De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 4 januari pagina 3

4 januari 1903 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No.1332 DEAMSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ander aantal wordt op bevel dezer beuwpolit ie zoo goed mogelyk gerepareerd. De commissie heeft het als een deel v*n haar taak beschouwd, te onderzoeken, in hoever dit optreden der bouwpolitie geacht kan worden, de slechte woningtoestanden voldoende te wijzigen, of daar mede kan worden volstaan en zoo ja, of er dan voor haar wel een vruchtbaar arbeidsveld over bleef." Daarmee du? reken'ng houdende, werden Echtereet volgens twee groepen woningen be zocht. De eerste, waar het bouwtoezicht nog niet was opgetieden, omvattende de et raten en stegen tosschen Weste Wagens'raat en CooUest, d* meest beruchte buurt tiit het donkerste Rotterdam'', waartnsschen de Zandstraa' door loopt; de tweede, waar door het optreden der bonwpolitie d« ergste krotten aan bewoning zyn onttrokken, tusschen Bjtersloot en Binnenrotte. Het eerste complex van onderzoek omvatte ongeveer 130 panden. Het onderzoek, omschre ven in een vragenlijst, omvatte o a: het aantal bewoners, den leeftijd der kinderen, aantal en toestond der vertrekken, aantal slaapplaatsen, pri<v»'en, ongedierte, vochtigheid, enz. Ongeveer 170 woningen werJ«n bezocht. Dat waren niet alle woningen in de 130 panden, maar de com missie heeft g meen d, de bordetien en die z$n er togal ettelijke van haar onderzoek te moeten uitsluiten. Van de 170 bezoch'.e woningen wartn er 124 met ne kamer; van deze eetkamerswoningen waren 33 bewoond door l persoon ; 27 door 2 personen; 16 door 3 personen ; 12 door 4 personen ; 6 door 5 personen ; 8 door G person«r; 6 door 7 personen; 4 door 8 per sonen; l door 9 persoi.en. Er waren verder 37 wonicgen met 2 kamers, waarvan er 10 door 10 personen ; 2 door 9 personen; 6 dcor 8 personen, en de overige door minder personen waren bewoond. Er werden 122 woningen bevo:den met slechts n slaapplaats; van deze waren er 47 WM.T 3 tot 8 personen verblyf honden. In 20 dezer woningen wonen zelf» 5-8 personen! Verder werden bevonden 44 wonirgen met 2 slaapplaatsen, en van deze waren er 25, waar van 5 tot 10 personen woonden ! Eea oordeel over de rei- heid dezer woningen _ en hare bewonirs kan men zoo ongeveer k.y' gen, door kennis te nemen van hetgeen de commissie modedeelt over de privaten. Een tiental woningen had ie a in 't geheel geen pri vaat ; terwyl verder gevonden werden: n privaat voor 4 gezinnen in 5 woningen s s 3 3 l woning ?*- n l De algemeene indruk" der commissie was, dat de bewoners vryvtl met hunne groatendeels gebrekkige en onvoldoende woningen tevreden ?waren, hoewel.... het brandgevaar vrij groot, de trappen en portalen vuil en donker, lucht en lichttoevoer onvoldoende waren, en over orgedierte en vocht te klagen viel; er waren over 't algemeen te veel bewoners op ne kamer, en te weinig slaapplaatsen met het oog op byg'ëne en zedelijkheid". Over de «tevredenheid", die de commissie, blijkbaar tot haar eigen verbasing, constateerde, BOU veel te zeggen zyn. Dat de bewoners van onmenschelyk slechte sloppen niet zelden aan hun krotten gehecht zijn, is ook ellers reeds ?waargenomen. Is dat evenwel tevredenheid" 1 Dat kan niet. Wat men waarneemt, h het treurige feit, dat de bewoners die in dergelijke krotten EJJO. opgegroeid, niet meer weten en gevoelen, welke waarde een goede, frissche woning voor het menechenleven en voor de gezondheid heef' ! De menechenwaarde is b;i hen verstikt. Dit vt rschy'rsel tevredenheid" te noemen, dunkt mij wel gewaagd l De tweede groep leverde ietwat gunstiger resultaten op. Daar z'rjn reeds vele krotten lUliitftlmf (f lllfllllf liCHIftlttSflmlKfjIlf^tflf !».'(:? «M?t onbewoonbaar verklaard, afgebroken en door nieuwe vervangen, andere veel verbeterd. De bewoners die uit hun krotten verdreven zyn, zyn in even erge sloppen: Walensteeg en Achterklooster, terecht gekomen. Er werden 175 woningen bezocht. Van deze hadden 129 slechts ne kamer. Van deze waren er 2 bewuond door 7 personen, 3 door 6 per sonen, 9 door 5 p°r<joneri, 10 door 4 personen, de overige door 2 en 3 peiso-nen. Er werden 113 woningen bevonden met ne slaapplaa*?, en van deze werden er 28 door 3 7 personen bewoond. Er waren er 52 woningen met 2 slaapplaatsen, waarvan er 12 door 5 9 per sonen werden bewoond. * # Tot zoover de gegevens. Een besliste conclusie verklaart de commis sie nog niet te willen uitspreken, daar het onderzoek nog wordt voortgezet. M nar EU reeds m sent ze wel als haar stellige meenicg te kunnen zegger, dat, met volle waardeering voor de vele verbeteringen die de Bouwpilitie in een aantal panden heeft doen aanbrenger), en het groote aantal wonirger, door haar afyehuurd, cloir haar de oplossing van htt woning vraagntuk voor de minst be deelden ondtr ome bevolking niet veel verder is gtbracht Ziedaar opnieuw het kernpunt van het krottenvraagstuk aan de oppervlakte gebracht: een groot aantal woningen van ?080 tot ?120 zyn verdwene', en gedeeltelyk door nieuwe panden met goede woningen vervangen, waar van de huren echter verre boven het bereik der vroegere bewoners vallen " De commissie trof nieuwe padden aan met huren van ? 2 60 per week en per woning, waar vroeger wonin gen van ? 1.?hadden gestaan! Dat is inderdaad de ontzettende moaielykheid die zich overal in de groote steden, en ook hier voordoet, en welke de comnrssii go;d doet, reeds nu uitdrukkelijk te constateeren. En het is dan ook met instemming, dat ik, ten slotte, de laatste zinsnede van het Rapport hier overschryf: Gaat de Gemeente, aan de hand van de onlangs ingevoerde woningwet, wederom krach'dalig ingrypen, dan zal het gebrek aan goedkoope woni' gen grooter worden, en o.i. het particulier initiatief, geldelyk ge steund door Ryk en Gemeente, mosten trachten hierin (e voorzien". Voorzichtig, maar zeer juist gezegd. Men kan gerust zeggen, dat, wanneer de Gemeente niet anders doet da i krotten af oreker, en daarmee moet toch worden voortgegaan haar optreden een geesel wordt voor de armsten en zwaksten. En my dunkt, dat, irdien het particulier initiatief uitb!y'fr, de gemeente dan wel ièlf zal moeten optreden, om de uit hun krotten veijiagden uitkomst te bieden. S. Ht«WMHH»MHIIIMMt(tItlllUIIIHHUItllillllll1HMIIIiirillHIIHIIIIIHI«mW Spookhuizen Ie Amsterdam, 2) DOOR JU3TUS VAN MAURIK. Ik heb, toen ik nog een knaap was, zelf voor dat ledigstaande spookhuis met een lichte rilling over my'n rug heen en weergeloopen, ik heb getracht door de stoifigp, door roestige kruistralies teschuttp, keldervensters raar birnen te zien, want ik «ai laat ik het eeriy'k bekennen dol op spoken. Ik vond ze zoo heerlyk grieeelig, zoo geheimzirnig roman tisch, en ik was er toch doodsbenauwd voor, namelijk om ze zelf te zien. Ik hoorde er liever van vertellen door anderen. Ik herinner me nog best dat we 'k moet zeker nog een hél klein veclje geweest zyn een kindermeid hadden, uie, als ik vmdjes te spelen kreeg, een prachtig verba il deed, waarnaar wy met huiverend genot luisterder. . 't Was van een groot kasteel waar 't spookte en in ?welks zalen een man met een doodshoofd rondliep. Zij kon goed verteller, en we sidderden als zy met grove stem het spook liet spreken ; desty'ds letten we er nog niet zoo op dat het f pook erg plat Geldersen sprak, omdat Aalt j 3 uit Tiel was. We lachten zenuwachtig als de meid met een pieperig stemmetje de hertogin, die het slot bewoonde, voorstelde en als het verhaal zoover was gevorderd dat het spook verschijnen zou, draaide Aaltje het gas t-rg laag, sloeg haar japon op en hield haar witten rok hoog boven haar hoofd met de vingers vast. Dan leek zij verbazend spichtig en groot en boog herhaalde malen voorover, zoodat de punt, door rok en vingers gevormd. by'ca den grond raakte. 't Liep ons koud over den rug, vooral omdat Aaltja by die beweging een onheilspellend Bütiii lühüi" uitstootte. Herhaalde malen gaf zij op verefrend ver zoek die voorstellingen, totdat ze op hoog bivcl \ van mijn moeder voor goed werden gestaakt. ! Moeder vond het in 't geheel niet goed om ( kinderen onnoodig bang te maken «n beknorde j de talentvolle meid. Wjj vonden het dootfjammer, j want al de mooie verhalen, die men ocs deed j van klein Duimpje, de gelaarsde kat of Assche- | poes, zelfs dat van den valschen Blauwbaard, j haalden niet by dat ne van Aalt j e, dat zóó op onze verbeelding werkte, dat wa 's avonds niet voorbij de openstaande deur der donkere achteikamer dmfden, of beenen maakten als in de gang de kelderdeur openstond en we , i aar beneden in de duisternis ky'kerd de duflije lucht van aardappelen en turf roken. Spoken! 't woord zelf heefc reeds een eenigszks geheimzinnigen klank, vooral als 't' lang Gids voor werklieden tot de Ortgevallenen lieroepswet, uiteenzetting van en toelichting tot die wetten in vraag en antwoord, door mr dr J. E MILLARD, Haarlem, Tjaenk Willink. 92 blz. Hoe meer uitbreiding onze sociale wetgeving ondergaat, hoe meer ook stapelt zich op : de lectuur daarover. Elke nieuwe sociale wet brergt een aastal toelichtende en uiteen zettende werken en werkjes, ten dienste vin hen die er mee in aanraking komen. Z 10 is het gegaan mat de Veiligheidswet, zoo is het gegaan met de Wet op de Kamers van Arbeid, en zoo ia het ook reeds gaande met de Ongevallenwet en de Baroepswet. Er zyn reeds een zestal dezer, ten dienste der werklieden betrokkaEen geschreven toelichtingen voor de Ongevallenwet verschenen, maar ik aarzel niet, ar aan toe te voegen, dat hst boelja van dr. Millard my voorkomt, het beste te zyn. Wy zyn trouwens van dr. MiliarJ, een jjng, knap rechtsgeleerde, geen klein werk gewoon. Zyn flink, lyvig «uMffftmff'tmmiitfmrfiiiumiHffmufififfMmimjutmlfiiimiiHiitiui wordt uitgesproken met twee o's en een duidelyk geaccentueerde slot N, en ik herinner my EU ik dit neertchryf, dat spelende kinderen vroeger op straat, als't donker werd, zich achter hoofce stoepen, in opens'aandebovenhuistrappen of kelder^angen verscholen en met een lang gerekt Hü-1 iïLu!" met uitgestrekte armen te voorschyn sprongen, terwyl anderen, hand aan hand een rei vormend, rondliepen en zongen: Spookie, spookie Hildebiatd! kom raar voren en reik me de hand!" Het volk dat in zijn doen en laten nog zoo. veel kinderlijks heeft en wel altijd hebben zal, houdt f r van om leegstaande huizer', bouw vallige pcrceelen tf verlaten kelders, met spoken en dwaalgeesten te bevolken. Vooral in Am sterdam is die reiging nog riet verdwener, al heeft de meerdere ontwikkeling en het beter onderwijs de spoken reeds veel minder ge vaarlijk en menigvuldig gemaakt. Bijna in ieder stadsgedeelte vond men vroeger een woning waar het ^iet pluis wa->" ik heb getracht er kennis mede te maken, want ?ijn jongens-voorliefde voor spoken heb ik in later jaren niet kunnen overwinnen, en zoodra ik maar boorde dat het ergens in Amsterdam spookte, ben ik er heen getogen in de hoop ttn minste ns in m\jn leven een echtonvfrvulscht, fatsoenlijk tpook te ?uilen ontmoeten. Helaas, het is mij tot op heden nog niet mogen gelukken maar ik geef den moed niet op, wellicht loop ik den een of anderen keer toch eens trgen een volwassen spook, van goeden huize, aan en daarom bïijf ik a!s amateur voortdureEd werkzaam. I .tusschen wil ik hier eenige ervaringen meedeelen die ik reeds gehad heb, wellicht dat ik ar.dere liefhebbers van spoken daarmede van dienst ben en iets bydraag tot betere kennis der spoken in 't algemeen, want waarlijk zij zijn niet zoo slecht als hun reputatie. Een van de luidruchtigste en leep .te spoken, heb ik een aantal jaren geleden gehoord in een huis in den Jodt-thoek. Door de groote vriendelykheid van den bew >ner werl ik in staat gesteld in loco een onderzoek in te stellen , 'k heb zeïfs de dreuning in den min of meer brokkeligen muur gevoeld als het spook klopte. Het ging daar verschrikkelijk te keer, sloeg en timmerde aileronhebbelijkst op muren en beBchotter," gooide op ongelegen ty'den stukken tur-f, cokes en steen door openstaande vensters en maakte geluiden, benauwder dan die van iemand, die zeeziek is in de derde macht. Memand kon 't meer in dat huis uithouden, van slapen was sr dert het debuut van dat spook geen sprake. Het hield zich zooals 't behoort en gebruikelyk is, overdag rustig, maar zoodra het uur van middernacht slof-g, begon het aan den eenigszinsbouwvalligen achtermuur die tegen een grcot pakhuis leunde, te krabben, te slaan en te trommelen, zocdat de kinderen, schreeu wend wakker werden en den bewoners, die in de achterkamer sliepen, de schrik om 't hart en uitstekend boe-k over «Arbeidsbeurzei" had zyn naam reeds gunstig gevestigd. De schrycer behandelt de Ongevallenwet il vraag en antwoord; hy werpt daar alle mogelyka vragen op, die de werkman nopens de bedoeling der Ongevallenwet zou kunnen stellen, vao het eerste tot het laatste artike), en beantwoordt deze zoowel theoretisch als met fhtieve voor beelden uit de practyk. Aan ongeveer elk der 101 antwoorden is een, soms zeer uitvoerige, toelichting toegevoegd, waarin de bedoeling wordt gtïaterprefeerd. Wanneer ik een aanmerking zou willen maken, daii zou het juist op dit laatste zijn: een interpretatie te leveren van eene wet is alty'd min of meer gewaagd! En dr. Millard is tot nu toe geen staatsman, aan wiens gezag zonder bedenking autoriteit kan worden toegekend. Menigmaal, by het lezen der toelichtingen krabt men zich achter 't oor, en denkt: nou, nou, dat is wel wat stellig gesproken ! Zoo acht b v. de schry'ver het »7ergtandig" van den wetgever, dat deze voorloopig de zeevaart en het landbouwbedrijf buiten de verzekering heeft geister. Men zou zoo zeggen: zulke opmeikirgen konden best buiten het kader eener objectieve toelichting Ballen. En ook de wets-interpretatie die de schrijver zich hier en daar veroorloofd, komt tny soms zeer gewaagd voor. Maar overigens is het een nuttig, ik zou haast zeggen een onmisbaar boet j t voor de werklieden, die voldoende met deze belangryke wet op de hoogte willen komen, voor de be stuurders van vakvereenigingeit, leden der Baroepsrader, enz. D i prijj van 55 cent is voor de werklieden zeer hoog; wat zeker zeer jammer is; maar voor wat hier gegeven wordt, is htt zeker mei te duur. S. Inzie! in ie Hooföstaö. Een der schoonste ondnr de burgten van Touringen is zeker wel de «Wartburg." L'idwig de Saliër, bijgenaamd de Springer, bouwde dien burgt. Men verhaalt van hem dat by, op de jacht zy'nde met zyn hofitoet, den heuvel beklom, waarop thans het slot staat, getroffen was door de heerlyke omgeving en het verrukkelyke uitzicht en uitriep «Wart'Bjrg, du solist mir eine Barg werden." Spoedig werd de hand aan het werk geslagen en na de vol tooiing van den sWartburg" vestigden de land graven van Tnuringen er hunne residentie, totdat in het jiar 1440, met Frederik den Eenvoudige, de directe linie uitstierf. Door verschillende legenden en gebeurte nissen is de >Warlbarg" beroemd geworden Men kent den »Saigerkrieg" onder landgraaf Hermatn I (120G), verheerlijkt door de poëzie der minnezargers en door Richard Wagner in zy'n »Tannl a iser" bezorpen. Men kent ook de legende van de H. E isabeth, zooals die door muurschilderingen van Moritz v. Sshwind in den »£;'ngersaal" van het »Lindgrafenhans" zijn aangebracht. De dichter Otto Kcquette bracht die legende in verzen, slechts met eer.ige geringe afwijkin gen van VOD Schwird's schilderingen en waarbij de hardvochtige »Lindg fia Sophie'' de plaats inneemt van Elisabeih's zwsger landgraaf >>Heinrich Raspe" wien toegeschreven werd het verdryven van Elisabeth met hare kinderen uit den Wcriburg. Toen, ik meen in 1867, de nieuw gerestau ililiiHiiiiiiMiniimiiiijiJimmiinMimimiiimMiiiimiijimiiiiiiiiiiiiiiiili sloeg en de huisvader eindelyk angstig zei: 't Is als niet uit te houwe, jekrygde bibberatde over je lijf en d'r is geen gepraat tegen ; ik hefcf de timmerman en de loodgieter d'r wj gehad, 'k heef de politie d'r by' gehai, 'k heef de R^bbe d'r by geha-l; ze hebbe 't, Go3 laat ze gezond, allemaal gehoerd. Ze benne op 'c dak gaan zitte, dat's te zegge de agente, de Rebbe is by ons binne geble/e. Ze hebbe als gskeke in de sn^ïig, maar i.i'is gezien, hoor je l En zoolang ze d'r ware niks gehoord ook, maar zóó badde ze niet an der hiele gelich, was de sjiktakel weer bezig Heb ik gez'id: R^bbe je bent een oul man; ga raar huis, ja heb de koors op je lyf Ue brave man zag oo wit as 'n do?k en m'n vrouw h» b 'in kolrii gegeve met kiks (koekjes) om w(ê: op z'n verhaal te komme. 't Is hos langer h",e erger geworre, we birnen d'r ziek van gewet s door de zenuwe. We binne motte v«rhu;z", de spook liet ons geen ru-i e o. rlc huisbaas kon geen huurdtr meer krijgen, 'c Was veels te b:kend in de buurt, viejiand wou z'n leven en z'n gezondheid riteere. .. Voor 'r, appel en een ei heit ie 't huis verloch, en weet j"! an wie ? An de eigeraar van 't pakhuis dcrachter. Die htU 't als late doorslaan hij zijn pakhuis ; de man kon veel ruimte gebiuike voor z' afl'dre en zoo waaraclrig as Go;i, d'r is r.a dien nooit weer geklop of geslage 't spook was voor goed weg! .-. lij a ! ik wil me niet bezondige door achtergeklap of arggewaner.de gezegdens; ik herhaal alleen wat do boozg \tere!d zeit: dat 't geen zuivere koffi; is geweos( dtt de achterbuurman.... Maar och, wat gaat 'tmyn an . . . . n ding; ia zeker: m'n ouwe huisbaas was gw-jochte. De eiger.aar van 't pakhuis heit 'n ossekoDpie gehad, <1oor dat gezegende spook, en twee van z'n ouïlute kiiechs hadd- n later ieder 'n zwaar goul remontwaar borlosie op zak. Kói ! in gezondheid zelle ze 'c verslyte ! ' De tweede spookhistorie, die ik bijwoonde, viel kort daarna voor in een geheel ander stadsgedeelte en toen geloofde ik waarlijk ken nis te zullen maken met een voldragen en krachtig spook. Slet had zich tydelijk gevestigd in een koomenijwinkel in de Warmoesstraat in een hoekhuis. Zonderlirge, geheimzinnige verhalen van klopgelu.den, geestverschijningen en gehoorde grafstemmen dwaalden dcor de buurt en van heinde en verre kwamen allerlei mersclun om het spook, dat zich 0)k op klaarliciten dag manifesteerde, te hoorec. Zxhtbaar werd het r.ooit; 'c huisde ia de diepe, donkere achter kamer achter den winkel, bescheiden zich ont trekkend aan de nieuwsgierige blikken van buren en belangstellenden, die onophoudelijk de koomenij binnentraden easb.v. beleefd vroe gen : Mag ik een half pond zoetem?lksche, 'n beet j? oud en pittig . . ." of Geef me een ons rookvleesch van 't muujs . . . .'; er steevast bij voegend : enne . . , wat :k zeggen wil ze zegge: u heeft tegeswoordig z io'n last van reerde Wartburg feestelyk zou worden inge wy'd, witde men zulks vieren net bet uitvoeren van een m u riek werk en wel met d« bewuste legende van Otto Roquette, waarby Fjanz Liszt de muziek gecomponeerd had. Van toen af H het als oratorium gedachte werk vry' geregeld uitgevoerd, in de laatste jaren echter meer als opera dan als oratorium. Hoewel Liszt zich, ayn werk niet met scèae, déjors en handeling heeft gedacht, heeft hy nich nooit verzet tegen een dramatische uit voering, te milder nog omdat er steeds ala opera een groot succes aan te beurt viel. H >e dit zy'; waar de componist zijn »Lagende" als oratorium geconcipieerd heeft is een uitvoering als zoodanig zeker op hare plaats. Na een rust van circa twintig jaren heeft de zangvereeniging »Arti et Raligioni' l.l. Dinsdag het work wederom ter uitvoering gebracht. L;.szt hetft in zyn «Elisabeth" gebruik gemaakt van verschillende motieven, die bij niet zelf heeft gevonden, maar die hem zy'n verstrekt door verschillende kerkelyke en wereldiyke muzikale autoriteiten. Z >o heeft hy' het Elisabeth motief ontleend aan de 53 Antiphooij; »In Festo Sanctae Elisabeth" op de woor den »Q*asi Stella Matutina" ; het motief van het «Koor der Armen" aan een hongaarsch kerklied uit den »Lyr« caelestis"; het hongaar^che konings-motief werd hem door zyn landgenoot Kameryi medegedeeld ; eene melodie die hij in zyn Kruibridder-marech aanwendt is een oud pelgrimslied uit den ty'd der kruistochten en ten slotte zyn de drie noten van het Kruis ridders- motit f' volkomen identiek met het aanvangsmotitf van het «Gloria in txcelsis", van het «Mag! iflcai" en van het »Crnx fidelis". Liszt toont zich in zyn Eüsabeth in zjjn volle kracht Hy ontwikkelt daarin zyn geheelen zin voor karakteristiek en klankschoonheid Dit laatste komt ten duidelykate uit in het koor »fió"iliche Spiele'1, in de mystiek poëtisch aangelegde scène van het Ilizenwonder en van de koren der Armen en der Eigelen uit het tweede deel. Zijn karakteristiek documenteert hy in het koor der Kruisridders en nog meer in de groote tegenstellirg bij de teekening der Eli sabeth- en S >yüie-partijen. Maar ook de zwakheden, die hem vaak eigen ziin, treft men in de «E'isabeth'' aan, hoewel c'aar in mindere mate dan in verschillende andere werken. Ik bedoel n.l. een zekere breedsprakigbeid en uitvoerigheid, die hem wel eens den omvang doen o'erschryden van wat door den toehoorder kan worden opger.omen. Verleden jaar kon men dit hier be merken by de uitvoering zijner »Dante-'ytnphonie," die by de meeste toehoorders en uit/oerders deu indruk van eentonigheid teweegbracht. Ook in zyn andere groote oratorium >CiriBtns" (een werk met ^ftks uitvoering vy'f uren gemoeid gaar) treft men naast zeer scbooEe fragmenten, stukken aan die men liever zou willen missen. Het zyn meestal de orehesttusschenspelen die dan het interessante van hat werk verstoren. Het eenige wat hier kan helpen is het beruchte xllothstift". Nu is het voor my'n gevoel steeds zeer py'nlyk om ergens in een wei k coupures aan te brengen. Man kent zich op die wy'ze een gezag toe over een kunst werk, dat alleen eigenlijk door den schepper mag worden uitgeotfand. Wanneer echter de indruk ?an het geheel er bij wint en het ver band riet verstoord wordt, dan is het werk en dus ook de componist er ten slotte toch bij gebaat. Hoewel r u bij de uivoering van de Eiistbeth 1.1. Dinsdag, die onder mijn leiding stond, reeds ttn tamtli?k uitgebreid orchestnummer weggelaten werd, bad het misschien aanbevelirg verdiend Log (eri^e orcheststukken óf weg ie laten, of te bekorten. Niettemin geloof ik toch dat de uitvoering over het algemeen veel indruk gemaakt heef'. Mevrouw Oldenboom Lutkemann, mejuffrouw Nelly Vernee en de heeren Zalsman en Sol verleenden hunne medewer&irg als solisten en het trechtecbe Stedelijke Orchest ha i het instrumentale gedeelte voor zyn rakening genomen. AST. AVEBKAMP. De Parsifalflityocriüg te 'n spook is dat zóó ?" O. heef u 't ook al gehoord, ja 'c is een wonderlijke his'orie moet u geen heerlijke geldersche worst hebbe, nooit zoo gehad ja, 't tpookt overdag, zoo op ongezette tijden." D.) winkelnering bloeide en de juffrouw ? gosd van de tonyiein gesneden werd niet moe ie om onder 't afwegen, inpakken, of vcorsnijden te vertellen, hoe zij en haar mai op een nacht plotseling uit den slaap waren ge schrikt door een verbazend geklop tegen de deur van 't binrenplaati-je. L/iig was 't zoo driemaal achter mekaar k'óp, klop k óp te hooren. Soms was 't ook viermaal, dan eventjes s'il en dan begon't weer. Maar," zei de juffrouw, toen m'n man, die n'n courasie 't eerst weer bij mekaar harl daar is ie immers in in voor licht op stak en riep : in naatn van rie Drie vuldigheid getf antwoord. Ben je een -:pook, een en»el of een duivel ? toen ioorde we een soort hcnngelach op 't plaati-je en een geluid precies alsof buiten iemand met een lang Uitkleed over de steene liep we ware d'r allebei bestorve van. Afijn, 't hield cp nadat m'n man nog driemaal geroepe had: -?- Ia naam van de Drieënigheid ruk uit!" Me."sch 'c was me een nachie... zie je l.y zulke voorvalle, dank je Gjd, dat er 'n mans persoon naast j3 leit. De ai.dere morgen was er een herrie in ds winkel, neen maar ! Alles door mekaar gegooid eiere, stroop, boter, wo.'st en kaa% leien zóó maar over den grond d'r was na m'n man niemani in de winkel gewaest, en d'r kon geen sterveling van buiten inkome, war.t de knippen waren op de deur. Dat was spoker., wat zeit u nou daar gaat niets van af. Nou en sedert dien ty'1 hooren we maar toesj)ers door dat kloppe. We wenne d'r al an... daii" hoor nou maar zelf, daar begint 't weer. Dan verdrongen de koopera elkander voor de deur, die naar de duistere achterka mer leidde en hielden den adeu in... want ze hoorden duidelijk kloppen nu «ens drie maal achtereen, dan weer inet regelmatige kleine tusschenpoozen lang en aanhoudend. 't Was waarlijk geen verwerpelijke reclame voor de kooincnij, de eigeraar kon het 's avonds bij het ledigen der winkellade duidelijk merken en het beetje las,t dat hij er van had, woog niet op tegen de vermeerdering van debiet, die hij handenwrijvend constateerde. Hij dacht er ze! f J over om een uithangbord te laten maken inet de woorden : !N 'T FrooK, kom-en-einch waren", totdat op zekeren dag het geheimzinnig klop pen minder werd en eindelyk voor goed op hield. Waardoor ? waarom ? Hij noch zyn vrouw kouden de verklaring er voor vinden; ze hadden het spook, behalve dien eersten cachr, voortdurend in stilte gezegend en het geen onvertogen woord" meer toegevoegd. En nu liet het hun cpeers zoo akelig in den steek dat was niet netjes. Als het zóó bleef zouden ze bet Zaterdags avonds bij 't kas opDa eerete volledige uitvoering in concertvora van Wagner's ParS'/aZ, net groote zorg door de Amsterd&mbclte aldueling der Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst voorbereid, i» reeds door de verschillende muziekcritici uit voerig besproken. Zy was echter eene gebeur tenis die hier ter stede zooveel menschen 'm beweging bracht, dat zij niet tot de muziek wereld beperkt bleef. Ojk eea groot aantal leeken in de muziek, die wel liefde vaar kunst, maar noch studie F. och practyk er van hebben, woonden de uitvoering van het B<ihKenwe hf&.ti-piel bij. Voor dezan moge het onder.-t»ande nog eene plaats vinden als vertolking van het gevoel, gewekt by iemand die zeer stellig onder de leeken behoort. Vooraf eene opmerking, die ik in alle be scheidenheid aan het bestuur der Amsterdimsche afdeeling in overweging geef. Niet alleen te Amsterdam heeft dsze uitweriog groote belarg>telling gewekt. Ojk daar buiten, be paaldelijk by de niet-Amsterdamsche leden der Maatschappij voor Toonkunst. Daar het lidmaatschap der Amsterdamsche ak'eeling wegens de groote kosten harer uitvoenngen duurder is, dan dat der andere afdeelinger, heeft men het recht der andere leden van de maatschappij tot by woning der uitvoering wel theoretisch ongeschonden gelaten, maar practisch zeer beperkt, door alleen aan da Amsterdamsche leden het roeit te geven plaatsen te bespreken. Gaat dit niet wat al te ver ? Dat de Amsterdammers een voorrecht hebben is billy'k, maar zy, die van buiten komen, moesten toch zich op eenige wyze kunnen waarborgen tegen het gevaar eene cuttelooze reis te hebben gemaakt en nalangd irig q leue maken ten slotte te worden afge wezen omdat het Concertgebouw vol is Zou men niet kunnen b?palen dat de niet-A<nsterdainsche leden eerst op den dag \óór de uitvo.ring de dan nog beschikbare plaatsen konden bespreken, en dat het baspreekgsld dan byv. ? l per plaats zoude zyn ? Dan waren m. i. beide partyen geholpen. En nu de uitvoering zelve, die ik bijwoonde op de generale repetitie. Myn totaal indruk was, dat van Wagner's groote werken die ik nagenoeg alle, hetzy in operavorm, hetzij in coccertvorm hoorde, geen enkel my' minder pakte dan de Paria f al. De reden daarvan ligt niet in de uitvofring. Zonder op htt gebied der muziekcritiek te treden, w.l ik alleen ver melden, dat het orchest zich onderscheidde door eer e vasiheid, nheid, goede leidirg en voortreffelijke weergave van alle details, zooals men niet beter wenechen kan, en dat de koren eei verrukkelijk zuiver geluid deden hooien, waarvan de groote mate van beschaving, die het kenmerkte, stellig riet docr eenig getchoold operakoor kan worden overtn ffen. Ojk kan het niet liggen aan de uitvoering in Concertvorm in plaa's van eene opvoering op het toont el. De is Parsifal by uitnemend heid geschikt voor eene concertuitvoering, juiit omdat het aan de realiseering door decors en actie zulke hooge e schen stelt. Die eisenen zyn te hoog. Wat de Par&jal noodig heeft kan geen thfteter verschaffen, dat kan alleen onze immaterieele verbeelding. Als aan het tlot vaa het eers e bedry'f de Graalridders alle optrekken tot de hooge zaal in de Graalburcht eiscien de muziek en de tekst eene zaal met hemelhooge gewelven, een onafzienbare trits ridders, een ernst, eene plechtigheid, eene wyding, die met geen mogelijkheid op eenig tooneel met beschilderd linnen doek, een bep:rkt ?iiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiimiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiif maken geducht kunnen merken. De koomenycbaas had er al moeite mee, nu en dan, wait veel koopers, die geen geklop hoorden, zeiden ontevreden iets als: Waar zit noujespouk? Nou koop ik hier ekspres een pond tuiker en ik hoor niemendal, dan kan ik evengoed in m'n buurt bly'ven ik kom heelemaal van Wittenburg !" Er was niets aan te doen het spook liet zich niet meer heoren. De baas prakkizeerde er dag en cacht over, wat tcch wel de reden kon zijn, dat het hem zoo onbeleefd behandelde en juist pp het oogenblik dat de reputatie van zijn winkel als spookhuis z'ch meer en meer vestigde, het werk staakte. Hij maakte er zich nu zelfs heimelijk een verwijt van, dat bij een paar dagen, na den ochtend waarop ze in den winkel den chaos" vonder, een vreemde zwarte kat, die hij achter een spekkist had ontdekt, de deur had uitgeschopt 't was wel al ruim zes weken geleden, maar men kon nooit weten of die kat er niet \ y hal gehoord, Op eers ging hem een licht op. Vrouw!" riep hij, ,daar schiet me wat te binnen _ die miserabele magnetiseur heit 't ons gelapt, die zei immers verlede week, dat ie wel kar; s zag om 't Sj.ook te verbanne, dat had ik moeten wete, 'k hal dien vent liever z'n nek gebroke we hebbe van de week a! by'oa negentien gulde minier ontva ge, zoo'n be roerde kerel. Wat doet ie zich met ons spook te bemoeie zie ja, dat heb je d'r nou van als j 3 vrir.delijk bent en de meusche toetchietelijti te woord staat." Kom l" zei de vrouw bedarend ; als ons spook zich door zoo'n mieserige knul laat bang make is 't er een, om er een op toe te geven. Maar hy' denkt er niet an hoor ... ik heb 'm gistere nog voor de tconbaLk gehad oin Gsldersche rookworst en toen vroeg ie, wanneer ie nou kon kome met z'n soManbuul, dan wou ie die in de achterkamer laten s ape en dan zou gij zien wie er spookte ; hij had zoo'n idee dat 't j? eerste vrouw was . . ,'' Dat kan je begrjjpe, die was veel te veel by 't hek, die liet zich niet weg jage door zoo'n mispuit. . . afijn ! ik weet er net zooveel van als bij, maar ik wou dat 'c maar weer klopte . . ." En ... 't klopte weer by den koomenijsbaas, verbasend, onophoudelijk, vooral midden op den dag en 's avonds tusschen acht en negen uur. Zaterdags tot over elven maarzonderHng was het dat de baas dan r.o..it in den winkel was het spook scheen toch eer, grief tegen hem te hebben, want zoodra hij de klanten hielp hield het -zich c"o3d&til. Eindeln'k ging de aardigheid van het spoken er toch af, want zooals de kasteleises uit het caférje, twee huizen verder, beweerde: 't spook laat z'n e:ge nooit kijke en wat heb je dan an een spook dat zooveul als z'n bezigh dens bui tenshuis heit. Dat's een doodvreter, meer niks l1' (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl