De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 21 december pagina 3

21 december 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

«0.1330 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. f -i K s He Doel der vergadering was, te protesteeren tegen willekeurige handelingen fan den directeur van bet postkantoor, door wien het boete&telsel xóó werd- toegepast d*t zij, die in een maand meer dan 50 cent boete bekomen, nog gestraft worden met inhouden van ren vrijen Zondag. Het bestuur had gepoogd eei. onderhoud met den directeur te verkregen over de quaestie, maar deze had verklaard geen beetuur of bond te erken: en, doch wel bereid te zy'n om hen die meenen verongelukt te zjjn, te hooren. Er werd nog verwondering te kennen gegeven over een irgezoiden stuk in het Jl'ir.d l;l>lad, «Midn.24 oxtdartetkecaten hunne verontwaardigkg uitspraken over een tegen den directeur gericht schandaal colportage. Door het bestuur werd deze colportage echter ook afgekeurd. Er bleek vertcbil van meeiiing te bestaan. Een dei aanwezigen verklaarde zich op het junt van de maatregelen, als er zieken zijn, zeer voldaan over de houding van den directeur, ?aderen klaagden niet alleen over de toepassing va» boete, maar ock over het willekeurig over plaatsen van bettellers naar andere wijken. Er werd in deze aangeraden de hulp van de hooge autoriteiten, bijv. de leden der Tweede Kamer in te roepen. Tot slot van de vergadering werd de vol gende motie aangenomen: De afd. Amsterdam van den Nederlandschen Bond tan Poet- en Telegraaf-beambten De Pest", in bare vergadering op Zondag 30 Nov. 1902 in het gebouw d'Geeivinck" als protest tegen de willekeurige omzetting van boeten in straiaocdagec, door den directeur van het postkanteot; gehoord de besprekingen, betreurt het ten zeerste, dat de werkelijk goede bedoelingen van het bestuur der afd. om bestaand» grieven lang» den weg der organisatie in overleg met den beer Directeur op te lossen, zyn miskend dewrdien de directeur met het bestuur van den Bond geen rekening weDscbte- te houden; tpreekt a's iaar overtuiging uit dat alles in- bet: werk moet gesteld worden de vakvereenigicg als zoodanig te doen erkennen, draagt het bestuur op dit hun goed recht by het hoofdbestuur te bepleiten, en dringt er bij den diieeltur op aao, meergenoemde omzetting van 'boeten in strafcondagen in te trekken'" Wat raij in dit beticht ik citeerde tot dusvtr grootecdeels het verslag van het Handeltblad vooral trof, en wat mij dan ook tot het Echryven van deze regelen noopte, ?was de verrassende bekendmaking van het feit, dat de directeur van het postkantoor te Am sterdam den treudgei moed heeft gehad inderdaad behoort daartoe, gelukkig, in onzen ty'd> wel eenige moed te weigeren eene or ganisatie van leden van zyn personeel te er kennen. Ik aarzel niet, een dergelijk vertoon van persoonlijke macht in hooge mate be krompen te noemen. Hoe nu? De directeur van het postkantoor in de hoofdstad van Nederland, waar de arbei dersbeweging haat brandpunt viadt en in het algemeen op sociaal gebied haren bewoners (en dus ook den postdirecteur en verderen postambten«e«) meer te keren geefc dan eenige andere stad m ons land, weigeit na nog, in het tweede jaar van de20J eeuw te erkennen, dat zijne lager geplaatste ambtenaren eene eigen organisatie kunnen hebben, die in staat en waardig 'K, om namens al die ambtenaren, of velen hnnner, bestaande grieven met hem te bespreken ? Indien een patroon in geval van geschil met zyn personeel, weigert te .onderhandelen met mannen, buitel zijn personeel staande, maar bet bestuur vormende van een vakvereeniE SCHOOLMEESTER. Uit het Italiaansch. S) VAN VERGA. (Slot.) Eindelyk scheen, op een dag, de roman vasteren vorm te zullen aannemen, toen een prachtige blondine, in rijke cqiipage, baar fijn, bleek jongetje kwam halen en het geheele tchoolvertrek vul ie met het geru'sch van haar kleederen, den geur van haar zakdoek, den weUuidenden klank van haar frissche, lachende stem, waarmee zy den meester zoowel als de leerlingen als betooverde. Ei achter het gor dijn in de a'coof verborgen, verwachtte de arme Carolina, maanden achtereen, op hetzelfde uur weer dezelfde betooverende verschijning en ?voelde zy' haar hart bonzen en geheel haar ziel aangegrepen door een diepe on roering, als ware er een heerlijk geheim tot haar door gedrongen. En met die aandoening vermengden zich een nieuwe teederheid voor haar broer, een vaag gevoel van jaloezie en ook weer een heimelijke trots. Dan weer deed de haar aangeboren nauw gezetheid van geweten haar een weemoedige onrust voelen over tet verkeerde en het gevaarlijke dat er kon liggen ia een verborgen roman, dien zij meende dat zich in baar na bijheid ontspon. En dan wierp zij zich in haar godsdienstijver, waarin zij ook, toea het eerste groote leed van haar jeugd haar trof, troost had gezocht, aan de voeten van haar biechtvader, vroeg vergiffenis voor het zoete kwaad, dat zyzelve tiet bedreef, desd boete voor de *onde, die zij meende dat in haar huis werd begaan. Ei, in haar godsdienstige ver voering, kreeg zij moed haar broeder in zeer bedekte termen over te halen, zich weer op het rechte pad te begeven. Peppino, zei zy eens, weet je wat voor m"y' zoo'u groote troost zon zyn ? Als je trouwde. Hy' keek op, eerst verbaasd en toen gevleid door dit voorstel, dat hem zich opeens twintig jaar jonger deed voelen. En mat hetzelfde ongehuichelde enthousiasme van de jeugd bracht by er tegen in dt\t het huwely'k het graf is van de liefde, om zich nog meer te laten bidden. Luister nu eens naar me, Peppino. Leler als het te laat is, zal het je berouwen, dat je het niet hebt gedaan. Maar hij bleef het hoofd schudden, zonder den pynlijken klank op te merken, die er lag in haar stem. Neen, neen, ik laat me niet vangen, 'k Ben veel te veel gesteld op my'n vryheid. A's zy het ttrjgere knaapje zag, dat dien middag door de schitterende blondine was afgehaald en dat zij als de onschuldige oorzaak ran dit alles beschouwde, voelde zy beurtelings sympathie, medelijden en afkeer. Achter het gordijn verborgen volgde zij hem met de oogen, bijna brachten zijn kinderijke trekken iets als een rtfljkt van de verleidelyke schoonheid zy'ner moeder in het schoollocaal over. De enkele ging, waartee <5ók zy'n personeel behoort, indien hy zich slechts bereidt verklaart, alleen met afgevaardigd* n uit zijn personeel te onder handelen, zoo zal {k my' geenszins scharen aan de zy'de van hen, die zulks pa' se veroordeelen. Hier betreft het echter een geheel ander geval Hier is slec'ats sprake van eene vereenigirg, waartoe uitsluitend po; tambtenaren behooren, en daar er slechts ;i postorganisatie is in Nederland, en bygevolg ook in Amsterdam, behooren dos ook alle leden dier vaksereeniging tot die iizelfde ondernemii-g, de post, en kan hier dus vaa inmenging van derden niet gesproken worden. Plagen, vernederen, mach'svertcon kan bier dus slechts het doel zijn van den directeur van het Amsterdamsche postkantoor, dat dan ook scherpe afkeuring verdient en dat waarly'k wel eens door -Ie hooge autoriteiten, bijv. de leden van de Tweede Kamer" in behandeling mag worden genomen. Over het feit, dat de oorspronkelijke &valeidirg tot het gehouden protest is geweett de boete- en straf- Zondagen-kwestie zy thans hier maar gezwegen, ten einde het licht niet van de hoofdzaak des directeurs onbehoorlyke weigering van erkenning der vakvereeniging- af te leiden. Van harte hoop ik echter, dat althans een onzer honderd kamerleden waarom niet weer een vry'zinnig demokraat? toonen zsl, zich het rechtmatig protest dier (waarlijk toch al miserabelst betaalde) miskende post ambt en aren aan te trekken, '» ministers oordeel over deie aangelegenheid wil vragen en dan levers eens trachten te ervaren of de AmsterdamEche directeur ook eene deputatie der Broederschap der Cummtezen" (ik cursiveer; commiezen zijn gén arbeidere) zou weigeren te ontvangen. * * Reeds was het bovenstaande geschreven en aan de redactie verbonden (l Dec.), toen ik De Telegraaf van l Dec. in handen kreeg, welk de uitkomsten van een vraaggesprek met den nieuwen directeur-generaal der posterijen en telegrafie, den heer G. J. C A Pop, bevatte. Dat vraaggesprek mag hoop doen vatten, dat ook de heer Pop zijne aandacht aan deze, om het beginsel, dat er in opgesloten ligt, belangry'ke zaak, wijden zal: l", wijl hy, sich zelv«-n steeds heeft voorgehouden, dat werken htt zout des levens is" ; 2°. wijl hy verklaarde, \óór alles menscb, en daarna pas militair" te zyn ; 3°. wy'l hy als zy'n voornemen te kennen gaf, in de allereerste plaats samenwerking te zoeken met de leidende hoofdainbtenaren, maar toch niet te zullen schromen, anders te h&ndelen, waar een goede gang van zaken dat strikt mocht gebieder," en 4'. en vooral ook, wy'l hy dat voornemen omtrent het hoogere personeel ook tot het lagere wei sch'e uit te breiden. Ik stel er prijs op," moet hy gezegd habben, volgens den Tehgraof vrager, daar nog iets bij te voegen, en wel, oat ik iedereen volmaakt vrij wensch te laten in politieke en godsdien stige overtuiging, met de belangen van den dienst natuurlijk als basis. Wat EU speciaal het mindere personeel betrefr, zal het my'n y'verig streven zijn, voor die velen my'n uiterste best te doen, zoowel ter bevordering van hun maatschappelijken welstand als wat den dagelijks door hen te verrichten arbeid betreft en in dit opzicht streven naar beperking en waken tegen overlading. Ik zal pogen taar volmaakte tevredenheid, omdat tevredenheid met de levensomstandigheden de beste motor is om de dagtaak met frischheid «niiiiinimiimiiiiiiimiiiiiiimimiiiiijtiiiMMiiiiiiimimiiiiiiiiiiKmiM keeren dat hij thuis bleef was zy onrmtig en als zy kans za^ hem eenigs oogenblikken alleen te spreken, riep zij beo, haalde hem aai, praatte met hem en gaf hem lekkers, aange trokken en afgestooten als zy werd door zijn kinderlijke bevalligheid. Eens zei het k nd met een stralecd gezichtje: Na de vacantie kom ik niet meer op school. Waarom niet ? vroeg ze met onvaste stem. Moeder zegt dat ik nu groot ben. Ik moet naar het gymnasium, Zoo eindigde ook deze roaan. Eerst had zy een gevoel van opluchting, maar spoedig ook van verslagenheid en bitteren spijt, nu zy dit laatbte romantische droombeeld, dat haar, met haar broeder tot beM, voor den geest had gezweefd, opeens moe-t zien vervluchtigen. Di kwaal, die haar gestel sinds j wen sloopte, hield haar eindelyk aan het ziekbed gekluis terd. De araae schoolmeester had nu geen oogenblik rust meer. Aity'd was hij in de weer, ook in de weinige uren, dat de school geen beslag op hem legde. Hy veegde den vloer, legde de kachel aan, maakte de bedden op, liep van den apotheker naar den dokter en van den dokter naar dun apotheker, met ingevallen wangen, en ongeverfde ba'ikebairden en bemodderde schoenen. De buren, die medelijden met hem hadden, kwamen hem af en toe een handje helpen, donna Mena o. a , altijd bevracht met zware, gouden kettingen en armbanden, als iemand die naar een bruiloft gaat, en Agaa'je, de handige, ally'd even vroolyke Agaatje, die met den frisschen adem van haar zonnige, levenslustige jeugd de sombere wo ning vulde. Zoodat de oude vrijgezel geheel van de wijs raakte door altijd door, in zijn eigen huis, vrouwen om zich heen t« zien en hij soms ie:s voelde als een tcrugkeerende jeugd en zachtere, teedere aandoeningen zijn hart en zinnen beroerden, waar hij dm later, in de sombere uren, die volgden, weer bittere wroe ging over had. * 't Gaat beter, hoor, veel beter. Ze heeft wat gerust. Toen de arme don Peppino, bij het thu'skomen, deze gelukkige tijding vernam, drukte hij bevend een kus op de hand, die hem werd toegestoken. O donna M ma, wat een troost ! Ze wenkte hem zich stil te houden en zacht jes, op haar teenen door de kamer sluipende, bracht zij hem tot by het bed ^an de zieke, die daar lag te rusten, met een gelaat, waar boven reeds de grauwe schaduwen van den dood scheden te zweven. Ei, alsof de rust, die er over dat afgetobde lichaam was neergekomen, zich, na al den angst, die hem kwelde toen tfij met zijn leerlingen de stad doorkruiste, ook mededeelde aan hem, ging hij stil naast het bed zitten, zonder donna Mena's hand los te laten. Heel zacht en ongemerkt wist zij zich echter uit dien greep te bevrijden, llseds was het schemerdonker in het vertrek en kreeg alles er een waas van geheimzinnige, sombere intimiteit. Op eens ontwaakte de zieke en riep zij haar broer, wiens by'zy'n zij raadde. En voor het eerst voelde hy, terwy'l hij het licht aanstak, iets a's verlegenheid, nu hy haar in tegenwoordigheid van een andere vrouw onder de oogen kwam. Het was een vreeselyke crisis gefeest: de en opgewek-'heid te verhullen en dat is in dezen 's lands belang." Voorts wil ik u omtrent my'n voorgenomen gedra^slyn tegenover het personeel nog zeggen, dat ik de my' voorgelegde grieven zooveel mogelyk zelf zal onderzoeken en by' juist be vinden herstel zal bewerken. Doch het is dan ook noodig, dat ieder met volkomen vertrouwen tot mij komt en op passende wy'ze zyn wenschen, verlangen of grieven te my'ner kennis brengt." Dat is een mooi en goed program, en al zya wij in onze verwachtingen omtrent pro gramma's door het huidige ministerie wat angst vallig gexaa'-.t \-oorloopig zullen wij het weer geduldig en hoopvol moeten afwachten, wat des heeren Pops bestuur voor de postambtenaren brengen zal 's Gravenhage. EKINGAAHD. HIUIMIIIHIItUIIIIIIHIIIHIIIIIHHMIIIItlllflIlllllillllEfninUIIIIIIIIIMIIIinn ITTCflUi MUM in. de Hoofdstad. De naam Friedrich Sinetaoa is hier niet onbekend. Als componist van een tymphorisch gedicht «Viatava'', heeft men hem meermalen ontmoet op de programma's van onze Concert gebouw-concerten. In dat werk geeft Smetana blijk van zijn liefde en vereerirg voor zyn vaderland ; want in een zestal cafereelen, die men als ouderdeelen van een suite zou kunnen beschouwen, geeft hij muzikale illustiatiën van oiiderwtrpen aan de natuur van Bohemen ont leend. Vooral »Aus Böimens Hain und F/ur" is zeer bemind en wordt veel gespeeld. 11 dit en andere orchestwerken helt de schrijver over r aar de richting der z.g. »Neu- Deutsche Schade", die zijne hooi'dvertegenwoordigers vindt in Wsgner en Irszt Smetana is dan ook gedu rende eenigen tijd leerling geweest van den laatste *) B jhalve als componist van »Symphonische Uichtungen" en kamermuziek heeft Suetana voorts nog van zich doen spreken als operacomponist. In zijn vaderland wordt hij afgodisch vereerd en het sterk ontwikkelde nationale bewustzijn der Tschechen vindt in hem een fijuur, die veneratie waardig. Niet het minst zyn het populaire eigenschapper, welke zijne dramatische scheppingen kenmer ken en die het Bjheemsche volk zoo in geest drift brengen. Twee opera'a »die verkaufte Braut" en »Ier Kuss" hebben hunnen weg ook gevonden buiten het nationale tbeater te Praag. Het Amsterdarasch Lyrisch Tooneel heeft eerstgenoemd wark ten tooneele gebracht en door de uitstekende wijze, waarop het zulks deed, heeft het zich den dank verworven van ieder, die ontvankelijk is gebleven voor na veteit in de kunst. Er zit over het onderwerp, hetwelk overigens niet bijzonder belangrijk is, eu dat zelfs heel veel ongerijmdheden bevat, een verkwik *) Ojk als componist van Kamermuziekwerken heeft Smetana z'.eti uaaru gemaakt. Ik behoef slechts te herinneren aan het bekende q'iartet »Aas meinem Lebsn1', door het Boheemsche strijk-qiartet overal gespeeld. eerste worsteling met den dood, die zyn prooi reeds klemde in den klauw. De zieke, nu weer wat bekomen, keek naar het licht, naar de muren, naar het gelaat van haar broeder, mat die vreemde, verwonder Je oogen, die verborgen verschrikkingen schenen te hebben aanschouwd. Ei zij liefkoaade hem met haar blikken, met den weeken klank v»n haar stem, met haar bevende hand, overvloeiende van teederheid voor het eenige wat haar nog deed hechten aan het leveo. Ei teen zij alleen waren zei zy', nog alty'd met die vreesde stem en dien vreemden biik : Niet die vrouw, Peppino, die vrouw niet. * * Tegen Augustus scheen zij iets beter. Door de deur van het plaatfj? heen, vielen de zon nestralen tot op haar bed. E i 's avonds dron gen alle geluiden van de straat tot baar door : de kakelende stemmen der buurvrouwen, het gerinkel der kettingen, wanneer in al de in de nabijheid staande putten de emmers op en neer werden galaten, de nieuwe straatdeunij is, de accjorden, die de barbier op zijn guitaar aan sloeg. Da dochter van den timmerman kwam binnen rrnt een bloem in het haar en met een vroolyken lach, die sprak van j-ugd en ge zondheid. Neen, ga nog niet weg! Ziet u dan niet hoeveel goed uw tegenwoordigheid alleen de arme zieke ai doet'? Maar 't is al zoo laaf, m'jnheer. Ik boj hier al een uur. Neen, 't is nog niet laat. Ze weten bij u thuis loch dat u hier bmt. Zeg liever maar dat u verwacht wordt door een vriendin ... O neen, neen . .. Of door een vriend misschien. Ja, ja dat zal 't zijn. 'c Is zeker het uur dat hij u gawoonlijk opwacht met een sigaartj: in. den mond. Wat voor onzin sprei kt u toch .. . Zeker, zeker... 'c zal wel zoo wezen, zoo'n mooi meii-je als u ... dat ij Inel natuur lijk. Wie zou Liet verliefd op u worden a's hij u ziet... en hoort lachen 'l Dfe, hoe is 't mogelijk dat u nu aan zulke dinaen denkt ! En eens, toen zij, door het licht der maan beschenen, in de geopende d ur stonden, waagde hij zelfs te zegden : Kon ik die gelukkige zijn ! Zyn zenuwachtigheid belette hem haast te spreken. Zou hij verder gaan V Maar zijn zuster wensc'nte het toch Ojk ! ... Hst meL«je durfde uit verlegenheid haar hand. die hy in de zijne hield, niet terugtrekken. En hij stiet eenige on ;amenhangende woorden uit: over liefde, die allen gelijk maakt en verschil van stand en vermogen en leeftijd uitvvischt, o?er de poëzie, die van de ziel ie, wat de geur is van de bloem, over de schatten vai zuivere liefde, verborgen in de bedeesde z'elen. Het rneisj ?, wier d <or de maau verlicht gezichtje doodsbleek was ge worden, zag hem aan met grpote, opengesperde oogen, v/aar ontzetting uit sprak. Dit uur zal ik nooit vergeten, A»atha. Ei dien naam ook niet. Al 'gn we ver van elkaar ... tooh zullen wy' beiden ... dit uur gedenken... Toe, laat mij gaan, laat my' gaan. Goe den avond ! * * Tegen een berg kussens geleund lag de zieke op gedempten toon te praten met haar broeder, kend poë.issh waas uitgespreid; zoo iets van woudgeur en boschlncht; het is een dorps idylle, zonder schokkende of hefcig dramatische accenten, maar waaraan een volk met edele kern en van onverdorven karakter zyn oprechte vreugde beleeft. Of nu deze tschechische vrucht op onzen bodem kan overgeplant worden ? Da tyd moet het leeren. Ons volk heeit echter niet de eigenschappen om behagen te vin dan in naïjven, onschuldigen humor. Het vermogen om van de romantiek in de kunst te genieten schijnt voor ons niet weggelegd. Pogingen om Weber's »Freischütz'' hier populair te maken, hebben tot dusverre vrijwel schipbreuk ge leden en da», is toch een werk op ende op romantisch en als het ware geheel ontstaan uit den geest van het Duitsche volk. In menig opzicht toonen Weber's »FreiscLirz" en Stnetana's »Verkanfte Braut" punten van overeenkomst. Niet dat de hande ling van beide werken dezelfde of nagenoeg dezelfde is, doch omdat in beide werken een gelijke liefde doorstraalt voor den beminden vaderlandschen bodem, en omdat in beide wer ken de aard en het karakter der handelende personen gezocht moeten worden by debewor.ers van bosch en gebergte Ik zou het zeer toejuichen indien »ie verkochte Bruid" hier een groot aantal opvoeringen mocht beleven, eerstens omdat op die wij ie de aandacht van ons volk zou worden afgetrokken van stukken met geraffi leerde tendens, ten tweede omdat de muziek van Snetana's werk eigenschappen bevat van by zondere schoonheid De ouverture, met zy'ti bswegalyk fugatisch hoofdthema, doet reeds vermoeden dat men iets geheel aparts te hooren zal krijgen, en dat vermoeden wordt bewaarheid In den eigelijken zin modern, kan men »ie verkochte Bruid" niet noemen Men vindt er afgesloten nummers in, men ontmoet er recita tieven in den ouden trant en men mist het gebruik van het »L?itmotiv". Smetana (1824?1881) schreef trouwens zyn opera reeds in 18G6. In hooge mate melodisch echter is het vocale gedeelte behandeld en het orchest is steeds rijk van inhoud en schoon van kleur. Hst duet tusschen de beide hoofdpersonen in de eerste acte, dat in de tweede acte tusschen M«ie en Wenzel, het S 'X?et in de derde acte en byna alle koren mogen hiervan als bewy's gelden. Opmerkelijk is het fijne gebruik dat de componist weet te maken van allercharmantste dansrhy hmen, vooral in het fi lale der eerste akte en by het aardige optreden van den reizenden kermistroep. Voorts zorgen Wan zei en Kezal voor »la note corrrq ie" en .... men moet het erkennen, ook in de muziek zijn de grappen goed geteekend. Als een buitengewoon voortreffelijke kunste nares toonde zici wederom mej. Antoinette Sohns. Waarlijk, zij haalde uit hare party' wat er inzat Zoowel in momenten van teeder heid, als in die van schalkschheid was zij uit stekend, maar in de laatste toch nog meer. Daarnaast noem ik den heer Joh. Sjhmier, die een zeer goed typa gemaakt had van den huwelijks-makelaar. Hidde de heer Sïhtnier een weinig meer distinctie in zyn uitspraak weten ta leggen, dan voorzeker zou zyn uit beelding niet minder boog gestaan hebben dan die van mej. Sjhns. Wenzel, de stotterende dwaas, werd door den heer Baesnach mede zeer goed getypeerd Bij zoo'n rol wil men den zanger wel wat vergeven ten bate van den too^eelspeler. HtUHIimtMIMHïNtlflIllimMUIIIJtlHtnill die, nog steeds met den hoed op en het badientj? tusschen de baenen, naast het bed zat. Het scheen dat zij hem iets gewichtigs te zeg gen had, te oordjelen naar de zenu jachtigheid, die haar telkens het spreken moeil.,k maakte, naar de blikken, dis zij op hem wierp, naar het vluchtige rood, dat telkens haar onvoldaan gezicht kleurde. E nde'y'k vroeg ze, het hoofl voorover buigende : Waarom denk ja toch niet aan trouwen ? Neen, wel neen, antwoordde hij het hoofd schuddende. - Waarom niet ? ... Nu, dat de tijd er nog voor is... Liter, a's je oud bent... en al leen .. . hoe zul je dan dosn ? Haar broeder, wi^ti de tranen het spreken beletten, zei om zoo epoe lig mogelijk een einde te maken aan het gssprek: Het is nu niet de tijd om hierover te praten. * * Toch kwam ze er telkens weer op teru?. Als ie nu eens een mooi meii-ja vond, een mooi, ryk, ontwikkeld meisjp, van goede familie, dat heeiemaa! leefde voor jou . .. En op een avond dat aj zich minder goed voelde begon zij er weer over te praten, met die ziekelijke onrus!, die van haar kyaal een gevolg was. N;en, laat me uitspreken, het praten va't me op het oogeobük niet zoo heel moeilijk. 11 mag het niet langer lijielijk aanzien dat j1. j; zoo opc;ff:rt en al je tijd geefc aan my ... j.3 heele jeugd gaat er mee heen ... jij, die zoo gemakkelijk een goed, rijk huwelijk zou kunnen doen ... Je zou dm de tchool vaarwel zeg gen . .. des te beter l... We zouden dan alle maal samen kunnen wonen,... en oas eigen huisje hebben, . . . n kamertjs zou voor mij voldoende zij i.. . Ik wou dat het op den tuin uitkwam ... Ik heb er altijd naar verlangd van uit mijn bed dan hemel tg kuanen zien ... en het groen en de boomen . .. b.v. oai een raam te hebben, diar waar nu het gordijn is... een raam dat uitziet op de velden... Zj hoorde i don regen een dier regens, die een voorbode zij a van den herfst een tonig ruischen op het plaatsje en kletterend droppsn op de tinnen pan, die buiten was blijven staan. Djor het loeien van den wind heen, klonk met menschelijk geluid, het ge schreeuw van een kat. De schoolmeester, die geluisterd had, naar wat zijn zuster, met haar altijd werkende ver beelding, overluld had gedacht van de lucht en het groen en de zon, vrueg haar teeder: Zm je, nu de herfst komt, blij zijn. als je naar buitea kon gaan ? En de school dan ? vroeg zij levendig .. . Kien, ah j i miar trouwde met een meisje, da1: een beetje geld heeft... of een klein bui tentje ... O die vrouwen ! Als zy' zich eenmaal iets in het hoofd hebben gezet l ... zei bij met een melancholiek lachje. En hy scheen te twijfelen. Maar na eenigen <ijd te hebben nagedacht zei hy beslist: Ik verkoop mezelf niet, neen. En met waardigheid knoopte hy zijn overjas toe. Als ik een keus moest doen... als ik ooit... Maar och, wat voor nut heeft het er over te spreken basloot hy eindelijk. Ik ben te veel ge:teld op my'n vrijheid Zj b\e>.t volhouden dat men dien stap moet doen, zoo lang men nog jong is, ea dat men, H «is. de heer Schulre, had zeer goede oogecblikken, vooral in de hoogte; in de middeltonen bezit zyn stem alty'd nog weinig klank. Zyn spel begint reeds wat losssr te worden. Da dames Domela Nieuwenhais en Verhage en de heer e a En beier en Deny's zongen teer goed; het bovengenoemde B'x'et o. a klonk zeer mooi; maar met hun spel schenen zij nog niet recht te weten wat er mede aan te vangen. Het kermis-intermezzo was wel aardig, maar het vocale gedeelte er van valt wel ietwat uit het kader dat hier in dit blad gewoonlijk besproken wordt. Hat was een ganot het koor te hooren. Jonge, zuivere en friescha stemmen en over het algemeen ook beschaafde uitspraak Ea toch won hat orchest het nog van het koor. Rbythmisch vast en juist en met veel scha keering speelden de heeren onder de ener gieke leiding van hunnen kapelmeester Psiter Riabe. Indien de begeleiding, vooral va i het strykquartet, ietwat meer gematigd ware ge weest, dan zou men al heel wehiig hebben kunnen aanmerken. Ilje klonk de ouverture niet farm en fl nk I Als daar nu nog eens strijk-instrumenten van beter gehalte waren geweest l Da regie van den heer Henry Eigelen was zeer goed verzorgd; alleen aan het slot van de eerste acte zou het misschien wenschelyk zijn niet alleen de dansende paren, maar ook de toeschouwers een wat meer bewegelijk aandeel in de handeling te geven. Doch den heer Peter Kiabe zy'n wy' den grootsten dank verschuldigd voor de echt artistieke wy'ze waarop hy' de opvoering heeft voorbereid en geleid. Met een gevoel van voldaanheid verliet ik den schouwburg op het L^idscheplein. Ik kon de gedachte aan een kort te voren in het zelfde theater plaats gehad hebbende Lohengrinopvosrirg niet uit mijn geest verbannen en... doch getosg hierover. Als dit nummer versshy'nt dan is misschien de opera crisis wederom in een nieuw staiinm getreden. Ouder de concert-uitvoerirgen, die deze week hebben plaats gevonden, trok rog de aandacht het optreden van Mcj Muriel Foster een engelsche alt-zangsres, met een mooi, vol en week orgaan, die een niet zeer bela gry'ke aria uit Dvorak's Stabat Mater, met niet geheel zuiveren toon ten be>te gaf, doch in liederen van Brahms en Grieg eengroot en welverdiend succea had. Op dezelfde uitvoering in het Con certgebouw gaf het orchest, behalve een mooie reproductie van Gide's ouverture Nachk a ge van Ojsian, een reprise van Elgar's orchestvariatiên. Het werk werd wederom zeer mooi gespeeld en bleek opnieuw van superieur gehalte te zijn. Da heer Mengelberg maakte de pauzen tusschen de verschillende nummers naar my'n gevoel ietwat te lang. Het Fitzner- q'iartet uit Weenen, bastaan.de uit de heeren II idolf Fitzner, Theodor Hess, Jaroslow Cierny en Anton Walther, gaf in de afgeloopen week een paar concerten, waarop o a. een manuscript-strijkq'iartetvan Jan Brandts Buys gespeeld werd. Zonder aan de aller hoogste ehchei te kunnen voldoen, scbynee, volgen* door my ingewonnen mededeelingen, de vier heeren uit Weenen met grooten ernst en onbetwistbaar meesterschap, het qiartetspel te beoefmen. Ten slotte nog de vermelding dat de zesen-twintigste uitvoering van het onder my'n leiding staande *K!ein- koor a Cappalla" Zondag 14 dezer plaats vond i* de lijnde Luthersche Kerk en dat toen werden ten gehoore gebracht llliiiitiiimiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiltiiiHiiiiitiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiu als men zyn tyd Int voorbijgaan, later in de handen valt van huurlingen en intriganten, En toen haar broader maar niet zwichtte Het zy' zich op de tu-en zinspelende in een. opwelling van achterdocht en jaloezie ontvallen: Maar zie je dan riet dat ze zich al nestelsn in j 3 huis en allerlei plannen hsbbea ? En zij stierf met de schry'nende gedachte dat haar broer achterbleef ten prooi aan de listen en kuiperyen van intriganten. # * Daar zij, hoe bescheiden het plelj s ook was, dat zy ty'dens haar leven had ingenomen, een groote leeg'e achterliet in de kleine woning en haar broer er zich verloren voelde als in een eindelooze ruimte, ging hy 's avonds, na afloop der lessen, bij den timmerman zitten, door een weemoedige dankbaarheid aan het jonge meisje, dat de arme zieke zoo vaak verzorgd had, daarheen gelokt. Maar de timmerman, d e nu juist liet hoog timmerde en niet altijd alles begreep van wat zijn buurman te vertellen had, g*f hem op nogal ondubbelzinnige wy'ze te kennen dat hij in zijn winkel geen school meesters gebruiken kon. Ook donna Mena, die na eenigen tyd begon op te merken dat zyn bezoeken elkaar hoe langer boe spoediger op volgden en dat hij nooit ophield haar te be danken voor de diensten, de arme doode bewezen, zei hem eens zonder complimenten: Hoor eens, don Peppino, 't is beter dat ja maar in eens zegt wat je te zeggen hebt. Want de heele buurt babbelt al over ons beiden. De arme schoolmeester raakte, door dezen onverhoedschen uitval, geheel van de wijs. Maar hy probeerde zich goed te houden en al zijn moed bij elkaar rapende, begon hij : Nu dan, donna Mena, ik heb tot nu toe geen besluit willen nemen omdat ik te veel gesteld was op mijn vrijheid... maar nu dat we elkaar beter kennen ... als je nu wilt.. . O wou j's d*t ? .. . Nu, je bent waarachtig no,* zoo dom niet. Je hebt er zeker genoeg van, alty'd zoo met de jongens langs de straten te gaan. Maar we hebben samen onze schaapjes op het droge gebracht... mijn man zaliger en ik. Ea dat hebben we niet gedaan voor het plezier' van een derde. * # lederen ochtend en iederen avond zag men den schoolmeester voorbijgaan, alty'd met een onwillig knaapje aan da eene hand, terwijl de anderen ordeloos achter hem aanliepen; alty'd met denzelfden wonderlijken hoed op en met zijn glimmende schoenen en koffl.ikleurige bak kebaarden ; altijd met het lijdzame gezicht van iemand, wieus geheele leven voorby is gegaïn met de jeugd het b-a-ba \oor te spellen, en altijd met den neus in den wind een zuster ziel zoekende. En als hij in zy'n eenzame woning was teruggekeerd, sloot hij de deur en ging den vloer veger, zyn bed opmaken en allerlei hui selijke bezigheden verrichten, waar hij nu geheel alleen voor stond, 's Morgens voordat het licht was, stocd hij reeds op, maak'.e een vuurtje, poetste zyn schoenen, borstelde zijn kleeren en ging dan, met den kraag van nijn j»s hoog opges'agen, alledn en melancholiek in het plaatsje zijn kofflj drinken. En zelfs nu, dat de arme doode het niet meer noodig ha J, legde hy nog alty'd een paar stuivers op zy vóór de melk.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl