De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 7 december pagina 4

7 december 1902 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1328 De» iM&tf hadden een groote portefeuille sameng'éiftH .met tëekeningen, aquarellen en etsen van hun hand. Nadat de directeur, professor Allebé, den heer Stang en diens echtgenoote had binnen geleid en hun in hartelijke bewoordingen gezegd had, wat het doel was, waartoe zij aldaar waren uitgenoodigd, nam een der leerlingen, da heer M. de Groot, het woord en bood de portefeuille aan. Da h«er mr. J. A. Sillem, waarnemend foqnittar van de commissie van toezicht, sprak uit naam van die commissie eecige woorden van a&cheid. Den 9len dezer sal dóór de firma Fred. Muller & Co. in de Brakke G ond een niet groote, maar naar het schijnt exquise verza melicg oude kunst geveild worden, afkomstig van de oude Teekenacademie te Middelburg en van de collectie van baron de Pret de R >se de Calesberg. We hadden geen gelegenheid vooraf de verzameling te gaan zien, maar afgaande op de zorgvuldige wijze, waarop de auctionair den catalogus verzorgde en dezen door formaat en uitvoering tot een waardig gedenkboek maakte, mogen we aannemen, dat er onder de 73 schildergen meest van zeventiende «M wsche Hollanders, maar ook enkele van vroege Vlamingen goede specimen zullen voorkomen. De catalogus gaeft een groot aantal zeer fraaie reproducties en vermeldt o. a. de Kamen van J. Brengel, Petrus Christus, A. en J. Gz. Cuyp, J. v. Goyan, Jordaens, v. Kavesteynen S. v. Ruysdael. BQ het mansportret van A. C:iyp wordt ver meldt : >dat het een van de mooiste portretten is, die in de laatste vijf en twintig jaar in Holland onder den hamer kwamen." Daargelaten of met deze aanbeveling al of niet te veel gezegd is, geeft de uitstekende reproductie, die een zeer voornaam aanzien heeft, zoo in zwart en wit, toch wel te zien dat we hier met een heel goed werk van dezen veelzydigen meester te doen hebben. Ik weet ook niet of in de reproducties naar v. Goyan door de verkleinde, maar scherpe weergave de goede hoedanigheden der oorsproukelitke stukken bovenmate geconcentreerd werden. Toch staat vast, dat de bouw van het landschap met het felle licht op de rustieke brug uitmunt duor eenvoud en dat van dit geval een machtige bekoring uitgaat. Ook in het riviergezicht, waar de zwaar bewolkte, grooUche lucht als eon eindeloos gewelf over Het vlakke water staat, geelt deze groote voor ganger der Hollandscne landschapschool een bewys van zyn macht om ruimte en atmosfeer in zijn schilderyen te brengen, zuoals geen na hbin dit hoeft kunnen doen. Vermelden we nog een karakteristiek werk, toegeschreven aan Petrus Caritstus, waarvan de herkomst de echtheid schijnt te waarborgen, alsmede een goed portret van v. Rivesteyn, dan meen ik het meest in het oogloopende van deze auctie, dat daarom nog niet het beste behoeft te z\jn, te hebben afgekondigd. Kykdagen zyn 6, 7 en 8 December. J. W. N. uiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Eea nieuw Jaiins Caesar-drama, EHBICO COBBADINI, Giulw Cesare. D.-amma ia atti. Koma, Rassegna internazionale. 1ÖOÜ. Het is wel een opmerkelijk samentn ft'en dat in itahëin dit jaar twte werKen het licht zagen, in welke beide een poging gedaan wordt om een der meest helduatiige figuren der wereldgeschiedenis als met nieuw leren te be zielen, tiet eena is Grandtzzi e dtcadenza di Boma (Grootheid en vereul van Home) door Gugheluio Ferrero (waar. p ook m deze kolom men de aandacht gevestigd werd) l), het andere het drama waarvan ik hierboven den titel neerschreef. Temeer opmerkelyk, omdat beide ?werken getuigen van artistieke opvatting en tevens tegenover elkaar staan als uiting van tweeërlei levens-aanschouwing. Ware het nog noodig op het subjectieve van alle geschied gchri) ving te wijzen, we zouden hier een treffend voorbeeld hebben hoe twee personen, zich docurneuteerend uit dezeltde gegevens, puttend uit volmaakt dezelfde bronnen, beiden ernstig en diep doordringend in hun onderwerp, oy het sciieppen van nun hoofdpersoon geheel en al beheerscnt worden door hun individualiteit, zoodat esn, gelijk men oppervlakkig meenen zou, door historieboeken en geschriften scherp afgelijnde figuur als Julius Caesar, by eik huuner een geheel andere persoon wordt. Laat ik, alvorens het drama te bespreken, iets van den schryver verteilen. Enrico Corra Jni, geboren in 1867 teEmpoli in Toscane, is een der meest belovende Iiaiiaansche schrijvers Hy woont thans te Florence en behoort tot een groep van jongere au;eurs, die een eigen orgaan hebben in U Marzoceo, dat nu in zyn achtsten jaargang is, en waarvan de titel op den leeuw wyst, in den staudert der vroegeie Florentynsche republiek. Gabnele d'Annuuzio was een der oprichters. Corradini sc'areel behalve critieken, politieke en sociale studies, eanige romans (Santamaura, Verginita, G.oia), eenige drama's (waaronder Giacumo VMari, Ln Leonessa), en nu laatstelijk Om/to Ce*are, dat bizondere belangstelling w^kte. ui de juiste ma i t ter waardeeriug vaa dat werk te hebben, is het lang niet overbodig de artikeleii te lezen in II Murzocco van 14 Januari en 15 JuQi van dit jaar, waarin Corradini by het aankondigen van Ferièro's werk de ge legenhaid aangrypt, om zyn opvatting van Cesar's persoonlijkheid te stellen recht tegen over die van den auteur. Dit neemt niet weg dat hu met groote in genomenheid van zijn werk getuigt, omdat hy in den historiograaf den artiest herkent, en omdat hy net artistieke, met andere woorden het zelf scheppende element, even noodig viudt voor den geschied- als voor den romanschrijver of dramaturg. I* wil eerst het desbetreffende brokja citeeren: Wie geschiedenis schrift moet n een studie doormaken a een waarachtige, eigen schepping geven: de studie om de waarheid der teiten te zoeken, voor zoover dat mogelijk is, de schep ping om ze in al hun kracht te verlevendigen. De schepping is artistiek, wel verschillend van die des romanschrijvers of dramaturgen, doordat ze, volgens een andere methode, een ander doel beoogt, maar toch altijd artistiek, d. w. z. levend werk van een levenden geest. Er is ook in de geschiedenis een subjsctief element, 't welk bestaat in de begaafdheid van den schrijver om zich als tijdgenoot te maken van de ge beurtenissen die b.y verhaalt, en zoodoende by' de lezers op te wekken h>:t gevo;-l vaa terugleven in het verleden, mét het besef van den afstard tusscben toen en nu. Zóó hebban de Besten de gescbiedbeschrijvng begrepen. Miar .;n onzen tijd heb ien over 't a^>eme?n de Italiaans* hèbisto ici, als nadoende apen, zich rustig tevreden pesteld met van de twee vereischten voor hun werk er eene te veronach za men, en wel het scheppsnde element, zoodat alleen de studie, het onderzoek, overbleef. Waar <1H ten c\ de is. stokt hun arbeid, en hun boeken zijn daarloor niats anders dan loodsen met onbewerkte grondstof, waaruit toekomstige bouwm esters de vorstelijke paleizen zullen optrekk-üter woning voor de onstf-iflyke ziel van mensehen en volkeren. Guglieimo Forrero is zich bewust dat de historieschrijver ook kunstenaar m et zijn, in den verheven zin door Dante aan dat woord toegekend, en hierin ligt, mijns erachtens, de oorsprong van al zyn ver dienste". Hebben we hier de interessante tegenstelling van den historicus die kunstenaar, en den kunstenaar die in zy'n drama tevens historicus is, ze wordt nog belangwekkender, wanneer blijkt dat de opvatting van den behandelden persoon by beiden lijnrecht tegen elkaar in gait Ik kan niet beter aantoonen welke op vatting door Curradini gehuldigd wordt dan door weer te geven hoe hy' de opvatting van Farrero karakterize-Tt Uit het negatieve kunnen wy dan vanzelf tot het pozitieve besluiten. ,Wy bemerken in Gr eindezet e decadenza di Romi dat Caesar om zoo te zsg*en alleen Caesar gebleven is in de reactie, niet in de actie. Men is gewend zy'n daden als actie te zien; in plaats daarvan is de persoon by Ferrero dan alleen groot, wanneer hy tegen zichzelven of tegen ai deren reageert. Onder het lezon lykt het of Caesar nooit zóó groot zou geweest zy'n, als hy niet zoo vaak misgetast had; met andere woorden de wonderbare gaven door overlevering en geschiedenis hem toegedicht, schitteren in Ferrero's boek eerst den, als hy een politieken of militairen misslag begaan heeft, en zich haast dien te herstellen. En d w hy in dit werk den eenen over den anderen begaat, zien wij zyn wilskracht steeds aan 't werk tusschen een fout en de noodige goedmaking daarvan. D.e wilskracht bliksemt in den strijd tegen menschen en gebeurtenissen, maar meer defensief dan offensief. Zy is niets dan een reactis. Op deze wy'ze verschijnt Caesar onge twyfeld als ean won terbare, maar blinde, be zetene en racende macht, rooit vooruitziende, nooit zichzelve meester, nooit harmonieus; hij schytit een wil, die wil zouder te willen. De man, tot n -.g toe een harmonische eenheid ge acht van de grootste measchely'ke vermogens, vertoont zich nu als een onharmonische ver scheidenheid van aan overspannen zenuwen gehoorzamende neigingen, 'c I* als geheel een man zonder wil en zonder doel". We ziea hierin duidelyk hoe Corradir.i zich Caesar niet denkt, en we hebben tevens een duidelyke aanwijzing van het verschil tusschen hem en Ferrero, als het verschil tusschen twee wyageerige theorieën, waarvan de eene den mecsch, zelfs den meest genialer, u tzonderingxmensch beschouwt als het noodzakelijk product van afstamming, milieu en gebeu tenissen, en de andere als een daarvan, zooal niet geheel, dan toch juist by de groott.ten van ons geslacht voor een aanmerkelijk deel onafhankelijk, met vasten wil het eigen leven regelend en de ge beurtenissen beheerschsnd individu. Corradini is individualist, is hero-worshipper. Voor hem staat Caesar, gely'k bij staat in Saakspere's drama, als een held, hoog boven het gekrioel der kleinen, onder wier dolken hy toch ten slotte vallen zal. Siakspere heeft hem zich zoo geweldig gedroomd, dat hij zelfs na zijn dood nog de eerste bly'tt der dramatis personae, en zyn vijanden zich niet kunnen ontworstelen aan zyn geweldigen invloed, lang nadat zijn lillend lyk met de gapende wonden hen op 't Forum heelt aangeklaagd. I~< dien droom van helden-grootheid dichtte ook Corradini. 't Ware hem niet mogeijjk ge weest met zyn arist :cratis :he, imperialistische neigingen, den Caesar mannetje aan mannetje te zetten met al de anderen die hem omringen. Hoog steekt hy boven allen uit, alleen Ca'o komt hem in zijn steile gestrengheid als individu eenigszins naby.Van wy^geerig civelleeren terwille van sociale gevoelens geen sprake, Caesar is Caesar, daarmee is alles gezegd, een man van zoo bizondere verscheidenheid van gaven, als veldheer, Romeinsch burger, en mensch in algemeenen zin alles meele/end, maar staag in zy'n geest bezig dat alles dienstbaar te doen zyn aan het eene ideaal: Rome groot te maken en in dat groote Rome de eerste te blyven. Heeft een imperialist als Corradini, van wien we al verwachten zouden, zoo we het niet door zy'n politieke artikelen wisten, dat hij, lofredenaar van Rhodes en Chamberlain, met zy'n sympathieën ver van ons af staat, als zoodanig in ons land weinig kans op waardeerir.g, hy hecfc het wel degelijk als kunstenaar, gelijk Shakspere, ondanks zyn aristocratisch uit de hoogte verafschuwen van het volk. Slaan we nu het drama cp, dan treft het a! dadelyk, dat Co radini de styl-verhefling, noodig voor een werk van deze orde, niet ge zocht heelt in den versvorm, 't 1^ geschreven in proza, maar dat verhindert niet cat het doorliopend zich kenmerkt d or een zekere verheffing, door groote kracht en waardigheid, terwyl ae schryver het opsieren met rhetorische traaiigheden in alle soberheid vermeden heeft. De figuur van Caesar komt met krachtige lijnen rustig uit tegen sen zeer bawegelijken achter grond, waarin we allengs de kleine moord-macht voelen tot wording komen, die den groote be sluipen en vellen zal. 't Eerste bcdry'f speelt aan den Rubicon, we hooren eerst boeren, dan soldaten praten over Caesar's nadering tot de livier, waarvoor men de wapens moet neerleggen. Maar de soldaten vermjeden al dat hun veldheer 't oude gebod niet eerbiedigen zal, en er is verzet onder hen. En in dat verzet teekent de schryver al dadelijk de verhouding van de massa tot den NummerEins-Mann, gelyk Scherr het genie noemde. De soldaten klagen: Nu we hoopten eindelijk vrede te hebben, drijft de imperator ons tegen de republiek zelve! Hy zweept ons de wereld door als last dieren, als slachtvee! Oas lyf is vol wonden en nóg moeten we ons ten stryde voorbereiden, en niet voor. ons zelven, voor huis en hof en gezin, niet voor de grootheid der republiek, maar voor iemand die ous behandelt als huur soldaten en ons zy'n plannen verbergt. Laten we teruggaan, hem toespreken, onze achter stallige soldy eischen en de wapens neerleggen !'' Da andereu juichen toe: soldy ! de wapens neer!" als Caesar nadert en ze plotseling verstommen. Caesar is alleen, en hoog e-nstig na zyn pas genomen besluit spreekt hij hen toe: Soldaten! naar de overzijde van de Alpen, van den R'g'n, van den Oceaan, werwaarts de vlucht van de zegevierende adelaars en ik u wilden geleiden, zijt gij met bly'den wil gevolgd. Zóó zal het ook in de toekomst zijn. M,sar thans heb ik u alleen te zeggen dat er hier geen steden bestormd zullen worden, geen ry'ke buit gemaakt, dat integendeel zware tucht o.j birat' te verduren zal hebben, wie uwer vergeten mocht op heilig grondgebied te zyn. Weet dat, waar ik of mijn bevelhebbers u leiden. gij gezegend mo;t worJen als bevryders, ni;t gevloekt als nieuwe dwingelanden. Waar ik ben is de repuMiek!" Als nu nog Antonius en Curio komen als vluehtelingeu, klagende in eea zeer levendig verhaal over de willekeur van Pomp«jus en den senaat, die gedreigd heeft Caesar als vijand van het vaderland te beschouwen, dan is de stemming plotseltr/g veranderd, en met een .leve Caetar i" wordt de Rubicon ovi'rgetrokken. 't Tweede bedry'f brengt ons in den Romeinschen senaat. Hy, die voorheen Een Raad van louter goden scheen, 2) is reeds lang van dat verheven standjunt ge daald, en wat we hooren heeft veel van 't ge kakel van herzenlooze kippen. Een paar figuren boven de anderen uit: Cato, de stugge ver dediger van 't ouds, die rösh Pompeus, uösh Caesar liefhseic; Cicero, maar weifelend, te veelzijdig van overwegingen, en met zyn moedeloozen uitroep: o tempora l o mores I tevens eigen onmacht treffend; Pompejus zelf, bang voor de nadering van Caesar, de consuls en meerderheid van den senaat overhalend met hem Riine te verlaten. O/er baas t vluchten zij. De overige gaan met serviele vlugheid Caesar tegemoet. Alleen Cato bly'ft, wacht hem op, en als Caesar, zelfbewust overwinnaar, hem nadert en de hand toestoekt, w igert hy botweg, zeggende: otórvoor zoudt ge my' kunnen zien vluchten." Caesar. Cito haat me dus meer dan Rome my liefheeft? Cato. Hst plebs heeft u lief voor u w gif ten en gaven. Maar niet die zy'n mij gehaat wel. de belooning die gij er voor vraagt. Caesar. Is z'<u mets gevraagd hebben, indien Rome vele Cato's bezat. En dit zal by de nakomelingschap u«v eer en mijn verdedi ging zy'r. Cato. Schaamteloozo! H?ndl (Gaat heen) 't Derde bedryf speelt te Pharsalus. En hier weet de auteur met vaal piyctiolo^isch talent de ridderlijke goedertierenheid van Caesar tegenover da overwonnen Romeinschepatriciërs, het begenadigen van Bru'us en anderen zeer tegen den zin van den menschenkenr.er Antonin*, als keerpunt in de handeling te brergen. Esn Caesar ga*t niet door klein mmxclielyke on deugden, hy gaat door ziele grootheid te gronde. Dankbaarheid maakt vrienden, maar nog erger vy'an.leu! In 't vierd.ïbedryf is alles in gisting. Daar staan Cas^ius ea Brutu», de eerste als de booze geest van dfcn ander, en om hen heen zien we het boosaardig gezwenn van afgunst ennijien verraderlijke kleine eerzucht. Als een god hoog daarboven, Caesar dia zyn triumftocht jjoudc na de Oosterache victories, met d3 ver leidelijke Cleopatra als schoonste buit in den stoet. Hy wordt verheerlijkt door het volk, maar vergeefs tracht men hem de koningskroon op te dringen, 't geen niet verhindert, dat de kleinen in de duisternis verder werken aan hun helsch plan. Kort is de laatste acte. Zij stelt ons Caesar voor aU geheel in bssla» genomen door plannen, plannen zoowel ter verbetering van de eenige Stad, als tot uitoreiding van de Rr>m?insche heerschappij. Hg' ^al ten oorlog gaan tegen de Parthen ea zyti nesf Ootavius moet hem met tien legioenen in Appollonia wachten. In een paar dagen zal hy gereed zyn te vertrek ken. Nu en dan is er wat onrust in hem over de hardnekkig ongunstige vojrteekenen. Eii do voorspelling op de I lus van Maart! Maar hy gaat toch wa&r de dolken der saamz weerders hem wachten. Zeer s^ber is het slot. Er ligt o?er dit drama iets van klassieke rustigheid. Nog in de felst bewogen momenten blyft de stijl het gedragene behouden, dat vooral in den dialoog zoo veel verschilt van het realistisch-abrupte, dat den modernen tooneeldialoog kenmerkt. We weten hoe Shakspere ia de meest hartstochtelijke gedeelten van zijn drama's, door speculatieve vertragingen het geheel harmonieus weet te houden. Corradini is geen Saakspere, hy voert ons niet zoo hemel hoog en afgronddiep, maar zijn proza heeft een noblesse, die, met de scherp uitbeeldende psychologie, ons zyn personen duidelyk doet zien in een fcfecr van voornaamheid. Zyn Giulio Cesare is een werk van indivi dualisme en idealisme: di verheerlijking van het Individu in de ideale gestalte van den Heros van het oude Rome. W. G. VAN NOCHÜYS. 1) Dow dm haer Van Rj'absrk Jr., 't laatst in 't nii'nmer van 24 Aug jl. 2) M C. van Hall. .Dj S^rg der Piigoden, door H STEENGI:ACHT. Haarlem, De Erven F. Bohn. 190 i. Wie heeft niet weieens, en met genoegen, een' detective-roman van Conan Doyie gelezen ? Zulke sensatie lektuur is eeüe prettige verpoozing temidden van de ontelbare romans uit d«zen ty l, waarin of de pbyohologis tot op de spits wordt gedreven en gaat spelevaren op de soep van de meest doodgewone zielMoestanden i het realisme zich vermaakt niet het wroeten in rottighedec, als ware onze moed marde niet meer dan een onzalig oord van beroerdaeden. In de gry'ze litteratuur onzer dagen is eene figuur als die van Sherlock Holmes eene wel kome lichtende verscbyning En al ziet, menigeen smadelyk op Cjuan Doyle neef, ik voor my' vind in zijne werkjes meer talent dan in menig vaderlandech boek dezer dagen, dat zich met tooneelmatig gebaar aankondigt als een produkt van hooge woordkunst, Hooge Woirdkunst. De heer H, Steengracht is in De Btrg der Pagod.n een navolger van Conan Doyle. Het geheimzinnige ding, dat door den titel is aan geduid, is een berg in ludië, waarin een schat verborgen lag, waarnaar de schrijver en eenige vrienden, allen geleid door des bchrijvers combinatie-vermogen, avontuurlijk zochten. Het verhaal is aardig verzonnen; de opzet van het mysterieuze element, dat, nu ja, weinig met eigenlyk gezegde litteratuur van doen heeft, doch toch wel eene zekere mate van litterair vernuft vordert, is zeer verdienstelijk. De taal, hoewel hier en daar..wat te veel doorspekt met vreemde woorden, is vlot; zonder te verloopen in het banale, is ze vry van de gewrongenheid, die heden ten dage als eene verdienste wordt aangemerkt. TJ hooi en te gras rust de heer Steengracht eventjes van de mise en-scèje uit, om snelwerkende gemoedsaandoeningen, als schrik, angst en o-itzetting, te ontleden. Deze korte analyses zy'n krap werk. Tusschen de over het algemeen onbeduidende l Indische bellettrie steekt De Berg der Pagodtn ais iets bizondcrs uit. Dat b.zoi rtei-e in den schrijver is nog niet superieur. Er is r.og te weinig ernst by Het boek is te vei-1 een werk van OEtsparsnend vermiak zoudt-r typeering van personen en toestanden, zinder zuiver letter kundige beloehcgen. Maar er sproeit talent uit, een talent, dat, ik houd het voor zeker, bij meer toewijding in staat zal zijn het peil der lüdisc'iie romantiek een goed einJ op te voeren. Getrouwd bij Volmacht, Indische Novelle door J. HEPPENEK Schrijver van Klater goud." U : echt, A. W. Btuna & Zoon. Dit is we e» een van die Indische toaans, waarvan er dertig in een dozijn gaan Is er dan nog alty'd publiek om dergelijke vodden te koopen ? Arm ladië! Dramatis personae: 1. Tceobald van de Kasteele, een afgeleefde Indischman, wullusteiing, dronklap, karakterloos. 2. Mina, iniandache byzic van Tneo, van wien zy ean kiad heelt. 3. Cornelia Bide, die met Theo een ma nage de raison" bluit oftewel aangaat, na door hem, die zich Cjr nog uic zya' studententijd herinnert Cor was toen een achtjarig meisje p ir brief over de post gevraagd te zyn. 4. Luitenant Riddernof, de ed^le held, die op de boot naar indiësoioorlyk verliefd raakt op Cor. het mjoie handschoe. tja." 5. Sirina, Taco's keukenmeid en vertrouwe linge, eene koppe;aarster,d:evegge, voorts wraak zuchtig. 6. Diverse Hollanders en in'anders. Aloude gegevens dus, uit dan tyd van Daendels of daaromirent. Handeling: Taeo doet, k-irt voor de overkomst vanzyne vrouw, Mina en zijn kind aan kant. Theo en C)r zy'n met geiui^ig bameii. Niet lang na zijn huwelijk vergrijpt Tneo z:ch o a. aan een inlar-dsch msisj'3 van dtrtiea (!) jïar. Mica, aangestookt door Sarina, dse wegens diefstal door Cor is we^g'-j »agd, nesmt wraak In eene melodramatische otè.ie gooit Mina Taeo met een' inktkoker dood Cor is DU iry. Zij trouwt met R.dderhof'. Bciide edele meuschau nemen het kind van de tuischeutijd? omgekomen Mina aan. Riderhof, Cor, Mina's kind en een spruitje van het gelukkige echtpaar wonen tiians vreed zaam in een der vele villa's aan den Velperweg by' Aruhem". Dat alles wordt ons verteld ia eon' onbe holpen, kieurloojen styl, die door niets vergoed wordt, noca door gevoelde natuurbeschcy vingen coch door rake personeniypeek. Ontrent het karakter aer inlanders licht de heer hcppener ons als volgt in: Zoo nu en dan doemen er voorvechters voor het inlandsen element op, die het als een ver drukt ras uitschilderen, waarvan wy, Nederlan ders, de verdrukkers zyu. G j allen dan, die deze regalen leest, waarby' de Inlander caar waarheid is geschetst, als zy'nrte de verschil lende typen en foiten historisch, zult maeten erkennen, dat dit ras zedalyk nog zeer laag staat, zelfs zóó l*ag, dat het zich maar even boven het dierlijke verheft en het wars van elk middel van beschaving is. Luiheid, speelzucht, stelen, opiumschuiven en de dierlykste hartstochten zijn de alge ueene gebreken, die nog gi-ring kunnen gedoemd worden, by' het handeidry'ven met hunne dochters, die dikwijls nog iiiöt eens den huwbaren leeftijd hebben bireikt. Deze worden aan den meest biedenden versehacherd, zonder dat zij er zeit in worden geraadpleegd." Zieioo, nu heeft de bevolking van den Nederlandsch-Indischen Archipel niets meer te vertellen. Met n' pentrek heeft meneer Heppener ia een' roman het voanis over millioenen meieschepselen geveld. Is de schrijver soms een grappenmaker? Zulke onzin kan toch niet ernstig bedoeld zyn? OTTO KNAAP. Ons Thuis. G.ïlustresrd Maandschrift voor kinderen van 7 9 jaar. Onder hoofdredactie van KATH LEOPOLD en HERN. DJETÜ. Uitgave van Vincent Lootjes, te Haarlem. Niet alleen in de onderwys-wereld, maar ook daarbuiten in wijlen kring heeft de naam Laopold een te g iedea klank, dan dat wy' niet kunnen verwachten dat vele ouders en kiadervrisoden on vriendinnen gaarne zullen kennis m&ken met het eerste nummer van dit nieuwe maandschrift, dat onder den gezelligen raam Oas Tnuis" hier aan kinieren van 7?9 jaar geboden wordt. Ook onder de vaste mede werksters treffjn we namen aan, die ons iets goeds doen verwachten van 't geen komen zal. 'k Heb wal eens vernonen dat velen dier dames, deze hoofdredactrice in 't bijzonder, de goede gewoonte hebben, om al wat zy voor de jonge kirderen schry'ven, aan een of meer hunner voor te lezen, om te zien of de ver telling begrepen wordt, of het pakt". Wij willen daarom de vraag of voor jongens en meisj s van de^en vabtgestelden leeftijd een verhaal als Het Eekhoornteest" niet wat vreemd in, maar niet doen. Zy zullen er in elk geval nog wel eens hartelyk om lachen en bagrypen dat de fantasie van de schrijfster heel aardig zich kan aanpassen by' de werkeiykheid. Met het vroolijke muziek- en zangstukj i B'iby is JM-igl" kuünen zy zich langer ainuseeren. Dat staat, niet alleen om de muziek, myns inziens ver boven het zooveel langere vers November". Eea flinke jongen moet in die maand niet alty'd in huis spelen. Evenmin als het itiée nieuw is, een kindertijdschriit uit te geven we kry^en zoo langzamerhand ook op dat terrein zo j veel con currentie dat het bijna moeilyk wordt eene keuze te doen evenmin is 't iets nieuws wat ook deze dames willen doen: met hunne j ugd'ge lezers correnpondeeren. Nu, dat kin goed werken, dat kan er toe leiden dat een kind zichzeif rekenschap geelt van z'n gewaar wordingen, zich leert uitdrukken op schrift, zich vertrouwd maakt met wat wij by metschen s yl noemen. Maac ?al dat tusscben twee elkander niet van aangezicht kennenden goed gaan, en vooral in een geval als dit, waar een kind briefjes moet schryven aan eene hem of haar alleen uit het maandschrift bekende dame, dan mogen moeder of ou ;ere zuster wel een handja helpen, om allhans eenige leiding aan den gedachtengang te geven. Heel veel van die briefjes, die we zoo voor en na in lecluur voor het kind of jonge meisjes onder de oogen kri-gen, had al heel weinig om het lijf en leerde wel de kunst aan, om een lieve" brief vol aa-dige woordjes by elkander te peutoren, maar nvstfe het ware, het vertrouwelijke dat sa, de eenvoudigste mededeeling gloed en beteekenis geeft. Vele (uiers zullen wat er meer in dit eerste nummer voorkomt, heel mooi vinden, a: deren weer ciet. Dat hangt van de richting af waarin zij hun kind wensctien op te voeden. Ik raad allen aan, met O..s Thuis" kennis te maksa en dit durf ik al vavt voorspellen: als ds kleinen, en i iet alleen die van 7?9 jaar, den ry'Uversierden, boutgekleurden omslag zien en de kf urige plaat ber,e?ens de kleinere illustraties fussehen de prachtige drukletters maar even hebben bewonderd, dan zal h^t moei yk gaan, niet in te teekencn en lief te blyven bceten by zooveel stoutigheid" van grootere mer/schen als waarover eene Nora" zich zou boes mak»n, heel bsioj zelfs, zóó dat zy een klein brutaaitje wordt van da bovenste plank! G. C. STELLINGWERF?JEKTINK. Vlaanderen". Te beginnen met Januari a.s. zal bij C. A. J. van Dishoeck te Buasum verschijnen, den l van elke maand, in afleveringen van 48 bladz. maandschrift voor Vlaamsche letterkunde, onder redactie van Stjjn Streuvels, Herman Teirlinck, E. de Boat, A. Vertneylen, A. Hegenscheidt en P. van Langendonck. Het prospectus zegt: Vlaanderen, algemeen Vlaamsen orgaan, waarin al de beste Vlaamsche schrijvers, tot nog toe in verschillende tijdschriften werkzaam vereenigd zullen optreden, zal zyn de volledigste en zuiverste uiting van't gezamenlijke geestes leven in Zuid-Nederland. Wij meenen, dat zulk eene uitgave er komen moest en dat thans vooral het oogenblik gunstig is: in Vlaanderen heeft de jongere beweging haar recht doen gelden, en die strijd is uitgestreden. Nu kunnen alle waarlijk levende krachten, van ouder en nieuwer gedacht, op breedan grondslag samen werken tot verheffing van taal en volk. De Vlaamscfie literatuur, die thans zulk een aanzienlykg plaats in da Nederlandsche letteren blijkt in te nemen, heeft, in haar geheel be schouwd, een eigen karakter Vlaamsen-Belgi bevindt zich in eene andere ontwikkelingsphase dan Holland, en 't werk zyner schrijvers dient dan ook dikwijls van uit een bijzonder stand punt irgezian en beoordeeld te worden. Doch a reden ware voldoende om het bestaan van Vlaanderen te rechtvaardigen: de Viaamscha dichters en denkers willen vooral door hun eigen volk gelezem worden, hun eigen volk tot hooger loven oproepen, en dan is een speciaal Vlaamsch orgaan beter geschikt dan welk ander oni op heel het Vlaamsche land in te werken, en het eindelijk tot een volgroeid, rypontwikkeld deel van G'oot-Nederland te maken. In de eerste ufbvericgen zullen o. m. de volgende bydragen verschijnen: L. Baekolmaits, Da man der Zuidwesten, De Dakkenprofeet; E de Bom, Esn Moord; R de Clorcq, Harfstzangen. H. Coopman Thz., Het Sprookje van Franciscus' Duiven; C G^zalle, Verzen ; W. Gjjssels, Rsgenty ; A Hegenscheidt, Kronieken ; A Herkenrath, Stille Festijnen ; L Limbrechts, Verzen ; P. van Lingendonck, Het Woud, Litteraire Kronieken; J Mennekens, Verzen ; E van Off al, Gedichten; R. Siyn», Arme Menschen; S;yn Streuvels, Joel, Maag dekensminne, Het Zimerlief, L?venshedryf, Da Wonnegaarde; Herman Teirlinck, Hut G3srnoor, De Hovenier, Da Dood van Is-peren, Tjunis en Rsbecca; A Vermeylen, Literair* Kruriekeri, Over Middeleeuwsche Kunst, Da Wandalenda Jood; K van de Woastijoe, Lisfdezangen, Hjmeo oi de Minnaar der Liefde. Koninklijk Nederlandsch Aardrijks kundig Genootschap. In de afgeloopsn week kwam voor het »Veth-Fonds" bestemd voor het wetenscbappelijk onderzoek der NwderUndsche Koloniën, een bedrag in van ? 2780 (waaronder twee giften van ? 1000) zoodat nu ? 84 557 'lijeen is. Dit bedvag werd verkregen door losiaggingen uit: Amsterdam ten bedrage van ? 58 885 's- Gravenhage 12 a72 Rotterdam Arnhem Utrecht Haarlem Hengeloo Groningen verschillende andere plaatsen 3510 1725 13-5 1235 1125 1000 3120 Totaal ? 84 557. Er ontbreekt aan het bsdraa van ? 100,000, dus nog circa ? 15500 dia vóór l Januari a. s. moeten gevonden worden. Men zende toezeggingan aan den penning meester, den heer C. Heldrirg, Kloveniersburgwal 100 te Amsterdam. Indien R3tterdam, 's-Gravenhage en Arnhem, steden, waar zooveel gefortuneerden wonen, die in nauwe betrekking tot Indiëstaan, het voorbeeld van Amiterdam eens volgden ho» spoedig zou de ? 100,000 vol zijn l ? Eed. 40 cents per regel. alleen echt," indien direct van mij betrok ken Zwart, wit en gekleurd van OO ct« tot fl 14.O3 per Meter. Aan ieder franco en vry van invoerrechten in huis. Stalen ommegaaad G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürich. Piano-, Orpl- en Inzietedel A UALSUOVJBX, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Bepareeren Stemmen Builen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl