichting in den geest van fröbel, een
Rindergarten in Ai Weimarstraat te 's
Gravenhage, waar jonge meisjes onder hare l iding
bezig zyn met de ontwikkeling van kieine
kinderen.
In de latere jaren van haar leven heeft Me
vrouw van Calcar zich veel beziggehouden met
het spiritisme; op dit gebied kunrier. wy haar
niet volgen, en wy moeten on» dun hier van
elk oordeel over hare werkzaamheid onthouden.
Maar ook zonder deze laa ste evolutie van hare
geestelyke werkzaamheid in onze beschouwing
op te nemen, mogm wy haar leven in den
besten zin van het woord we besteM i.oemen,
en ons van harte aansluïte. bij de uitirgen
van wa-rne er dankbare sympathie rtie baar
op hair taehlgsten verjiardag in swo ruime
mate zyn geschonken.
K. D. P.
O f er nienwe Neöerlaiiösclie Literatuur.
ii.
Hi't tweeda stuk van J cques Perk door
B-iUy Perk geeft prosa-ops ellen vau ,ieu j
>ngen die ter.
Z-, loopen no.;-al uit-een, zoowel ;,aar vorm
als naar inhoud.
Mij schijnt, het to3, da*, de reeks Wijxgeerige
Artikelen het zwakst is. Maar kan c;, mi'it-rs?
Z« werJen vóór den j-eu-twii-r
leeflijd geschreven. Ea witns werel J
wiug of levens-opvalt i,g is dau rerds
in de goede riciting? O.u te kom-u to' een
stelsel of opvat1 mg of wai.-ook vau wijsgeenge
aes'he'.iek, aie ons-zalven en anderen b«?'rfdigt,
in03teh tr heel wat, berkj s van lev< us rvamg
en ondervind.ng saarjubi-u:sen tot der; uiaciiiigen
.stroom, v>«arop v*ij DLS durven iiiSC'iijea i aar
het land heen vau berusting.
ze opi'e'leu dan ziju zeer ongelijk vaa
waarde. Maar wat ze wel weer i.eböen en
waardoor ze z:cli ondersch -iden van '-eil
ondegtlijks, is de pit, het, gedaciite-^ehal e dat, er
iu z.t; ten waardoor zs gunstig afsteken bij veel
dergelijk werk. zooals di.t hier-en-ci&f.r geltzen
wordt. Souis petst de auteur, tot schade ran
d--n vorm, dt;n inhoud zoo saam, dat da zitnen
! s'y istis-c'i tul wordfD.
i 'i- Ii alsof hij m z'u haast struikelt, over zijn
! woorden. Mj,t vaart, zet bij in, j*aat door,
: d>aift door; tot alles tegen elk'a aai.klotst en
schuimt,; rot de helderheid van de vizie, de
sch rpe om'ijnmg der gedachte aau do opmerk
zaamheid o.itsuap . College-brou'lïons deiik' n>eu
iu telegram stijl of lürogiyphiscb a's
st-uograli.cha Tweede-kamer Verslag-sn. « vrij lange
zinnen vertooneii z'ch dan zonder are ekturalea
bouw, zonder t.us,scheri-p;noden en zo .der inde
tuaschen-periodeu weer kleinere rnsc mivingen.
Ze bestaan d*u in een aaneei_s.hi elmg van
hoofd-deelerj, losjes verboLden door een
zouderliuge, ongemotiveerde punctuatie; op ziju plaats
wanneer comoia, comma-punt of dul>b l punt
werd vervangen door eckel puut; waaneer de
lauge als kralen saamgsregeu zmdeelen
teruggebraclit werlea tot even-zooveel hoofdzinnen.
Voor mij is dus dit proza raa^ deri vorm
lang niet het idtaal. De jonge Ptrk heeft tot
ziju schade de studie verzu ml van Jacob G;el
eu te veel op de stijl-slmgeriugen vau Potgieter
getuurd.
Ltut ik hst nu maar dadelijk zsgjen: er is
nog veel in wat herinnert aan onze 11 >ui*nt,Jek
vau 1830 ungeveer. S'.erk rhetoriscb, s'erk orato
risch is het proia h'.er-en-daar gekleurd. Ia de
romantische sch tse*boort men den auteur van
; Lief en Leed uil het Gooi; in De familii Perk
op reis hoort m tu d« Camera Olscura,
En in de Wysgeerige Artikelen, wiens
wijsgeengheid spreekt er ui'? Iu weet htt niet.
i Ik west wel dat ik het allereerst gelezen
j heb Liefde en Ferliefd-zij*. Hier is de dichr.er
: aan het woord en put lig uit een bron die hij
\ iu zich-zelf voud, zonder elders te zoeker. Hier
j wordt, hij warm, gloeit hij, voelt hij voor z'n
i onderwerp. En smijdiger nu worlt z'niaal. Het
stroeve, ttooteri^e gaat weg. Hij doopt diep in,
diep in den vurigen Ikf-k-stroom. E,i wat hij
er uithaalt glimt, en vonkelt ah bjoutirie. Ja,
juweeltje van lij i diep gevoel ziju nu de bana
liteiten geworden zooals ze elders klinken. Ea
ze volgen elkaar op als parelen geregen, als
bloed-kralen saamgescoerJ de mooie onvergete
lijke seiitenz u, die intui lef naar boven borrelden
uit den peilloozen ondergrond als de poëtische
wil ze perst. Gevleugelde woorden, leidende
woorden, licht-gevende woorden voor de reinen
van harte, bekoord door min. G»at, jongelieden,
zou ik wJleii zeggen, gij die woordenwuft zijt
en in zmiie-verzotting wegziLkf, die de vrije
liefde predikt en het probteren, gaat naar Perk
en wordt wijs.
Z^ker, ook bier is weer niet alles volmaakt;
maar het is een vaa de zuiverst gevoelde
ODstellen en van de meest blijvende waa;de.
Op a lijn er mee, al<t een van de beste,
staat Een. ruzend galant avontuur. Het is een
mooie scuets, ongewoon, veel te vrij in actie
e-i beeld.vertooa voor de Camera; t-n prikke
lend in zooverre, dat msn zioüafvraagt na
lezing: zou de jonge dichter dat nu werkelijk
zoo paradijsachtig in het bad-huiejs van A;txtnder
Heek hebben bïleefd?
Wat ondervoad hij er? Ja, dat is nu niet
zoo met 'u enkel woord te zeggen. H j onder
vond er iets aangenaams, iets oogstrelend»; iets
waarvoor menigeen van zijn leeftijd meer nou
hf.b'jen overgehad dan een duikeling onder of
tusschen een bidtrapja door. Zie het aeecbiedde
dan volgenderwije. Het was warm. E i Diekircu
en de jonge Perk wilden baden. Hij vroeg deu
sleutel van het badhuisje; tamelijk onoogslijk
badhuisje; ik kan het verzekeren, want ik heb
het ook gezien. Hij dan giog binnen in het
maune-compartiment en ontkleed ie zich. Het
voorwerp ,waarop den soldaat wordt bevolen
den pink te leggen" 1), had bij riet. Zich
ontkleedena'e meende nij of verbeeldde hij zich in
het hokja naast hem zuchten te hooren. Maar
geea naad, geen reet was er tot doorkijk. H j
plocsde dus welgemoed het Süre-water in Maar
de nieuwsgierigheid kwam weer boven en hij
probeerde op allerlei wijzen, onder afsluitingen
door, onder het trapje door 'n kijkje te nem«n
m het zucht-eompirtimeatje. Eindelijk gelukte
het, na schrammen en onder-water-duikingen
En wat zag hij toen? Hier geef ik den dichter
liever zelf het woord. Hij beschrijft zoo levendig
dat het toch niet te verbeteren is.
»Toen 'twa'-er uit mijn oogen was geveegd
keek ik rond, 'k zag eenige kledingstukken '
waadde naar het trapje, waaronder zooeven mijn
hoofd- was komen uitkijken; ik klom er op
en.... .0 Veuus Kslliry.us!" riep ik bij
mtzelven uit en sloeg mijn natte hauden ineen
Daar lag een geheel ontkleedt vrouw, 'k lij
kende haar; datzelfde schoone gelaat had mij
gisteren aan den disch zoo geroerd. Stom bleef
ik staan: ik dacht er van ontzetting niet aan
mij over mijn téjligéte schamen. Ik dacht met
]) DB citatea zijn zoo veel mogelijk woordelijk
J. W. P. '