De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 7 december pagina 3

7 december 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 1328 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOR NEDERLAND. werkgevers en gevraagd om medewerking en . steim, maar tot heden met weinig succes, daar t nog telkens leerpIUAtige kinderen in fabriek of werkplaats worden aaugenomen. De adressanten verzoeken, mitsdien den munster, e*ne wetswijziging in 't leven te willen roepen, «waarbij verboden zal zijn. kinderen boven «feu 12 jarigen leeftijd arbeid te laten verrichten, die niet ten volle aan de bepalingen der .Leerplichtwet hebben voldaan". Niet onwaarschijnlijk is het, dat, met eeuigen aar drang uit de Kamer, de minister wel oeieid gevonden zal worden, een der gelijke bepaUDg in de wet te lasschen. Maar er ma a gevraagd: f ckV.de kwestie zal oplossen ? Is het reeds voldoende, is er voldaau, met slechts aan de letter der wet, maar ook aan het geweten der over heid, iitcÜen een kind, op zijn 12 jarigen letftijd de fabriek binnen-gaande, het minimum van o»d*rwij* der lagere school heeft doorloopen ? Zoodat een kind dat vlugger van begrip is dan zijn kameraadje veroordeeld wordt reeds met. precies 12 jart-n, en den andere, lichamelijk misschien vetl sterkere, zulks eer«,t in den loop van aÖ» 13jarigen leeftijd wordt toegestaan? Dit slaat vast «n dat is het ook, wat ooi aanleiding gtei't, meer uitvoerig op de beieekeuia vau dit adres te wijzen dat, zal aan bovenstaand; verzoek worden vol daan, ook een wijziging in de Arbeidswet Of dat pont ruudzakelrjk is; want de wetsaativttiUitg die adressanten bedoelen, behoort ui«t in de Leerplichtwet, maar in de Arbeté*w«t thuis, als n der voorwaatd«B, wajuwtder kinderen van 12 jaar aan den arbeid mogen worden gesteld. En waar er BB immers löch eea wijziging van de Arbeidswet voor de deur staat, daar dient ernstig de vraag te worden OY«F wogei>: of niet en voor een vruchtbare vwkmg der Leerplichtwet, n uit een oogpunt va» kckamdyke gtxandheid voor de kind/eren, de minwtmm keityd waarop een kind uan den arbeid i» loondienst mag worden gesteld, behoort U worden verhoogd! Dan B iet alleen vo< r de achterlijke, maar ook voor de vlugge, voor alle klederen! Zoodat piet de Leernticbtwtt en de Arbeidswet, die beiden toch 'bedoelen het zedelijk en lichamelijk heil der arbeiderskii.dertai, met elkander in strijd geraken, maar iy elkander logisch aan vullen en helpen! De huidige bescherming onzer arbeiderskindf«aa dateert van 1889. Zij was het wakker worde* van ons openbaar geweten, na de openbaarmaking der erqu te-verelagen over de erge kinder exploitatie in de opkomende industrie. En zij mocht voor den tijd waarin ZQ ingevoerd werd, stellig niet achterlijk heeten. Maar sedert zijn toch de begrippen over de arbeiderebeschermjpg vooruitgegaan, en ia ook de arbeidswetgeving niet blijven staan op a hoogte. De kinderen ai]n toch het beste, het teerste en bet meest heilige wat een volk bezit: hun toekomst is de toekomst, hun welijjö, lichamelijk en intellectueel, is het weizijn van het komende geslacht; hun ootwikkeling&peübepaalt ook de plaats die ona volk ia ds toekomst zal innemen; httn geaondheid en kracht zal het ontw-ükeiuigBrjeil, de weerbaarheid en de maeht zijn van OM land, zij het dan ook niet op krijgsgebied. Maar daartoe dient minimum iiiiiiiiiiiiiiitintiHtiii DE SCHOOLMEESTER. Utt VAN VERGA. Hy ! Wat al droomen, en aandoeningen, en hartkloppingen had hy haar lang geleden, toen z\j beiden nog jong waren, bezorgd l En tnai.s, niets meer vau dit alles, als zy hem toevallig tegeikwam, ambtena&r aan het raad huis nu, en vergezeld van zyn vrouw en kin deren. Toen was hy een tenger jongmecsch geweest, met groote, peinzende oogen, die, in de geopende deur staai.de. als van uit de hoogte, als van honderd mylen ver, neerzag op het gedwarrel van den dans. De meisjes kenden hem alle min of meer, omdat hy nooit dai ste. Ze noemden hem de dichter". En van de plaats, waar by btocd, wieip by een coodlottigen blik op haar, die daar, evenals hy, alleen en geheel verg.-ten in een hoekje zat. Op een Z'mdag liet hy zich eindely'k voorstellen en zei hjj, in vrij onsamenhangende bewoordingen, dat by verlangd had naar de eer, kennis met baar te maken, omdat zy op het feest", de eenige was, met we Ly e {.reken kou. b'y voelde het, men had het hem ook geztgd. Ook wist hy'dat zij een uitstekend oordeel over littcra'uur had. Door het lïc^t der petroleumlampen be cliecen, zwaaiden en dwaireiden de dansende paren bun in een wolk van slof vor.rby; maar zij voelde zich hor.derd mylen ver, juist als in de boeker», terwy'l zy daar half verscholen zaten achter een portiè.-e, h\j met den hoed op den schoot, en zijn geest, voor ieder woord dat hy zei, zoo sirak spannende als een boog, zij, stralerde van geluk over deze eerste mannelyke hulde, die haar te beurt viel, met een ongekende zachtheid iu de door kunstmatige krulletjes beschaduwde oogen. Is het een gedicht? Neen, een roman. Een hiatoritche roman ? Wel neer/, waar ziet u me voor aan ? Ik ben het esvs met dengene die zegt: Wie zal ons bevrijden van Grieken en Romeinen ?" Genre Marzon! dus ? Neen, meer modern. Ik zou zeggen teer der, nerveuser ... alle nervositeit vau de eeuw, waarin wij leven. En de titel ? Zou ik dien mogen weten ? U ? O, zeker. Liefde en Dood. Moov k**' «oei. Heeit u er- lang over gewerkt ? Het cal on^weei viar jaar a^Jn, Waw<mi laat u. l»t uM drukke»-? De jonge man haalde, met e*a minachtend lachje, de schouders op. Hoe jammer! Er kwam een flikkering in zijn oogen, een flikkering, die veroorzaakt werd door net ant woord], dat beu* plotseling inviel, doch dl» het jonge meisje op een dwaalspoor bracht. Voor my ia n woord van u reeds vol doende. Opgetogen van geluk boog Carolina, met kloppead haft, het hooid voorover. dan ook eens een uitbreiding te worden gegeven aan onze wetgeving, die de arbeiderskinderen bedoelt te beschermen! Men moet toch eindelijk eens goed endiep overtuigd worden, dat hetwid voHoende ia, kinderen tot twaalf jaar van de fabriek en werkplaats af te houden! De kinderei moeten daarvan wel de nadeelige gevolgen dragen! Hoe kan een kind ook maar eeaigermate voldoende geestelijk onderlegd ziju voor z-pn bestaanstrijd, wanneer het met 12 jaar uit de school wordt weggenomen, en wordt geplaatst in drukken, eentoonigen. mechanischen arbeid? Het is onmogelijk! En de wetgeving pleegt een hardheid, sauctioneert een met eiken stap van intelkctueelen vooruitgang strijdigeu toestand, door deze bepaling nog maar immer te laten voort bestaan ! Ooxe wetgevende vergadering heeft zelf erkend door de bepajing in art. 3 der Leerplichtwet, dat vele kinderen op 12 jarigen leeftijd nog niet voldoende kunnen hebben geleerd. Maar waarom dan zulk een onderstelling in de Arbeidswet ongerept te laten voortbestaan ? Ik weet wel, dat er bij de behandeling der Leerplichtwet eea poging is gedaan om den minimum-leeftijd op 13 jaar te bepalen. Dit goede denkbeeld is prijsge geven uit overweging dat het te «ingrijpend" zou zijn (!}, en men toch in art 3 der Leerplichtwet eeji wapen zou vinden tegen het te vroeg van school gaan. Maar nu blijkt dat het geen wapen is, doch slechts een stuk papier, wat in de werkelijkheid zonder uitw» rking blijft, DU d ent toch op meer afdoende wijze in deze zaak te worden ingegrepen l Onze Arbeidswet dient ook op dilt punt te worden herzien. Dr. Kuyper is pas naar Duitschland en Zwitserland geweest, en is vol bewondering over de uitstekende resul taten van het oaderwjjs daar, teruggekeerd. Hij moge bedenken, of het niet ten hoogste noodig is, ook hier in te voeren, wat in Duitgchland_ en Zwitserland reeds bestaat en een eer is voor die landen, dat zij den ouders niet veroorlooven, de kinderen vóór bun 133, reep. hun 14? jaar aan den ardeid te geven. Zoolang de wet het toelaat, ze op jonge ren leeftijd te exploiteeren, baat een beroep op ouders of werkgevers niets De eersten zijn door sociale oorzaken gedwongen, hun kinde ren wat mee te laten verdienen, de laatsten zien terecht in het kind een te winstgevend object van exploitatie, dan dat zij zich om humaniteit»-reden zouden laten bewegen, dit prijs te geven. Maar juist daarom dient de wetgever bier ferm in te grijpen, in de overtuiging dat, ook al wordt daar door aan menig arbeiders-gesin eenige direct-financieel nadeel berokkend, het op den duur aan de arbeidersklasse ten goede zal komen. Eu de industrie moet en zal zieh daaraan spoedig en gemakkelijk ge wennen. Daarom ware het beste antwoord op het adres der Almelooeche comraiseiëu: een wetswijziging die voorschreef, dat geen enkel kind beneden den 13 jarigen leeftijd aan den arbeid mag worden gesteld; en tot den 14 jarigen leeftijd onderworpen blijft aan de bepalingen der Leerplichtwet. Dat ware voor onze arbeidswetgeving een hoogst wecsehelijke stap voorwaarts. S. MMMIMMIIIIIlIlHIIIIIUIIIlllllllllllHUMIinillllUIIIIIHIltlllllIiaUlinillll Wat ? ... Van roij ? ... Wat zegt u ? ... Ea hij, trotsch op deze eerste vrouwelijke hulde, die hem te beurt viel, fluisterde haar, terwy'l zij hem, nog steeds mat gebogen hoofd aanhoorde, toe, dat voor een schry'ver de grootste triomf bestaat in een woord een enkel woord ... van lof,... vaji aanmoediging... hem toegesproken door iemand, dia... Pardon I viel hy plotseling zichzelf in de rede. Stoor Ik u ? vroeg, met eenige veront schuldigende woorden, de heer des huizes, die den vloer met e«n gieter besproeide. Dat spy't mo .. Ik doe dit omdat men hier stikt vau het stof. Vinit u niet ? En de dichter kon zyn gesprek weer voort zetten en zeide dat het wel eetj geluk mocht heeten, elkaar te hebben aaogetroff--n te midden van de vulgariteit dia hen omring/Ie... U danst niet ? vroeg hij eindelijk Ik ? .. O, maak u niet ongerust. Ik dans ook niet. Ik ben bet eens met die gezegd heeft dat men dit genoegen liever aan knechts en meiden moest overlaten, 't Is al voldoende zich de ooren tos te stoppen en dan te zien wat een aller^otst tïict het toch eigei;lijk maakt... 't Is waar,... 't is volkomen wasr... E luister nu eens naar de gesprekken l De warmte, de mensctien, het licht... 't Is al een vooruitgang waaneer ze tens over de toiletten spreken. A propos, u is goddelyk gekleed... Neen, neen, laat me dat nu eens mogen zeggen, uw kletding is heel anders dan die van de anderen : smaakvol, origineel.. . Ja, de kleereu maken dm mensch wel niet, maar aan een goeden smaak kent men iemand tcch... * * Hoe liefelijk klonk de wals, die op dat oogenblik werd gespetldl Den gansenen nacht bleef hij b»ar by ! En zacht neuriede zij dien den vo'genden morgen, toen zy in het donkeie binnenplaats j 3 stond te koken en er telkens tranen van geluk opwelden in haar ooger. En een grooten vrede voelde zy' nu als zij in den spiegel keek, een zachte trilling lag er in haar stem! HeerJy'k rein vond zij den glans der maan, die over den muur aan de overzyde heetgleed, en de gouden stralen der nygende zon, die over het dak vielen en fel schitterden in de ruiten. O te leven! te leven, zelfs in dit sombere bitinenplaateje, waarvan de melancholie nu roor haar iets rustigs en intierus had gekregen, te leven, onder het ver richten van de haar zo:? Jiif geworden beaigheien, te denken aan die gansch andere we reld, door de boeken voor haar geop-nl, te luisteren naar haar broeders stem, die haar zoo teeder en beschermend toeklonk. E a diep in bet hart iets als een teedere snaar, die sidderde by de minste aanraking, een groote vreugde, die zij verbergen moest en die haar toch telkens naar dtj lippen drong, een groot ver trouwen in de menechen, een teoderheid voor alles en voor iedereen. En dan het vooruitzicht van den Zondag, van het wekelijksche dansavondje, waarop z\j wist hem te zuilen ontmoe ten, die sinds een week zulk een groote plaats innam in haar gedachten en ia haar hart. Den volgenden keer trad by, zeodra hy haar zag, op haar toe en begroette haar met een handdruk, die terstond hun geestelijke intimi teit vernieuwde. Toen zette hy zich naast haar MozM iB de HooKstail. In de afgeloopen week heeft de Neaerlandsche opera zich de medewerking weten te verzeke ren van den heer Ernst Krans uit Berlijn, die in een paar gastvoorstellingen, zoo hier ter stede als elders is opgetreden. Ik woonde een opvoering byr van Lohengrin en ondervond zeer gemengde indrukken van hetgeen er dien avor.d te hooren viel. Ware ik na de eerste acte vertrokken, dan zou ik moeten erkennen dat het geheel beneden het peil stond van hetgeen men redelijkerwijze mag verlangen van een inrichting die zie b met koest bazig bondt. B-jbalve misschien een paar onzer meest beproefde krachten lagen alle uit voerenden, de gast niet uitgezonderd, zoodanig met den diapason overhoop, dat hetgeen op die wy'ze geboden werd, in geenen dealeaan-' spraak mag maken cp den naam van kunst genot ; dit toch is> absoluut buiten ge?loten, wan neer de toehoorder zich moeite moet geven om zijn geduld niet te verliezer, ten gevolge van het voortdurend detoneeren. Hjf meest bezondigde zich hieraan het koor. Waarlijk dit klonk zoo ongelukkig en zoo geheel ontdaan van bekoor lijkheid en schoonheid van timbre, dat men niet zou gelooven, dat de leden van dit koor toch wel geoefende zangers en zangeressen moeten zijn, wijl ze dagelijks met elkander oefenen en zingen. Niet minder bezondigde zich aan het te laag zingen de vertegenwoordigster der Elsaparty' mevr. Basse?Sommer. Haar orgaan heeft wel klank eo ook wel volume, alleen ia het jammer dat zij ietwat chavrotteert; maar dit j gebrek kan nog niet halen by het zoo even l gewraakte detoneeren. Wil mevr. Bosse Somj m er met haar fraaie stem werkelijk muzikaal i genot verschaffen dan zal zy dit euvel moeten efleerec. Eveneens zal zij hare uitspraak beter dienen te verzorgen. Meestal kon men niet verstaan wat zij zorg; was dit wel het geval, dau kon men bespeuren dat zy zonderlinge be grippen aan den dag legde van onze taal. Wat dunkt de lezer van »Hij zsl mien strijder sien"? Voor het laatste woord bedoelde zy ratuurlyk »zyn". Kaar mijn meenicg is de Directie die, al te goedig, zich deze excessen maar laat welgevallen hieraan medeplichtig. A's men dan toch een opera wil, waarin de nederlandsche taal gezongen wordt, dan boude men ook streng de hand aan een zuivere, dialectvrye uitspraak. Ook de gast scheen als het ware te voelen dat er iets mats, iets looras drukte op de uitvoering; hu raakte niet in de stemming en gebeurt het menigmaal dat de medewerking van een groot kunstenaar zijn omgedrg bezielt tot het verrichten van daden, die men gewoonlijk er niet van verwacht hier was het omgekeerd; hier scheen het dat de tenor niet over zijn krachten kon beschikken, omdat tij door zijn osngevitg gedeprimeerd werd. De dirigent, de heer Markus scheen ook te iyden onder den druk der 01 zuiverheid ; want hy nam het tempo van den droom en i ook van het q dr.tet zonder begeleiding, na het gebed, zoo snel, dat het een Allegro MiiiiitiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiiiiHiiiiiniiiiiiiiiiiimiiiimmiiiiiiiiiiiM neer, stak de hand in het vest en begon te praten,... te praten ovar zichzelf en nog eens zichzelf, zyn smaak, zijn teigi gen, zijn liefhebbeiy'en, zijn bewondering, waar bij zuinig mee was, zya aspiraties, die tot aan den hemel reikten. Af en toe, wai.neer hat hem voojkwam, dat liet meitje, vermoeid van dat telkens en ; telkens terugkeerende ik", het hoofd voorover : boog, stak hy een compliment}s af, als een j koetwer, die zijn zweep laat klappen. Ojti roefd boog zy' dan het hoofd nog dieper naar ' voren en opende haar hart zich weer geheel voor de vertrouwslyke mededeeliiigen van hem, die zoo gretig haar tv apathie zocht. Kn hij, door zijn eigen geestdrift meegesleept, door zyn eigen woorden in vuur geraakt, liet zich j geheel en al gaan, sprak haar zelfs over allerlei ' grootere en kleinere grieven, over zyn vader, die zyn plannen dwarsboomde en de hcoge vlucht van zyn genie tegenging ... In de twee jaren, door hein aan de universiteit d.iurge? bracht, had hij niets geleerd. Op alles wat hem ; toen in handen kwam had hij altyd dichtregels , geschreven. j Geen volgzame zoon dus ? merkte zy' glimlachend op. Hij antwoordde haar m?t een blik van on eindige teederkeid, Cirolii a ! Carolina ! riep haar broed-jr. j Ea tceu zij opzag fllisterds bij haar ongemerkt ! toe: Denk er om aat iedereen op je let. Men j ziet J9 alty'd met dien man. Wie ia het tocii ? Het was waar, achter de waaiers dar jonge meitjes verborgen zich nieuwsgierig tintelende oogeii en kssaiijk verholen lact-jea. Carolina stelde, met een gevoel van trots, naar nieuwen vriend aan haar broeder voor: De heer Angelo Monaco, een talentvol dichter, schrijver san L'ffde en Duod. l!t weet dat myuheer ook eeu uitstekend oordeel over litteratuur heeft, zti Angelo Mo naco, hem met vorstelijk gebaar de hand reikende. * * De schrijver had gevraagd de eer te mogen hebben het jDauuscriut van zijn roman aan broeder en zustor to mogen voorlezen om er een oprecht en onbekrompen oordeel over te hooren " E i zoo installeerde hij zich dus op zekeren avond aan het tafel; je met het gewerkte kieedj», vóór hem twee bratidsnde kaarsen, als eea goochelaar, die zijn kunsten gaat v«rtoouen. En tegenover hem don Peppino, die, het gelaat met do hande-a verbergende, op het oogenblik over niets ander» dacht dan over een aanier om den and«r ook eens op de lectuur van zy'n verzen te vergasten, en Carolica, die, door de tobbereidselen tot de plechtigheid alleen : het sluiten van da deuren, de netjes in ry'em ge plaatste tchoolbankjes, die voor een menigte onzichtbare toeschouwers bestemd sohenei, zich reeds hevig ontroerd gevoelde. Het manuscript was zeer omvangrijk, onge veer een halv« riem papier en geburgtsu in een portefeuille van marokijnleer met den titel in vergulde letters op den rug en toegebonden met strikken van drie verschillende klauren. De schrijver las met overtu'gir-g en onderstreepte by'oa ieder woord met eeu gebaar, een sternbuiging, een blik, die daa weer de bewondering zocht van de doodubleeke Carolica, dan weer van baar broer, die nog steeds het gelaat met de handen verbergende, niets liet blijken van wat er in hem omging. Hy raakte hoe langer geleek. Waarschynlyk om de kwelling korter te doen duren. Gelukkig was het in de tweede, en derde acte beter. Mcjuff-ouw Lizin als Ortrud, had niet haar goeden avond; maar wat zy bood was toch altijd goed werk. Bepaald verrassend klonk het »Each Liiften, die oiein Eiagen so traurig oft eifüUt' van mevr. Bosse?Sommer. Was dat dezelfde Eisa van zoo straks ? Tnans alles .rein en met een mooi, klankvol mezzo, voce. Ook het koor, vooral het mannenkoor was thans frisch en zong met elan. Ik wil gaarne toegaven dat allen in de tweede en derde acte vee! hebben goed gemaakt, van wat in het eerste bedry'f werd bedorven; maar ik meen toch dat men geeu ernstig gemeend kunstwerk mag blootstellen aan een zorgeloos heid en gemis aan artistieken zin, zooals rhans in het eerste gedeelte viel w,iar te nemen Ernst Kraus is een zanger van ontegenzeg gelijk groote ga/en. Hy bezit een stem zóó machtig dat zy' gemakkalyk een veel grooter tooneel en eea rn'inere zaal kan vullen. Ojk zyn verschijning is imposant en forsch. Hy heeft door deze tiree eigenschappen alle gegevens ean waren heid te kunnen uitbeelden, een S.egmund of Siegfried ! In het nyzonder trof het u.ij, hoe hy zyn zwaar orgaan weet te dwingen tut piano zingen. In de derde acte in de scène met Elsa, wa* by uitstekend; ook in den sanv.ii g by hst afscheid van de zwaan, klor.k zijn zang mooi. Hat scttitterendst echter was Krans, ah hy zyn stemkracht niet behoefde tts beteugtrfer, als hy uit volle borst de hertJUche gedeelteu zijner party' kon weergeven. Z-er zeker is Kraus een der beste haldentenoren van onzen tyd. Toch is het j immer dat hy zyn zang niet meer weet te Kuischen. En misplaatst portamento, of een overdreven op trekken van de stem, geelt af en toe iets larmp.yanta aan het orgaan, zaodat men zich afvraagt of er dan niemand in 's mans gewone omgevirg is, die hem attent maakt op deze vergrijpen tegen den goeden smaak. Ook in zy'n uitspraak heeft by zoo nu en dan nalatigheden die zoo gemakkfclyk te vermijden zün- Waarom kliekt de f in het woord «befrsgen" als v, en waarom moet de s in >Schuld" klinken als ocze z 't Deze en dergelyke slordigheden af te leeren, vordert geen grooter stem gebruik of' pbysieke inspanning; het eenige wat hiertoe voreischt wordt, is intelligentie en opmerkzaanheid; en hoeveel grooter is de kunstenaar die zich daaraan wit laat gelegen li/gen, hoe klinkt dan alles meer geacteveard en af! Dank zy vooral da medewerking van Krans maakte het werk, speciaal in de derde acte, wederom veel indruk. Meviouw BonseSammer zong ook hier veel beter dan in het begin van deu avond, 0»er de heeren Oi-elio, v. Duinen en v. d. Hoeck behoefc hier niet verder te worden uiigewyd. Za zyn goade bekenden in de Ne derlandsche Opera. Ik heb gemeend, ondanks den veel gunstigeren indruk van het slot, layiie grieren tegen de eerste acte niet te moeten achterhouden, wai:t ik acht het plicht dat men wake tegen het binnensluipen van sleur als het gelde een hoog staand kunstwerk. De tweede kameromziek-avond van do Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, 1.1. Zaterdag bracht ons het tweede pianoquartet in Ei van Mozart, eene eonate voor violoncel van Bieb er, tot slot, het piano-trio in f. kl. 3 op. 65 van Dvorak. Het qaartet van Mozart is een elegant, melodieus werk, met al da naive blijaioedighoe meer in vuur door zy'a eigen woorden; het leek wel of hy het verhaal van buiten kende en werktu*ge>ijk de t laden omsloeg, die ritselend tegen elttaar scholen met een geluid ais van dorre bladeren in den hei fit. Al het rumoer in de straten was langzamerhand wegge storven. En de bleeke stralen tier maan gleden schuins door het venster. Men waa nu op een punt gekomen, waar de held van het verhaal, wanhopig aoor de rijen der in de antichambre geschaarde lakeien heenbreekt om do..r te dringen tot in het vertrek, waar hy de.i dood van u ij a iiog nauwehjka van het bal teruggekeerde en nog ia eeu wotk van kaat en g&as gehulde galiefie aanschouwt. Hg overstelpt haar met hartstocuteiijka liefdesbe tuigingen, wil haar, die i.u als ten iO;iriooze, marineren godin daar neerligt, nier, voor dit zelfde altaar, op ditzelfde Perzische tapijt, op deze zelfde vlekkelooze legerstede, het offijr brengen van zija bloed, van zyn gansche ziel, van zyn eiudeioo^e Helde. Op ait ougenbiik £ag de schry'ver op en werd, met een wreed gevoel van welbeLagen, gewaar, cat zyn toehoorderes de oogen met de haiid bedekte en zacht schreide. Toen nam by haar hand in de zyne en drukte die lang tegen zyn li; pen, om te genieten van zijn triomf. Vergeef my, fluisterde hy hair zachf jes toe. Z\j schudde eyen hst hooid en aatwoordda bjna onhoorbaar: 't Is niets. Ik ben zoo gelukk'g. De maan verlichtte, met myscieken glans, den muur aan de overzijde. Gaen geluid werd ge hoord. En de plotselinge stilte deed den school meester wakker worden. * * * Angelo Monaco werd ean trouw bezoeker van het huis van den schoolnwester. Da sym pathie, die hij er vond, trok hem er heen, de warme bewondering deed hem aangenaam aan, de schuchtere, stille liefde, waa-van hy zich het voorwerp wist, streelde zijn ijdelheid zoo, dat het hem soms, geheel onwillekeurig, het zelfde gevoel deed veinzen. En, gelukkig, vul van een nieuw, ongekend Ie/on, wachtte (Jarolina, soms, by het verrichten vau haar gewone, huiselijke bezigheden plotseling ver rast door kartkloppingen, door een onverklaar bare ontroering, veroorzaakt door een on be duidend voorval, door alledaagsche gebeurte nissen, die vroeger nooit tot haar spraken. Een bb'k, een glimlach, oen woord, eeu handdruk van hem waa voldoende om haar volkomen gelukkig te maken. Zij sidderde op het uur dat hy placht te komen, van onuitsprekelijke teederheid vloeüe haar ziel over, als het licht der maan langs het venster gleed, zooals het dien avond had gedaan, als het angelus werd geluid en de klanken van het orgel tot haar doordrongen, als haar broeder haar naam uit sprak, wat bij in den laatbten tijd nooit deed, zonder dat er een verborgen, een vreemde aandoening in zyn stem trilde. Het kwam haar voor dat zelts hij veranderd waa. Siuds eenigen tijd behandelde- hy haar met hartelijke, byna weemoedige teederheid, met iets als een stille, eerbiedige teruggetrokkenheid. Eindelijk, op een dag dat bij met zy'n leerlingen zou uitgaan en hij den houd reed» op en ziju badientje in de hand had, riep hy haar even, achter hst be schot ter egde. ... Luister eens, Carolina ... Moed hou den, hoor,.. Luister... Hij gaat trouwen... heid welke dien eenigen mewter eiMKfi1, maar zonder de diepte, die men in zfh rijpere werken aantreft en die oorzaak ia, dat men voortdurend terug denkt aan de heerlijke openbaringen van zon genius. i Bach heeft ons weder opnieuw gwtrrfftti door het nniverseeie vau zy'n ongeëvenaarde scheppümkracht. Als grootmeester op het orgel, heeft hy' ons begiftigd mat werken, die thans nog een onovertn ffen plaats innemen in ds orgel-litteratuur. Al» cotnpor.i&t voor den zang heeft hy' ons gaschonken kjran en solostukken die meer studie en oefening vergen, dan de meest moderne muziek. Als componist van pianomuziek heelt hy zich alleen reeJs door het »Wohltemperirte K l ariër" onsteifaiyk ge maakt Haeft voorts niet een der vroegere Citecilükeoncerten ons kennis doen maken met 's meesters Bruiéeobnr^sefee concert in D ? En heoben wy niet .en«ra daarhfl ?osoten ? Hoe menigmaal eindelijk heeft ons Jaaebiu» «f een der andere hedendaaggeb.« vioüljaaegters vorblyd met de voordracht des C<aeeo£a of van een zijner viool-suites ? Minder bekend zijn Bach'aeompositiënvoor violoneel-solo (dus zonder begeleiding) Het is mij onbekend waarom d«ze steeds >M> alen" genoemd worden, terwy'l het t»ch »Suiten" zy'n. Rüeds de titels der onderdeeltm latei hier over geen twyfel; bovendien ^heeft Bach ze ook steeds Satten genoemd. Eigenlek zijn ze niet voor violoncel gecomponeerd, a-aar voor «viola pomposa" een door Bach uitgevonden instrument, ongeveer het midden houdende tusscben de viola da braccia (armvioo), o;ne alt-viool) en viola da gamba (or.ze vio!or>ce<). De heer Mossel heeft »ich zesr verdienste lijk gemaakt met dit nummer te kiezen. Uit den aard der zaak richt hy neb hierbij niet tot bet groote publiek, maar tet een bat rekkeiyk klein aantal belangstellenden; bij doet dus afstand van het succes hetwelk by met een zoogenaamd dankbaar werk zou hebben ingeoogst Daarvoor mag mes den heer Mossel hoogst erkentelijk zijn. Met gemak overwon hy de technische moeilijkheden en indien de raatpunten taseehen de verschiller d« Suite doelen iets langer geveest waren, dan zou het geheel ook een behogelijk gevoel van kalmte il -bben verschaft. Wel had ik bier en daar iets minder stuggeu toon gewenscht, meer bekoorlijkheid vau klank; doch dat zal wel moeielyk op de vieloucel te bereiken zijn, in aanmerking ge nomen dat Bich deze Suite voor bovengenoemde ?viola pomposa" berft gedacht. Mat een voortr(ff^lyfee uitvoering van Dvorak's f. mol trio door d» hoeren Rö:.tgen, Eldering en Mossel werd de avond besloten. Vooral de eerste Satz, met zy'n gloedvol tem perament en levendige rbythmiek, mankte grooten indruk op n/y. ABT. AVEKKAMP. IttttHIMtlKimiimillilltlKtililillMMIIMUIHIIiefiHI AMeii professor Rni Stai. Donderdag 1.1. had in de groote gehoorzaal aan de Ry'ks Academie van Baeldende Kunsten het plecatig aft.heid plaats van prufetsor Rad. Stang. Na 19 jaar zyn functie als hoogleeraar in de gravuer- en etskunst met veel lit-f.te- te hebbou waarg«comoe,werd hy, om gezondheids redenen, genoodzaakt zyn ontslag te nemen. Da zaal was geheel gevuld door de leden van de commissie van toezicht, ds hoo^leararen en de leerlinge^. uuiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiliiiiiiiillllillillllillllll Neen, luister ... Bsdetk dat de jongens hier zy'u... Vergeef me d&t ik j-3 verdriet moest doen ... Ma»r ik ben de persoon, die het je zeegen moest... 'k Ban immers je broer .. . je Peppino. Zy ging wankelend naar den muur, een oogenblik had zy' een gevoel alsof zij ging stikken, toen stamelde zy: Hoe weet je het ? ... Wie heeft het je verteld ? Masino, die jongen, de zoon van den hjtelhouder. Vandaag, toen we hem toevallig tegenkwamen, zag ik dat ^e elkander groetten en toen vertelde Masir.o my dac het de aan staande w 43 van zyn zuster. Ga maar, zei ze, hem met bevende han den wenkende. Oa maar. Do joagecs wachten js. Dit was alles. Zij sprak er niet meor o'er. Er kwam geen klacht over haar lippen. Den katsten keer dat Angelo haar sprak, vo- d hij haar zóó gedrukt, zoo in zichze f gekeer-t, dat hy er de oorzaak van begreep. In da deur, die op het plaa sje uitkwam, nam hij, da oogen op het k eine stukje lucht gericht en diep geroerd over den klaak van zyn eigen stem, afscheid van haar. Den volgenden dsg zond hy haar een brief, waarin hij over niets schre, f dan o eer lietde en wanhoop. H-jt was voor het eerst flat hy' haar van liefde sprak ea deze regilen moesten ha*r zeggen dat het noodlot hem vervolgde en dat hij zich moett onderwcrpem a»o den wensch zy'ns vaders. Wees g lukkig, wees gelukkig, van verre of vaa nabij, in leven ot in dood l" zoo schreef hij. Hit was de Kem'ge lierdatbrief, dien zy ooit ontving en zorgvuldig bewaarde zij hem tusachen de nu gt.heel ver droogde bloemen, die hij haar had gegeven en de reeds verschoten linten, die zy, toen zy'hem voar het eerst ontmoette, gedragen had. Toen, moe van zich illusies te scheppen over zichzelf, bracht zij ze op haar broeder over, bouwde voor hem weer luchtkastelen op, leefde weer in de wereld van droomen, die, in haar kloosterachtig leven haar geest had bezig gehouden en zag weer, in anderea vorm, de beariegelyke vizioenen voor zich, die de over blijfselen waren van de grillige, fantastische lectuur, waarin zy zich gedurende haar j-iugd had verdiep1-. Eens was bet een roos geweest, die naast den psnnehouder op de schrijftafel lag, die verdorde zonder dst zij haar had durven aanraken ea haar, terwijl de blaadjes langzaam verschrompelden tot niefs, met een zoet, troostend gevoel vervulda. Een ander maal een geparfumeerd briefje, dat t(] eer .t op de schryftafel liggen en daarna snel indelada verdwijnen zag en dst haar, langer dan eea maand, deed leven in een wereld van da schoonste droomen terwijl het, zorgvuldig weggeborgen, haar bleef vervolgen en ontrosren met zijn fijnen geur. Totdat het haar eindelijk een tweeden maal onder de oogen kwam, tusschen het achteloos weggeworpeo seheurpapier op het plaafcja ea zy, op het geparfumeerde velletje, hetzelfde vergulde kroorrtja en hetzelfd» elegante handschrift herkend had, die prijkten op het briefje, waarin een der maaiu's eens voor het een of a&dere ondeugen'dheidje van haar zoontje, excuses had gewaagd; (Slot volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl