Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1327
dogmatisch aangelegde aestheticus wel uit
het hoofd mag loeren.
De veraieringswjjze bovenaan twee, in
tegengestelde richting uitloopende, rijen
gejkzjjdige driehoeken, als opstaande toren
spitsen en omgekeerde is ontleend aan
de toempal van de sarong, den inlandschen
vronwenrok. De toempal is een der vormen,
de bovengenoemde, van de Jcapala, het
hoofd, der saroog. 't Is «en dankbaar
siermotief, dat dan ook zeer vaak wordt ge
bruikt, soms, jammer genoeg, misbruikt.
Op de kan van afbeelding VII en op den
vaasvormigen bloempot van afbeelding
VIII komt het toempal-motief ook voor.
Bij den bloempot doet het blijkbaar alleen
dienst als vulsel zonder beteekenis; de
verkleining van de hoogte en de verwijding
van de basis ontnemen er alle karakter
aan. Wie nauwlettend de wajang-figuren
op den pot met die op het muurbord ver
gelijkt, zal tevens ontwaren, dat de maker
van eerstgenoemd voorwerp ook in de tech
niek geen eersterangs-kunstenaar is.
De kleine bloempot op afbeelding VII
is naar Japansch model. Deze nabootsing
is 'n gedachtelooze. Want het model was
waarschijnlijk van aarde- of glaswerk, en
het nabootsingsprodukt is van geelkoper,
'n hard metaal, waarop de overlangsche
ribben totaal misplaatst zijn.
VersieringsIX. Bok o r of spoelkom.
iilililliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
De Architect, 13e Jaargang, No. 6. Uitgave
H. Kleinmaon, te Haarlem.
Over het al of niet bestaan van een beeld
houwkunst, die zich bij de bouwkunst aansluit,
en daardoor hare bijzondere eischen heeft, zijn
reeds veel pennen in beweging geweest en ook
in deze kolommen is dit onderwerp van ver
schillende zijden bezien. Het lijkt mij dan ook
overbodig in deze, op de kwestie zelve nog
eens terug te komen. Waar zich, in de schilder
kunst, naast de picturale vrije of
ezel-schilderknnat de decoratieve schilderkunst een weg
gebaand heeft, of laten we het liever zóó uit
drukken, weer hare rechten heeft doen gelden,
daar tira we eveneens naast de vrije beeld
houwkunst, de bouw-beeldhouwkunst, de deco
ratieve beeldhouwkunst, als een zeer aparte
uiting weder naar voren treden, in spijt van
de schoonste renaissance voortbrengselen.
Als voorbeeld van bij uitstek versierende beeld
houwkunst, hebben we hier reeds vroeger ge
weten op het werk van den heer Mendes da
Coat*, van wien in het laatste nummer van De
Architect een paar zeer goede specimens, deze
reputatie komen handhaven. Zijn opvatting van
menschen en dieren draagt een zeer beslist
decoratief karakter, zelfs al nadert hij het ter
rein der vrije beeldhouwkunst; maar waar zijn
werk als aanvulling der architectuur optreedt,
daar heeft het de eigenschap zich hier bewon
derenswaardig bij aan te sluiten.
De hier geproduceerde beelden zijn bestemd
voor het door den heer Berlaize uitgevoerde
gebouw der Levensverzekering-Maatschappij te
Soerabajajj
Forsch en kraehtig zijn de koppen van deze
gevleugelde jaguars, eenvoudig en grootsch, de
lijnen van romp en pooten dezer dieren die door
gevlochten riemen aan den gevel gebonden, het
onheil svmboliseeren, dat aan banden gelegd
is; terwijl zij in verband met het gebouw, als
dorpelwachters, op indrukwekkende wijze den
ingang bewaken en versterken.
Een afbeelding naar Berlage's ontwerp siert
mede deze aflevering, waarin voorts nog een
gedreven bekertje van Zwollo, van diens enorme
technische vaardigheid getuigenis aflegt.
Eenige teekeningen van Lauweriks naar oud
zilversmeedwerk, lepels, een molenbekertje, een
verguld zilveren papegaai van een
koningsschepter van het schnttersgild, en een teekening
met details dooi den heer Lacomblénaar de
bekende 15e eeuwscbe kroon uit de St.
Walburgskerk te Zutphen, vertegenwoordigen de
oude kunst in dit architectura-nummer, dat dus
in menig opzicht aantrekkelijk is.
: R. W. P. Jr.
UIT DE NATUUR
Een kunstenaartje aan het werk.
Wie met Benige volharding let op de boomen
en heesters in zijn tuin of bij geregeld volge
houden wandelingen, die moet wel eens hebben
opgemerkt, dat aan sommige bladeren, bijv.
van eik, els, hazelaar, tammen kastanje, beuk,
berk, haagbeuk en misschien nog wel andere,
eigenaardige bruine tonnetjes of kokertjes
hangen, gemaakt van een gedeelte van het blad.
i Dat kokertje, soms precies een naar beneden
geopend stevig gevouwen peperhnisje, hangt dan
aan de middennerf van het blad, en 't overige
bladgedeelte aan den steel en ongeveer langs
een vierde deel van de middennerf loopend,
is dan frisch en levend gebleven, terwijl bet
kokertje dor en droog is en sterk den indruk
maakt van een sigaartje.
De kunstenaars of eigenlijk kunstenaressen,
die zoo behendig knutselen, zijn de wijfjes van
enkele snuitkevers, kleine diertjes veelal met
een snnitvormig verlengden kop, die men door
dat lange snuitje, aan welks voorste einde de
monddeelen zijn geplaatst, heel gemakkelijk
kan herkennen.
Wat zij beoogen met dat eigenaardig oprollen
van een blad of ook wel van enkele bladen
tegelijk, die ze dan samen tot een sigaarvormig
rolletje verwerken, is het inrichten van een
woning voor hun kroost. Ze leggen namelijk in
die droge tonnetjes, op peperbuisjes lijkend, hare
eieren en 't verwelkte bladgedeelte, dat ervoor
gebruikt is, dient tot voedsel van de larfjes,
die uit de eieren komen.
Het hier afgebeelde insectje is zóó bezig
geweest met een berkeblad. Het is Deporaus
betulae of Ehynchites betulae, de Zwarte Berke
steker, een nietig zwart beestje, zooals de
afbeelding in ware grootte bovenaan het prentje
rechts laat zien; vergroot ziet men hem meer
links en van zijn kunstwerken hangen beneden
n halfvoltooid en n geheel afgemaakt
beneden gesloten kokertje.
Wij hebben al eenige jaren achtereen ze
telkens op een els in onzen tuin waargenomen
en vol bewondering de samenstelling van die
stevige zakjes beschouwd, maar 't is ons nog
niet mogen gelukken, 't insectje ermee aan het
werk te zien. Waarschijnlijk doet het aan
nachtarbeid, en menschen, die een speciale
studie van zijn leven hebben gemaakt, spreken
allen van zijn schuwheid en hoe het zich
dadelijk laat vallen, als 't maar even merkt,
dat het bespied wordt.
Intusechen is een Amerikaansch onderzoeker,
de heer Herman Muckermann, dit voorjaar,
naar het schijnt, wat gelukkiger geweest. Hij
vertelt in de Sdentific Amtrican veel interes
sants over den arbeid van het diertje, dat door
de wijze, waarop het de wieg voor 't aanstaand
kroost inricht, toont een eerste bol in meet
kunde te zrjn.
De lijnen toch, waarlangs het 't blad eerst
stuk knaagt en die in wit op de plaat zijn
aangeduid, moeten een geniaal mooi verloop
hebben, precies geschikt om van dat blad
gedeelte er beneden zoo'n knap gesloten
trechtertje te maken.
Langs de grootste, meest gebogen lijn bijt
hij eerst het blad stuk tot de mtddennerf,
knaagt die even aan, maar zonder haar door
te bijten, wandelt dan erlangs omhoog naar
den steel, om de tweede meer horizontaal
loopende snijding te volbrengen en van het
dan aan de nerf nog hangen d bladgedeelte wordt
daarna eerst de eene helft gerold en dan de andere
er buiten omheen gewikkeld. De klauwtjes aan
de tarsen grijpen daartoe den bladrand vast
en handig moet het diertje manoeuvreerea met
het stevig zestal pootjes.
De eitjes, meestal twee, komen binnenin te
liggen in een holtetje onder de bladopperhnid,
en 't larfje, een pootloos rupsje, dat vergroot
is afgebeeld en week en wit is, heeft meestal
die buikwaarts gekromde houding. Het verlaat
zijn trechtertje in 't najaar, verpopt in den
grond en in Mei van 't volgend jaar komt
't kevertje te voorschijn, om 't artistieke
knutselwerk zeer spoedig te beginnen en daar
mee tot in Juli door te gaan, in welken tijd
n wijfje het tot een tien . twaalftal sigaartjes
brengt.
pressief. Het heele ding doet mooi-voornaam,
rustig van zekerheid.
Op afbeelding X ziet men twee keteltjes, |
op het rechteche waarvan bizonder kunstig
en welgeslaagd het bamboe-motief is toe- |
gepast Dit keteltje is 'n meesterstuk.
Na m'n proloog in den aanhef van dit
opstelletje behoef ik niets te zeggen betref
fende de bevordering van de inlandsche
kunst en kunstnijverheid in den
Nederlandsch-Indischen Archipel. Ik heb de
ziel van den Javaanschen kunstenaar bloot
gelegd. Ik heb het wezen van de
Javaansche kunst in breede trekken geschetst.
M'n overtuiging spreekt er uit, dat die kun st
bizonder n mooi is. Ik heb gewaarschuwd
voor den ondergang, die haar bedreigt, in
dien ze niet in de goede richting wordt
geleid en Europeesche kunstbarbaren er
zich in mengen. Mede voor het verval, dat
haar voor de deur staat, indien ze niet
wordt aangemoedigd en de geringe kans
op afzet verachteloozing teweegbrengt.
Als de Begeering ter zake wil, ernstig
wil, kan bovenomschreven bevordering
geleidelijkerwijze komen. Gemakkelijk.
SASTRO PKAWIRO.
VIII. Vaasvormige bloempot.
wijzen, waarbij geen rekening wordt gehou
den met de geaardheid van de stof, zijn
onzinnig. Het zou me niet verwonderen,
of dit kunstbarbarisme is het gevolg geweest
van 'n bestelling door 'n Europeaan. Uit
eigen beweging] prostitueert de Javaan z'n
kunst niet.
Heel mooi is de bokor of spoelkom op
afbeelding IX. De klimop-ranken van den
bovenrand zijn onberispelijk van buiging.
En ook | de andere, min of meer aan het
vlechtwerk (ontleende versieringen zijn
exX. Keteltjes.
MimmniMMMiiiiHiiiimimiiiiiiiitiiiiiiiMiiniiiiiiiumiiiiinuimiiiiiiMumiiiiimii
De wandelkaart der toekomst.
Er zijn nog altijd menschen, die beuk en
eik en iep en linde, die eseh en wilg en
populier, die eschdoorn, berk, kastanje en
hazelaar, die els en lijsterbes en hop, die braam
en den en spar en lariks niet uit elkander
kennen en misschien zullen die allen niet zoo
heel veel voelen voor het ideaal, dat ik mij
voorstel van de wandelkaart der toekomst. Wie
echter de hier genoemde, alle zeer gewone, in
't wild langs onze straat- en grint- en zand
wegen en dijken groeiende boomen en struiken
kent, zal zeker kannen deelen in den wensen
naar wandelkaarten, die voor een bepaalde
streek in kleuren aangeven, welke planten langs
een weg of laan het meest op den voorgrond
treden oi mogelijk wel uitsluitend er de stoffage
van vormen.
Ieder heeft zeker wel eens met n wandel
kaart rondgescharreld ; ze komen tegenwoordig
voor in bijna iedere wandelgids en hoe alge
meen die «gidsen" zijn, heeft elkeen onder
vonden, die zijn neus maar even buiten de
deur steekt. Geen plaatsje, hoe klein ook, of
het heeft, als er 's zomers een paar dozijn
toeristen neerstreken, in de als met een tooper
slag tot pensions geworden boerenwoningen,
zijn gids met wandelkaart, en heel braaf vindt
ge op die laatste aangegeven elk pad en elk
wegje, dat zich door meer of minder liefelijke
dreven slingert.
Maar op zoo'n kaart lijken alle wegjes op
el ka Ar; hoogstens worden straat- en grintwegen
door kleur of lijn nauwkeurig aangegeven,
maar op een niet te groot terrein, waar veel
te wandelen is, overtreft natuurlijk 't aantal
van de zandwegen en voetpaden verre dat der
officiëele banen, waarlangs zich 't gewone ver
keer beweegt. Wie heeft nu met zoo'n wandel
kaart wel niet honderdmaal verlegen gestaan,
of hij links of rechts zrjn schreden moest
richten, en of als op een kruispunt rechts
moest worden afgeslagen, dan die eerste of die
tweede van het vyftal zandwegen werd bedoeld.
Als nu maar op de kaart stond aangeduid,
of langs den weg de slanke berken stonden
of dat enkel dicht elgenstruikgewas er groeide,
dan zou de keus niet moeilijk zijn, men kon
dan zien, welk pad door deze en welk door
gene lijntjes aangegeven werd. Denk eens, wat
een dienst ge al hebt van de kruit j es, die op
veel dier kaarten voor de molens worden ge
kozen en hoe het teeken voor een duiker menig
maal u heerlijk kan geruststellen, als ge vreesdet,
waarlijk alweer een verkeerd pad te hebben
gekozen. Zoo prettig vast zou telkens weer de
kaart u leiden, als zij aangaf, waar iets
byzonders van botanischen aard, dat blijvend zich
in eiken zomer weer vertoonde, viel op te
merken.
Bloemen kunnen daarvoor ook uitstekend
dienen. Waarom zou geen teekentje u hooge
Epilobiumstruiken kunnen wijzen en u zoo
bij de oriëcteering hulp verleenen; Toortsen
ook en Farnaskruid en zoo enkele meer zouden
kunnen worden uitgekozen, als geschikt om
op de kaart te wordnn aangegeven, ten einde
de herkenning van bepaalde punten voor den
wandelaar gemakkelijker te maken. Planten,
die wat in 't oog vallen en niet te algemeen
zijn, zouden in de termen kunnen vallen, maar
ook wel de zeer algemeene zouden dienst
kunnen doen, zoo ze bij voorbeeld in een
groote groep met velen te zamen de aandacht
trokken. Zoo kan ik mij voorstellen, dat een
weg volkomen duidelijk aangewezen wordt door
't groepje Hengelplanten, dat een lichtgeel
schijnsel spreidt over den boschgrond, en wat
zou nu prettiger zijn dan op de kaart terstond
zoo'n plekje weer te vinden, als het u op uw
excursie had getroffen l
Een wijd veld, dat zich hier voor wandel
kaarten van de toekomst opent.
F. J. v. U.
Wat 's in a name?
Kort geleden zat een tjiftjaf te tjiffetjaffen in
een ouden wilg dichtbij de plek, waar ik zat.
't Lichtgrijze borstje en het spitse bekje kon
ik duidelyk onderscheiden. Nu zouden die
kenmerken niet voldoende zrjn geweest, om 't
diertje als den tjiftjaf thuis te brengen, want
n de witgryze borst n 't spitse snaveltje zijn
eveneens te vinden bij den tuinfluiter, bij den
braamslniper en brj nog andere Sylviasoorten.
't Geluid echter, dat onmiskenbaar tjif, tjaf, en
tjiffe, tjaffe, tj'ffe tjnffe, ddt bracht mij terecht
en met genoegen herkende ik het vogeltje, wiens
eentonig liedje aan den ty'd herinnerde, toen
dit jaar, dat nu reeds oud begint te worden
frisch en jong was.
Zou 't anderen net zoo gaan als my, dat
het genoegen van den naam te weten, die aan
bloem en vogel, vlieg en hommel, vlinder en
kever toekomt, al zoo'n voldoening geeft?
Want zoo'n vogeltje zingt er toch net zoo
liefelijk om, als gij niet weet, hoe hij genoemd
wordt en het kleurenspel van een vlinder of
de mooie vormen van een kever kunt ge precies
even goed bewonderen, als u absoluut niet
bekend is, met welken naam zoo'n individu'tje
wordt aangeduid.
Wat is het dan, dat aan den naam zoo
groote bekoring verleent? Niet als bij men
schen loopt 'ge kans een onbeleefdheid te
begaan, wanneer ge laat merken dat ge u
den naam niet herinnert van iemand, die
bijvoorbeeld op een soiree van de vorige
week aan u is voorgesteld, of van hem of
haar, die zich beroemd genoeg acht, om door
u herkend te worden, ook al had er nooit
een voorstelling plaats gehad. Neen, bloemen,
vogels en insecten zijn niet zoo pretentieus en
hebben 't meestal veel te druk, dan dat zy
aan ? gekrenkte y delheid ooit zonden kunnen
lijden.
i i in mm f il" n mmr i u mum m m i mmniimiiimi
Toch komt er altijd, als ons iets in de
natuur frappeert, 't eerst de vraag ons op de
lippen, wat dat voor een bloem, een boom,
een dier is, hoe het heet. Gedeeltelijk is dat
zeker 't onwillekeurige gevoel voor bet gemak,
dat voor de aanduiding in 't kennen van den
naam gelegen is, maar 't kan ook zijn, dat in
dien naam voor ons bevrediging gevonden
wordt van dieper behoeften, behoefte aan kennis
niet alleen, maar ook aan zielsgemeenschap
met zoovelen, als n hier n ginder wel zoo'n
zich aan u vertoonend natuur voor werp weten
te noemen, er misschien vertrouwd mee zijn
en 't kennen in zijn wezen en eigenaardig
heden.
Dat is ook de verklaring van wat de Latynsche
benamingen aantrekkelijk maakt, hun algemeen
gebruik in aller h eer en landen. In zoo'n
Laty'nschen naam ligt iets verbroederende, ge weet
daarbij, dat duizenden en duizenden 't
natuurvoorwerp, dat u belang inboezemt, met dien
naam betitelen, onverschillig of in't dageUjksch
leven zij zich van de taal van Darwin of van
Goethe,van Linnaeus of van Decandolle bedienen.
Zoo krijgt 't Latijn in dezen iets van het
Volapuk of 't Esperanto voor wie ze gebruiken,
en zij verstaan elkander over land- en
afkomsteigenaardigheden heen.
F. J. v. U.
KUNSTZAAL
PRINSENGRACHT 872.
GOUDEKET & C".
(Schilderijen, (Aquarellen,
en gravures.
Telefoonnummer 4455.
L BINNEN-!
':': ?: "HUIS
INRICHTING-TOT
MEUBELEERING
EN ? VERSIERING
^DER-WONING
2O-ROKIN
fflEUBILEER-INKICHTIÏG
de fêhoenix",
234 Spuistraat,
AMSTERDAM.
Grootste Inrichting
Mwf CompleeteMeubileering
1UIW1&. tegen vooruit bepaalden totaalprijs.
[T»lefoon3978| Volledige garantie. Voordeelige prtjzam.
Levering en plaatsing door eigen personeel door geheel Nederland.
Kunstsaal Panorama.
Panoramagebouw, Plantage,
ANTIQUITEITEN.
Bijzonder fraaie KASTEN, BUREAUX,
BUFFETTEN en andere Meubelen,POROELEIN
en AARDEWERK, PERSISOHE TAPIJTEN.
Entree vrij. Zondag» geopend.