Historisch Archief 1877-1940
Ho. 1328
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOR NEDERLAND.
werkgevers en gevraagd om medewerking en
. steim, maar tot heden met weinig succes, daar
t nog telkens leerpIUAtige kinderen in fabriek of
werkplaats worden aaugenomen.
De adressanten verzoeken, mitsdien den
munster, e*ne wetswijziging in 't leven te
willen roepen, «waarbij verboden zal zijn.
kinderen boven «feu 12 jarigen leeftijd arbeid
te laten verrichten, die niet ten volle aan
de bepalingen der .Leerplichtwet hebben
voldaan".
Niet onwaarschijnlijk is het, dat, met
eeuigen aar drang uit de Kamer, de minister
wel oeieid gevonden zal worden, een der
gelijke bepaUDg in de wet te lasschen.
Maar er ma a gevraagd: f ckV.de kwestie
zal oplossen ? Is het reeds voldoende, is
er voldaau, met slechts aan de letter der
wet, maar ook aan het geweten der over
heid, iitcÜen een kind, op zijn 12 jarigen
letftijd de fabriek binnen-gaande, het
minimum van o»d*rwij* der lagere school
heeft doorloopen ? Zoodat een kind dat
vlugger van begrip is dan zijn kameraadje
veroordeeld wordt reeds met. precies 12
jart-n, en den andere, lichamelijk misschien
vetl sterkere, zulks eer«,t in den loop van
aÖ» 13jarigen leeftijd wordt toegestaan?
Dit slaat vast «n dat is het ook, wat
ooi aanleiding gtei't, meer uitvoerig op de
beieekeuia vau dit adres te wijzen dat,
zal aan bovenstaand; verzoek worden vol
daan, ook een wijziging in de Arbeidswet
Of dat pont ruudzakelrjk is; want de
wetsaativttiUitg die adressanten bedoelen,
behoort ui«t in de Leerplichtwet, maar in
de Arbeté*w«t thuis, als n der
voorwaatd«B, wajuwtder kinderen van 12 jaar
aan den arbeid mogen worden gesteld.
En waar er BB immers löch eea wijziging
van de Arbeidswet voor de deur staat,
daar dient ernstig de vraag te worden
OY«F wogei>: of niet en voor een vruchtbare
vwkmg der Leerplichtwet, n uit een oogpunt
va» kckamdyke gtxandheid voor de kind/eren,
de minwtmm keityd waarop een kind uan den
arbeid i» loondienst mag worden gesteld,
behoort U worden verhoogd! Dan B iet alleen
vo< r de achterlijke, maar ook voor de vlugge,
voor alle klederen! Zoodat piet de
Leernticbtwtt en de Arbeidswet, die beiden toch
'bedoelen het zedelijk en lichamelijk heil
der arbeiderskii.dertai, met elkander in strijd
geraken, maar iy elkander logisch aan vullen
en helpen!
De huidige bescherming onzer
arbeiderskindf«aa dateert van 1889. Zij was het
wakker worde* van ons openbaar geweten,
na de openbaarmaking der erqu
te-verelagen over de erge kinder exploitatie in
de opkomende industrie. En zij mocht voor
den tijd waarin ZQ ingevoerd werd, stellig
niet achterlijk heeten.
Maar sedert zijn toch de begrippen over
de arbeiderebeschermjpg vooruitgegaan, en
ia ook de arbeidswetgeving niet blijven staan
op a hoogte. De kinderen ai]n toch het
beste, het teerste en bet meest heilige wat een
volk bezit: hun toekomst is de toekomst,
hun welijjö, lichamelijk en intellectueel, is
het weizijn van het komende geslacht; hun
ootwikkeling&peübepaalt ook de plaats
die ona volk ia ds toekomst zal innemen;
httn geaondheid en kracht zal het
ontw-ükeiuigBrjeil, de weerbaarheid en de
maeht zijn van OM land, zij het dan ook
niet op krijgsgebied. Maar daartoe dient
minimum iiiiiiiiiiiiiiitintiHtiii
DE SCHOOLMEESTER.
Utt
VAN
VERGA.
Hy ! Wat al droomen, en aandoeningen,
en hartkloppingen had hy haar lang geleden,
toen z\j beiden nog jong waren, bezorgd l
En tnai.s, niets meer vau dit alles, als zy hem
toevallig tegeikwam, ambtena&r aan het raad
huis nu, en vergezeld van zyn vrouw en kin
deren. Toen was hy een tenger jongmecsch
geweest, met groote, peinzende oogen, die, in
de geopende deur staai.de. als van uit de hoogte,
als van honderd mylen ver, neerzag op het
gedwarrel van den dans. De meisjes kenden
hem alle min of meer, omdat hy nooit dai ste.
Ze noemden hem de dichter". En van de
plaats, waar by btocd, wieip by een
coodlottigen blik op haar, die daar, evenals hy, alleen
en geheel verg.-ten in een hoekje zat. Op een
Z'mdag liet hy zich eindely'k voorstellen en zei
hjj, in vrij onsamenhangende bewoordingen, dat
by verlangd had naar de eer, kennis met baar
te maken, omdat zy op het feest", de eenige
was, met we Ly e {.reken kou. b'y voelde het,
men had het hem ook geztgd. Ook wist hy'dat
zij een uitstekend oordeel over littcra'uur had.
Door het lïc^t der petroleumlampen be
cliecen, zwaaiden en dwaireiden de dansende
paren bun in een wolk van slof vor.rby; maar
zij voelde zich hor.derd mylen ver, juist als in
de boeker», terwy'l zy daar half verscholen zaten
achter een portiè.-e, h\j met den hoed op den
schoot, en zijn geest, voor ieder woord dat hy
zei, zoo sirak spannende als een boog, zij,
stralerde van geluk over deze eerste mannelyke
hulde, die haar te beurt viel, met een ongekende
zachtheid iu de door kunstmatige krulletjes
beschaduwde oogen.
Is het een gedicht?
Neen, een roman.
Een hiatoritche roman ?
Wel neer/, waar ziet u me voor aan ? Ik
ben het esvs met dengene die zegt: Wie zal
ons bevrijden van Grieken en Romeinen ?"
Genre Marzon! dus ?
Neen, meer modern. Ik zou zeggen teer
der, nerveuser ... alle nervositeit vau de eeuw,
waarin wij leven.
En de titel ? Zou ik dien mogen weten ?
U ? O, zeker. Liefde en Dood.
Moov k**' «oei. Heeit u er- lang over
gewerkt ?
Het cal on^weei viar jaar a^Jn,
Waw<mi laat u. l»t uM drukke»-?
De jonge man haalde, met e*a minachtend
lachje, de schouders op.
Hoe jammer!
Er kwam een flikkering in zijn oogen, een
flikkering, die veroorzaakt werd door net ant
woord], dat beu* plotseling inviel, doch dl» het
jonge meisje op een dwaalspoor bracht.
Voor my ia n woord van u reeds vol
doende.
Opgetogen van geluk boog Carolina, met
kloppead haft, het hooid voorover.
dan ook eens een uitbreiding te worden
gegeven aan onze wetgeving, die de
arbeiderskinderen bedoelt te beschermen!
Men moet toch eindelijk eens goed endiep
overtuigd worden, dat hetwid voHoende ia,
kinderen tot twaalf jaar van de fabriek en
werkplaats af te houden! De kinderei moeten
daarvan wel de nadeelige gevolgen dragen!
Hoe kan een kind ook maar eeaigermate
voldoende geestelijk onderlegd ziju voor
z-pn bestaanstrijd, wanneer het met 12 jaar
uit de school wordt weggenomen, en wordt
geplaatst in drukken, eentoonigen.
mechanischen arbeid? Het is onmogelijk! En de
wetgeving pleegt een hardheid, sauctioneert
een met eiken stap van intelkctueelen
vooruitgang strijdigeu toestand, door deze
bepaling nog maar immer te laten voort
bestaan ! Ooxe wetgevende vergadering
heeft zelf erkend door de bepajing in
art. 3 der Leerplichtwet, dat vele kinderen
op 12 jarigen leeftijd nog niet voldoende
kunnen hebben geleerd. Maar waarom dan
zulk een onderstelling in de Arbeidswet
ongerept te laten voortbestaan ?
Ik weet wel, dat er bij de behandeling
der Leerplichtwet eea poging is gedaan
om den minimum-leeftijd op 13 jaar te
bepalen. Dit goede denkbeeld is prijsge
geven uit overweging dat het te «ingrijpend"
zou zijn (!}, en men toch in art 3 der
Leerplichtwet eeji wapen zou vinden tegen
het te vroeg van school gaan. Maar nu
blijkt dat het geen wapen is, doch slechts
een stuk papier, wat in de werkelijkheid
zonder uitw» rking blijft, DU d ent toch op
meer afdoende wijze in deze zaak te worden
ingegrepen l
Onze Arbeidswet dient ook op dilt punt
te worden herzien. Dr. Kuyper is pas naar
Duitschland en Zwitserland geweest, en is
vol bewondering over de uitstekende resul
taten van het oaderwjjs daar, teruggekeerd.
Hij moge bedenken, of het niet ten hoogste
noodig is, ook hier in te voeren, wat in
Duitgchland_ en Zwitserland reeds bestaat
en een eer is voor die landen, dat zij den
ouders niet veroorlooven, de kinderen vóór
bun 133, reep. hun 14? jaar aan den ardeid
te geven.
Zoolang de wet het toelaat, ze op jonge
ren leeftijd te exploiteeren, baat een beroep
op ouders of werkgevers niets De eersten zijn
door sociale oorzaken gedwongen, hun kinde
ren wat mee te laten verdienen, de laatsten
zien terecht in het kind een te winstgevend
object van exploitatie, dan dat zij zich om
humaniteit»-reden zouden laten bewegen,
dit prijs te geven. Maar juist daarom
dient de wetgever bier ferm in te grijpen,
in de overtuiging dat, ook al wordt daar
door aan menig arbeiders-gesin eenige
direct-financieel nadeel berokkend, het op
den duur aan de arbeidersklasse ten goede
zal komen. Eu de industrie moet en zal
zieh daaraan spoedig en gemakkelijk ge
wennen.
Daarom ware het beste antwoord op het
adres der Almelooeche comraiseiëu: een
wetswijziging die voorschreef, dat geen
enkel kind beneden den 13 jarigen leeftijd
aan den arbeid mag worden gesteld; en
tot den 14 jarigen leeftijd onderworpen blijft
aan de bepalingen der Leerplichtwet.
Dat ware voor onze arbeidswetgeving een
hoogst wecsehelijke stap voorwaarts.
S.
MMMIMMIIIIIlIlHIIIIIUIIIlllllllllllHUMIinillllUIIIIIHIltlllllIiaUlinillll
Wat ? ... Van roij ? ... Wat zegt u ? ...
Ea hij, trotsch op deze eerste vrouwelijke
hulde, die hem te beurt viel, fluisterde haar,
terwy'l zij hem, nog steeds mat gebogen hoofd
aanhoorde, toe, dat voor een schry'ver de grootste
triomf bestaat in een woord een enkel
woord ... van lof,... vaji aanmoediging...
hem toegesproken door iemand, dia...
Pardon I viel hy plotseling zichzelf in
de rede.
Stoor Ik u ? vroeg, met eenige veront
schuldigende woorden, de heer des huizes, die
den vloer met e«n gieter besproeide. Dat
spy't mo .. Ik doe dit omdat men hier stikt
vau het stof. Vinit u niet ?
En de dichter kon zyn gesprek weer voort
zetten en zeide dat het wel eetj geluk mocht
heeten, elkaar te hebben aaogetroff--n te midden
van de vulgariteit dia hen omring/Ie...
U danst niet ? vroeg hij eindelijk
Ik ? ..
O, maak u niet ongerust. Ik dans ook
niet. Ik ben bet eens met die gezegd heeft
dat men dit genoegen liever aan knechts en
meiden moest overlaten, 't Is al voldoende zich
de ooren tos te stoppen en dan te zien wat
een aller^otst tïict het toch eigei;lijk maakt...
't Is waar,... 't is volkomen wasr...
E luister nu eens naar de gesprekken l
De warmte, de mensctien, het licht... 't Is al
een vooruitgang waaneer ze tens over de
toiletten spreken. A propos, u is goddelyk
gekleed... Neen, neen, laat me dat nu eens
mogen zeggen, uw kletding is heel anders dan
die van de anderen : smaakvol, origineel.. .
Ja, de kleereu maken dm mensch wel niet,
maar aan een goeden smaak kent men iemand
tcch...
* *
Hoe liefelijk klonk de wals, die op dat
oogenblik werd gespetldl Den gansenen nacht
bleef hij b»ar by ! En zacht neuriede zij dien
den vo'genden morgen, toen zy in het donkeie
binnenplaats j 3 stond te koken en er telkens
tranen van geluk opwelden in haar ooger. En
een grooten vrede voelde zy' nu als zij in den
spiegel keek, een zachte trilling lag er in haar
stem! HeerJy'k rein vond zij den glans der
maan, die over den muur aan de overzyde
heetgleed, en de gouden stralen der
nygende zon, die over het dak vielen en fel
schitterden in de ruiten. O te leven! te leven,
zelfs in dit sombere bitinenplaateje, waarvan
de melancholie nu roor haar iets rustigs en
intierus had gekregen, te leven, onder het ver
richten van de haar zo:? Jiif geworden
beaigheien, te denken aan die gansch andere we
reld, door de boeken voor haar geop-nl, te
luisteren naar haar broeders stem, die haar
zoo teeder en beschermend toeklonk. E a diep
in bet hart iets als een teedere snaar, die
sidderde by de minste aanraking, een groote
vreugde, die zij verbergen moest en die haar
toch telkens naar dtj lippen drong, een groot ver
trouwen in de menechen, een teoderheid voor
alles en voor iedereen. En dan het vooruitzicht
van den Zondag, van het wekelijksche
dansavondje, waarop z\j wist hem te zuilen ontmoe
ten, die sinds een week zulk een groote plaats
innam in haar gedachten en ia haar hart.
Den volgenden keer trad by, zeodra hy haar
zag, op haar toe en begroette haar met een
handdruk, die terstond hun geestelijke intimi
teit vernieuwde. Toen zette hy zich naast haar
MozM iB de HooKstail.
In de afgeloopen week heeft de Neaerlandsche
opera zich de medewerking weten te verzeke
ren van den heer Ernst Krans uit Berlijn, die
in een paar gastvoorstellingen, zoo hier ter
stede als elders is opgetreden.
Ik woonde een opvoering byr van Lohengrin
en ondervond zeer gemengde indrukken van
hetgeen er dien avor.d te hooren viel.
Ware ik na de eerste acte vertrokken, dan
zou ik moeten erkennen dat het geheel beneden
het peil stond van hetgeen men redelijkerwijze
mag verlangen van een inrichting die zie b met
koest bazig bondt. B-jbalve misschien een paar
onzer meest beproefde krachten lagen alle uit
voerenden, de gast niet uitgezonderd, zoodanig
met den diapason overhoop, dat hetgeen op
die wy'ze geboden werd, in geenen dealeaan-'
spraak mag maken cp den naam van kunst
genot ; dit toch is> absoluut buiten ge?loten, wan
neer de toehoorder zich moeite moet geven om
zijn geduld niet te verliezer, ten gevolge van het
voortdurend detoneeren. Hjf meest bezondigde
zich hieraan het koor. Waarlijk dit klonk zoo
ongelukkig en zoo geheel ontdaan van bekoor
lijkheid en schoonheid van timbre, dat men
niet zou gelooven, dat de leden van dit koor
toch wel geoefende zangers en zangeressen
moeten zijn, wijl ze dagelijks met elkander
oefenen en zingen.
Niet minder bezondigde zich aan het te
laag zingen de vertegenwoordigster der
Elsaparty' mevr. Basse?Sommer. Haar orgaan heeft
wel klank eo ook wel volume, alleen ia het
jammer dat zij ietwat chavrotteert; maar dit
j gebrek kan nog niet halen by het zoo even
l gewraakte detoneeren. Wil mevr. Bosse
Somj m er met haar fraaie stem werkelijk muzikaal
i genot verschaffen dan zal zy dit euvel moeten
efleerec. Eveneens zal zij hare uitspraak beter
dienen te verzorgen. Meestal kon men niet
verstaan wat zij zorg; was dit wel het geval,
dau kon men bespeuren dat zy zonderlinge be
grippen aan den dag legde van onze taal.
Wat dunkt de lezer van »Hij zsl mien strijder
sien"? Voor het laatste woord bedoelde zy
ratuurlyk »zyn". Kaar mijn meenicg is de
Directie die, al te goedig, zich deze excessen
maar laat welgevallen hieraan medeplichtig.
A's men dan toch een opera wil, waarin de
nederlandsche taal gezongen wordt, dan boude
men ook streng de hand aan een zuivere,
dialectvrye uitspraak.
Ook de gast scheen als het ware te voelen dat
er iets mats, iets looras drukte op de uitvoering;
hu raakte niet in de stemming en gebeurt
het menigmaal dat de medewerking van een
groot kunstenaar zijn omgedrg bezielt tot het
verrichten van daden, die men gewoonlijk er
niet van verwacht hier was het omgekeerd;
hier scheen het dat de tenor niet over zijn
krachten kon beschikken, omdat tij door zijn
osngevitg gedeprimeerd werd.
De dirigent, de heer Markus scheen ook
te iyden onder den druk der 01 zuiverheid ;
want hy nam het tempo van den droom en
i ook van het q dr.tet zonder begeleiding, na
het gebed, zoo snel, dat het een Allegro
MiiiiitiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiiiiHiiiiiniiiiiiiiiiiimiiiimmiiiiiiiiiiiM
neer, stak de hand in het vest en begon te
praten,... te praten ovar zichzelf en nog eens
zichzelf, zyn smaak, zijn teigi gen, zijn
liefhebbeiy'en, zijn bewondering, waar bij zuinig
mee was, zya aspiraties, die tot aan den hemel
reikten. Af en toe, wai.neer hat hem voojkwam,
dat liet meitje, vermoeid van dat telkens en
; telkens terugkeerende ik", het hoofd voorover
: boog, stak hy een compliment}s af, als een
j koetwer, die zijn zweep laat klappen.
Ojti roefd boog zy' dan het hoofd nog dieper naar
' voren en opende haar hart zich weer geheel
voor de vertrouwslyke mededeeliiigen van hem,
die zoo gretig haar tv apathie zocht. Kn hij,
door zijn eigen geestdrift meegesleept, door
zyn eigen woorden in vuur geraakt, liet zich
j geheel en al gaan, sprak haar zelfs over allerlei
' grootere en kleinere grieven, over zyn vader,
die zyn plannen dwarsboomde en de hcoge
vlucht van zyn genie tegenging ... In de twee
jaren, door hein aan de universiteit
d.iurge? bracht, had hij niets geleerd. Op alles wat hem
; toen in handen kwam had hij altyd dichtregels
, geschreven.
j Geen volgzame zoon dus ? merkte zy'
glimlachend op.
Hij antwoordde haar m?t een blik van on
eindige teederkeid,
Cirolii a ! Carolina ! riep haar broed-jr.
j Ea tceu zij opzag fllisterds bij haar ongemerkt
! toe: Denk er om aat iedereen op je let. Men
j ziet J9 alty'd met dien man. Wie ia het tocii ?
Het was waar, achter de waaiers dar jonge
meitjes verborgen zich nieuwsgierig tintelende
oogeii en kssaiijk verholen lact-jea. Carolina
stelde, met een gevoel van trots, naar nieuwen
vriend aan haar broeder voor:
De heer Angelo Monaco, een talentvol
dichter, schrijver san L'ffde en Duod.
l!t weet dat myuheer ook eeu uitstekend
oordeel over litteratuur heeft, zti Angelo Mo
naco, hem met vorstelijk gebaar de hand
reikende.
* *
De schrijver had gevraagd de eer te mogen
hebben het jDauuscriut van zijn roman aan
broeder en zustor to mogen voorlezen om er
een oprecht en onbekrompen oordeel over te
hooren " E i zoo installeerde hij zich dus op
zekeren avond aan het tafel; je met het gewerkte
kieedj», vóór hem twee bratidsnde kaarsen, als
eea goochelaar, die zijn kunsten gaat v«rtoouen.
En tegenover hem don Peppino, die, het gelaat
met do hande-a verbergende, op het oogenblik
over niets ander» dacht dan over een aanier
om den and«r ook eens op de lectuur van zy'n
verzen te vergasten, en Carolica, die, door de
tobbereidselen tot de plechtigheid alleen : het
sluiten van da deuren, de netjes in ry'em ge
plaatste tchoolbankjes, die voor een menigte
onzichtbare toeschouwers bestemd sohenei, zich
reeds hevig ontroerd gevoelde.
Het manuscript was zeer omvangrijk, onge
veer een halv« riem papier en geburgtsu in een
portefeuille van marokijnleer met den titel in
vergulde letters op den rug en toegebonden
met strikken van drie verschillende klauren.
De schrijver las met overtu'gir-g en onderstreepte
by'oa ieder woord met eeu gebaar, een
sternbuiging, een blik, die daa weer de bewondering
zocht van de doodubleeke Carolica, dan weer
van baar broer, die nog steeds het gelaat met
de handen verbergende, niets liet blijken van
wat er in hem omging. Hy raakte hoe langer
geleek. Waarschynlyk om de kwelling korter
te doen duren.
Gelukkig was het in de tweede, en derde
acte beter. Mcjuff-ouw Lizin als Ortrud, had
niet haar goeden avond; maar wat zy bood
was toch altijd goed werk. Bepaald verrassend
klonk het »Each Liiften, die oiein Eiagen so
traurig oft eifüUt' van mevr. Bosse?Sommer.
Was dat dezelfde Eisa van zoo straks ? Tnans
alles .rein en met een mooi, klankvol mezzo,
voce. Ook het koor, vooral het mannenkoor
was thans frisch en zong met elan.
Ik wil gaarne toegaven dat allen in de tweede
en derde acte vee! hebben goed gemaakt, van
wat in het eerste bedry'f werd bedorven; maar
ik meen toch dat men geeu ernstig gemeend
kunstwerk mag blootstellen aan een zorgeloos
heid en gemis aan artistieken zin, zooals rhans
in het eerste gedeelte viel w,iar te nemen
Ernst Kraus is een zanger van ontegenzeg
gelijk groote ga/en. Hy bezit een stem zóó
machtig dat zy' gemakkalyk een veel grooter
tooneel en eea rn'inere zaal kan vullen.
Ojk zyn verschijning is imposant en forsch.
Hy heeft door deze tiree eigenschappen alle
gegevens ean waren heid te kunnen uitbeelden,
een S.egmund of Siegfried ! In het nyzonder
trof het u.ij, hoe hy zyn zwaar orgaan weet te
dwingen tut piano zingen. In de derde acte
in de scène met Elsa, wa* by uitstekend; ook
in den sanv.ii g by hst afscheid van de zwaan,
klor.k zijn zang mooi. Hat scttitterendst echter
was Krans, ah hy zyn stemkracht niet behoefde
tts beteugtrfer, als hy uit volle borst de hertJUche
gedeelteu zijner party' kon weergeven. Z-er
zeker is Kraus een der beste haldentenoren
van onzen tyd. Toch is het j immer dat hy
zyn zang niet meer weet te Kuischen. En
misplaatst portamento, of een overdreven op
trekken van de stem, geelt af en toe iets
larmp.yanta aan het orgaan, zaodat men zich
afvraagt of er dan niemand in 's mans gewone
omgevirg is, die hem attent maakt op deze
vergrijpen tegen den goeden smaak. Ook in zy'n
uitspraak heeft by zoo nu en dan nalatigheden
die zoo gemakkfclyk te vermijden zün- Waarom
kliekt de f in het woord «befrsgen" als v,
en waarom moet de s in >Schuld" klinken
als ocze z 't Deze en dergelyke slordigheden
af te leeren, vordert geen grooter stem
gebruik of' pbysieke inspanning; het eenige
wat hiertoe voreischt wordt, is intelligentie en
opmerkzaanheid; en hoeveel grooter is de
kunstenaar die zich daaraan wit laat gelegen
li/gen, hoe klinkt dan alles meer geacteveard
en af!
Dank zy vooral da medewerking van Krans
maakte het werk, speciaal in de derde acte,
wederom veel indruk. Meviouw BonseSammer
zong ook hier veel beter dan in het begin van
deu avond,
0»er de heeren Oi-elio, v. Duinen en v. d.
Hoeck behoefc hier niet verder te worden
uiigewyd. Za zyn goade bekenden in de Ne
derlandsche Opera. Ik heb gemeend, ondanks
den veel gunstigeren indruk van het slot, layiie
grieren tegen de eerste acte niet te moeten
achterhouden, wai:t ik acht het plicht dat men
wake tegen het binnensluipen van sleur als
het gelde een hoog staand kunstwerk.
De tweede kameromziek-avond van do
Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst,
1.1. Zaterdag bracht ons het tweede
pianoquartet in Ei van Mozart, eene eonate voor
violoncel van Bieb er, tot slot, het piano-trio
in f. kl. 3 op. 65 van Dvorak.
Het qaartet van Mozart is een elegant,
melodieus werk, met al da naive
blijaioedighoe meer in vuur door zy'a eigen woorden;
het leek wel of hy het verhaal van buiten
kende en werktu*ge>ijk de t laden omsloeg, die
ritselend tegen elttaar scholen met een geluid
ais van dorre bladeren in den hei fit. Al het
rumoer in de straten was langzamerhand wegge
storven. En de bleeke stralen tier maan gleden
schuins door het venster.
Men waa nu op een punt gekomen, waar de
held van het verhaal, wanhopig aoor de rijen
der in de antichambre geschaarde lakeien
heenbreekt om do..r te dringen tot in het vertrek,
waar hy de.i dood van u ij a iiog nauwehjka van
het bal teruggekeerde en nog ia eeu wotk van
kaat en g&as gehulde galiefie aanschouwt. Hg
overstelpt haar met hartstocuteiijka liefdesbe
tuigingen, wil haar, die i.u als ten iO;iriooze,
marineren godin daar neerligt, nier, voor dit
zelfde altaar, op ditzelfde Perzische tapijt, op
deze zelfde vlekkelooze legerstede, het offijr
brengen van zija bloed, van zyn gansche ziel,
van zyn eiudeioo^e Helde. Op ait ougenbiik £ag
de schry'ver op en werd, met een wreed gevoel
van welbeLagen, gewaar, cat zyn toehoorderes
de oogen met de haiid bedekte en zacht schreide.
Toen nam by haar hand in de zyne en drukte
die lang tegen zyn li; pen, om te genieten van
zijn triomf.
Vergeef my, fluisterde hy hair zachf jes toe.
Z\j schudde eyen hst hooid en aatwoordda
bjna onhoorbaar:
't Is niets. Ik ben zoo gelukk'g.
De maan verlichtte, met myscieken glans, den
muur aan de overzijde. Gaen geluid werd ge
hoord. En de plotselinge stilte deed den school
meester wakker worden.
* *
*
Angelo Monaco werd ean trouw bezoeker
van het huis van den schoolnwester. Da sym
pathie, die hij er vond, trok hem er heen, de
warme bewondering deed hem aangenaam aan,
de schuchtere, stille liefde, waa-van hy zich
het voorwerp wist, streelde zijn ijdelheid zoo,
dat het hem soms, geheel onwillekeurig, het
zelfde gevoel deed veinzen. En, gelukkig, vul
van een nieuw, ongekend Ie/on, wachtte
(Jarolina, soms, by het verrichten vau haar
gewone, huiselijke bezigheden plotseling ver
rast door kartkloppingen, door een onverklaar
bare ontroering, veroorzaakt door een on be
duidend voorval, door alledaagsche gebeurte
nissen, die vroeger nooit tot haar spraken. Een
bb'k, een glimlach, oen woord, eeu handdruk
van hem waa voldoende om haar volkomen
gelukkig te maken. Zij sidderde op het uur
dat hy placht te komen, van onuitsprekelijke
teederheid vloeüe haar ziel over, als het licht
der maan langs het venster gleed, zooals het
dien avond had gedaan, als het angelus werd
geluid en de klanken van het orgel tot haar
doordrongen, als haar broeder haar naam uit
sprak, wat bij in den laatbten tijd nooit deed,
zonder dat er een verborgen, een vreemde
aandoening in zyn stem trilde. Het kwam haar
voor dat zelts hij veranderd waa. Siuds eenigen
tijd behandelde- hy haar met hartelijke, byna
weemoedige teederheid, met iets als een stille,
eerbiedige teruggetrokkenheid. Eindelijk, op een
dag dat bij met zy'n leerlingen zou uitgaan en
hij den houd reed» op en ziju badientje in de
hand had, riep hy haar even, achter hst be
schot ter egde.
... Luister eens, Carolina ... Moed hou
den, hoor,.. Luister... Hij gaat trouwen...
heid welke dien eenigen mewter eiMKfi1, maar
zonder de diepte, die men in zfh rijpere
werken aantreft en die oorzaak ia, dat men
voortdurend terug denkt aan de heerlijke
openbaringen van zon genius. i
Bach heeft ons weder opnieuw gwtrrfftti door
het nniverseeie vau zy'n ongeëvenaarde
scheppümkracht. Als grootmeester op het orgel,
heeft hy' ons begiftigd mat werken, die thans
nog een onovertn ffen plaats innemen in ds
orgel-litteratuur. Al» cotnpor.i&t voor den zang
heeft hy' ons gaschonken kjran en solostukken
die meer studie en oefening vergen, dan de
meest moderne muziek. Als componist van
pianomuziek heelt hy zich alleen reeJs door
het »Wohltemperirte K l ariër" onsteifaiyk ge
maakt Haeft voorts niet een der vroegere
Citecilükeoncerten ons kennis doen maken met
's meesters Bruiéeobnr^sefee concert in D ? En
heoben wy niet .en«ra daarhfl ?osoten ? Hoe
menigmaal eindelijk heeft ons Jaaebiu» «f een
der andere hedendaaggeb.« vioüljaaegters
vorblyd met de voordracht des C<aeeo£a of van
een zijner viool-suites ?
Minder bekend zijn Bach'aeompositiënvoor
violoneel-solo (dus zonder begeleiding) Het
is mij onbekend waarom d«ze steeds >M> alen"
genoemd worden, terwy'l het t»ch »Suiten" zy'n.
Rüeds de titels der onderdeeltm latei hier
over geen twyfel; bovendien ^heeft Bach ze
ook steeds Satten genoemd. Eigenlek zijn ze
niet voor violoncel gecomponeerd, a-aar voor
«viola pomposa" een door Bach uitgevonden
instrument, ongeveer het midden houdende
tusscben de viola da braccia (armvioo), o;ne
alt-viool) en viola da gamba (or.ze vio!or>ce<).
De heer Mossel heeft »ich zesr verdienste
lijk gemaakt met dit nummer te kiezen. Uit
den aard der zaak richt hy neb hierbij niet
tot bet groote publiek, maar tet een bat
rekkeiyk klein aantal belangstellenden; bij doet
dus afstand van het succes hetwelk by met
een zoogenaamd dankbaar werk zou hebben
ingeoogst Daarvoor mag mes den heer Mossel
hoogst erkentelijk zijn. Met gemak overwon hy
de technische moeilijkheden en indien de
raatpunten taseehen de verschiller d« Suite doelen
iets langer geveest waren, dan zou het geheel
ook een behogelijk gevoel van kalmte il -bben
verschaft. Wel had ik bier en daar iets minder
stuggeu toon gewenscht, meer bekoorlijkheid
vau klank; doch dat zal wel moeielyk op de
vieloucel te bereiken zijn, in aanmerking ge
nomen dat Bich deze Suite voor bovengenoemde
?viola pomposa" berft gedacht.
Mat een voortr(ff^lyfee uitvoering van
Dvorak's f. mol trio door d» hoeren Rö:.tgen,
Eldering en Mossel werd de avond besloten.
Vooral de eerste Satz, met zy'n gloedvol tem
perament en levendige rbythmiek, mankte
grooten indruk op n/y.
ABT. AVEKKAMP.
IttttHIMtlKimiimillilltlKtililillMMIIMUIHIIiefiHI
AMeii professor Rni Stai.
Donderdag 1.1. had in de groote gehoorzaal
aan de Ry'ks Academie van Baeldende Kunsten
het plecatig aft.heid plaats van prufetsor Rad.
Stang.
Na 19 jaar zyn functie als hoogleeraar in
de gravuer- en etskunst met veel lit-f.te- te
hebbou waarg«comoe,werd hy, om gezondheids
redenen, genoodzaakt zyn ontslag te nemen.
Da zaal was geheel gevuld door de leden
van de commissie van toezicht, ds hoo^leararen
en de leerlinge^.
uuiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiliiiiiiiillllillillllillllll
Neen, luister ... Bsdetk dat de jongens hier
zy'u... Vergeef me d&t ik j-3 verdriet moest
doen ... Ma»r ik ben de persoon, die het je
zeegen moest... 'k Ban immers je broer .. .
je Peppino.
Zy ging wankelend naar den muur, een
oogenblik had zy' een gevoel alsof zij ging
stikken, toen stamelde zy:
Hoe weet je het ? ... Wie heeft het je
verteld ?
Masino, die jongen, de zoon van den
hjtelhouder. Vandaag, toen we hem toevallig
tegenkwamen, zag ik dat ^e elkander groetten
en toen vertelde Masir.o my dac het de aan
staande w 43 van zyn zuster.
Ga maar, zei ze, hem met bevende han
den wenkende. Oa maar. Do joagecs wachten js.
Dit was alles. Zij sprak er niet meor o'er.
Er kwam geen klacht over haar lippen. Den
katsten keer dat Angelo haar sprak, vo- d hij
haar zóó gedrukt, zoo in zichze f gekeer-t, dat
hy er de oorzaak van begreep. In da deur, die
op het plaa sje uitkwam, nam hij, da oogen op
het k eine stukje lucht gericht en diep geroerd
over den klaak van zyn eigen stem, afscheid
van haar. Den volgenden dsg zond hy haar
een brief, waarin hij over niets schre, f dan
o eer lietde en wanhoop. H-jt was voor het eerst
flat hy' haar van liefde sprak ea deze regilen
moesten ha*r zeggen dat het noodlot hem
vervolgde en dat hij zich moett onderwcrpem
a»o den wensch zy'ns vaders. Wees g lukkig,
wees gelukkig, van verre of vaa nabij, in leven
ot in dood l" zoo schreef hij. Hit was de Kem'ge
lierdatbrief, dien zy ooit ontving en zorgvuldig
bewaarde zij hem tusachen de nu gt.heel ver
droogde bloemen, die hij haar had gegeven en
de reeds verschoten linten, die zy, toen zy'hem
voar het eerst ontmoette, gedragen had.
Toen, moe van zich illusies te scheppen over
zichzelf, bracht zij ze op haar broeder over,
bouwde voor hem weer luchtkastelen op,
leefde weer in de wereld van droomen, die, in
haar kloosterachtig leven haar geest had bezig
gehouden en zag weer, in anderea vorm, de
beariegelyke vizioenen voor zich, die de over
blijfselen waren van de grillige, fantastische
lectuur, waarin zy zich gedurende haar j-iugd
had verdiep1-. Eens was bet een roos geweest,
die naast den psnnehouder op de schrijftafel
lag, die verdorde zonder dst zij haar had
durven aanraken ea haar, terwijl de blaadjes
langzaam verschrompelden tot niefs, met een
zoet, troostend gevoel vervulda. Een ander
maal een geparfumeerd briefje, dat t(] eer .t op
de schryftafel liggen en daarna snel indelada
verdwijnen zag en dst haar, langer dan eea
maand, deed leven in een wereld van da
schoonste droomen terwijl het, zorgvuldig
weggeborgen, haar bleef vervolgen en ontrosren
met zijn fijnen geur. Totdat het haar eindelijk
een tweeden maal onder de oogen kwam,
tusschen het achteloos weggeworpeo seheurpapier
op het plaafcja ea zy, op het geparfumeerde
velletje, hetzelfde vergulde kroorrtja en hetzelfd»
elegante handschrift herkend had, die prijkten
op het briefje, waarin een der maaiu's eens
voor het een of a&dere ondeugen'dheidje van
haar zoontje, excuses had gewaagd;
(Slot volgt).