De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 14 december pagina 3

14 december 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

W- «r So. 1329 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. niet vermeld. * En ook Mij hebben bij de plaat «P ciet de aandacht voor gevraagd. Nog eens: uitsluitend het rechtsfeit w«rd tentoongesteld. )ook d« beechuldigiog: dat nl. de redactie van de Vorwörts met opzet, tegen beter weten in, Krwf p bekl«d en met vergiftige pijlen op zijn leven gemikt zou hebben ... ?wie, die een oogenblife nadenkt, ijst niet van de onderstelling?f Wat moet er omgaan in het brein en in het gemoed van een vorst, die zijn politieke tegenstanders en aoo maatniet een individu, Been een verantwoorde lijke redactie verdenken kan van uit haat of afgunst iemand voor een homotexueel uit te maken: *de zwaarste beschuldiging die bestaanbaar is"? Waarlijk, h«t Centrum overwege eens ak een fatsoenlijk man dit feit. Wij zweg«» er over en 't zou gevaarKjk kunnen zijn om aoo iets rechtuit te bïeprekeu. * * * - W*t «te Vontarls gedaan heeft wordt door den zoo uitstekenden correspondent vari de N. R. Cl., den heer Heroki, beefdjtecteetenr vaai de algetoecn geteaei* Duitsche Echo, ate volgt ,W«* beeft de Vorvsartr gedniin ? Litea wij dit een* een» zoe kaH» mogelijk uitgaan. Zij beoft op gropd THB weken lang oabeantwooid ge Weven hese huldigingen in een deel »ao de It»li«K>fche p»» en afgnaftdv opreohtstretkscae mcdedtelinRen van haren l ah>antohen bericht gever, welke zij a-'s geloofwaardig beschouwde, de bewering verspreid dat K'upp op Cap« homos«xite«l verkeer heeft aitgeo'-feBd, wat in Ital ?Mt, maar in Duit schim d overeenkomstig art. 175 VMI bet Wetboek van S r*freotit wel strafbaar ie. Zij het f t deze mededeeliog gedaan, zooils zij «ejft, om m«t eea doorslaand voorbeeld de n«odsakelijjth* irt aan te tooneut va-" de afschi ifi g van art. 175<, waarroer d« Foncarts peedsfeaert lang strijd:. pttt. w»s d« kero van bet. artikel va» de Vorwarts die zelf aan de Kol». Z/g. in net eerste o-igenblik bij den dood vau Krupp de vraag liet ontglippen: is Krupp het slachttffar geword*n van oBffoerisg en verbittering wet Hietswaardig* lasterJege», heeft bij zrcHz*!f ia het berwnstrijn van söhuld peoardweld?" T-KS1! moet menigeen, die vofs^reltt niet to* de vijanden YB» Krupp behoorde, m den beginne de meckdeeltag v*n dr T'ericarfo mogelijk gsscht hebben, alt d« Kolt. Zty. zeifs zulk e«n viadgtseken bij «ij» dooft p'a itaie." Hierbij voegen wij het volgende uit Ewopeën een weeksehrift, waarvan Prof. w. «L Vlttfft tot hed«a redacteur wag, en in welks No., wastuit wij dit overnemen, ook Mr. H. Louis Inrsëla medewerker Mm het HemdeIMad, een artikel beeft. Wij' derfen deze bijzonderheid mede geens zins om de beide heeren zijdelings bij de Capri zaak te betrekken maar ten bewijze, dat dit weekblad evenmin als de N. R. Ct. en haar correspondent van socialistische eympatbiën kan verdacht worden. ,L'«rticle da M. Heniy-D. Davray sur Krupp ii Cap-i a produit, comme on pmvait s'y attendre, u«e- grande centation Cessouveuirs d'un témoin cculaire, ayai.t longuement iéjouriéa Capri et racontaat simplenunt, avfc un tact parfait et Ia plus (s'/ê.iie mocé-ation, une partie de ce qu'il a vu de ca que tout Ie monde a vu et sait parfaitemeut, pour peu qu'on ait c de passage a N" pies ou a Capri L'out pas manquéd'éoiouvoir fortement l'opir.ion »Bien ent.n.du, crla n'a pas 'ésaus nous valoir qiiclqufs irjures de la part e la presse in(éjc'é: a i'Allemagne militanste. C'éait pré/u. Certep, nous ne sengeons pas acoBtts'.er a Krupp son titre de grand usicier, pas plus que nous ne oonteslors qu Socrate n'ait uu sage et P lat on un graïid philosophe. Ceci n'ürien a voir a cela. Ces faits q ie LOUS connaissions depnis longttmps, et que 'ant de gers d'tilleurs connawfaieut, puisque. Krupp, sous k cielnapolitain, ne d»gnait nul ement s'en cac:ier, nous n'aurions <idtmment jamais songéa lévé.er. Maisle {candale a jlafé. «Devant la marée de dé,c3hes mensongcres pajées par Ie gouvernement allcmand, devant Ie t!rnvf8tiesemi'nt des faitf, devant les ten'a'ives pour faire pisser sur dWtres les réolé," de Krupp, ei fin rfevant l'inconcevable discours de l'emperf nr d'A lemagne a E-sin, il nous a semb c qu'ii ait, de notre tievoir de lamener un psu de véruédars les efprits. Nous ne sommes d'ailleur» pas les seuls. Oi sait q'ie 'esconsuls d'Atgleteire et des Etati-Unis a Naples se sont, abMenus a'aesister au service futcire céÓMÓa Capri a la métnoire de K^upp. Ce que nous tenions s;uipleuierit a montrrr, c'est que si »eampapne de calomnie" il y e, cVst cdle q 11 est meiée en ce moment cottre Ie Foricaerts. Voi'a tout c« q'ie loas vouliors coistattr". Prof. v. d. Vlugt heeft nu voor het redaeteurschap van dit tijdschrift bedankt; natuurlijk niet omdat bij zich gerechtigd zou kunten achten de juistheid der mededeelingen van Henry D. Dairay of van zijn gewezen mederedacteur of van den hoofdredacteur te ontkennen. Ook voor den meest belangstellenden Hollander zou het zeker moeilijk zijn informaties te Capri in te winmn. Wij vermoeden dus, dat de Hoogleeraar, overeenkomstig onze Nederlandeche begrippen van betamelijkheid, gemeeiid heeft niet een tijdschrift te mogen steunen, dat {geheel onnoodig omstandige verbalen geeft aaoga*cde zaken, waarover men bet best do«t te zwijgen. Immers, ter gedceltelifk» verdediging vat» d» Vorwitrts, hadd«i> et n paar woorden kunnen volstaan. * * Nu echter het Centrum ons de vraag doet, hoe wij over de houding van de Vorwarts «kukeir, hebben wij dit te ant woorden : Ka betgpen wij hierboven schre ven verklaren wij gMfMV dat, naar onze meening, de znehi on te lasteren door den keizer der redactie toegedicht, ganschelijk niet heeft bestaan. Zij heef t eenvoudig geloof geslagen aan vele berichten, die uit Itali haar werden toegezonden ; in zooverre was zij ongetwijfeld te goeder trouw. Toch heeft zij, o. i. een zeer groet e fout begaan, een ernstigen misslag. Zij moet zich schamen naar zuïk een middel gegrepen te hebben om een overigen» ia veel opzichten achtenswaardig man te krenken ; de Vorwürts voorai, wijl rij zwlve op het standpunt staat dwt de ten laste gelegde feiten niet aia . »aonden," maar als «ziektegevallen''te k »alificeeren zijn. Daze geschiedenis is inderdaad een leelijke bladzijde in haar levensboek, en 't zou haar veel waard moeten zijn, indien ze haar kon wegscheuren. Ivi al beweert zij met dit doorslaand voorbeeld | de noodzakelijkheid van de afschaffing vwa art. 175 (Straf op de bedoelde hande Itngen) te hebben willen aantoonen, door dit doel werd geenszins het middel geheiligd; een wapen, waarmee zij niet alleen den man zeiven, maar ook diens verwanten heeft gewond Daar is inder daad voar ons gevoel iets afschuwelijks i hieraan. ; Nsemt men niet, gelijk wij deden, de | reehtsquoiestie. alleen, maar de Vorunïrts \ en den Keiaer, wij zouden waarlijk niet ! weten, hoe men een zoo veel omvattende zaak in een teekening had moeten voor stellen. Wij hebben in een artikel in 't zelfle j nummer de verzachtende omstandigheid, ' wawrep het Centrum doelt, geenszins on| vernield gelaten. Natuurlijk gevoelde de JCsizfr zich gegriefd, *ijl Krupp niet alleen zijn per«>onltjke vriend was voor aoo ver er bij keizers als Wilhelm van «vriend schap'' sprake zijn! maar ook nu in Krupp den geheimraad en het lid van den Ba»i van State.... om zoo te zeggen, een deel vwn Z. M's. Gezag werd aangevallen. M«ar evenmin als wij den strijd van d« Vorwarts tot afichaffing van het art. 175 als een veel beteekenend feit ter verzach ting van haar schuld aanmerken, zien wij in 's keizers verhou ling tot Krupp een verzachtende omstandigheid van gewicht. Het treurige van deze geheele historie is wel, dat aan heide zijlen :i en deself ie ver «achtende! omstandigheid valt aan te wijzen : de felst mogelijke hartstocht van haat. Een haat bij den Keizer te vergeven, zal het Centrum misschien meenen, als het aich op Z. M's, standpunt plaatst; maar als mea »mild en rechtvaardig" wil zjja, dient men zich ook op het standpunt der Vorwürts te stellen en te bedeuken boa oataurlijj'k het is, dat deze, na alles wat hwar partij in Duitsehland is weder varen, de gezagskringen en het groot bezit veracht en hun vertegenwoordigers op hare beurt geen wreedheid spaart. Laat ooe toch allereeist onpartijdige toeschouwers blijven bij het zien van diea strijd tusschen twee vijanden op leven en dood; waarbij de een zich zóó vergeet, dat bij aa-n het privaat leven van zijn tegen partij een vernietigend wapen ontleent, en de ander, als wrefeer, staande bij een ge opend graf, ten aanhoore van heel zijn volk, hem beschuldigt van tien, ja honderd maal zwaarder misdaad, dan door hem werd begaan: het lasterend verbreiden van laster, met xorg gekweekt in een diabolisch brein. Oiize teekening .betrof nog slechts 's kei zers voorbarige uitspraak, dat wat de Vorwürte op gezag van anderen over Krupp geschreven had, onwaar was; meer niet, da:a dat hij 't R"cht bulten werking stelde, i ofschoon de zaak deu rechter reeus was toevertrouwd. Een feit tocb zeker op zichzelf sprekend genoeg. ! Maar het veel bedenkelijker geval, i d« zedelijke miss'ag welke wij hierboven reeds het Centrum ter ernstige overweging : hebben aanbevolen wij roerden hem : niet aan. 0/is dunkt, wij hielden ons zooveel maar mogelijk was, buiten de ge schiedenis .... van den Haat. Plagerg door de Post-administratie. _De benoeming van den heer Pop tot directeur-generaal vau de posterijen en telegrafie wekt in het land de verwachting van een krachtig optreden ter verbetering ? van gebrekkige toestanden, die op dit gebied zich voordoen. In de meeste gevallen beteekenen scherp zinnigheid en geestkracht veel meer dan een bekwaamheid die door routine 'n ge kweekt, bij welke laatste de zui verheid van het waarnemingsvermogen en defrischheid van den geest, die tot handelen aanspoort, zóó vaak worden gemist. Alle reden dus om te hopen en te ver wachten dat met het optreden van den heer Pop.wien zooveel goeds wordt toegeschreven, i een nieuw til iperk voor de pos'erijen zal geopend worden. | Juist dezer dagen vernamen wij een paar ! klachten, die met het oog op het bovenj staande, thans meerdere bekend aeid veri dienen. Wij geven een onzer abontés 't woord. »Vroeger ontving ik geregeld Zondags mijn ; brieven aan mijn wooiihui?, totdat een noo 1I zakelijke verplaatsing van mijn kantoor den ! directeur aanleiding paf, mij te, doen welen dat zulks niet meer kon geschieden. Am sterdam werd te groot, de oude srewoonte zou alleen worden gehandhaafd bij firmas ; die bun oud adres behielden, die verhuizen ging mocht va» dav voorrecht niet meer profiteeren. j Ik berustte in deze zeer lastige noodza' k-etijkheid, des te hinderlijker voor mij, omdat ik mijn kaotoorlokaal moeet h uien oader voorwaarde, het Zondags gesloten te i houden. Deze dag is bestemd om den coni cierge, die de gansche week het huis niet 1 mag verlaten, yrtiheid te verkenen. De | buitendeur blijft Zondags voor ieder ge' sloten. Ili bleef zwijgen, totdat ik een zekeren Maandagmorgen voor zaken vroeg op reis gaande, groote schade ondervond doordat een monster en een brief niet in mijn bezit waren gekomen. Dit gevoegd bij de wetenschap dat de zorg voor die g.eheele afwijking alleen aan bestellers wordt overgelaten, die er abso luut geen last of oponthoud door onder vinden, noopte nrijtot klagen en zoo wendde ik mij tevens tot bet bestuur te 's Hage. Het gevolg was dat een commies en een hoofd bes teller mij kwam zeggen, dat het den directeur ieer speet, maar dat hij geen verandering in het besluit kon brentfen. De Handel had reeds ZOOVPP! voorrechten. Alleen wanneer ik voor ? 3 75 per k wartaal busrechthoader werd dan kon het wel Ik werd busrechthouder, maar mijn arg waan werd opgewekt doordat de directeur het tweede kwaitaal van het busrecht reeds 14 dagen vroeger liet halen dan zulks volgens voorschrift moet worden betaald, namelijk 3 maanden vooruit. Persoonlijk was ik afwezig, mijn per soneel betaalde, maar ik vroeg de directie uitleg onmiddellijk toen mij het feit ter oore kwam. Het ontwijkende antwoord kwam hierop neer, dat ik, wanneer ik geen busrechthuuder wenschte te blijven, ik het geld terug kon krijgen. Daarop antwoordde ik, dat ik geen busreebthouder wenechte te zij.-i, maar wanneer hi«rin opgesloten lag, dat ik buiten het bereik biet f van mijn correspondentie op Zondag, ik genoodzaakt was mij dat fceld te laten afpersen. Op mijn schiijven volgde geen antwoord Het bleef zooals het wa«,. Intusschen ver telt nüj een zaakkundig persoon dat de directie tot dien maatregel niet bevoegd is, dat zelfs particulieren aanspraak mogen maken dat nota genomen wordt, van eea ander adres op Zondag. Zeer U recht werd ik "er op gewezen, dat wanneer iemand woonachtig in 's Hage, Zondags in S;;heveningen vertoeverde, buiieu het bericht zou blijven dat biiv. een bloedverwant stervende was, en dat de wereld om wraak zou roepen wanneer dit aan den onwil lag van den po'tdirecteur. Ik bedankte voor het busrecht en de bestellers kregen onmiddellijk last Zondags de brieven in He bus te werpen van een gesloten huis. Een brief' aan de hoofd directie te 's Hage noch een aan den heer Havelaar gericht, bracht verandering ten gunste, zij werden geheel genegeerd. Een ander geval spreekt nog sterker: Des Zondags zijn alle kantoren en bij kantoren open vo'ir het publiek, het kan toor Anisltlstraal tchter niet. Waarom juist dat kantour ui .-gesloten ? Ligt het niet te midden der jxlenbuun? Maken de bezoe kers der D aiiai;tbeurs niet juist vaa dat kantoor gebruik? Zijn integendeel in andere buurten niet de meeste handelskantoren gesloten? Mea vroeg dit, kantoor ook ee: ige uren open te stellen. De directeur wees de aan vragen van de hand. Oader dit Ministerie kon geen sprake ziju van vermeerdering van Zondagsarbeid. Wat raakten hem de belangen van het publiek?" Inderdaad achten ook wij het onbegrij pelijk dat in een stad als Amsterdam de post-admin stratie van zoo weinig zorg voor de belangen van het publiek in sommige opzichten kan getuigen Moest zij niet in 't algemeen zooveel mogelijk er op uit zijn bij een^ rationeele toepassing van het be ginsel Zoudagsiuj-t, de burserij te helpen. Wat echter niet alleen raoeielijk te begrijpen, maar haast ongeloof! j k schijnt, is wei, dat men in een stad met een bevolking van 80 000 Israëlieten, waarvan de meesten om geloofVredenen des Z tlerdags geen handel hunnen driiven of werfe verrichten, juist het voornaamste bijkantoor voor de I-raelieten gesloten houdt. Deze plagerij en deze her ad eling van bdanpen neett met Chrislelij/Jieid i.ieis te malen. \Vii zijn er zt-Rer van, dat de Minisier van Waterstaat Handel en Nijverheid, de liter de Marez Oyens dit feit slechts Behoeft te vernemen, om er met den heer Pop een eind aan te maken. Björusljm Bjorasös. 1832 8 December 1903. De zeventigste verjaardag van B^ö' stjerne Pjirnson is in Nnorwegei ah een nationale teesida* gevierd ET terecht. Ihsen, de vier juren oudere, en Bjö-nson hebben de littera'unr van No'irwpgen in onzen byuerkritischen, voor gnll* be*onderirg, bewonderende geestdrift en g 'esMr fti»e verspring zoo weinist toeganksltiken tyd eene wareldvermaardhei l bezorgd, en hunne werken d -ingon r v T»! door, óó!i daar. waar men zich in den raam va^ zuidelyke kltarheid en zonnighcid aanvankelyk van de Noorsche nevelan" atkeerig to inde. Laat ons dadelijk aantepkenen, dat in het land, waar . dit verwijt van nevelachtigheid door den ouden Sarcey werd uitgesproken, Bjo -nson, ook nu r:o& met een geheel ander oog wordt bekeken dan Ihgen. Men leze, wat eenige dage i geleden Henri de Noussanne schreef in d« lllu^tration: Björnson is een enthonnia'tisch optimist; Insen een sceptisch pessimist. Bjö-rson is tneder en edelmoedig; Ib>ei harl en oimfêloogend. Bjö-naon ia vaderlü*; Iigen misanthroop. Terwijl het werk van Ib*en als h^t ware gehnld is in een dichte, doffe, ontmoedigende scnaduw, voelt man in dat van Bjö-nson déheldere Aprilzon, wier stralen opgewektheid en ho <p doen terugkeeren na de storm- en sneeowvlagen van den winter. Deze twee mam en z,;n te eeaenmale ver schillend. Hun temperamenten, hunne denk beelden over kunst e;> staatkunde, alles moeat beu gescheiden houden." De liefaebberüin antithesen heeft hier den Franschman wel wat doen overdryven. Zeker niet ten voordeele van It)8!>n. Het gronte verschil tusschen de bvide Naorsche Dmskure' moet, dunkt ons, elders gezocht worde;i. Bjö-nson is iiiet alleen dichter, maw ook j m-nalist, ea als zoodanig een N >orweger in merg e i bean, esn strydhaar vader lander, zonder iets van Ibsen's kosmopolitisme, al hebben zijne omzwervingen hem een groot deel van zijn leven in. net bukenlafld doen donrrirengeri. Ei dan Björnson is al kan bij m*t rechtraatigen trots op menig dramatisch succes wu <en toch in den grond meer lyricus dan draonaticus. Gedichten, tovellen, vooral aan het )e--en van den Nonrweegschen boerenstand ontleer.d, hadden Bjö-r.fon populair gemaakt vóór zich I sendoorzyn drama's naam verwierf, en op dit laatste gebied heeft de roem van Ibsen dien v.»n Bjö'-uson overschaduwd. Taans schijnt Bjönson weer een voorsprong te krijgen. Insen zwngt reeds sedert eenige jvei; Bjönison's scheppinghkracht is onverminderd; nog kort geleden gaf hy &yn L'iboremui en dittooneelwer* zal weldra door een nieuw worden gevolgd en aatig^vuld. De sto're, tornche, fiissche figuur van Bjö'isou, ook lichaameluk by'na eetf reus, straalt op zy'n zeven igsten verjaardag nog steeds in helder, on verzaakt licht. Een r^k en vruchtbaar leven is Bjö-rson's deel geweest Ook hy heeft, in zy'n jonge j wen, dm strijl om het bestaan moeten voeren, met inspa^ing van alle kracht. Niet omdat zy'ne familie onbemiddeld wan, maar o<ndat hij, op z;jn twintigste jaar, aan zijn vader verklaarde, dat hy voortaan op eig»n baenen wilde staan. IQ die jong; j .ren valt zy'n stry'd tegsn de dasty'ds in Noorwegen a'les beheerschende, Deensche kunst Wat hij wilde, was een echt vaderland che, zui/er Noorweegsche kunst, ook, en wel in de eerste plaats, op hei tooueel. In den vioolvirtuoos OJe BiilJ, die op eigen kosten te Bergen een schouwburg hal opgericht, vond hij x\jn eersten ernsti^en medestander En in 1856 behaalde hij met zyn draxa *Tusschen de vell'lutgm" in de hootdstad Christiania een groot sucièt. Bjirnson's strijdlustige natuur als criticus en als j oliticus heeft zyne carrière niet belemmerd. Eene rijksfoelage stelde iem in staat tot het maken van stud emzen in Duitschland Oosten rijk en Talie, en r.og vóór zijn terugk-er in het vaderland werd hem door de regeering een lerer.slang jiarseld (digttrgage) van 16')U kronen toegekend. Zy i radicale politi-ke ge voelens, of liever de uiting daarsan in wo >rd en schrift, hebben hem m nigmaal moeiiykheden bezorgd, o.a. in 18 4 eene aanklacht wegens majeïteitsscb'nniii naar aanleiding van een in hat da^bUd Vtrdentgang gep aatit artikel. Bjö'Dson, dw toen reeds sedert eenige.n tyd te Parys woinda, maakte z ch reeds gereed om raar Noorwegan terug te keeren, en zich z«lf te verdedigen, toen op bavel van den koning w selyk ! de aabklacht werd ingetrokken. BjöEson blijft trouwens nog steeds in de dag bladen van zy/i vaderland, ook in Duitscha en eene enkele maal in Fransche, geharnaste artikelen schrijven. Veel van die artikelen hebben natuurlyk slechts eene voorbijgaa de beteekenis, vooral voor niet-Njorwegers Toch is het j«mmer, dat van Bjönson's veelzijdig en werkzaam leven, oo'< met inacht neming van zijn ptlemisch pnhtieken arbeH, nog geen goed, althans g*en ceiiigtzins volledig beeld is ontworpen, K-in paar opstellen van G'org Brandes, er.ktla couraLten- of tijd schriftartikelen, ziedaar] alles. Zeïer, zyne novellisti che en dramatische werken zyn onder het bereik van ieder, die de Noorweegsche taal verstaat, en zijn, in meer of minder goede vertalingen, ook voir anderen te genie'en. M*ar bij eene zoo b la^gwekk-rde en in vele opzichten gecomp'iceerde persoonlykheid. moet alles wor den nagespiord en bewaard, wat tot de kennis van zijn ontw kkelingsgang en zyn streven kan bijdragen Wellicht zal de veree-,ng, waarmede men dsn ge ialen man thans va i alle zyd 'n o?eil ait, aanleiding geven, dat een biograaf opstaat, zy'ner waardig De taak zou zeker eene dankbare z\jn Van Deyssel over Van Eedcn. Zcor iH'hum'wokkeiül is het in iinifliti^o taal geschreven artikel van J.odewijk vau Devti-i»'l in il(> Deeeniher-nHeveriji.^ van J)f> A'A> Ivuii'. ()»'er wankunst" heet hel stuk, \vaarin Van Deyssel x.ijne i'eehtsjd'aak verl'iidt over d» veelbesproken en veelhcstreden :irtikc!eii van Van Eeden in do September- en NoveinlK'r-alloveringen van hetzelfde maandschrift. Van Eeclens eerste opstel ^eertVnn Deyssel in <ien aanlief te kennen, kon niet zonder ver/et van mij blijven", liet is, betrekkelijk gesproken, x^er wuini^ waard, aangezien het. noch lettei-knndiye kritiek, noch fraai proza. iRK'h opmerkelijke beschouwingen of verklaringen van ulsjomoenen aard inhoudt, noch zeli's duidelijk in zijne heiloelin.i>', noch logisch in zijn heweringen-ste! is. J)e te^enstrijdighetleu in da.t ojistel zijn zelfs minder on'wikkelden lezers op gevallen. Duidelijk is de tegenstrijdigheid, wiinr Van Heden beweerde: Ik meen niet dat er te klagen valt over een treurig gebrek aan sclioone Nederlandschc woordkunst" en, nog niet ne bladzijde verder, de meening, dut er, na de litteraire beweging van 1880, veel meer goede en veel minder slechte kunst wordt gemaakt, eene dwaling noemde. Volgens Van Deyssel zijn feiten: da.t er tegenwoordig eene groote en sclioone, eene uitgebreide Nederlandsehe litteratuur aan het bloeien is; da.t de letterkundige kennis en het onderschcidingsverm >geu van De GtW.s nul zijn gebleven, zooals die omstreeks 1885 waren, en daardoor in dat tijdschrift weieens waardeloo'/,e bijdragen worden opgenomen ; dat temidden van de tegenwoordige Nederlandscho litteratuur Van Kedens werken volgens de algemeene waardeering niet de plaats innemen, die hun naar diens eigen, verbazend voo-ze" schatting zou toekomen. Dit derde feit was voor Van Eeden het eigenlijke, maai', als kronkelende insinueerder", die de rol van flap-uit wil spelen, kon hij niet recht daar voor uitkomen. Zoo raakte hij verward en beweerde het eene oogerAilik het tegen gestelde zijner eigen bewering van het andere. Vooral moet Van Deyssel zich verzetten tegen het aanranden, in zijn tijdschrift, van talenten, die,'naar ijn vaste weten, behooren tot de kern, do vreugde en den roem der Nederlandsche letteren. Juist Kloos, jnist Gorter, juist Hemïtte van der9chalk, juist Van Looy, juist Boeken, die allen hebben veel van het alleredelste gegeven, dat wij in onze kunst hebben aan te wijzen. Verondersteld, dat Kloos' tegenwoordig dichtwerk niet zoo hoog sfaat nis zijne vroegere poëzie, wat zou dat nog? De beste waardeering van een' kunstenaar is die, welke men kan voor/.ien dat het nageslacht hem zal toedragen. Het nageslacht zal er geen rekening mee houden of Kloos' werk van 1890 beter was dan van 19Ü, of omge keerd, maar hem vereeren, wijl hij in zijn leven, in dat sublieme leven, dit-, topprn Vdn schoonheid heeft bere'kt, welke ons in zijn werk voor altijd te aanschouwen zijn gegeven. Zoo dient ook de houding van den tijdgenoot te zijn. Van Eeden durfde niet eer de wapens tegen Kloos richten dan toen hij dezen voorgoed buiten staat van gevecht meende te kunnen achten. Zijn optreden tegen Kloos is trouwens op zichzelf'reeds volstrekt ongepast, niet alleen omdat de betrekkelijk minder goede gedichten van Kloos toch nog altijd beter zijn dan het werk van Van Eeden, doch ook omdat dit optreden zelf noodzakelijkerwijze moest geschieden in een proza, dat geheel van een' anderen stand is en ook maai' niet in het minst vergeleken kan worden met den prachtigen, gedragenen, muzikalen volzin, die ook in Kloos latere litteraire kronieken altijd is blijven bewegen. Van Eeden heeft Kloos zwakheid van karakter" verweten, als oorzaak, van het niet bereiken van het meesterschap. Zoo sprak hij niet iu 1893, in den Tideman-tijd. Maar nu hij dacht, dat zijne kans schoon stond, gaf hij omtrent Kloos. die verreweg zijn meerdere is, eene ineeniug te kennen, die de meest, elementaire rechtschapenheid hem zou hebben belet in hot openbaar uit to spreken. Dat inzicht, omtrent iemand, ,,die gewerkt, hoeft als een Engel en gewerkt heeft als een Hercules", is ontstellend op pervlakkig. En die meeiiing uit te spreken omtrent een' levenden grooten landgenoot op een tijdstip, dat men hem te zwak voor zelfverdediging acht, dat is nog iets anders dan oppervlakkig. Wat weet Van Eeden overigens van ..zwakheid van ka rakter"? Hem tocb is het nog niet eens klaar geworden, dat de zoo maar stil voor zich heen levende Kloos, met zijne dagolijksche burgerlijke gewoonten en zijne ge breken, en die nu en dan iets schrijft van wat er in hem omgaat, kleine gedichten en korte stukken proza, goddelijk kan le ven en daarom schooner en dus ook ster ker van karakter genoemd moet worden dan Van Eeden, die zich beurtelings een profeet en een genie, een wijsgeer en een wereldhervormer waant, alleropzichtigst met het goede dagelijksche leven omspringt en knoeit, onderwijl tallooze schijnbaar grootsche kunstwerken in allerlei genres voort brengend. Als dit luat.-te karakterkracht is, dan is het leelijke karakterkracht. Dan maar liever een beetje zwakker. * In 1891 heeft Va.n Deyssel Ellen geprezen. Maar bij prees dat gedicht als iets beters dan de boeken der thans vergeten auteurs, die veertig jaar waren toen Van Eeden twintig was, eu in elk geval stelde hij het, lichter het werk van Kloos en Gorter.' Dat alles is nu nog Van Deyssel.s meening. Xa 1891. is de litteraire toestand echter zeer gewijzigd : do toen jonge litteratuur heeft eene groote uitgebreidheid en volwassen kracht verkregen , en temidden daarvan heeft. Van Eeden eene reeks van bij uitstek aanmatigende, leêge en fel leelijke ónivangrijke werken gepubliceerd. Slechts in liet begin van hot tooneelspel JAnba is er iets goeds, maar dit i.s toch weinig in vergelijking met het werk van Van Eedens tijdgenooteii en meerderen. ,.De leeuw Van Deyssel s'aapt naast het lam Van Hall", schreef Van Eeden en heelt het tafereel van dezen paradijtitoestand onwillekeurig vervolgd door zichzelf [e vertooneu als de aap Van Eedt-n, die van dien slaap gebruik maakt om met kokosnoten Oj) de hoofden van leeuw en lam te mikKcn. De slechtheid, do leelijkheid van Van Eeden als openbaar persoon is omvangrijk en ingewikkeld. Er is in ons land eeu groot aantal goede letterkundige artisten, maar de meeste hun ner brengen kwantitatief niet vél voort, terwijl Van Eeden vél door en dooi'slecht eu waardeloos werk produceert. In zijn verward en dom opstel heeft Van Eeden Kloos en hem, Van Devssel, genoemd als twee van de zeer weinigen' die met stelligheid echt van vnlsch in de letterkunde weten te onderscheiden. Welnu : ,,Verneem het dan van iemand, dien gij zegt dat er verstand van heeft, ongelukkig schepsel : In JOHANXES V i A TOR is eon vroesclijke leelijkheid, die bladzij na, bladzij zonder eenige terughouding ligt uilgestaid. Ge zwellen van valsch gevoel en fh-tse, holle voorstellingen puilen op en tegen elkaar naar alle kanten uit. Er is ik weet wat ik zeg in J O II A N X K S V I A T O K f/ff tl i'nki'ÏK lilmhij dit; i.it't iets minders 'is fltm bij voorliffltl tii< mirt.-tlc 'liovellistisclie bladzijde vin AVte/xv". En Van de koele meren des ])<m<h nooit gaf eeu geschrift hem eene walging, die zoo innig zijn' geest binnendrong. Dat boek is diep. diep slecht. In 1893 hadden Kloos en Tkleman de leelijke litteraire gestalte van Van Eetleu stukgeslagen. Daarop is het wonder gebeurd, dat de auteurs van heel ander werk dan de schijnbaar diepzinnige en schijnbaar weidsch psychisch en philosophisch zich vertakkende prullen van laatstgenoemden schrijver, naar waarde, en dus iooger dan deze, werden geschat. Die waarheid in de waardebepaling kon Van Eeden niet ver dragen. Waarop hij Willem Kloos, met wien hij nog eene oude rekening had te vereffenen, en Van Deyssel, niet wien hij nog als met een' vriend verkeerde, een' met balsem van schijnheiligheid omgeven venijnigen priemstoot toorichtte. Het tweede opstel van Van Eeden, waarin hij zich t'-achtte te verheffen tot hartstoch telijk, lyrisch kunstenaar wat jammer lijk mislukte , was nog slechter dan het eerste. Van Deyssel staat weder eens ver baasd, dat deze Van Eeden steeds min of meer welgeslaagd is in het leven. De houding van deze is die van een' eerst kronkelend rijzenden en dan laaghartig terugdeinzenden sluipmoordenaar. In September komt hij vroom te kennen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl