Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1328
De» iM&tf hadden een groote portefeuille
sameng'éiftH .met tëekeningen, aquarellen en
etsen van hun hand.
Nadat de directeur, professor Allebé, den
heer Stang en diens echtgenoote had binnen
geleid en hun in hartelijke bewoordingen gezegd
had, wat het doel was, waartoe zij aldaar
waren uitgenoodigd, nam een der leerlingen,
da heer M. de Groot, het woord en bood de
portefeuille aan.
Da h«er mr. J. A. Sillem, waarnemend
foqnittar van de commissie van toezicht, sprak
uit naam van die commissie eecige woorden
van a&cheid.
Den 9len dezer sal dóór de firma Fred.
Muller & Co. in de Brakke G ond een niet
groote, maar naar het schijnt exquise verza
melicg oude kunst geveild worden, afkomstig
van de oude Teekenacademie te Middelburg
en van de collectie van baron de Pret de R >se
de Calesberg. We hadden geen gelegenheid
vooraf de verzameling te gaan zien, maar
afgaande op de zorgvuldige wijze, waarop de
auctionair den catalogus verzorgde en dezen
door formaat en uitvoering tot een waardig
gedenkboek maakte, mogen we aannemen, dat
er onder de 73 schildergen meest van
zeventiende «M wsche Hollanders, maar ook enkele
van vroege Vlamingen goede specimen zullen
voorkomen.
De catalogus gaeft een groot aantal zeer
fraaie reproducties en vermeldt o. a. de Kamen
van J. Brengel, Petrus Christus, A. en J. Gz.
Cuyp, J. v. Goyan, Jordaens, v. Kavesteynen
S. v. Ruysdael.
BQ het mansportret van A. C:iyp wordt ver
meldt : >dat het een van de mooiste portretten
is, die in de laatste vijf en twintig jaar in
Holland onder den hamer kwamen."
Daargelaten of met deze aanbeveling al of
niet te veel gezegd is, geeft de uitstekende
reproductie, die een zeer voornaam aanzien
heeft, zoo in zwart en wit, toch wel te zien
dat we hier met een heel goed werk van dezen
veelzydigen meester te doen hebben.
Ik weet ook niet of in de reproducties naar
v. Goyan door de verkleinde, maar scherpe
weergave de goede hoedanigheden der
oorsproukelitke stukken bovenmate geconcentreerd
werden. Toch staat vast, dat de bouw van het
landschap met het felle licht op de rustieke
brug uitmunt duor eenvoud en dat van dit
geval een machtige bekoring uitgaat. Ook in
het riviergezicht, waar de zwaar bewolkte,
grooUche lucht als eon eindeloos gewelf over
Het vlakke water staat, geelt deze groote voor
ganger der Hollandscne landschapschool een
bewys van zyn macht om ruimte en atmosfeer
in zijn schilderyen te brengen, zuoals geen
na hbin dit hoeft kunnen doen.
Vermelden we nog een karakteristiek werk,
toegeschreven aan Petrus Caritstus, waarvan
de herkomst de echtheid schijnt te waarborgen,
alsmede een goed portret van v. Rivesteyn,
dan meen ik het meest in het oogloopende
van deze auctie, dat daarom nog niet het beste
behoeft te z\jn, te hebben afgekondigd.
Kykdagen zyn 6, 7 en 8 December.
J. W. N.
uiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Eea nieuw Jaiins Caesar-drama,
EHBICO COBBADINI, Giulw Cesare. D.-amma
ia atti. Koma, Rassegna internazionale.
1ÖOÜ.
Het is wel een opmerkelijk samentn ft'en dat
in itahëin dit jaar twte werKen het licht
zagen, in welke beide een poging gedaan wordt
om een der meest helduatiige figuren der
wereldgeschiedenis als met nieuw leren te be
zielen, tiet eena is Grandtzzi e dtcadenza di
Boma (Grootheid en vereul van Home) door
Gugheluio Ferrero (waar. p ook m deze kolom
men de aandacht gevestigd werd) l), het andere
het drama waarvan ik hierboven den titel
neerschreef. Temeer opmerkelyk, omdat beide
?werken getuigen van artistieke opvatting en
tevens tegenover elkaar staan als uiting van
tweeërlei levens-aanschouwing. Ware het nog
noodig op het subjectieve van alle geschied
gchri) ving te wijzen, we zouden hier een treffend
voorbeeld hebben hoe twee personen, zich
docurneuteerend uit dezeltde gegevens, puttend
uit volmaakt dezelfde bronnen, beiden ernstig
en diep doordringend in hun onderwerp, oy
het sciieppen van nun hoofdpersoon geheel en al
beheerscnt worden door hun individualiteit,
zoodat esn, gelijk men oppervlakkig meenen
zou, door historieboeken en geschriften scherp
afgelijnde figuur als Julius Caesar, by eik
huuner een geheel andere persoon wordt.
Laat ik, alvorens het drama te bespreken,
iets van den schryver verteilen.
Enrico Corra Jni, geboren in 1867 teEmpoli
in Toscane, is een der meest belovende
Iiaiiaansche schrijvers Hy woont thans te Florence
en behoort tot een groep van jongere au;eurs,
die een eigen orgaan hebben in U Marzoceo,
dat nu in zyn achtsten jaargang is, en waarvan
de titel op den leeuw wyst, in den staudert
der vroegeie Florentynsche republiek. Gabnele
d'Annuuzio was een der oprichters. Corradini
sc'areel behalve critieken, politieke en sociale
studies, eanige romans (Santamaura, Verginita,
G.oia), eenige drama's (waaronder Giacumo
VMari, Ln Leonessa), en nu laatstelijk Om/to
Ce*are, dat bizondere belangstelling w^kte.
ui de juiste ma i t ter waardeeriug vaa dat
werk te hebben, is het lang niet overbodig de
artikeleii te lezen in II Murzocco van 14 Januari
en 15 JuQi van dit jaar, waarin Corradini by
het aankondigen van Ferièro's werk de ge
legenhaid aangrypt, om zyn opvatting van
Cesar's persoonlijkheid te stellen recht tegen
over die van den auteur.
Dit neemt niet weg dat hu met groote in
genomenheid van zijn werk getuigt, omdat hy
in den historiograaf den artiest herkent, en
omdat hy net artistieke, met andere woorden
het zelf scheppende element, even noodig viudt
voor den geschied- als voor den romanschrijver
of dramaturg.
I* wil eerst het desbetreffende brokja
citeeren:
Wie geschiedenis schrift moet n een studie
doormaken a een waarachtige, eigen schepping
geven: de studie om de waarheid der teiten te
zoeken, voor zoover dat mogelijk is, de schep
ping om ze in al hun kracht te verlevendigen.
De schepping is artistiek, wel verschillend van
die des romanschrijvers of dramaturgen, doordat
ze, volgens een andere methode, een ander doel
beoogt, maar toch altijd artistiek, d. w. z. levend
werk van een levenden geest. Er is ook in de
geschiedenis een subjsctief element, 't welk
bestaat in de begaafdheid van den schrijver
om zich als tijdgenoot te maken van de ge
beurtenissen die b.y verhaalt, en zoodoende by'
de lezers op te wekken h>:t gevo;-l vaa
terugleven in het verleden, mét het besef van den
afstard tusscben toen en nu. Zóó hebban de
Besten de gescbiedbeschrijvng begrepen. Miar
.;n onzen tijd heb ien over 't a^>eme?n de
Italiaans* hèbisto ici, als nadoende apen, zich
rustig tevreden pesteld met van de twee
vereischten voor hun werk er eene te veronach za
men, en wel het scheppsnde element, zoodat
alleen de studie, het onderzoek, overbleef. Waar
<1H ten c\ de is. stokt hun arbeid, en hun boeken
zijn daarloor niats anders dan loodsen met
onbewerkte grondstof, waaruit toekomstige
bouwm esters de vorstelijke paleizen zullen
optrekk-üter woning voor de onstf-iflyke ziel
van mensehen en volkeren. Guglieimo Forrero
is zich bewust dat de historieschrijver ook
kunstenaar m et zijn, in den verheven zin door
Dante aan dat woord toegekend, en hierin ligt,
mijns erachtens, de oorsprong van al zyn ver
dienste".
Hebben we hier de interessante tegenstelling
van den historicus die kunstenaar, en den
kunstenaar die in zy'n drama tevens historicus
is, ze wordt nog belangwekkender, wanneer
blijkt dat de opvatting van den behandelden
persoon by beiden lijnrecht tegen elkaar in
gait Ik kan niet beter aantoonen welke op
vatting door Curradini gehuldigd wordt dan
door weer te geven hoe hy' de opvatting van
Farrero karakterize-Tt Uit het negatieve kunnen
wy dan vanzelf tot het pozitieve besluiten.
,Wy bemerken in Gr eindezet e decadenza
di Romi dat Caesar om zoo te zsg*en alleen
Caesar gebleven is in de reactie, niet in de
actie. Men is gewend zy'n daden als actie te
zien; in plaats daarvan is de persoon by Ferrero
dan alleen groot, wanneer hy tegen zichzelven
of tegen ai deren reageert. Onder het lezon
lykt het of Caesar nooit zóó groot zou geweest
zy'n, als hy niet zoo vaak misgetast had; met
andere woorden de wonderbare gaven door
overlevering en geschiedenis hem toegedicht,
schitteren in Ferrero's boek eerst den, als hy
een politieken of militairen misslag begaan heeft,
en zich haast dien te herstellen. En d w hy
in dit werk den eenen over den anderen begaat,
zien wij zyn wilskracht steeds aan 't werk
tusschen een fout en de noodige goedmaking
daarvan. D.e wilskracht bliksemt in den strijd
tegen menschen en gebeurtenissen, maar meer
defensief dan offensief. Zy is niets dan een
reactis. Op deze wy'ze verschijnt Caesar onge
twyfeld als ean won terbare, maar blinde, be
zetene en racende macht, rooit vooruitziende,
nooit zichzelve meester, nooit harmonieus; hij
schytit een wil, die wil zouder te willen. De
man, tot n -.g toe een harmonische eenheid ge
acht van de grootste measchely'ke vermogens,
vertoont zich nu als een onharmonische ver
scheidenheid van aan overspannen zenuwen
gehoorzamende neigingen, 'c I* als geheel een
man zonder wil en zonder doel".
We ziea hierin duidelyk hoe Corradir.i zich
Caesar niet denkt, en we hebben tevens een
duidelyke aanwijzing van het verschil tusschen
hem en Ferrero, als het verschil tusschen twee
wyageerige theorieën, waarvan de eene den
mecsch, zelfs den meest genialer, u
tzonderingxmensch beschouwt als het noodzakelijk product
van afstamming, milieu en gebeu tenissen, en
de andere als een daarvan, zooal niet geheel,
dan toch juist by de groott.ten van ons geslacht
voor een aanmerkelijk deel onafhankelijk, met
vasten wil het eigen leven regelend en de ge
beurtenissen beheerschsnd individu.
Corradini is individualist, is hero-worshipper.
Voor hem staat Caesar, gely'k bij staat in
Saakspere's drama, als een held, hoog boven
het gekrioel der kleinen, onder wier dolken hy
toch ten slotte vallen zal. Siakspere heeft hem
zich zoo geweldig gedroomd, dat hij zelfs na
zijn dood nog de eerste bly'tt der dramatis
personae, en zyn vijanden zich niet kunnen
ontworstelen aan zyn geweldigen invloed, lang
nadat zijn lillend lyk met de gapende wonden
hen op 't Forum heelt aangeklaagd.
I~< dien droom van helden-grootheid dichtte
ook Corradini. 't Ware hem niet mogeijjk ge
weest met zyn arist :cratis :he, imperialistische
neigingen, den Caesar mannetje aan mannetje
te zetten met al de anderen die hem omringen.
Hoog steekt hy boven allen uit, alleen Ca'o
komt hem in zijn steile gestrengheid als individu
eenigszins naby.Van wy^geerig civelleeren
terwille van sociale gevoelens geen sprake, Caesar
is Caesar, daarmee is alles gezegd, een man
van zoo bizondere verscheidenheid van gaven,
als veldheer, Romeinsch burger, en mensch in
algemeenen zin alles meele/end, maar staag in
zy'n geest bezig dat alles dienstbaar te doen
zyn aan het eene ideaal: Rome groot te maken
en in dat groote Rome de eerste te blyven.
Heeft een imperialist als Corradini, van
wien we al verwachten zouden, zoo we het niet
door zy'n politieke artikelen wisten, dat hij,
lofredenaar van Rhodes en Chamberlain, met
zy'n sympathieën ver van ons af staat, als
zoodanig in ons land weinig kans op waardeerir.g,
hy hecfc het wel degelijk als kunstenaar, gelijk
Shakspere, ondanks zyn aristocratisch uit de
hoogte verafschuwen van het volk.
Slaan we nu het drama cp, dan treft het a!
dadelyk, dat Co radini de styl-verhefling,
noodig voor een werk van deze orde, niet ge
zocht heelt in den versvorm, 't 1^ geschreven
in proza, maar dat verhindert niet cat het
doorliopend zich kenmerkt d or een zekere
verheffing, door groote kracht en waardigheid,
terwyl ae schryver het opsieren met rhetorische
traaiigheden in alle soberheid vermeden heeft.
De figuur van Caesar komt met krachtige lijnen
rustig uit tegen sen zeer bawegelijken achter
grond, waarin we allengs de kleine moord-macht
voelen tot wording komen, die den groote be
sluipen en vellen zal.
't Eerste bcdry'f speelt aan den Rubicon, we
hooren eerst boeren, dan soldaten praten over
Caesar's nadering tot de livier, waarvoor men
de wapens moet neerleggen. Maar de soldaten
vermjeden al dat hun veldheer 't oude gebod
niet eerbiedigen zal, en er is verzet onder hen.
En in dat verzet teekent de schryver al dadelijk
de verhouding van de massa tot den
NummerEins-Mann, gelyk Scherr het genie noemde.
De soldaten klagen:
Nu we hoopten eindelijk vrede te hebben,
drijft de imperator ons tegen de republiek
zelve! Hy zweept ons de wereld door als last
dieren, als slachtvee! Oas lyf is vol wonden
en nóg moeten we ons ten stryde voorbereiden,
en niet voor. ons zelven, voor huis en hof en
gezin, niet voor de grootheid der republiek,
maar voor iemand die ous behandelt als huur
soldaten en ons zy'n plannen verbergt. Laten
we teruggaan, hem toespreken, onze achter
stallige soldy eischen en de wapens neerleggen !''
Da andereu juichen toe: soldy ! de wapens
neer!" als Caesar nadert en ze plotseling
verstommen. Caesar is alleen, en hoog e-nstig
na zyn pas genomen besluit spreekt hij hen
toe: Soldaten! naar de overzijde van de Alpen,
van den R'g'n, van den Oceaan, werwaarts de
vlucht van de zegevierende adelaars en ik u
wilden geleiden, zijt gij met bly'den wil gevolgd.
Zóó zal het ook in de toekomst zijn. M,sar
thans heb ik u alleen te zeggen dat er hier
geen steden bestormd zullen worden, geen ry'ke
buit gemaakt, dat integendeel zware tucht
o.j birat' te verduren zal hebben, wie uwer
vergeten mocht op heilig grondgebied te zyn.
Weet dat, waar ik of mijn bevelhebbers u leiden.
gij gezegend mo;t worJen als bevryders, ni;t
gevloekt als nieuwe dwingelanden. Waar ik ben
is de repuMiek!"
Als nu nog Antonius en Curio komen als
vluehtelingeu, klagende in eea zeer levendig verhaal
over de willekeur van Pomp«jus en den senaat,
die gedreigd heeft Caesar als vijand van het
vaderland te beschouwen, dan is de stemming
plotseltr/g veranderd, en met een .leve Caetar i"
wordt de Rubicon ovi'rgetrokken.
't Tweede bedry'f brengt ons in den
Romeinschen senaat.
Hy, die voorheen
Een Raad van louter goden scheen, 2)
is reeds lang van dat verheven standjunt ge
daald, en wat we hooren heeft veel van 't ge
kakel van herzenlooze kippen. Een paar figuren
boven de anderen uit: Cato, de stugge ver
dediger van 't ouds, die rösh Pompeus, uösh
Caesar liefhseic; Cicero, maar weifelend, te
veelzijdig van overwegingen, en met zyn
moedeloozen uitroep: o tempora l o mores I tevens
eigen onmacht treffend; Pompejus zelf, bang
voor de nadering van Caesar, de consuls en
meerderheid van den senaat overhalend met
hem Riine te verlaten. O/er baas t vluchten zij.
De overige gaan met serviele vlugheid Caesar
tegemoet. Alleen Cato bly'ft, wacht hem op, en
als Caesar, zelfbewust overwinnaar, hem nadert
en de hand toestoekt, w igert hy botweg,
zeggende: otórvoor zoudt ge my' kunnen zien
vluchten."
Caesar. Cito haat me dus meer dan Rome
my liefheeft?
Cato. Hst plebs heeft u lief voor u w gif ten
en gaven. Maar niet die zy'n mij gehaat wel.
de belooning die gij er voor vraagt.
Caesar. Is z'<u mets gevraagd hebben,
indien Rome vele Cato's bezat. En dit zal by
de nakomelingschap u«v eer en mijn verdedi
ging zy'r.
Cato. Schaamteloozo! H?ndl (Gaat heen)
't Derde bedryf speelt te Pharsalus. En hier
weet de auteur met vaal piyctiolo^isch talent
de ridderlijke goedertierenheid van Caesar
tegenover da overwonnen Romeinschepatriciërs,
het begenadigen van Bru'us en anderen zeer
tegen den zin van den menschenkenr.er Antonin*,
als keerpunt in de handeling te brergen. Esn
Caesar ga*t niet door klein mmxclielyke on
deugden, hy gaat door ziele grootheid te gronde.
Dankbaarheid maakt vrienden, maar nog
erger vy'an.leu!
In 't vierd.ïbedryf is alles in gisting. Daar
staan Cas^ius ea Brutu», de eerste als de booze
geest van dfcn ander, en om hen heen zien we
het boosaardig gezwenn van afgunst ennijien
verraderlijke kleine eerzucht. Als een god
hoog daarboven, Caesar dia zyn triumftocht
jjoudc na de Oosterache victories, met d3 ver
leidelijke Cleopatra als schoonste buit in den
stoet. Hy wordt verheerlijkt door het volk,
maar vergeefs tracht men hem de koningskroon
op te dringen, 't geen niet verhindert, dat de
kleinen in de duisternis verder werken aan hun
helsch plan.
Kort is de laatste acte. Zij stelt ons Caesar
voor aU geheel in bssla» genomen door plannen,
plannen zoowel ter verbetering van de eenige
Stad, als tot uitoreiding van de Rr>m?insche
heerschappij. Hg' ^al ten oorlog gaan tegen
de Parthen ea zyti nesf Ootavius moet hem
met tien legioenen in Appollonia wachten. In
een paar dagen zal hy gereed zyn te vertrek
ken. Nu en dan is er wat onrust in hem over
de hardnekkig ongunstige vojrteekenen. Eii do
voorspelling op de I lus van Maart! Maar hy
gaat toch wa&r de dolken der saamz weerders
hem wachten.
Zeer s^ber is het slot.
Er ligt o?er dit drama iets van klassieke
rustigheid. Nog in de felst bewogen momenten
blyft de stijl het gedragene behouden, dat vooral
in den dialoog zoo veel verschilt van het
realistisch-abrupte, dat den modernen
tooneeldialoog kenmerkt. We weten hoe
Shakspere ia de meest hartstochtelijke gedeelten van
zijn drama's, door speculatieve vertragingen het
geheel harmonieus weet te houden. Corradini
is geen Saakspere, hy voert ons niet zoo hemel
hoog en afgronddiep, maar zijn proza heeft
een noblesse, die, met de scherp uitbeeldende
psychologie, ons zyn personen duidelyk doet
zien in een fcfecr van voornaamheid.
Zyn Giulio Cesare is een werk van indivi
dualisme en idealisme: di verheerlijking van
het Individu in de ideale gestalte van den
Heros van het oude Rome.
W. G. VAN NOCHÜYS.
1) Dow dm haer Van Rj'absrk Jr., 't laatst
in 't nii'nmer van 24 Aug jl.
2) M C. van Hall.
.Dj S^rg der Piigoden, door H STEENGI:ACHT.
Haarlem, De Erven F. Bohn. 190 i.
Wie heeft niet weieens, en met genoegen, een'
detective-roman van Conan Doyie gelezen ?
Zulke sensatie lektuur is eeüe prettige
verpoozing temidden van de ontelbare romans uit
d«zen ty l, waarin of de pbyohologis tot op de
spits wordt gedreven en gaat spelevaren op de
soep van de meest doodgewone zielMoestanden
i het realisme zich vermaakt niet het wroeten
in rottighedec, als ware onze moed marde niet
meer dan een onzalig oord van beroerdaeden.
In de gry'ze litteratuur onzer dagen is eene
figuur als die van Sherlock Holmes eene wel
kome lichtende verscbyning En al ziet, menigeen
smadelyk op Cjuan Doyle neef, ik voor my'
vind in zijne werkjes meer talent dan in menig
vaderlandech boek dezer dagen, dat zich met
tooneelmatig gebaar aankondigt als een produkt
van hooge woordkunst, Hooge Woirdkunst.
De heer H, Steengracht is in De Btrg der
Pagod.n een navolger van Conan Doyle. Het
geheimzinnige ding, dat door den titel is aan
geduid, is een berg in ludië, waarin een schat
verborgen lag, waarnaar de schrijver en
eenige vrienden, allen geleid door des bchrijvers
combinatie-vermogen, avontuurlijk zochten. Het
verhaal is aardig verzonnen; de opzet van het
mysterieuze element, dat, nu ja, weinig met
eigenlyk gezegde litteratuur van doen heeft,
doch toch wel eene zekere mate van litterair
vernuft vordert, is zeer verdienstelijk.
De taal, hoewel hier en daar..wat te veel
doorspekt met vreemde woorden, is vlot; zonder
te verloopen in het banale, is ze vry van de
gewrongenheid, die heden ten dage als eene
verdienste wordt aangemerkt.
TJ hooi en te gras rust de heer Steengracht
eventjes van de mise en-scèje uit, om
snelwerkende gemoedsaandoeningen, als schrik, angst
en o-itzetting, te ontleden. Deze korte analyses
zy'n krap werk.
Tusschen de over het algemeen onbeduidende
l
Indische bellettrie steekt De Berg der Pagodtn
ais iets bizondcrs uit. Dat b.zoi rtei-e in den
schrijver is nog niet superieur. Er is r.og te
weinig ernst by Het boek is te vei-1 een werk
van OEtsparsnend vermiak zoudt-r typeering van
personen en toestanden, zinder zuiver letter
kundige beloehcgen. Maar er sproeit talent
uit, een talent, dat, ik houd het voor zeker,
bij meer toewijding in staat zal zijn het peil
der lüdisc'iie romantiek een goed einJ op te
voeren.
Getrouwd bij Volmacht, Indische Novelle
door J. HEPPENEK Schrijver van Klater
goud." U : echt, A. W. Btuna & Zoon.
Dit is we e» een van die Indische toaans,
waarvan er dertig in een dozijn gaan Is er dan
nog alty'd publiek om dergelijke vodden te
koopen ? Arm ladië!
Dramatis personae:
1. Tceobald van de Kasteele, een afgeleefde
Indischman, wullusteiing, dronklap, karakterloos.
2. Mina, iniandache byzic van Tneo, van wien
zy ean kiad heelt.
3. Cornelia Bide, die met Theo een ma
nage de raison" bluit oftewel aangaat, na door
hem, die zich Cjr nog uic zya' studententijd
herinnert Cor was toen een achtjarig meisje
p ir brief over de post gevraagd te zyn.
4. Luitenant Riddernof, de ed^le held, die
op de boot naar indiësoioorlyk verliefd raakt
op Cor. het mjoie handschoe. tja."
5. Sirina, Taco's keukenmeid en vertrouwe
linge, eene koppe;aarster,d:evegge, voorts wraak
zuchtig.
6. Diverse Hollanders en in'anders.
Aloude gegevens dus, uit dan tyd van
Daendels of daaromirent.
Handeling:
Taeo doet, k-irt voor de overkomst vanzyne
vrouw, Mina en zijn kind aan kant. Theo en
C)r zy'n met geiui^ig bameii. Niet lang na zijn
huwelijk vergrijpt Tneo z:ch o a. aan een
inlar-dsch msisj'3 van dtrtiea (!) jïar. Mica,
aangestookt door Sarina, dse wegens diefstal
door Cor is we^g'-j »agd, nesmt wraak In eene
melodramatische otè.ie gooit Mina Taeo met
een' inktkoker dood Cor is DU iry. Zij trouwt
met R.dderhof'. Bciide edele meuschau nemen
het kind van de tuischeutijd? omgekomen Mina
aan. Riderhof, Cor, Mina's kind en een spruitje
van het gelukkige echtpaar wonen tiians vreed
zaam in een der vele villa's aan den Velperweg
by' Aruhem".
Dat alles wordt ons verteld ia eon' onbe
holpen, kieurloojen styl, die door niets vergoed
wordt, noca door gevoelde natuurbeschcy vingen
coch door rake personeniypeek.
Ontrent het karakter aer inlanders licht de
heer hcppener ons als volgt in:
Zoo nu en dan doemen er voorvechters voor
het inlandsen element op, die het als een ver
drukt ras uitschilderen, waarvan wy, Nederlan
ders, de verdrukkers zyu. G j allen dan, die
deze regalen leest, waarby' de Inlander caar
waarheid is geschetst, als zy'nrte de verschil
lende typen en foiten historisch, zult maeten
erkennen, dat dit ras zedalyk nog zeer laag
staat, zelfs zóó l*ag, dat het zich maar even
boven het dierlijke verheft en het wars van
elk middel van beschaving is. Luiheid,
speelzucht, stelen, opiumschuiven en de dierlykste
hartstochten zijn de alge ueene gebreken, die
nog gi-ring kunnen gedoemd worden, by' het
handeidry'ven met hunne dochters, die dikwijls
nog iiiöt eens den huwbaren leeftijd hebben
bireikt. Deze worden aan den meest biedenden
versehacherd, zonder dat zij er zeit in worden
geraadpleegd."
Zieioo, nu heeft de bevolking van den
Nederlandsch-Indischen Archipel niets meer te
vertellen. Met n' pentrek heeft meneer
Heppener ia een' roman het voanis over millioenen
meieschepselen geveld. Is de schrijver soms een
grappenmaker? Zulke onzin kan toch niet ernstig
bedoeld zyn?
OTTO KNAAP.
Ons Thuis. G.ïlustresrd Maandschrift
voor kinderen van 7 9 jaar. Onder
hoofdredactie van KATH LEOPOLD en
HERN. DJETÜ. Uitgave van Vincent
Lootjes, te Haarlem.
Niet alleen in de onderwys-wereld, maar ook
daarbuiten in wijlen kring heeft de naam
Laopold een te g iedea klank, dan dat wy' niet
kunnen verwachten dat vele ouders en
kiadervrisoden on vriendinnen gaarne zullen kennis
m&ken met het eerste nummer van dit nieuwe
maandschrift, dat onder den gezelligen raam
Oas Tnuis" hier aan kinieren van 7?9 jaar
geboden wordt. Ook onder de vaste mede
werksters treffjn we namen aan, die ons iets
goeds doen verwachten van 't geen komen zal.
'k Heb wal eens vernonen dat velen dier
dames, deze hoofdredactrice in 't bijzonder, de
goede gewoonte hebben, om al wat zy voor
de jonge kirderen schry'ven, aan een of meer
hunner voor te lezen, om te zien of de ver
telling begrepen wordt, of het pakt". Wij
willen daarom de vraag of voor jongens en
meisj s van de^en vabtgestelden leeftijd een
verhaal als Het Eekhoornteest" niet wat
vreemd in, maar niet doen. Zy zullen er in
elk geval nog wel eens hartelyk om lachen en
bagrypen dat de fantasie van de schrijfster
heel aardig zich kan aanpassen by' de
werkeiykheid. Met het vroolijke muziek- en
zangstukj i B'iby is JM-igl" kuünen zy zich langer
ainuseeren. Dat staat, niet alleen om de muziek,
myns inziens ver boven het zooveel langere
vers November". Eea flinke jongen moet in
die maand niet alty'd in huis spelen.
Evenmin als het itiée nieuw is, een
kindertijdschriit uit te geven we kry^en zoo
langzamerhand ook op dat terrein zo j veel con
currentie dat het bijna moeilyk wordt eene
keuze te doen evenmin is 't iets nieuws
wat ook deze dames willen doen: met hunne
j ugd'ge lezers correnpondeeren. Nu, dat kin
goed werken, dat kan er toe leiden dat een
kind zichzeif rekenschap geelt van z'n gewaar
wordingen, zich leert uitdrukken op schrift,
zich vertrouwd maakt met wat wij by metschen
s yl noemen. Maac ?al dat tusscben twee
elkander niet van aangezicht kennenden goed
gaan, en vooral in een geval als dit, waar een
kind briefjes moet schryven aan eene hem of
haar alleen uit het maandschrift bekende dame,
dan mogen moeder of ou ;ere zuster wel een
handja helpen, om allhans eenige leiding aan
den gedachtengang te geven. Heel veel van
die briefjes, die we zoo voor en na in lecluur
voor het kind of jonge meisjes onder de oogen
kri-gen, had al heel weinig om het lijf en
leerde wel de kunst aan, om een lieve" brief
vol aa-dige woordjes by elkander te peutoren,
maar nvstfe het ware, het vertrouwelijke dat
sa, de eenvoudigste mededeeling gloed en
beteekenis geeft.
Vele (uiers zullen wat er meer in dit eerste
nummer voorkomt, heel mooi vinden, a: deren
weer ciet. Dat hangt van de richting af waarin
zij hun kind wensctien op te voeden. Ik raad
allen aan, met O..s Thuis" kennis te maksa
en dit durf ik al vavt voorspellen: als ds
kleinen, en i iet alleen die van 7?9 jaar, den
ry'Uversierden, boutgekleurden omslag zien en
de kf urige plaat ber,e?ens de kleinere illustraties
fussehen de prachtige drukletters maar even
hebben bewonderd, dan zal h^t moei yk gaan,
niet in te teekencn en lief te blyven bceten
by zooveel stoutigheid" van grootere mer/schen
als waarover eene Nora" zich zou boes mak»n,
heel bsioj zelfs, zóó dat zy een klein brutaaitje
wordt van da bovenste plank!
G. C. STELLINGWERF?JEKTINK.
Vlaanderen".
Te beginnen met Januari a.s. zal bij C. A. J.
van Dishoeck te Buasum verschijnen, den l
van elke maand, in afleveringen van 48 bladz.
maandschrift voor Vlaamsche letterkunde, onder
redactie van Stjjn Streuvels, Herman Teirlinck,
E. de Boat, A. Vertneylen, A. Hegenscheidt
en P. van Langendonck.
Het prospectus zegt:
Vlaanderen, algemeen Vlaamsen orgaan,
waarin al de beste Vlaamsche schrijvers, tot
nog toe in verschillende tijdschriften werkzaam
vereenigd zullen optreden, zal zyn de volledigste
en zuiverste uiting van't gezamenlijke geestes
leven in Zuid-Nederland. Wij meenen, dat zulk
eene uitgave er komen moest en dat thans
vooral het oogenblik gunstig is: in Vlaanderen
heeft de jongere beweging haar recht doen
gelden, en die strijd is uitgestreden. Nu kunnen
alle waarlijk levende krachten, van ouder en
nieuwer gedacht, op breedan grondslag samen
werken tot verheffing van taal en volk.
De Vlaamscfie literatuur, die thans zulk een
aanzienlykg plaats in da Nederlandsche letteren
blijkt in te nemen, heeft, in haar geheel be
schouwd, een eigen karakter Vlaamsen-Belgi
bevindt zich in eene andere ontwikkelingsphase
dan Holland, en 't werk zyner schrijvers dient
dan ook dikwijls van uit een bijzonder stand
punt irgezian en beoordeeld te worden. Doch
a reden ware voldoende om het bestaan van
Vlaanderen te rechtvaardigen: de Viaamscha
dichters en denkers willen vooral door hun
eigen volk gelezem worden, hun eigen volk tot
hooger loven oproepen, en dan is een speciaal
Vlaamsch orgaan beter geschikt dan welk ander
oni op heel het Vlaamsche land in te werken,
en het eindelijk tot een volgroeid,
rypontwikkeld deel van G'oot-Nederland te maken.
In de eerste ufbvericgen zullen o. m. de
volgende bydragen verschijnen:
L. Baekolmaits, Da man der Zuidwesten,
De Dakkenprofeet; E de Bom, Esn Moord;
R de Clorcq, Harfstzangen. H. Coopman Thz.,
Het Sprookje van Franciscus' Duiven; C G^zalle,
Verzen ; W. Gjjssels, Rsgenty ; A Hegenscheidt,
Kronieken ; A Herkenrath, Stille Festijnen ;
L Limbrechts, Verzen ; P. van Lingendonck,
Het Woud, Litteraire Kronieken; J Mennekens,
Verzen ; E van Off al, Gedichten; R. Siyn»,
Arme Menschen; S;yn Streuvels, Joel, Maag
dekensminne, Het Zimerlief, L?venshedryf,
Da Wonnegaarde; Herman Teirlinck, Hut
G3srnoor, De Hovenier, Da Dood van Is-peren,
Tjunis en Rsbecca; A Vermeylen, Literair*
Kruriekeri, Over Middeleeuwsche Kunst, Da
Wandalenda Jood; K van de Woastijoe,
Lisfdezangen, Hjmeo oi de Minnaar der Liefde.
Koninklijk Nederlandsch Aardrijks
kundig Genootschap.
In de afgeloopsn week kwam voor het
»Veth-Fonds" bestemd voor het
wetenscbappelijk onderzoek der NwderUndsche Koloniën,
een bedrag in van ? 2780 (waaronder twee
giften van ? 1000) zoodat nu ? 84 557 'lijeen is.
Dit bedvag werd verkregen door
losiaggingen uit:
Amsterdam ten bedrage van ? 58 885
's- Gravenhage 12 a72
Rotterdam
Arnhem
Utrecht
Haarlem
Hengeloo
Groningen
verschillende andere plaatsen
3510
1725
13-5
1235
1125
1000
3120
Totaal ? 84 557.
Er ontbreekt aan het bsdraa van ? 100,000,
dus nog circa ? 15500 dia vóór l Januari a. s.
moeten gevonden worden.
Men zende toezeggingan aan den penning
meester, den heer C. Heldrirg,
Kloveniersburgwal 100 te Amsterdam.
Indien R3tterdam, 's-Gravenhage en Arnhem,
steden, waar zooveel gefortuneerden wonen,
die in nauwe betrekking tot Indiëstaan, het
voorbeeld van Amiterdam eens volgden ho»
spoedig zou de ? 100,000 vol zijn l ?
Eed.
40 cents per regel.
alleen echt," indien direct van mij betrok
ken Zwart, wit en gekleurd van OO ct«
tot fl 14.O3 per Meter. Aan ieder franco
en vry van invoerrechten in huis.
Stalen ommegaaad
G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürich.
Piano-, Orpl- en Inzietedel
A UALSUOVJBX,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Bepareeren Stemmen Builen.