Historisch Archief 1877-1940
No. 1326
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
uu 6 Tabletten.
?MuiuwiitiimitiiiiimiimiiiimMiiiiMmiiuiiiiHiiiiiiimiiiiiim
KI het Sint- Nicolaa&feest nadert, trachten
vela (alle) ouders hun kind een of andere
verrassing te bereiden en worden das da speel
goed winkels drnk bezocht, js, voor de inderdaad
nrnaie uitstallingen verdringen zich ouders of
belangstellenden, om een kenze te doen uit
kat mooi», dat er voor billijken prqg wordt
Hewljjk, dat zoo velen een bew\js hanner
kinderliefde willen geven, dat zelfs de grenzen
dier liefde uitgezet worden ten bate van het
arme kind, maar toch, een waarschuwend
woordje is niet overbodig, want ook hier »is
alles geen goud wat er blinkt" : bet uitgestalde
voldoet n.l. niet steeds aan den eiscb, dat het
Mnderspeelgoed moet zijn.
Als daar b.v. een verzameling van poppen
in nationaal costnnm prijkt, dan zal de
volwatgene die zeer zeker met belangstelling be
zichtigen en op grond daarvan geneigd z\jn
tot aanschaffing; hjj zon dan echter geen
tpeelgoei. koopen, maar hulpmiddelen voor het
aardrijkskundig oaterwQs. En zeker, beide zijn
noodig of geweoscht, maar zij bebooren elkaar
niet te vervangen. De opvoeder heeft zoowel
aan het «pelende als aan het kerende kind te
denken, en dat, wat in de school behoort, niet
in de kinderkamer te brengen.
En nu moge men, onder aanhaling van het
bekende
«Mijn loeren is spelen"
er op wijzen, dat spelen toch ook vaakleeren
is, daarmede is het loerende speelgoed (en dit
zijn niet slechts poppen in nationaal costnum)
niet goed gepraat' Want wel doet het kind
bfl (door) het spelen vrjj wat kennis op, maar
daaruit volgt volstrekt niet, dat het speelgoed
de bedoeling mag hebben, om wat te leeren.
Integendeel, speelgoed moet speelgoed bleven
(het leeren is een toevallige winst) en nimmer
mag het speelgoed leer object wezen, of men
is onwaar jegens het kind !
Intusschen, niet slechts door het leerenda
speelgoed, ook door het ingewikkelde speelgoed
il men jegens het kind onwaar. Als toch het
kind een spoortrein, luchtballon, automobiel,
tooverlantaarn of wat ook in dit genre, als
speelgoed ontvangt, dan is er welbeschouwd
een stak speelgoed gegeven voor het geheele
gezin, voor «kinderen boven de dertig jaar".
Zal toch de spoortrein snorren, de luchtballon
stijgen of de auto «poffen", dan moet het kind
hulp ontvangen, of liever, dan moeten onderen
er mee bezig z(jn, terwijl het kivd mag toezien ;
het gezin speelt dus met wat voor het
kind bestemd is. Ook hierbij is men al zoo
onwaar, ja, nog ergert Hierbij wordt de z.g.
eigenaar op zq geschoven, omdat hy het ge
noegen der onderen stoort. Hier bereidt het
speelgoed dus vr\j wat anders dan genot en
wordt het een der kinderrampen l
Moet alzoo leerend en ingewikkeld speelgoed
beslist afgekeurd worden, kinderspeelgoed op
zich zelf ia goud waard ; het maakt de kinder
kamer (of wat daarvoor gebruikt wordt) tot
een paradijs. Zal daar n.l. de rechte stemming
beerscben, dan is stilte verboden, dan is het
er drnk en lawaaierig, dan «vergaan (een vol
wassene) hooren en zien," en daartoe kan
een stok speelgoed zoo oneindig veel bijdragen l
Daartoe is het zelfs noodig, als ... het kind
er mee sollen of smijten kan, als het uit elkaar
gehaald en weer in elkaar gezet kan worden,
in een woord, als het kind het behandelen kan.
Ea de kenze van zulk speelgoed is zoo
verbasend moeilijk niet ! Als belangstellende
koopers zich nog slechts weten te herinneren,
wat zy dachten en gevoelden, beseften en
smaakten, toen zij kinderen waren, dan voor
zeker zal het kind ook hier ontvangen «wat
lm kinds**."
W. A. W. MOLL.
Het Vronwentlesreclit in Amerika.
Zooals .men weet, hebben vier Westelijke
staten van Amerika sedert eenigen tijd het
Trouwenkiesrecht. (Colorado, Ucab, Wyoming
en Idaho.) Dat het juist de Westelijke staten
zya, waarvan de regeering zich zoo liberaal
?n hoffelijk ten opzichte van de vrouw heeft
getoond, is niet te verwonderen, omdat de
mannelijke pioniers mér dan hun broeders
in het Oosten, de goede eigenschappen van de
vrouw hebben leeren kennen en opprysstellen!
Immers, waar zy' de wildernis introkken,
vaak aangevallen door Indianen of «outlaws"
(mannen, die om de een of andere misdaad
uit de maatschappij zy'n verbannen, en daarin
nooit mogen terugkeeren), daar had de man
in de eenzaamheid der prariiën mér gelegen
heid den persoonlijken moed van zijn gezellin
te erkennen, dan wanneer zy, in de beschaafde
wereld levend, uitsluitend voor bet werk bin
nenshuis werd geroepen.
Was het wonder dat de man allengs de
vrouw niet als zyn mindere, maar als zijn
gelyke ging beschouwen, eb, nadat de voor
malige wildernis een georganiseerde maat
schappij was geworden, baar beloonde met de
mondigverklaring der vrouw voor de Wet?
En zoo komt het dan, dat de vrouwen in
het Westen hebben verkregen, waarnaar baar
zusters in het Oosten en in de Oude wereld te
vergeefs verlangen.
In Colorado hebben de vrouwen het kies
recht sedert acht jaren, en een van haar is
reeds gekozen om zitting te nemen in het Huis
van Afgevaardigden.
Hoe hebben de vrouwen van haar recht
gebruik gemaakt ?
In de dagbladen was dezer dagen het vol
gende te lezen:
>In Colorado bestaat het vrouwenkiesrecht
sinds lang, maar het heeft er niet veel succes I
De vrouwen hebben thans zelf erkend dat
de politiek thans veel rott r is geworden"
Dit is weer een der artikelen, zooals er by
menigte worden vervaardigd in de gruote
kugenfabriek: de Amerikaansche pers.
Als men, zooals ik, gedurende een jaar
in Amerika heeft vertoefd, en in Colorado
heeft geleefd te midden van de vrouwen die
in het hierboven meegedeelde zoo grovelijk
worden gecpmpromiteerd, dan trilt men van
verontwaardiging bij het lezen van zulke leugens!
De reden van die lasterlijke aantijging ligt
voor de hand. Waar de vrouwen het kiesrecht
hebben, viert de democratie haar trinmf!
De door haar gestelde candidaten, allen
democratisch, behalen meestal de overwinning;
en dit is een doorn in het oog der republi
keinen, die natuurlijk zelf graag het roer in
banden houden.
Dat de vrouwen van die republikeinen, door
haar mannen beïnvloed, niet ingenomen zijn
met dezen gang van zaken, en de overwinningen
van haar democratische zusters met leede oogen
aanzien, is natuurlijk, en vandaar de verdacht
making.
In het Westen leven, meer dan elders, rijke
Heden zonder opvoeding. Door gelukuige spe
culaties of door het werken in de mijnen in
een minimum van tijd ryk geworden, met
andere woorden van niet tot iet gekomen,
meenen z\j met het geld ook tevens de geeste
lijke ontwikkeling deelachtig te kunnen worden.
Zij keeren zich af van hun vroegere stand
en lotgenooten en worden van democraten de
heftigste republikeinen, vol minachting neer
ziende op degenen, die iets voor het volk
willen doen. Zy ontzien zich niet door
omkooping hun candidaten er door te krijgen en
door verdachtmaking de democraten een neder
laag te laten lijden.
Ik woonde een verkiezing in Denver bij,
met al de agitatie er aan verbonden.
De dames reden in hare liuggie» (lichte
wagentjes voor twee personen, altyd door de
dames zelf bestuurd) of in haar automobiles
rond, om de dames en hare dienstboden eerst
naar het bureau ter registreering en daarna
naar het stembureau te brengen.
Een harer candidaten was rechter Lindsay,
een man die onvermoeid werkzaam is voor de
verbetering van het lot voor verwaarloosde
kinderen. Tevens heeft hy den strijd aan
gebonden tegen de «bars", kroegen, die. in
Amerika als paddestoelen zonder eenige controle
uit den grond verrijzen.
De herbergiers kwamen natuurlijk op tegen
dezen candidaat, en veel kapitalisten, die in
de revenuen betaald door die tallooie
kroeghouders, voordeel zien, steunden een
tegencandiJaat (rep) die verklaard had, niet tegen
het bestaan van bars te zijn l
De vrouwen spanden alle krachten in, en
zühadden het genoegen ten minste in
Cjlorado, haar candidaat met groote meerder
heid van stemmen als «Connty j udge" verkozen
te zien.
Dat de verbittering der Republikeinen
groot was, is niet te verwonderen. Maar, iu
plaats van zich neer te leggen bq het feit,
begonnen ze nu een campagne niet, tegen
rechter Lindsay die nu eenmaal toch verkozen
was maar tegen de vrouwelijke strijdsters zelf.
Ea de hatelijkste insinuaties werden in de
Republikeinsche bladen verkondigd, tegen de
vrouwen die door haar ijver hadden getoond
hart te hebben voor de goede zaak l Dat de
vrouwen zelve zonden hebben erkend, dat door
haa> invloed de toestanden in Colorado cor
rupter zonden zijn geworden als te voren, is
te dwaas om te worden geloofd. Een repu
blikein uit Denver, die tevens afgevaardigde
is, heeft te Washington voorgesteld, de vrouwen
in Colorado het kiesrecht te ontnemen, omdat
haar invloed, vooral in Denver, zoo groot was.
Maar de vrouwen hebben op waardige wyze
daartegen geprotesteerd. Haar voornaamste
argument ter verdediging was: «Hoe kunnen
wij in slechts acht jaren alles veranderen en
verbeteren, waar de wetten door de mannen
gmaakt, sedert «etraen als geldig zijn be
schouwd geworden V"
En, zy hebben gelijk.' Hoe kan men vlug
tegen den stroom oproeien, wanneer de tegen
wind van egoisme en eigenbelang zóó sterk isl
Daarom, het zon zeer voorbarig zy'n, de
invloed van de vrouw op de politiek na zóó
korten tijd ongunstig te beoordeelen.
Op het congres voor Vrouwenkiesrecht te
Washington, kwam een der afgevaardigden
ex-senator Cannon uit Utah dus een der
Staten waar Us «roww het kiesrecht heeft, op
het podium. Hij zeide o a.:
«Ik zelf was eens een tegenstander van het
kiesrecht voor vrouwen. Maar nu ben ik ten
volle bekeerd. Ik ben tot de conclusie gekomen,
dat het tot heit der menschheid zou zijn, als
de vrouwen mede een stem hadden in 's lands
bestuur!"
In de constitutioneele conventie van
Alabama, is het voorstel ingediend intellectueele
vrouwen het kierecht te geven als tegengif
tegen den steeds grooter wordenden invloed
van de negerkiezers.
Dit is ook voorgesteld in Luuisiana, waar
dezelfde invloed een gevaarlyk karakter dreigt
aan te nemen.
Och, konden wy vrouwen, maar eens een
aantal negerkapitalisten als genaturaliseerde
Hollander» importeeren, wie weet boe gauw
men hier te lande onze hulp als tegengif noodig
had!
Hoe ellendig bekrompen vele mannen, zelfs
nog in den Haag zy'n, blijkt alweer uit een
berichtje in de bladen van heden.
Onder het opschrift: «Gemeente zaken" staat
te lezen:
«Naar aanleiding van een aantal adressen,
houdende bezwaar tegen de benoeming van
vrouwen als lid der commissie van toezicht op
bet lager onderwijs, hebben B. & W. als hun
gevoelen meegedeeld, dat er geen aanleiding
bestaat om die benoeming langer uit te stellen,
waar het toch in de bedoeling ligt, dat
eventueele damesleden voornamelijk met het toezicht
op het let wel handwerkonderwys wor
den belast.
Juist lees ik ook het volgende : «In Colorado
is een vrouw, mevrouw Crsnfell met
een meerderheid van tweeduizend stemmen tot
inspecteur van het Openbaar dus allesom
vattend Onderwijs benoemd."
Als men een jaar lang in het vrye Amerika
heeft gewoond, waar reeds sinds een aantal
jaren, vrouwen zitting hebben in alle com
missies die het onderwijs regardeeren, dan
krijgt men een gevoel, als of men in zija
eigen land terngkeerend, onder een dompen j e
is .gekropen l
Faiilie-ArcMeyeii.
Het woord klinkt wil wat heel deftig, waar
ik slechts eeue eenvoudige verzameling van
familie herinneringen op het oog heb; maar ik
vind er geen ander, en quand on n'a pas ce que
l'on aime, il faut aimer ce que l'on a, leert ons
de philosophie der Franscheu.
De winter breekt aan, wij hebben lange a vonden,
de vrouw, die zich bewust is van den plicht
de gezelligheid van den huiselijken haard te
verhoogen, zonder altijd een handwerkje te vinden,
ziet dikwijl* te vergeefs naar de eeue of andere
bezigheid voor die uren van samenzijn, om. Wel
nu, ik heb er eene voor haar, die haar niet
alleen onledig zal houden, maar tevens van
groot nut zal blijken te zijn voor bare betrek
kingen en zelfs VOOL wie na haar zullen komen.
Wat weten de meesteu onzer eigenlijk jam
merlijk weinig van dunne voorzaten af! Ik be
doel hier niet de adellijke geslachten, die hun
stamboom goed in orde hebben, ofschoon zelfs
daaraan nog alle mogelijke kleine bijzonderheden
ont breken omtrent de Ie vensgescbiedenis de rgenen,
wier naam en wapen in dergelijke genealogiëa
opgeteekend staan ; maar de families uit den ge
wonen ..goeden" stand. Omtrent zijne grootouders
ia men nog vrij goed ingelicht; de overgroot
ouders, echter, verdwijnen reeds in een nevel
en wat de ouders van dezen betreft, weet men
zelden ook maar te vertellen hoe zij heetten,
wat zij doorleefden, wie zij waren.
En tocb, welke scboone, boeiende bladzijden
moet ook buu levensboek niet hebben bevat!
Hoe lief moest het ons niet wezen te verwijlen,
zoo nu en dan eens, bij den tijd toen zij joag
waren en droomden van de toekomst en
luchtkasteelen bouwden voor ons .... die hen ver
gaten ! Stelt men zich wel eens voor dat wij,
die thann in de volle kracht van het leven zijn,
en ons bevinden in het heetst van den strijd
met het lot, zullen oud worden, op onze beurt,
en verdwijnen, zonder dat de jonge generatie,
wier komst wij met zooveel vreugde hebben be
groet, zich de moeite zal getroosten hier en daar
een sp >or van ons verblijf op aarde te bewaren P
Niets stemt meer tot wezotoed dan een bezoek
bij den een of anderen antiquair, als men den
hoek van het magazijn opzoekt, waar men » fa
milieportretten" heeft opgestapeld. Er staat geen
naam achter, niemand hechtte er waarde aan,
toen zij uit een sterfhuis naar bet verkooplo
kaal werden gebracht, geen der bloedverwanten
deed er een bod naar. Als zij er , voor naam"
uitzien, zal misschien de een of andere onbekende
ze koopen en, bezield door het verlangen «toch
ook voorouders te hebben", ze ophangen in zij n
woning, en ze op eens mijnheer of mevrouw
van Puff jnburg, of iets dergelijks doopen! Wel
licht ook vinden zij jaren achtereen geen lief
hebbers en worden zij ten slotte als van onwaarde
verbrand. j £ZJ
Hebben zij dat verdiend, de vriendelijke oud
jes, die onzen grootvader als kind in de armen
wiegden en droomden van de achterkleinkin
deren, die zij nooit zouden zien?
De geschiedenis van gisteren zal die van mor
gen zijo, als wij niet wijzer worden, en geen
onzer kan zich toch verheugen over het voor
uitzicht eenmaal geheel en al vergeten te zijn;
laat ons daarom het voorbeeld geven van piëteit
voor degenen, die wij nog hebben gekend, mis
schien zullen zij, die na ons komen, door ons
lesren ook hier en daar een reeds verdord
bloempje uit oczen eigen levenstuin te plukken
en te bewaren.
? Er behoeft zoo weinig toe: men schaffe zich een
scrap album aan en plakke daarin de
huwelijksannoncen, de doodsbericbten, de geboorte-aan
kondigingen der familie op; dat is reeds iets,
maar de verzameling moet compleet gemaakt
worden. Hier of daar zwerft nog zeker bet menu
van een bruiloft der naaste bloedverwanten, kan
men de liederen weervinden bij die gelegenheid
gezongen. Als gij ze niet bij uwe collectie voegt,
zullen zij eenmaal verloren gaan, en toch wat
al aardige herinneringen kunnen zij ons brengen,
als wij van tijd tot tijd zulk een gedenkboek
doorbladeren.
[k bracht vijf achtereenvolgende winters in
Zweden, door; het is daar zeer eentonig; men
moest verstrooiing zoeken in huis, en ik begon
een dergelijk album; heden is het derde deel
vol, zooveel valt er terug te vinden en te be
waren, als men er slechts eenmaal mede aan
vangt, en dat alles ware anders verloren gegaan.
Wij leven te veel bij het uur, te spoedig;
heden weten wij nauwelijks meer wat gisteren
door ons werd verricht; wij geniet ? u liet ge
noeg van het verleden; waarom nuueu wij er
de rozen niet uit, om ze Leer te iega;en in een
urn, waaruit haar geuren zullen voortgaan tot
ons op te stijgen?
Oase grootouders zijn toch gten doenieten
geweest. Zoeken wij op of zij niet eens voor
het een of ander bekroond werden; al is bet
ook maar voor brood, dat heeft zijne waarde.
Jean Reboul was een bakker en zijne kinderen
danken hem hun glorierijken naam. Onze
voorgrootvader droeg een ridder-orde; waarvoor ver
kreeg hij haar? Een onzer ooms ontving eene
reddmgsméJaüle. Bij welke gelegenheid? Onze
grootmoeder mocht als kind een ruiker aanbieden
aan eene nu lang gestorven vorstin. Teekent ze
op, al die herinneringen, die anders zoo spoedig
zullen worden uitgewischt. Ze zullen tpreken
tot hen, die ons opvolgen, hen in den geest
doen verwijlen bij degenen, die niet meer zijn.
Waar zijn ze gebleven, de albums onzer groot
ouders met hunne liefde-gedichtjes vol roerende
naieviteit, met hunne gebrekkige maar toch
oorspronkelijke teekeningen? Wij houden er zulke
boeken niet meer op na; wij hebben queslion
albums, waarin onze vrienden moeten opteekenen
wat zij het liefst eten en drinken; maar hoe
kinderachtig onze voorouders ook schijnen mo
gen, met hunne warme vriendscbaps- en liefdes
betuigingen, laat ons ze opzoeken, die verzame
lingen, met haar moirée-omslagen en verkleurde
zijden lintjes. Zij bevatten veel dat nooit ver
kleurt.
En die brieven van oudsher! O! redtzevoor
vernieling! Laat ze niet ongelezen in het vuur
gaan, bij den dood van een familielid; maar
leest ze eerst alleen, met eerbied, en kiest er
de bladzijden uit, die waard zijn te blijven be
staan. Gij zult er zwakheden in ontdekken,
wellicht; om het even! wij zijn allen op onze
beurt zwak geweest; gij zult er de geschiedenis
in hervinden van twisten; maar «oude veten
zijn vergeten" aan gene zijde van het graf.
Niemand die er zijne ontslapene minder lief om
zal hebbeu. Zot kt hem op, den brief waarin uw
grootvader uwe grootmoeder ten huwelijk vroeg,
laat ze niet verloren gaan, de epistels, welke zij
hem toezond zoo vaak zij gescheiden waren. Gij
vindt ze Ȑsr, geel geworden door den tijd, maar
altijd jong, altijd tintelend van leven, vervuld
van bet groote, bet heilige gevoel, dat den rijk
dom uitmaakte van beider bestaan, van die liefde
waaruit gijzelven zijt geboren. En zoo gij niets
wist omtrent degenen, die reeds in het graf
rusten, ondervraagt dan hen, die ze hebben ge
kend, en teekent hunne herinneringen op; maar
laat uw arbeid zich niet alleen tot bet verleden
benalen: verzamelt ze ook bijeen, de berichten
en zaken, die de geschiedenis vertellen van uw
eigen bestaan en dat uwer nog levende betrek
kingen. Ik heb lieden gekend, die niet eens meer
met juistheid wisten aan te geven in welke
huizen zij hadden gewoond, en toch hadden zij
daar geleefd, gedacht, geleden! Schrijft uwe
vroegere woonplaatsen op, maakt zoo mogelijk
een scaetsje van die huizen, en vermeldt daarbij
de groote gebeurtenissen daarin door u door
leefd. Wat al beelden zullen er voor u oprijzen
onder zulk een arbeid; wat al redenen tot dank
baarheid uw hart daarbij vervullen ! Wij ver
geten het goede zoo spoedig, om alleen'bij het
kwade stil te staan; maar bij zulk een taak zijn
het vooral de zoete herinneringen, die zich doen
gelden. Onder de grauwe as«h liggen meestal
nog lichtgevende, warme vonken, die «eer
opflikkeren, als men er slechts in woelt; zoo is
bet ook vaak met oude, schijnbaar doode gene
genheden ; gunt u de moeite ze te bevrijden van
het stof van den tijd en gij zult zien, dat er nog
leven in overbleef, dat zij nog gloed kunnen
verspreiden.
Ia onze dagen koestert men een groot zwak
voor de prullenmand; daar gaat alles in, rijp
en groen, als het slechts eenmaal bekeken is;
maar laat het er niet in vetdwijnen, wat waard
is eene reliquie te worden; bewaart alles wat de
geschiedenis van verleden en heden uitmaken
kan; aan den avond van uw leven zult gij die
verzameling onder uwe liefste schatten rekenen.
LOUISE STRATENUS.
Ada Ntlson. Marie von Najmdjer.
Suzanne Deepréi.
Ada Nilson is als tweede geneeskundige
beroepen in een der grootste ziekenhuizen van
Zweden's hoofdstad. Zy is in Zweden de eerste
vrouwelijke arts, die zulk een verantwoordelijke
post in een ziekeninrichting verkreeg. In dat
opzicht blijven de vrouwelijke doctoren klagen
over miskenning, vergeleken by hun manne
lijke collega's. Wie weet? Misschien zijn die
verdienstelijke vrouwen haar ergsten tijd van
achter-af-zetting te boven. Men moet eerst
aan het nieuwe wennen. Later komt de waar
deering. Vrouwen zijn nauwgezet en plicht
matig ; vooral is dit te verwachten van
ernstigwillende, vooruitstrevende vrouwen, die naar
viy'9 keuze het moeilijk, doornig terrein der
geneeskunde betraden. Het feit, dat zy zulk
een zware, lastige studie, die later gepaard
gaat aan een vermoeiend leven van zelfver
loochening tot taak kozen, pleit reeds voor
haar. Wanneer zij eenmaal in het bezit zy'n
van den vurig begeerden titel, waarom dan
haar taak te verzwaren door heimelijke of
openlijke geringschatting ? Vrouwelijke artsen
zullen in ziekenhuizen trouw en plichtmatig
op haar post blijven. Afleidingen van buiten-af,
in den vorm van «vergaderingen" en «biertjes"
bestaan voor haar .niet. Wat deze laatsten
betreft: «Prosit, heeren ! zy zijn u van harte
gegund l"
* *
*
In het radicale Oostenrykeche tijdschrift
Neue Bahnen, heeft de Oostenryksche dichteres,
Marie von N sj mij er, onlangs een vers geschre
ven, dat afgescheiden van welke r.enting in
poëzy, door de stiekking de sympathie van
vele vrouwen zal wegdragen. Marie von
Najooajer verheft zich in «Ich bin ein Weib"!
op het vrouw-zyn, waaraan zy meer zelfstan
digheid toeschryft dan gemeenlyk ten deel
valt aan den staat van man.
Een man, die in de wereld voor een of ander
stry'd voert, moet tegenwoordig in de massa
opgaan, wil zyn kamp iets beteekenen en op
zegeviering uitloopen:
«Wie dank ich's meinem weiblichen Geschlechte,
Zu kampten frei, allein, fiir Menschenrechte."
En dan vervolgt zy:
»Für Menschenadel brech' ich eine Lanze,
Von keinem feigen Compromisz entweiht;
Ich achte nur das Grosze, nur das Ganze,
Nicht Stamm und Stand und deren Zwistigkeit,
Ui d zwingt man auch den Mann dafür, dagegen:
Ich bin ein Weib und geh'aufeignen Wegen."
Juist over dat gaan op eigen paden, jubelt
de dichteres. Kernachtig beweert zy: «Als
mannen niet voor tronen bukken van monar
chen, dan krommen zy den nek voor het
gepeupel. De mannenwaarde gaat daarbij
reddeloos verloren; de party (immers zijne party
is voor den partijganger, de party) drukt met
centenaarslast hem neer, maar zy, Marie von
Na j m aj er juicht:
»So will's in mir Bieb. stolz nnd freudig regen:
Ich bin ein Weib nnd geh' anf eignen Wegen"!
Voor een vronwenkiesvereening of een ver
tegenwoordigend cpllegie, zal deze
Oostenryksche schrijfster zich wel r immer candidaat
stellen. Zy is er ongeschikt voor.
* »
»
De bekende Franscbe tooneel-kririkns, Paul
Flat, deelt merkwaardige bijzonderheden mee,
aangaande rol-opvattingen in het Maison de
Molière (Ie théfttre franciis) en speciaal over
een veel besproken, veel uitgeplozen Pt
drerol, thans vertolkt door mi-juffrouw Suzanne
Després. Als Paèdre, had de jeugdige tooneel- '
speelster, die met lauweren, onderscheidingen
en reeds met een naam.' het conservatoire
verliet een onbetwist succes in het théatre
frar ciis.
Het publiek kykt wel altijd vreemd op by
nieuwigheden, het is spoedig verbaasd, nóg
sneller uit-het-veld geslagen, tóch werkt het
onbekende, het vreemde magisch. Zoo ook hier.
Wel! wel! die debutante, die had een eigen !
opvatting; zy vertoonde een Phèdre, zooals
die nimmer aanschouwd was dans la maison
de Molière.
Zy durfde kordaat breken met traditie l !
Het publiek juichte; zóó ook deden enkele
critici. Maar de rest!.... de sociétaires, de
in traditie vergroeide en vergranwde critici!
oh! la la I parlez-moi de ga! Die dachten er
hél anders over.
Koppen bij elkaar. Storm van verontwaar
diging. Neen, maar! wat zal Mounet Sulljr
bij wien traditie en onnatuur er vinger-dik op
liggen, met s-yn oogen gerold, met zijn tors
gedraaid hebben! Ik zie het vanhier.
Paul Flat, die aarts-bengel, die ook al het
waagstuk van Suzanne had durven toejuichen,
voorspelde in zy'n beoordeeling aan de
ryk-begaafde, vélzydig-ontwikkelde jonge
actrice, dat voor haar een potje te vuur zou
staan.
De sociétaires weerden zich, zooals...,
zooals Franschen zich weren wanneer zy te
goeder-tronw verontwaardigd zyn, of meenen,
indignatie voor het daglicht te moeten brengen.
Het was voor Suzanne Després na haar
eigendunkelijke Phèdre- creatie geen leven meer.
Verschillende tooneelcritici op-de-hand der
Sociétaires hielpen ongezouten mee, om die
eigenwijze Snzanne eens op haar nummer te
zetten.
Paul Flat kon weinig doen ten bate der
jeugdige kunstenares. Hy slaakte hartgrondige
verzuchtingen over kritiek en traditie.
«De letterkundige kritiek is dood. Beweer
ik hiermee, dat de dramatische kritiek leeft
en eerlijk is ? Wie zon zoo iets durven be
weren ?"....
O'er Sarcey deelt Paul Flat nog ter loops
mede: «Die goeie Sarcey, die muntte waar
achtig niet uit door geestesbeschaving. Tóck
heeft hij eens een zér verstandig antwoord
gegeven, dat pleit voor zijn behoefte aan onaf
hankelijkheid. Het was naar aanleiding van
het feit, dat eenige vrind j es hem wilden over
halen, zich candidaat te stellen voor de Académie
fraccaise.
.... «En hoe zon ik dan mijn vrijheid van
kritiseeren handhaven, als Dumas, Sardon en
Pailleron myn collega's werden ?"
Mejuffrouw Suzanne Després Is zoo verstan
dig, de Cimédie Franciise te verlaten.
Paul Flat geeft haar gelijk.
«Zg heeft goed gehandeld, door een
verzoek in-te- dienen, haar engagement te willen
verbreken. Een verbintenis die haar in een
milieu plaatste, waarvoor zy niet gemaakt is;
zy zon er meedoogenloos zy'n geplaagd, gesard
en vervolgd, terwijl z\j elders haar juist emplooi
zal vinden."
Van traditie gesproken. Die brengt zeker
ook mee, dat Tristan, in Wagner's muziek
drama «Tristan nnd Isolde", in zóó luchtig en
primitief gewaad stervend, aan het zeestrand
ligt te wachten, op het schip dat zijne geliefde
zal aanvoeren.
Waarom is Tristan niet gehuld in een wijden
mantel, in een lang, ten voeten afhangend
gewaad ? De heer Forchhammer, de laatste
Tristan-vertolker, dien wij in Amsterdam zagen,
kan niet helpen dat zy'n beenen en lichaam
zoo forsch zy'n. Maar waarom alles zoo afschu
welijk mouleeren in een vleeschkleurig maillot ?
Deze stervende Tiistan geleek een
circnsathleet, die met de gewichten gaat werken.
In de hoogste mate onaesthetisch en niet in
harmonie met den schrynenden weedom, opklin
kend uit ore hes t en zang en veraanschouwe
lijkt door Tristan's aangrijpend spel, vertolkend
zy'n opperste wanhoop.
CAPRICE.
Perdreaux aux choux. Bnnoodigdheden:
3 patrqzen, 150 gram boter, 150 gram vet spek,
250 gram rookspek, l kool, ui, kruidnagel en.
Bereiding. Maak 3 jonge patrijzen schoon.
Zont ze in- en uitwendig en laat ze een paar
uur zoo staan. Bedek de borst met lappen
spek of lardeer ze met reepjes spek. Doe ze
in een stoofpan met 100 gram boter. Laat ze
rondom mooi bruin braden, er een weinig
water by'voegend. Neem een Sdvoye-kool van
gemiddelde grootte. Doe er de buitenste
bladeren af en snijd ze in vieren. Neem er
vooral de stronken uit. Kook ze even af (5
minuten) in kokend water. Giet ze af en laat
uitlekken. Hak de kool een weinig en schik
ze tusBchen de patrijzen in de stoofpan met
250 gram gerookt borstspek en l ui waarin
een paar kruidnagelen gestoken zijn. Bevochtig
nu alles met water of bouillon, zoodat alles
er met gedekt is. Zet de pan te vuur en
maak den inhoud aan de kook, waarna men
ze in den oven 2 uur zacht laat stoven. Als
de patryzen gaar zy'n, snijdt men ze in tweeën.
Leg ze op een schotel en schik er de kool
omheen, benevens 't spek, aan schytjes gesneden.
Men laat 't stoofnat inkoken tot een
g«leiachtige massa en giet die over de patryzen.