Historisch Archief 1877-1940
I*. 1328
DE AMSTEEDAMMEE
A'. 1902.
f
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JüSTüS VAN MATJR1K Jr.
TJiteevers: VAN HOLK1MA & WARENDOBT, Heerengracht 457, Amsterdam.
Hot auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 23 Juni lb:81 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post /' 1.Ü5
Voor Indiëper jaar mail
10.AfconderUjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ,, 0.121/»
Mft U*d h verkrijgbaar Kiotk 10 Boulevard d«« Capuciues tegenover het Grand Cifé, te Parrji.
Zondag 7 December,
Aiivertcntiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer ? 0.20
Reclames per regel 0.4U
Ajuaoüota uit Duitaehinntl, Oostenrijk ea Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de f-rm» KUDOLP rUOSSE te Keulen en door alle 8 ialen d««er firma.
I M H O V Di
VAN VEEEEEN VAN NABIJ: Sluipmoord."
De begrooting van het departement van oorlog,
?ver 1903, II, (Slot.) Indiëverloren, II, door
G. Dure huishouding, door dr. H. Markus en
. W. B. Korte metten, slechte wetten.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Arbeidswet en
Leerplichtwet door S. KUNST EN LETTEREN :
Muziek in de Hoofdstad door Aut. Averkamp.
Afscheid professor Bad. Stang. Kunstveiling in
de Brakke Grond, door J. W. N. Een nieuw
Julias Caesar-drama, door W. G. van Nouhuyg
De Berg der Pagoden, door H. Steengracht en
Getrouwd bij volmacht, Indische novelle, door
J. H. Heppener, beoordeeld door Otto Knaap.
Ons Thuis, beoordeeld door G. C.
SlellingwerfJentink. FEUILLETON: De Schoolmeester. Uit
het Italiaansch van Verga, II. BECLAMES.
VOOB DAMES: Zonder t'huis, vert. door E.
KunstHeynneman. Kastanjes, door Yronwke.
Allerlei, door Caprice. BOUWKUNST: De
Nieuwe Beurs te Amsterdam, II en III, door H.
Walenkamp. Het voor nitvoering bestemde ont
werp eener Eemonstrantsche kerk te Arnhem.
Zal er een nieuwe bouwstijl komen ? Vrij naar het
Dmtsch, van H. A. Waldner, door L. Emile
Claus, door Cyriel Buysse. - UIT DE NATUUR,
oor E. Heimans. SCHAAKSPEL.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KEONIEK, door
D. Stigter. SCHETSJES: Trein-schetsen III,
door A. INGEZONDEN. ADVERTENTIES.
IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIHIIIIIIM
Sluipmoord."
In het vorig nummer namen wij het
communiquéop, aan de dagbladen gezon
den, naar aanleiding van onze plaat, over
l oelie- ordonnanties, verschenen 23 Nov.
Wij wezen er toen op hoe het Handels
blad het eenige blad was geweest, dat aan
dat communiqué, correct naar den vorm,
een boosaardig karakter verleende; dat het
den aanvang veranderde om ons
'hatehjkheden en vinnighederi" toe te schrijven;
dat het den naam van het Weekblad
opzettelijk wegliet, om zonder ons te noe
men ons zwart te maken, maar toch zóó,
dat de lezers konden bemerken wien het
bedoelde. Wij noemden dat
kwajongensacMig van de beide redacteuren, die de
zestig reeds achter den rug hebben ; herin
nerden er aan hoe zulk een handel wijs in
etrijd verkeerde met de deugdspredikatie,
die het Handelsblad schier dagelijks te
lezen geeft, en eindigden met de woorden:
>trek dan toch eindelijk de kinderschoenen
eens uit en word in het strijdperk ... een
man!"
Hieraan ging vooraf een omstandige
verklaring van de beteekenis der plaat,
welke volstrekt niet ontworpen waa met
het oog op de behandeling van koelies op
de Deli plantages, waarbij de heer Cremer
betrokken zou zijn, maar op diens verzuim
als mmister en als Dehman om de afschu
welijke koelieschandalen onmogelijk te
maken.
En wat deed nu het Handelsblad?
Bracht het, gelijk de N. Rott. Ct.,
dadelijk zijn lezers verslag van onze
mededeeling ?
Neen, als hadden wij geen woord ge
sproken liet het ons beladen met de
ongure beschuldiging van hatelykheden,
vinnigheden, aantijgingen enz.
Het zweeg, maar gaf Maandagavond,
dus twee dagen na het verschijnen van onxe
verklaring, het onderstaand «ingezonden
stuk" te lezen:
Laster.
Aan de Redactie!
De ktatigs en »ge 'urfde" rede van Keizer
Wilhelm bij de begrafenis van Krupp, waarin
hij de daad van de J'orKdrts vergeleek met
sluipmoord, en zeide gt-tu verschil te kennen
tusscheu een giftmeiigir en hem, die veilig uit
een redactiebureau met vergiftigde pijlen schiet,
zal wel door iedereen trn volle beaamd worden,
die met v. a'ging en verontwaardiging deze las
ter-compagnie tegen een hoogstaand man als
Krupp gelezen heeft.
liet komt mij echter voor, dat deze zelfde be
oordeeling ook toepasse ijk is op
rerdacutmakingen van geachte personen in woord en beeld,
met politieke partij-oogmerken. Ik heb hierbij
het oog op de plaat, die bij de Groene Amster
dammer van Zateidag 22 dezer gevoegd was.
Velen zullen zeker met mij de lage insinuatie
teeen een man ala oud-umister Cremer
rerfoder, die uit die plaat spreekt; laag, waar
niets bepaalds gezegd, maar des te meer te den
ken gegeven wordt, maar vooral onwaar, daar
die voors.elling van geketende en afgeranselde
inlaiders laster is! Waarom i i t nog meer mar- j
telingen en ijselijke tooneelen geterkend p Het
papier is gewillig en het doel om du massa te
gen enkelen op te zetti n, zon misschien nog be
ter bereikt worden! Zij die willets en wetens
dergelijke lasteringen verspreiden, hebben vrij
spel. Zij weten, dat bet v. Ik, de ai b iders, de
«man in de straat,", die dergelijke piut-n voer
de winkels zien banger*, daardoor geprikkeld :
wordeu tut baat en verbittering ; zij weten dat :
dat volk alleen oordeelt naar hetgeen het ziet '
«n. geen tijd heeft om z ch op de hoogte te hou- ?
d(.n en dus ook niet weet, dat ju st Van Kol over '
de toestanden op de groote plantages in Deli
gunstig geoordeeld heeft; zij weten, dat het vo!k
in die ijzeren hahbanden niet zuilen zien eene
figuurlijke beteekenis, dat de in'auders door de
con'racten ais aan ijzeren handen zouden zijn
gelegd maar eene voorstelling van mishande
ling. Maar dat komt er niet op aan ! Willens en
weten*, en met het doel om op la ruien, worden
Van Kol en oud-minister Cremer daar
nedergezet, om te laten geloove", dat het kapitaal
(?rertegenwoordiu'd door Cremer) de arbeMers
verdrukt en dat de sociaal-democraten (
erpergoonlijkt door Van Kol) die armen zullen ver
lossen ! En daarvoor worden het talett en de
teekeustift van een der beste, zoo niet den bes
ten caricaturist van den tegenwoordige» tijd
misbruikt.
Sluipmoord en geniepig schieten met vergif
tige pijlen, daarmede kunnen dergelijke platen
vergeleken worden !
Helaas, wie vindt het geneesmiddel tegen der
gelijke vergiftige paddestoelen P!
U dankend, mijnheer dfi Redacteur, voor de
op ieming dezer regeler,
Nov. 1902. B.
Zoo worden wij dus, na eerst met voor
bedachten rade nameloos, in het redactio
neel gedeelte als een kwaardaardig wezen
te zijn voorgesteld, acht dagen later, met
verzwijging van ons verweer, als een soort
sluipmoordenaar, die er zich op toe legt
met vergiftige pijlen te schieten, aan de
verachting van het Handelsbladpubliek
prijsgegeven; niet in overhaaiting dus,
neen, na rijp beraad, met de medewerking
van een geestverwant een verwante
ziel van de redactie, wiens naam alleen
bij het Handelsblad bekend is; iemand,
die zich zoo iets mag veroorloven ... ge
dekt en geholpen door de heeren Polak
en Eoissevain.
Wij hebben gedurende ons journalist
schap van zeer nabij kunnen kennis maken
met de menschelijke zwakheden, zich open
barende in de krantenschrijverij, meer be
paald in de polemiek, en volkomen gezond
zal wel niemand zich achten. Maar bij
alles wat wij beleefd hebben, dit is nieuw.
Zoo iets, herinneren wij ons niet, dat in
eenig blad, van welke richting ook, ooit
is voorgekomen. Iemands verdediging den
lezers te onthouden niet alleen, maar haar
te beantwoorden met de grofste, de
uliergrofste, de beleedigenciste taal die men
bedenken kan, bij monde van een... held,
die een masker draagt.... Dat is toch al
te onwaardig*).
Toen het Handelsblad, nog onlangs, zich
in een socialistisch artikel had hooren
aanduiden als het »veilste beursorgaan'',
heeft de Van Dag tot Dagscbrijver wel
veertien dagen getoornd over zulk een
verdachtmaking, en zijn woede vergaf men
hem gaarne, omdat men begreep dat hij
zich gekwetst moest gevoelen. Maar wat
zegt »veilheid" nog bij sluipmoord en het
schieten met in venijn gedoopte pijlen, het
opdisschen VS.D giftige paddestoelen ? Hoe
zal het Handelsblad na dezen ooit weer
van goede persmanieren, van eer en rid
derlijkheid durven spreken ?
Toch, wij zullen het er niet mtêblijven
vervolgen. Eenmaal zoo iets op de kaak
gesteld te hebben is genoeg. Het Handels
blad vergeve ons onze ijdelheid, maar boven
dergelijke aanvallen achten wij ons ver
heven. Het moge gerust nog vier-en-twintig
maal dergelijke schotschrijverij opnemen, het
zal ons niet buiten ons humeur brengen of
onzen naam schaden. Onze journalistische
arbeid gedurende zoo vele jaren ligt voor
ieder ter inzage en men weet wel, dat
welfce fouten onze tegenstanders of vijanden
ons ook zullen meenen te moeten toere
kenen, het sluipen, het zich bedektelijk
opstellen en valschelijk zich te gedragen,
de giftmengerij in welken vorm ook, geens
zins tot onze natuur behoort. Wij zijn ons
bewust ons leven lang gestreden te hebben,
zonder masker; de soms misschien te vroeg
of ook wel eens te laat getrokken degen,
open en bloot.
* *
*
Tot ons leedwezen hebben niet alle
bladen, die het communiquéopnamen,
gelijk de N. R- Ct., hun lezers de verkla
ring ter kennisse gebracht, die wij in ons
vorig nummer gaven. Onbegrijpelijk is het
ons, dat redacties ten onzent vaak zoo
weinig gevoelen voor het droit de réponse
van den aangevallene. Dit moest toch een
recht zijn, dat nimmer geschonden werd.
Hun die het communiquéof naar aanlei
ding daarvan een beschouwing opnamen
of van anderen overnamen, vragen wij als
nog daarom.
Voor 't overige mogen de aanvallen
op onze persoon, niet tengevolge hebben
dat wij de «aak laten rusten.
*) In een antwoord van Braakensiek, die
protesteerde teaen de hfsobuldigii.g, als zoude
hij diensten hebben verlei-nl bij sluipmoord en
het afschieten van vereiftiue pijlen, zegt de
m'ao'eur van het Handelsblad, dai hij keus had
uit verschillende iugtzoiid-n s ukken. De zaak
werd' hier nog slechter door. Dit aLonyme stukje
W88 dus het meest naar den smaak van bet
blad. Welk een fijue collectie correspondenties
dat doet onderstellen! l
In ons vorig.nummer vroegen wij:
»Denkt men er wel eens niet zoo iri
't voorbijgaan, doch met vollen ernst aan,
wat Nederland tot zijn rechtvaardiging in
het midden zou kunnen brengen, als de
een of andere egi Ht-overweldiger naar
onze bezittingen de hand uitstrekte, om,
in naam der humaniteit, dat kleine volkje
te berooven, d^t dertig jaar lang tegen
Atjeh oorloogde op Indië's kosten; dat
honderden millioenen bovendien aan Indi
onthield; dat de bevolking van zijn win
gewest in een jammerlijken economischen
toestand heeft gebracht; ja, dat zelfs zich
niet ontzag onder een anderen naam aan
zijn industrieelen slaven te verschaffen tot
verzekering van winsi?"
Die vraag zullen wij blijven stellen tot
aan de koeheschandalen een einde is
gemaakt, want elke dag, dat de
koelieordonnantiën, met andere woorden deze
slavernij, in Indiëlanger bestaat, is een
bedreiging te meer voor Neerlands eer
en Neerlands rust. Geen hervorming in
Nederland of in Indiëeischt meer spoed,
Eu intlien er eer» Bond, een Vereeniging,
't doet er niet toe in welken vorm, een
krachtige samenwerking van een aantal
burgers ontstond, om een volksbeweging te
wekken, die zich ten doel stelde het
menschonteerend koeliestelsel te doen verdwij
nen men verrichtte uit humanitair en
uit politiek oogpunt beide, een nuttig en
noodig werk. Waut wat men ook van
den leges woord igen Minister van Koloniën
mag verwachten, als men let op de
stoffelijke belangen die bij dit gruwelijk
stelsel betrokken zijn, en den langen
bestaansduur die het reeds geschonken werd,
behoeft men niet te denken, dat het zoo
gemakkelijk maar zal worden ter zijde gezet.
Aangaande het boek van Mr. J. v. d.
Branrl: »De Millioenen uil Deh" schrijft
Dr. Schaepman in het juist verschenen
No. zijner Chronica.
»Dit is een schrikwekkend geschrift.
»Het openbaart cns een wereld van
laagheden en getneenheden. Van walgelijke
en wtêrzinwekkende dingen.
>Ik houd hier alle hoogopgeschroefde
woorden in. Alleen dit wil ik zeggen :
indien de auteur ter kwader trouw deze
dingen in de wereld heeft geworpen, dan
h hij een meester in het lasteren. En dat
geloof ik tot nader bewijs nog niet. Het
nige wat mij in het geschrift mishaagt
is het vermelden van bijzonderheden, die,
niet ter wille van het kapitaal, maar ter
wille van hoogere dingen beter »met ge
sloten deuren" worden behandeld. De verde
digers van het recht behoeven de schaamte
loosheid der plegers van het onrecht niet
ten voorbeeld te nemen."
Wij voegen hier nog aan toe de volgende
uitspraken van den heer Rookraaaker in
ons blad van 16 November.
»Toch zijn het feiten en daadzaken uit
de werkelijkheid, die schrijver ons too^t
en wat meer is dat voorbeeld van Deli
met zijn rijkgeworden en rijkwordende
planters spiegelt zich af schier overal op
de Buiten bezit tingen waar met contract
koelies gewerkt «mrdt. (Ik had het treurig
voorrecht mij op verschillende plaatsen van
den archipel persoonlijk daarvan te kunnen
overtuigen en heb alzoo wat ik hier beweer,
niet van hooren %eyyenj."
Als mtt zeer gewone maatschappelijke
toestanden is heel Sumatra s Oostkust be
kend met al zulke fe.üen als de heer van
den Brand aantoont.''
»Daar wordt zoo.él bestaan dat als
gruwel ten hemel schreit, in en buiten
Deli, waar met contract koelies gewerkt
wordt, en een zware verantwoordelijkheid
voor dit alles draagt het Gouvernement
dat de koelie- ordannanties creëerde en bleef
handhaven, trots de vele stemmen die zich
ditidelijk en luid verhieven tegen dit
nieuwerwetsch soort slavernij, tegen het onrecht
dat KOO schrikkelijk vloekt legen den geest
omer tijden."
»In Nederland zelfs wint meer en meer
de overtuiging veld dat men met onhoud
bare en otitoonbare toestanden te doen
heeft."
»In stede van onbekendheid, hebben we
hier dus veeleer teekenen des tijds, die de
afschaffing gaan voorbereiden van instel
lingen, die behalve door de belanghebben
den, worden veroordeeld en verafschuwd."
xNeen, gelukkig, het nationaal geweten
is gewekt, en het zal niet weder tot rust
komen, hopen wij, vóór Nederland zich
van de schande heeft gezuiverd, door de
afschaffing dezer vermomde slavernij."
Men schijnt ten onzent den oud-minister,
die meer dan iemand anders door zijn
nalatigheid schuld draagt aan het voor
zijn land even vernederend als gevaarlijk
feit, dat het als een slavenhoudende Kolo
niale Staat kat) worden gebrandmerkt,
buiten debat te moeten laten ; en gaarne
nemen wij aan, dat geen andere reden dan
medelijden met den man die onder zelf
verwijt gebukt gaat, oorzaak is van het
zwijgen o^er deze zoo treurige zaak.
De vraag is echter of het niet plicht blijft,
uit medelijden 'met de lallooze slachtoffers
der koelie ordonnanli'én, omtrent wier lijden
niet alleen door Mr. v. d Brand maar
door tal van personen is gesproken en
geschreven, zonder aanzien des pe.rsoons
recbt te doen. Dit «Siuipmoordenaarswerk1'
zullen wij, voor zoover wij oas daartoe
geroepen achten, ondanks alle onaangename
bejegeningen, blijven voortzetten. Dit neemt
echter niet weg, dat het ons een waar
genoegen zal zijn, tevens melding te maken
van elk argument, dat wordt bijgebracht
t' t rechtvaardiging van des heeren Cremers
houding als Minister en als oud-Minister
ten opzichte van het zoo infame koelie
stelsel ; daar de heer Cremer even goed
als wij zelf zal weten dat er van eenige
persoonlijke bedoeling te zijnen nadeele
geen sprake kan zijn. Intusschen van iets
wat op een argument gelijkt, hebbeu we
nog niets vernomen.
De begrooting van het departe
ment van oorlog over 1903.
II. (Slot).
De uitgaven voor de voltooiing van het
vesting stelsel, waarop in het slot van het
vorige artikel werd gedoeld, worden geraamd
op ?1,146500.
Eigenaardig mag de toelichting genoemd
worden, welke minister Bergansius daarbij
geeft. Hij begint met te herinneren dat hij
in het vorig jaar aan de Volksvertegen
woordiging hetft medegedeeld, dat het be
paald noodig is, in de naaste toekomst, met
meer kracht dan tot nu toe geschiedde de
ontworpen kringstelling van Amsterdam te
voltooiien en dat hij daarbij de toezegging
deed eene uitgewerkte kostenberekening
aan de Kamers voor te leggen. Alhoewel
de gegevens daarvoor door het departement
van oorlog zijn verzameld, zegt de minister
dat hij nog niet in de gelegenheid was een
! en ander grondig te onderzoeken en hij
j daardoor, tot zijn leedwezen, niet in staat
? is, reeds uu de gedane toezegging gestand
' te doen.
j In verband hiermede wordt voorgesteld
intusschen voort te gaan met een en ander
aan de Stelling te verrichten en daarvoor
grootendeels te besteden het bedrag
hier(boven genoemd.
; Voorzeker heeft de minister wel begrepen,
dat bij de lezing van een en ander een
glimlach op het gezicht zou komen van
hen die weten dat de heer Bergansius
over de jaren 1888?1891 minister van
oorlog was, vervolgens eenigen tijd com
mandant van de Stelling van Amsterdam,
daarna inspecteur der artillerie en einde
lijk (?) nu weer anderhalf jaar aan het
hoofd van het departement van oorlog
staat. Zij toch mogen met recht vermoeden,
dat de minister de zaak grondig kent en
dus geen jarenlang onderzoek meer noodig
heeft om te weten te komen wat noodig
is voor de voltooiing van de Stelling van
Amsterdam.
De minister begreep voorts ook wel dat
bedoeld argument te weinig steekhoudend
; was. Daarom laat hij onmiddellijk op het
j voormelde volgen: »Hoe gaarne hij (de
i minister) ook met meer kracht de afwerking
i van de Stelling van Amsterdam had ter
j hand genomen, zoo is door hem, met het
j oog op de vele en belangrijke uitgaven die
voor andere diensten gevorderd worden, het
i totaal der vestingbegrooting nagenoeg gelijk
j genomen met het bedrag dat voor den
l dienst 1902 werd toegestaan".
Deze openhartige bekentenis geeft al
dadeJijk aanleiding tot de opmerking, dat,
waar aan te nemen is dat in de toekomst
hooger en hooger uitgaven voor andere
diensten noodig zullen zijn, gerust van
een spoedig afwerken der Stelling kan wor
den afgezien. De ware toedracht der zaak
komt echter daarop neer dat de minister
terugdeinst voor de verbazend groote uit
gaven, welke niet alleen de voltooiing en
de bewapening van de werken, maar vooral
ook de behoorlijke voorbereiding van de
approviandeering der Stelling zullen vor
deren.
De commissie welke was ingesteld om
laatstbedoeld onderwerp te bestudeeren, is
met voorstellen voor den dag gekomen
waarvan niet alleen de minister maar ook
de generale staf en het departement van
oorlog zijn gaan duizelen.
Meer en meer hoort men dan ook stem
men opgaan, om den tot dusverre gevolgden
weg te verlaten. Men gaat inzien dat de
financieele draagkracht van hefe land ver
zou overschreden worden wafineer de Stel
ling van Amsterdam naar behooren inge
richt, bewapend en geapproviandeerd zou
moeten worden naar den bestaanden
grondMen begint te begrijpen dat er een eind
moet komen aan de voltooiing van het
vestingstelael, om daardoor het Rijk de
jaarhjksche uitgave van + ?38,000 voor
tractementen, pnz. van in dienst zijnd perso
neel en ? 22,000 voor toelage voor officieren
der genie te besparen.
Het is in 's lands belang te hopen en te
verwachten, dat eindelijk de oogen wijd
genoeg zullen zijn opengegaan om te be
seffen, dat het dringend noodig i?, dat er
eene commiseie van burgers en officieren
worde benoemd om aangaande het vraag
stuk, in zijn geheelen omvang, een srondig
en onpartijdig onderzoek in te stellen.
Met de daarbij te verkrijgen uitkomsten
in de hand zou moeten worden nagegaan
welken weg in den vervolge ten opzichte
van het verdedigingsstelsel zou moeten
worden ingeslagen.
De tot dusverre gevolgde methode tost
schatten en schatten, terwijl nog slechts
half, om niet te zeggen hoogst onvoldoend
werk is verkregen.
Bij al het geknutsel en gemodler wordt
ook nog tiet altijd met den noodigen ernst
te werk gegaan zooals uit de memorie van
toelichting blijkt. Een paar voorbeelden
mogen daartoe tot bewijs dienen.
Bij het maken van sectorparken in de
.Stelling van Amsterdam heeft de aannemer
van dat werk, tengevolge van eene zeer
aanzienlijke indrukking van den ondergrond,
veel meer zand moeten aanwenden dak
waarop bij het samenstellen van het besten
was gerekend en is dientengevolge eene
belangrijke vertraging bij de oplevering van
het werk ontstaan.
Hiervoor brengt de minister op de be
grooting ?8700 onder de omschrijving:
»Tegemoetkomirjg wegens vergoeding voor
verrichte levering en werkzaamheden in
het dienstjaar 1901 en teruggave van in
gehouden boete."
Een ander geval is het volgende:
Het voor de voltooiing vau de forten
aan den Ham en bij Krommeiiiedijk op da
begrooting van 1902 toegestane bedrag van
ongeveer f 45,000 kan niet voor dat doel
worden verwerkt, omdat op dat dienstjaar,
ten behoeve van den bouw van het fort
bij Zuid wij kermeer, nog een bedrag
moest wo»len verevend, waarop bij het
samenstellen van de begrooting voor het
dienstjaar 1902 niet was gerekend. In
verband hiermede wordt het bedrag van
?45,000 over 1903 op nieuw aangevraagd.
Dat het hier, uit een financieel oogpunt,
een belangrijk onderwerp geldt, kan blijken
uit onderstaande opgave van aan de vol
tooiing van het vestingstelsel in ons land
besteedde bedragen.
Over 1875 .
1876 .
1877 .
1878 .
1879 .
1880 .
1881 .
1882 .
1883 . ,
1884 . ,
1885 . ,
1886 . .
1887 . .
1888 . .
1889 . .
1890 . .
1891 . .
1892 . .
1893 . .
1894 . .
1895 . .
1896 . .
1897 . .
1898 . .
1899 . .
19UO . .
1901 . .
1902 . .
Samen
?2222.76240
» l 650843.17'
» 2,918549.17
» 2 551,431.23:>
» 1,929,480.20*
2 347.958.73
2.122.87239
2,10919598
2,231.978 38*
l 548,626 9P
2 520.036 98
1,608,46301,1,525,921 85r'
888 815 50r>
1,337 882.93
1.858.302.62s
l 931,110.74
1.374 870.72»
1.787 102.31
1,660,534 19
1,10749152
760,007 875
?» 1,04557097
» 1,227.683.47
» 652.570.26
» 888.292 64''
> 915 825.00
j»jU32 348.79-'
?45.856.529"99>
Het verwijt dat het liedje van verlengen
wordt gezongen kan het oorlogsbestuur niet
ontgaan.
Met belangstelling wordt te gemoet ge
zien hoeveel het toch reeds zoo zwaar
belaste Nederlandsche volk nog in dezen
bodemloozen put zal moeten storten.
Alhoewel gaarne geneigd bij de tegen
woordige regeering op volledig licht aan
te dringen, twijfelen we of ze genegen zal
zijn daaraan te voldoen. Ze zal, in haar
eigen belang, vermoedelijk liever den mod
derweg blijven bewandelen.
Indiëverloren.
n.
Onderstaande staat dient om een over
zicht te geven van de legersterkte.
Infanterie
OP JAVA.
[ 23 cpmp. Europf anen
Veldtroepen \ \ï/, Amboineez.
l OT 1
Oejöt-batalj.
31
3
l
7
Javaaei'.
Europeanen
Amboineez.
Javanen,