Historisch Archief 1877-1940
Na 1328
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5 dubb. Capsules
voor .. koppé"
imMiiiiiiiiiiimiiimimmtmmuimiimitmiMiiiiiMMiiuinmiiimuiMtmiM
<§_
DAMEjg.
Zonder t'lmis.
Xen hoofdstuk uit Ellen Key's studiën:
»De Eeuw van het Kind."
JTn en dan hoort men klachten uiten over
den tegenwoordigen tjjd en zyn verdorvenheid
in tegenstelling van den zedelyken ernst van
vroegere tijden. Deze klachten, even luid uit
gesproken ais zij ongegrond zijn, zooals de
meeste dergelijke beschuldigingen, worden van
geslacht tot geslacht herhaald, van den tjjd
«f, toen de menscbheii begon met bewustheid
? andere doeleinden na te jagen dan de
oogenblikkely'ke bevrediging var onbeteugelde
natnurdriften.
Men behoeft xich slechts te wenden tot de
mannen van deze en de grijsaards der vorige
generatie om van hen te hooren dat slechte
gewoonten op de scholen, niet een karakte
ristiek verschijnsel zijn van onzen tijd.
Leest men de geschiedkundige beschrijvingen
b.v. van het leven aan' de universiteiten in
vroegere jaren waar de jongere studenten
ongeveer denielfden leeftijd hadden als de
jongens der 5e en 6e klasse H. B. S. of gym
nasium, dan zal men overtuigd zyn dat de
oorzaak van het kwaad niet ligt in >de moderne
litteratuur" of in »het moderne ongeloof."
Het ligt niet in mijne bedoeling om hier te
spreken over de direkte oorzaken, de aange
boren neigingen, waarop de opvoeding van
invloed zou kannen zijn. Deze vragen kunnen
alleen opgelost worden door hem, die een
grondige kennis bezit der resultaten, zoowel
van de pbysiologische als psychologische weten
schappen en die tegelijk een paedagogisch genie
is misschien zouden van het tegenwoordig
standpunt der wetenschap niet eens voldoende
hulpmiddelen ten dienste staan voor zulk een
studie, zelfs wanneer er iemand gevonden werd
die het meest oorspronkelijke in de
paedagogiache f ysternen van Soerates, Roussean en
Spencer kon doen herleven en verder ontwik
kelen. Want niets minder dan dat wordt van
hem verlangd die aan den vooruitgang een
werkelijk belangrijke stoot wil geven.
Mijn bedoeling is alleen eenige
aanwyzigingen te geven omtrent de iodirekte oorzaak
van het kwaad, waaraan niet zooveel aandacht
gewijd wordt, als ze wel verdient. De oorzaak
is de steeds toenemende .onhoffelijkheid" in
alle lagen der maatschappij. Want b\j zijne
ouders wonen zooals het geval is nopt de
meeste schoolgaande -kinderen in een stad
is niet hetzelfde als een >t'huis" hebben.
BÜons, even als overal, wordt het familie
leven belemmerd: by de arbeidersklasse door
hst werken der moeders buitenshuis en bij de
hoogere kringen door een steeds, aangroeiend
tal van vermakelijkheden en plichten, die de
samenleving meebrengt.
Vroeger was het alleen de man en vader, die
wegens bezigheden buitenshuis thuis gemist
wordt. Thans echter is ook de echtgenoote en
moeder avond aan avond afwezig, niet alleen
voor vermakelijkheden of partijen maar ook
voor bijeenkomsten, lezingen of meetings, juist
op een tijd, waarop zij zich wijden moesten
aan de kinderen, die den heelen dag op school
hebben doorgebracht.
Het steeds toenemend gezelschaps- en
vereenigingsleven beeft tengevolge, dat de moeder
de kinderen zoo vroeg mogelijk naar school
sendt, ook als zy°door geen enkele andere
reden dan de bovenvermelde omstandigheden
weerhonden wordt hare kinderen bet eerste
onderricht te geven, waartoe in den regel de
welopgevoede generatie der tegenwoordige
moeders wel in staat is, en bij wie de behoefte
aan het opwekkende van een vereenigingsleven
zich nog niet laat gelden.
Zelfs nog vóór dat de schooltijd begint en
in de vrije middagen worden de kinderen in
den regel aan dienstboden overgelaten om met
ben te wandelen, schaatsen te rijden etc.
In de «hoogere kringen" hebben de kin
derjuffrouwen en de school een even groot, zoo
niet een grooter aandeel in de opvoeding der
kinderen dan de moeder om niet te spreken
van den vader, die gewoonlijk slechts een
denkbeeldige en toevallig voorkomende factor
is in de opvoeding. Menigeen heeft misschien
daartegen in te brengen, dat nooit te voren
zooveel'voor de opvoeding der kinderen gedaan
is als tegenwoordig; dat de ouders nooit zooveel
aandacht geschonken hebben aan de pbysische
en psychische nooden der kinderen ; dat de
omgarjg tusschen ouders en kinderen' nooit
vrijer is geweest, dat de scholen nooit zoo
krachtig meegewerkt hebben als tegenwoordig.
Dat alles is waar, maar juist daarom draagt
veel er toe bij om de onhuiseJy'kheid, waarvan
ik spreek, te doen toenemen. Hoe meer de
school zich uitbreidt, hoe meer omvattend het
onderwijs wordt, des te meer 'uren neemt het
in beslag.
In de school wordt onderwijs gegeven in de
eenvoudigste dingen, die de moeders minstens
even zoo goed op zich konden nemen.
Hoe meer de zorg voor het lichameliik en
geestelijk welzijn der kinderen: gymnastiek,
handenarbeid en allerlei sport alle op zich
zelf uitstekende zaken in het leven roept, des
te meer worden de kinderen aan het huiselijk
leven onttrokken, en zijn zij thuis, dan worden
zij dikwijls door lessen of huiswerk verhinderd
met vader en moeder samen te zyn. zelfs wan
neer deze bij uitzondering thuis blijven 1).
Wanneer_men dus in aanmerking neemt, hoe
bet vereenigingsleven beslag legt op den tyd
der ouders en het tegenwoordig schooUysteem
op dien der kinderen, dan komt men tot de
bewering, waarauêik begonnen ben: Dat het
huüelyk leve t aan het uitsterven is.
De hervormingen, die men in de scholen
tracht in te voeren, om in zekeren zin de
kinderen terug te geven aan het familieleven,
moet ik hier onbexproken laten, daar het doel
dezer regelen slechts is uiteen te zetten wat
de ouders zelf doen kunnen, zullen de ver
beteringen op de scholen de jeugd werkelijk
ten goede komen.
Hervormingen in bovenvermelde richting
zijn op sommige scholen ingevoerd, maar de
moeders beklaagden zich dat de kinderen te
weinig huiswerk kregen en dat zij, de moeders,
volstrekt niet wisten, waarmede zij de kinderen
moesten bezighouden in de vrije urenl
Wat men terecht als een groote schrede
voorwaarts in het tegenwoordige familieleven
beschouwen kan ia de meer vertrouwelijke
omgang tnsschen ouders en kinderen, ofschoon
die slechts ten deele in de goede richting is.
Die omgang heeft meer ten gevolge gehad dat
de kinderen als volwassen menschen de ge
woonten en uitspanningen der ouders naapen,
of dat de ouders opgehouden hebben hun eigen
leven te leven. Hij heeft geenszins een innige
gezonde verhouding tusschen ouders en kinderen
in het leven geroepen.
Aan den eenen kant ziet men een klein
aantal conscientieuse ouders, die «alleen voor
de kinderen leven" ja, hun heele leven naar
dat der kinderen regelen, waardoor deze het
idee krijgen, dat zy het middelpunt der
schepping zyn.
Aan den anderen kant, ziet men dat de
kinderen aan alle weelde en verfijning in huis
deelnemen, dezelfde eischen stellen als groote
menschen in hun pleiziertjes en in al wat
»chic" is, aan hunne kameraden zelfs bals en
soupé's geven t'huis of in een hotel, waarbij
de ijdelheden en dwaasheden der grooten trouw
worden nagedaan.
En dan eiscbt men van deze jongens en
meii-jes wanneer zij op een leeftijd komen,
waarop de hartstochten ontwaken
zelfbeheersching, de kracht om zich te ontbonden,
een stoïcisme tegenover verleidingen, waarin
zy niet geoefend zijn en dat aj door de ouders
niet in praktijk hebben zien brengen.
De meeste huisgezinnen in de hoogere krin
gen bezitten de middelen niet om aan al de
weeldegewoonten in huis te voldoen; om die
te kunnen bevredigen neemt men zyn toevlucht
tot geldschieters, of tot hooge winsten ten koste
der arbeiders of tot een lichtzinnig interen
van de spaarpenningen, bestemd voor moeielyke
tijden of voor het geval dat de kostwinner
komt te overlyden. Maar zelfs wanneer de
middelen voor een weelderig leven werkelijk
voorhanden zyn, dan nog moesten de ouders,
willen zij het belang der kinderen niet uit het
oog verliezen, een dergelijke levenswijze niet
voeren.
De ouders mogen zooveel ze willen van vlyt
Spreken, wanneer de arbeid van vader en
moeder voor de kinderen geen levende werke
lijkheid is, doen de ouders beter daarover
heelemaal te zwijgen. Hetzelfde geldt van
waarschuwingen en 't grillig verbied, n aan de
kinderen aan hun zucht tot genot toe te geven,
zoolang de ouders zelf het voorbeeld daartoe
niet geven.
Evenzoo bedroevend zijn de gevolgen, wan
neer werkzame ouders hunne beslommeringen
voor de kinderen verborgen houden, wanneer
zy alle zorgen op zich nemen om de jeugd te
ontzien en zich af tobben, opdat de kinderen
toch vooral niet zouden denken, dat de ouders
niet in staat zyn ze net zoo goed te kleeden
als hun vrienden of ze dezelfde genietingen
te verschaffen. En het allerminst gelukt het
ouders de kinderea door bun moeieljjk levens
tijdperk te helpen, waar strengheid het ver
trouwen tusschen kinderen en ouders gedood
heeft, waar de kinderen onoprecht ty'n uit
gebrek aan moed en lichtzinnig uit gebrek
aan vrijheid, waar de ouders zich voordoen
als buitengewone wezens, aan wie zy' eerbied
en absolute onderdanigheid verschuldigd zyn.
Uit zulke gezinnen konden vroeger flinke
mannen en vrouwen voortkomen, maar thans
slechts bij uitzondering. Want de tegenwoordige
jeugd erkent dergelijke aanspraken niet meer
sedert de vertrouwelijke omgang met de ouders
deze beroofd heeft van den stralenkrans van
onfeilbaarheid.
Liie gezinnen, welke de meest zedelyk steike
en werkzame zonen en dochteren de wereld
inzenden, zyn die waar kinderen en oudera
arbeidxkameraden en gelijken zyn, op dezelfde
wyze als een goede oudere zuster een jongeren
broeder of een oudeie broeder een jongere zuster
beschouwt. Waar de ouders, doordat zy kind
zyn met de kinderen, jong met de jeugd,
oi gedwongen de aankomende meisjes en jorgens
steunen in hun ontwikkeling tot menschen, en
door ze altijd als menschen te behandelen. In
zoo'n gezin wordt er niets bijzonders gedaan
voor de kinderen ; men beschouwt ze niet als
een aparte soort van wezens, terwyl de ouders
tot een andere soort be-hooren, maar de ouders
winren de achting der kinderen daardoor.dat
zy waar en natuurlijk zyn ; zy leven en han
delen zóó, dat de kinderen een kyk mogen
hebben in hun werken, hun streven, ja zoo
ver het gaat in hun litf en leed, hun tekort
komingen en dwalingen. Zulke ouders kunnen
ook zonder gekui stelde »Ht>rahlassurg" of
superioriteit de mededeelingen der kinderen
aar;hooren en door vrije wisseling van gedach
ten en meeningen hen ongemerkt opvoeden.
De kinderen moeten niet altijd bediend
worden, naar gelang hunner krachten moeten
zij aan de huiselijke bezigheden deelnemen, zy
leeren daardoor oplettend zyn voor de ouders,
dienstboden en voor elkaar, zy'hebben plichten
en rechten, even zoo goed als de ouders en
men behandele hen met oplettendheid even
als men hun leert oplettend te zya voor
anderen.
Zy komen dagelijks in aanraking met de
werkelijkheid; zij kunnen nuttig zijn, niet
alleen voor den schijn, zy verschaff-n zichzelf
onschuldige vermaken en als zy zich een straf
op den hals halen, mogen de ouders n'mmer
verhinderen hen voor de natuurlijke gevolgen
hunner bandelirgen te laten hoeten.
In zoo'n gezin wordt nimmer iets bevolen
zonder de reden daarbij aan te geren, zoodra
bet kind oud genoeg is het te begrypen, zoo
wordt het verantwoordelijkheidsgevoel van
jongs af aan aangekweekt.
Men verbiede zoo min mogelijk, maar beslist
en op goede gronden, niet als uiting van een
gril. Vader en moeder moeten waakzaam zijn,
maar de kinderen niet bewaken, en de
betrekkelyke vryheid zal de kinderen leeren de
volle vrijheid te gebruiken, terwijl voortdurend
verbieden en toezicht onoprechtheid en zwak
heid aankweeken. Et n oude onwetende huis
houdster, die schooljongens in de kost had.
was een der beste opvoedsters, die ik ooit
ontmoet heb. Haar methode bestond daarin,
van de jongens te houden en hen te vertrouwen
een vertrouwen dat zij zich in den regel
trachtten waardig te maken. Verder moet er in
huis altijd een opgewekte stemming zijn.
Teederheid moet niet in sentimentaliteit ontaarden.
Men. moet niet over kleinigheden preeken en
zeuren; laten moeders en zusters geen kruis
slaan als de jongen soms met een vroolyk ver
haaltje thuiskomt of een krachtig woord bezigt;
laat een scherts niet beschouwd worden als een
uiting van zedenverdorvenheid, of gewaagde
beweringen als een bewijs van slechtheid. In
het gezin heersche friscbheid, geen
preutschheid. By de vrouwelijke leden zy reinheid van
gemoed met eenvoudige waardigheid vereenigd,
eigenschappen, die door niets anders te ver
vangen zijn.
Daar heerscht harmonie, daar vereenigt zich
oud en jong tot gemeenschappelijk werken,
lezen of praten, waar dan de jeugd dan de
ouders den toon aangeven. Voor de vrienden
der kinderen moet het huis steeds openstaan,
en ze moeten vry' zyn zich naar hartelust te
amuseeren, maar in alle eenvoud, zonder dat
er inbreuk gemaakt wordt op de gewoonten
van het huis. Van de moeder van den grooten
Finschen dichter Runeberg werd verteld dat
zy, als zy de jonge vriendjes van haar zoon
als gasten uitnoodigde om te dansen, zoo lang
als ze wilden, er bijvoegde: »als je dorst krygt,
daar staat de waterkuip en de beker hangt er
by" en prettiger danspartijen herinnert
zich de oude dame niet, die my het boven
staande vertelde.
De moed zich voor te doen zooals men is,
ontbreekt in de gezinnen van het heden en
gebrek aan moed heeft gebrek aan vreugde
ten gevolge.
De eenvoudige gastvrijheid, de huiselijke
genoegens, die verdrongen zyn door kinderbals
en de uithuizigheid der ouders, moeten
terugkeeren, zal bet kwaad niet voortwoekeren.
Want het kwaad verdrijft men niet door het
kwaad, men overwint het kwade door hit
goede; zoolang het >t'buis" niet is zonnig,
lustig, eenvoudig en frisch, de moeders kun
nen nog zooveel gaan naar debating-avonden
om te discusseeren over opvoeding en zede
lijkheid niets zal in werkelijkheid ver
anderen. De moeders moesten ernstig inzien,
dat geen sociaal werk van grootere beteekenis
is als kinderopvoeding en dat hierin niets haar
goeden invloed thuis vervangen kan. Er moet
hier eene verandering in komen. Laten de
moeders behalve eens in de week van alle
mogelijke openbare vermakelijkheden en ver
gaderingen wegblyven om hare avonden rustig
met de kinderen door te brengen.
Hoe lang nog zullen-de vele moeders hare
kinderen opofferen aan het tegenwoordige ge
zelschaps- en vereenigingsleven ?
Het is mijn bedoeling niet, den invloed
van ervaren en denkende moeders te onttrekken
aan het vereenigingsleven of aan maatschappelijk
werk, ik wil slechts wijzen op de overspanting
die daardoor veroorzaakt wordt als men zich
overlaadt met arbeid buitenshuis, een over
spanning, die door de moeders nadeelig werkt
op het huisgezin. In onzen tyd zoowel als in
alle andere ty'den men moge het beschouwen
van het standpunt van een heiden of christen,
jood oi vrijdenker, kan een goed t'huis alleen
bestaan ddir, waar de ouders een godvruchtigen
eerbied koesteren voor de heiligheid van het
t'hui».
Vert. door E. KUNST?HEYNNEMAN.
1) Ik kan niet nalaten hier een paar zinnetjes
aan te halen uit een schoolschrift van een
10 jarig Haagsch meii-je: 5 zinnen over Ouders:
1. Ouders zya groote menschen, die eiken
avond uitgaan en pleizier maken
2 Ouders zyn vader en moeder, die de
wyzers van de klok verzetten om de kinderen
vroeg naar bed te zenden.
Commentaar overbodig ! (Vert.).
Kastanjes.
n oogenblikje was 't, maar o! zoo'n
kostelyk l In 't boscb, 't eenige Haagnche
bosch.
De grillige weergod wil toonen, dat hy
zich aan kalender noch afnemende dagen stoort.
Wanen moest de mensen te leven in lentetijd
en ... Oktober is 't... half Oktober l
Slechts de oneindige nuances van 't nog
dichte loover heeft hy in zyn overmoed, niet
vermocht te geven de frischte van pas ge
worden groen.
Zacht fluistert 't in 't geblsart, zacht, maar
goed verneembaar: »ook voor óns de tyd van
komen, voor ons óók, die van gaan" Doch
stervend, tooit zich het bosch nog eenmaal in
glorie van kleurenweelde, zooals geen lente
die vermag te geren.
En stil is 't er, in dat bosch. Stil, als
vreezen de vooglen te stooren de laatste dagen
van een die henen gaat. Kauw hoorbaar valt
neer een blad, nauw verneemt men 't
d££rzyn van winterkonir kje en virk. Slechts de
kraai kent geen ontzien... Zwaar komt bij
neer op 't bruine bladerenbed, zwaar en
geruischvol heft hy zich weer op met grof
vleugelgeklep, dan hoog, een tartend kreischen:
iWie wil ontzag hier ? Aan my de heer
schappij ; lei.te ging en zomer vulgde haar ;
aan my nu dit koningrijk voor lange, lange
maanden ; ontzag dus, voor my, den nieuwen
heerscher in 't woud ...
Dan weer stilte en ... wat zonnelicht op
beukenatammen bier, daar... iets zeggend van
schoonheid, die niet weg te doemen is door
kraaitt'krss, vertellend van grootheid, die nooit
zal te loochenen zyn, ook al dekt 't
sneeuwkleed wat nu zoo stil, zoo schuw-stil neervalt...
levensmoede.
Een kind loopt toe op 't bankje, waarop ik
my heb gezet. Zyn oogen spreken een
duilyke taal: die van bewondering, groote be
wondering voor... pauweveeren, door my'n
rechter gehouden, en waarmee nu 't zonlicht
speelt.
Daar denk ook ik aan een panweveer, schuin
gespykerd tegen den wand van een vertrek,
waarin ik mij, nog klein kind ten bezoek
meegenomen, met my'n moeder bevond.
Als lag geen menschenleeftyd tusschen toen
en nu, komt over my het gevoel van groote,
van geweldige bewondering voor die pauweveer,
gespijkerd aan den waad, die ne groote veer
met het diep blauwe oog... die te bezitten ...
dat is geluk...
Nóg staart 't jongske de veeren aan, zyn
oog spreekt een taal, my bekend, als hadde
ik zelve die gesproken... ook in hem nu
maar n denken: zoo'n veer... die te bezit
ten. .. dit is geluk l
*Je wilt wel graag zoo'n veer hebben ?"
Wat een godenlach en dat kinderoog!
»Mag u die geven? Zyn dan dl die groote
veeren van u ?"
>Ja; maar ik ga ze een dame brengen, die
ze óók heel mooi vindt, en ze hél graag heeft.
ntje mag je er toch van uitzoeken."
Hy zoekt niet uit.... met grooten eerbied
voor 't schoone neemt 't kind er een; het
ziet nu niets meer dan die n e veer... zyn
groote, mooie veer. Het houdt 't vast, om
klemt .... zyn geluk.
Nu zet hy trotsch de veer naast zich: »Die
is zoo groot als ik; EU zal ik wel kunnen
vliegen." En fluks springt hy op de lage bank
om dan dra, de armpjes uitgestrekt, neer te
springen.
>Zie je wel; ik heb gevlogen"
Kleine Icarus, pas op; houdt maar diérich
ting. ... 't gaat gauw, naar beneden te vlie
gen. ... wil je hoog, den hemel te gemoet...
te pletter zal je vallen als velen vóór je. Pas
op, Icarusl
Het kind gaat in groote vreugde verder;
n hand omvat stevig de panweveer, de andere
trekt een wagentje, waarop glimmend bruin,
donkere kastanjes.
Plots keert het terug staat dan vlak
voor mij.
»Cféveeren... zyn nu nog van n, maar dan,
d dn zyn ze van die dame die er zooveel van
houdt..." Er komt een handvol kastarj as neer
in my'n schoot. «Houdt zy óók van kastanjes?
Zal ze die mooie kastanjes graag willen
hebben?"
? Zeker. Ze zal net zoo bly zyn, met de
kastanjes van jou, als jy met de pauweveer,
en ik dank je wel voor haar."
Even staren my twee diep blauwe oogen
groot aan. Iets van voldaanheid lees ik daarin.
En: »Nu heeft zij kastarjos en zy is bly, en
ik heb de veer en ik ben bly." Dan gaat hy
verder...
Nog even zie ik hem by een kronkeling
van 't zypad: trots en hoog houdt hy de veer;
zyn oog staart vol bewondering naar het don
kere, 'vreemde oog boven hem in dien
veerentop, nalatig trekt de linkerhand het wagentje
met de kastanjes
VKOUWKE.
nHIIIHIfHIIIMIIMIIUUIIIIIIIIIIIItllUIHIIHUtllt
bly'ven teeren pp de stralende herinneringen
onzer jonge, blijde dagen."
Naar verluidt, zal Chris tin e Nillson, weduwe
van den graaf de Mirande, zich uit het kun
stenaars-leven terug trekken en zich niet meer
in 't openbaar doen hooren.
Adeline Patti, denkt er anders over, ondanks
haar jaar. Neen I waarom zon ik den leeftijd
verklappen, van een vrouw die nog lustig
kwinkeleert, en die eenige dagen geleden, de
koele Lpndenaars buiten hen-zelf bracht, van
verrukking over haar zilveren stem, die aan
weekheid en fluweeligheid, naar hun getuigenis,
nog niets heeft verloren.
* *
*
iiiiiiiiimiiiiiiiimitMiitimiiiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiimiiiiiittM
Een publieke verhooping. Over eenige
diva's De eigenlijke Cyrano en de
held uit Rostand s drama.
E-ttnstindustrie. Rimmel, Oetchenken voor
Smt Nicolaas, Kerstmis en Nieuwjaar.
Verleden week zyn te Pary's de japonnen,
mantels en pelteryen verkocht, van de bekende,
fransche millioenen-specialiteit Thérèse
Hnmbert?Daurignac (zich schrijvende d'Aurignac).
Groot was de toeloop van nieuwsgierige
dames en weetgierige heeren. L'esprit ganlois
liet zich niet onbetuigd.
Wanneer blyft die in gebreke?
Kwinkslagen, verwonderde en afkeurende
uitroepen schetterden door het rumoerig ver
kooplokaal. Steeds werden de ontboezemingen
beantwoord door aanstekelijke lachbuien.
Thérè<e's garde-robe was vry onfrisch, burger
lijk-opgedirkt en allerminst getuigend van
goeden smaak. Dat mevrouw Humbert meer
oog had voor goudstukken dan voor toilet,
bewijzen de portretten die van haar werden
gereproduceerd. Iedereen zal zich het korte,
breede lichaam der dame herinneren, met de
zware buste en den massieven kop, de forsche
mannelyke trekken, de sluwe quasi-slaperige
oogen, den breeden, rechten mond. Op dat
sierlyke kopje plantte zy een miniatuur
hoofddeksel, getooid met een paar kinder
achtige pompons.
De pelteryen gingen vlot van-da-hand. Het
dragen van bont blijft de rigueur voor baar,
die in 't gareel der mode stappen Mooie haard
en sofakleeden, tijgervellen en mollige
descentes de Hts brachten veel op. Het verspreiden
van genoemde kleeden en vellen in salons,
boudoir, kleed- en slaapkamers had Théièse,
of uit zich-zelf, of nam zy' over van »la
divine Sarah".
* *
*
.... »Et l'on revient toujours ses premiers
amours" ....
Emma Calï, de beroemde prima donna zal
zich binnen kort in 't huwelyk hegeven met
den man, dien zy sedert haar prille jeugd
liefheeft. De omstandigheden waren het
minnend paar dusverre niet gunstig. Het lot
scheidde hen. Nu zy elkaar op rijpen leeftijd
terugvonden, zyn zy besloten den sprong in
't duister »for better, for worse" te wagen en
bun onwankelbare trouw te bezegelen met de
huwely'ks-akte.
Emma Calvégetuigt: >Een beetje oud, wat
dik en een tikje gekneusd vinden wy elkaar
terug, maar, wy geven elkaar niet prys en
Afgaande op niet te weerleggen geschied
kundige gegevens, deelt Hans PJatow thans
mee, dat er een hemelsbreed verschil bestaat
tusschen den werkelyken Cyrano de Bergerac,
en den held uit Rostand's van vernuft fonke
lend drama.
De eigenlijke Cyrano was niet van adel, ook
geen Gascogner van geboorte. Hij werd in 1619
te Parijs geboren, was het product van een
erbarmelijk verwaarloosde opvoeding; studeerde
en was een aart s- boemelaar. Hij liet de studies
varen en trok een soldatenpak aan; diende,
en was zoo onverschrokken in zyn optreden
dat men hem >le demon de la bravoure"
noemde. Later wisselde hy l'épée met la plume.
Wat uit zijn pen vloeide was meestal nijdig en
moordend van sarcasme zooals zyn aanvallen
tegen Mazarin en Scarron, l'éponx légitime van
Madame de Maintenon.
Cyrano had een grooten neus, waarmede
hij bijzonder in zyn schik was, want, die neus
gaf hem iets kordaats, en bleek allerminst
een beletsel te zyn, voor liefdesavonturen en
minnary'en. De eigenlijke Cyrano was ruw,
koud, cynisch tot in merg en been.
Rostand treedt op als fijnbesnaard menseh
en gevoelig poëet. Hy°dicht zyn held zyn
eigen, warme, teere gevoelens toe en maakt
daarom den Cyrano van zyn fantasie vry wat
sympathieker dan den ruwen bengel van wien
de geschiedenis gewaagt. Rostand overdreef
de grootte van den neus; pbygiek maakte by
zyn Cyrano oneindig leelijker dan hy feitelijk
was; moreel bedeelde hij hem met een rijkdom
van sentimenten waarvan zijn knoestig model
geen schijn of schaduw bezat.
Leve Edmond Rostand en zijn Cyrano l
De kunstvaardige uitbeelding van Rostand's
poëtisch gemijmer doet weldadiger aan, dan
het staren op den bonkigen Cyrano der
werkelijkheid. ?
*,»
i
l Zij, die overpoosd lofliederen aanheffen, op
den goeien, ouden tyd, zullen niet met over
tuiging kunnen jubelen, wanneer zy denken
aan de kunstvoorwerpen van weleer, wanneer zij,
( allicht met blikken vol piëteit-gedachtig aan
[ haar, wier vingeren ze voortbrachten, in oogen
i schouw nemen de handwerkjes van vroeger!
Teekening, ontwerp, lyn en kleur, wat is alles EU
vél mooier op het gebied van kunst-industrie
en kunst-naald «rerk, dan eertijds l
De lokkende uitstallingen onzer groote
magazynen boeien het oog, streelen den ver
fijnden smaak. «L'éducation de la rue", om
met Busken Huet te spreken, viert by ons
hoogty in December. Geschitter van kunstvol
gestyleerde vazen; leven en glanzen van
bronzen bibelots. Gedwee slingeren en buigen
zich de lijnen der artistieke teekeningen,
op waaiers en lederwerk. Wie genieten wil
van voorwerpen die schoon zyn, waarvan mea
volmondig getuigen kan:" a thing of beauty
is a joy for ever", die geve zich de rykelyk
loonende moeite in Rimmel's magazijn,
Kalverstraat 202, de collectie te bezichtigen,
herkomstig uit Weidmann's ateliers, de bekende,
, Oostenryksche kunst-industrieel.
[ Vooreerst is men niet uitgekeken. Eén
voori werp kiezen wordt bezwaarlijk a canse de
| l'embarras dn choixl Heerlyk, dat de laatste
maand van het jaar, met zyn vele feestdagen,
ons in de gelegenheid stelt, meer dan n
persoon gelukkig te maken en te verrassen
met onze vriendelijke gaven.
Duur? Cela dépend.
j Zeker kan men groote sommen besteden aan
i voorwerpen, die het waard zyn. Ik denk aan
de Ieder-artikelen, art moderne. Ja, die prach
tige porte feuilles, sigarenkokers en
portemonnaie's zijn niet spot-goedkoop, maar schoon,
exquis van tint en bewerking, ddt zyn ze zonder
eenigen twyfel.
In onzen schitter-tyd zyn de waaiers
flonkerend van weelderige paillettes, onmisbaar voor
haar die theaters, diners en bals bezoeken.
Ook op het waaiergebied is hier de keuze
veelvuldig.
Overtuigt u persoonlijk. Voor geen démenti
ben ik bevreesd. De beeldige, gemslederen
réticules verblyden ons zeer, want, met mis
noegen denken wy aan de onmogelijkheid om
een gerietelyken en toch onmisbaren zak
asn-te-brengen in onze colleerende japonnen.
Toilet-artikelen in blond schildpad en ivoor
om van te watertanden.
Noorde- en Oostewinden dreigen steeds den
donzen aanraak onzer huid in ruwheid te doen
ontaarden.
Geen nood l Rimmel weet voor alles raad.
Ik mag echter niet alles verklappen in dezen
ty'd, nu verrassingen aan de orde van den da? zyn.
Niet te veel, maar een sour. c. >n van Rimmel's
ongeëvenaarde parfums is even beerlijk als
een bouffée van rozen, viooltjes, béliotrope,
; reseda, of jasmyn. De dikwyls geuite klacht
dat kunstmatige odeurs zoo duur zyn, is
i werkelyk ongegrond. Duur zyn ze niet, mits
men ze aanbrenge met weldoordachte
coquetterie, dat wil zeggen, juist zoo weinig om
te behagen zónder hinderlijk te zyn.
CAPRICE.