Historisch Archief 1877-1940
No.1332
DEAMSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ander aantal wordt op bevel dezer beuwpolit ie
zoo goed mogelyk gerepareerd. De commissie
heeft het als een deel v*n haar taak beschouwd,
te onderzoeken, in hoever dit optreden der
bouwpolitie geacht kan worden, de slechte
woningtoestanden voldoende te wijzigen, of daar
mede kan worden volstaan en zoo ja, of er dan
voor haar wel een vruchtbaar arbeidsveld over
bleef."
Daarmee du? reken'ng houdende, werden
Echtereet volgens twee groepen woningen be
zocht. De eerste, waar het bouwtoezicht nog
niet was opgetieden, omvattende de et raten en
stegen tosschen Weste Wagens'raat en CooUest,
d* meest beruchte buurt tiit het donkerste
Rotterdam'', waartnsschen de Zandstraa' door
loopt; de tweede, waar door het optreden der
bonwpolitie d« ergste krotten aan bewoning zyn
onttrokken, tusschen Bjtersloot en Binnenrotte.
Het eerste complex van onderzoek omvatte
ongeveer 130 panden. Het onderzoek, omschre
ven in een vragenlijst, omvatte o a: het aantal
bewoners, den leeftijd der kinderen, aantal en
toestond der vertrekken, aantal slaapplaatsen,
pri<v»'en, ongedierte, vochtigheid, enz. Ongeveer
170 woningen werJ«n bezocht. Dat waren niet
alle woningen in de 130 panden, maar de com
missie heeft g meen d, de bordetien en die
z$n er togal ettelijke van haar onderzoek
te moeten uitsluiten.
Van de 170 bezoch'.e woningen wartn er
124 met ne kamer; van deze
eetkamerswoningen waren 33 bewoond door l persoon ;
27 door 2 personen; 16 door 3 personen ; 12
door 4 personen ; 6 door 5 personen ; 8 door
G person«r; 6 door 7 personen; 4 door 8 per
sonen; l door 9 persoi.en. Er waren verder 37
wonicgen met 2 kamers, waarvan er 10 door
10 personen ; 2 door 9 personen; 6 dcor 8
personen, en de overige door minder personen
waren bewoond.
Er werden 122 woningen bevo:den met
slechts n slaapplaats; van deze waren er 47
WM.T 3 tot 8 personen verblyf honden. In 20
dezer woningen wonen zelf» 5-8 personen!
Verder werden bevonden 44 wonirgen met 2
slaapplaatsen, en van deze waren er 25, waar
van 5 tot 10 personen woonden !
Eea oordeel over de rei- heid dezer woningen
_ en hare bewonirs kan men zoo ongeveer
k.y' gen, door kennis te nemen van hetgeen de
commissie modedeelt over de privaten. Een
tiental woningen had ie a in 't geheel geen pri
vaat ; terwyl verder gevonden werden:
n privaat voor 4 gezinnen in 5 woningen
s s
3
3
l woning
?*- n
l
De algemeene indruk" der commissie was,
dat de bewoners vryvtl met hunne groatendeels
gebrekkige en onvoldoende woningen tevreden
?waren, hoewel.... het brandgevaar vrij groot,
de trappen en portalen vuil en donker, lucht
en lichttoevoer onvoldoende waren, en over
orgedierte en vocht te klagen viel; er waren
over 't algemeen te veel bewoners op ne
kamer, en te weinig slaapplaatsen met het oog
op byg'ëne en zedelijkheid".
Over de «tevredenheid", die de commissie,
blijkbaar tot haar eigen verbasing, constateerde,
BOU veel te zeggen zyn. Dat de bewoners van
onmenschelyk slechte sloppen niet zelden aan
hun krotten gehecht zijn, is ook ellers reeds
?waargenomen. Is dat evenwel tevredenheid" 1
Dat kan niet. Wat men waarneemt, h het
treurige feit, dat de bewoners die in dergelijke
krotten EJJO. opgegroeid, niet meer weten en
gevoelen, welke waarde een goede, frissche
woning voor het menechenleven en voor de
gezondheid heef' ! De menechenwaarde is b;i
hen verstikt. Dit vt rschy'rsel tevredenheid"
te noemen, dunkt mij wel gewaagd l
De tweede groep leverde ietwat gunstiger
resultaten op. Daar z'rjn reeds vele krotten
lUliitftlmf (f lllfllllf liCHIftlttSflmlKfjIlf^tflf !».'(:? «M?t
onbewoonbaar verklaard, afgebroken en door
nieuwe vervangen, andere veel verbeterd. De
bewoners die uit hun krotten verdreven zyn,
zyn in even erge sloppen: Walensteeg en
Achterklooster, terecht gekomen.
Er werden 175 woningen bezocht. Van deze
hadden 129 slechts ne kamer. Van deze waren
er 2 bewuond door 7 personen, 3 door 6 per
sonen, 9 door 5 p°r<joneri, 10 door 4 personen,
de overige door 2 en 3 peiso-nen. Er werden
113 woningen bevonden met ne slaapplaa*?,
en van deze werden er 28 door 3 7 personen
bewoond. Er waren er 52 woningen met 2
slaapplaatsen, waarvan er 12 door 5 9 per
sonen werden bewoond.
* #
Tot zoover de gegevens.
Een besliste conclusie verklaart de commis
sie nog niet te willen uitspreken, daar het
onderzoek nog wordt voortgezet.
M nar EU reeds m sent ze wel als haar stellige
meenicg te kunnen zegger, dat, met volle
waardeering voor de vele verbeteringen die de
Bouwpilitie in een aantal panden heeft doen
aanbrenger), en het groote aantal wonirger,
door haar afyehuurd, cloir haar de oplossing
van htt woning vraagntuk voor de minst be
deelden ondtr ome bevolking niet veel verder
is gtbracht
Ziedaar opnieuw het kernpunt van het
krottenvraagstuk aan de oppervlakte gebracht: een
groot aantal woningen van ?080 tot ?120
zyn verdwene', en gedeeltelyk door nieuwe
panden met goede woningen vervangen, waar
van de huren echter verre boven het bereik
der vroegere bewoners vallen " De commissie
trof nieuwe padden aan met huren van ? 2 60
per week en per woning, waar vroeger wonin
gen van ? 1.?hadden gestaan!
Dat is inderdaad de ontzettende moaielykheid
die zich overal in de groote steden, en ook
hier voordoet, en welke de comnrssii go;d
doet, reeds nu uitdrukkelijk te constateeren.
En het is dan ook met instemming, dat ik,
ten slotte, de laatste zinsnede van het Rapport
hier overschryf: Gaat de Gemeente, aan de
hand van de onlangs ingevoerde woningwet,
wederom krach'dalig ingrypen, dan zal het
gebrek aan goedkoope woni' gen grooter worden,
en o.i. het particulier initiatief, geldelyk ge
steund door Ryk en Gemeente, mosten trachten
hierin (e voorzien".
Voorzichtig, maar zeer juist gezegd.
Men kan gerust zeggen, dat, wanneer de
Gemeente niet anders doet da i krotten af oreker,
en daarmee moet toch worden voortgegaan
haar optreden een geesel wordt voor de armsten
en zwaksten. En my dunkt, dat, irdien het
particulier initiatief uitb!y'fr, de gemeente dan
wel ièlf zal moeten optreden, om de uit hun
krotten veijiagden uitkomst te bieden.
S.
Ht«WMHH»MHIIIMMt(tItlllUIIIHHUItllillllll1HMIIIiirillHIIHIIIIIHI«mW
Spookhuizen Ie Amsterdam,
2) DOOR
JU3TUS VAN MAURIK.
Ik heb, toen ik nog een knaap was, zelf
voor dat ledigstaande spookhuis met een lichte
rilling over my'n rug heen en weergeloopen,
ik heb getracht door de stoifigp, door roestige
kruistralies teschuttp, keldervensters raar
birnen te zien, want ik «ai laat ik het
eeriy'k bekennen dol op spoken. Ik vond ze
zoo heerlyk grieeelig, zoo geheimzirnig roman
tisch, en ik was er toch doodsbenauwd voor,
namelijk om ze zelf te zien. Ik hoorde er
liever van vertellen door anderen. Ik herinner
me nog best dat we 'k moet zeker nog een
hél klein veclje geweest zyn een
kindermeid hadden, uie, als ik vmdjes te spelen
kreeg, een prachtig verba il deed, waarnaar wy
met huiverend genot luisterder.
. 't Was van een groot kasteel waar 't spookte en in
?welks zalen een man met een doodshoofd rondliep.
Zij kon goed verteller, en we sidderden als zy
met grove stem het spook liet spreken ;
desty'ds letten we er nog niet zoo op dat het
f pook erg plat Geldersen sprak, omdat Aalt j 3
uit Tiel was. We lachten zenuwachtig als
de meid met een pieperig stemmetje de
hertogin, die het slot bewoonde, voorstelde en
als het verhaal zoover was gevorderd dat het
spook verschijnen zou, draaide Aaltje het gas
t-rg laag, sloeg haar japon op en hield haar
witten rok hoog boven haar hoofd met de
vingers vast. Dan leek zij verbazend spichtig
en groot en boog herhaalde malen voorover,
zoodat de punt, door rok en vingers gevormd.
by'ca den grond raakte.
't Liep ons koud over den rug, vooral omdat
Aaltja by die beweging een onheilspellend
Bütiii lühüi" uitstootte.
Herhaalde malen gaf zij op verefrend ver
zoek die voorstellingen, totdat ze op hoog bivcl \
van mijn moeder voor goed werden gestaakt. !
Moeder vond het in 't geheel niet goed om (
kinderen onnoodig bang te maken «n beknorde j
de talentvolle meid. Wjj vonden het dootfjammer, j
want al de mooie verhalen, die men ocs deed j
van klein Duimpje, de gelaarsde kat of Assche- |
poes, zelfs dat van den valschen Blauwbaard, j
haalden niet by dat ne van Aalt j e, dat zóó
op onze verbeelding werkte, dat wa 's avonds
niet voorbij de openstaande deur der donkere
achteikamer dmfden, of beenen maakten als
in de gang de kelderdeur openstond en we ,
i aar beneden in de duisternis ky'kerd de
duflije lucht van aardappelen en turf roken.
Spoken! 't woord zelf heefc reeds een
eenigszks geheimzinnigen klank, vooral als 't' lang
Gids voor werklieden tot de
Ortgevallenen lieroepswet, uiteenzetting van en
toelichting tot die wetten in vraag en
antwoord, door mr dr J. E MILLARD,
Haarlem, Tjaenk Willink. 92 blz.
Hoe meer uitbreiding onze sociale wetgeving
ondergaat, hoe meer ook stapelt zich op : de
lectuur daarover. Elke nieuwe sociale wet
brergt een aastal toelichtende en uiteen
zettende werken en werkjes, ten dienste vin
hen die er mee in aanraking komen. Z 10 is het
gegaan mat de Veiligheidswet, zoo is het gegaan
met de Wet op de Kamers van Arbeid, en zoo
ia het ook reeds gaande met de Ongevallenwet
en de Baroepswet. Er zyn reeds een zestal
dezer, ten dienste der werklieden betrokkaEen
geschreven toelichtingen voor de Ongevallenwet
verschenen, maar ik aarzel niet, ar aan toe
te voegen, dat hst boelja van dr. Millard my
voorkomt, het beste te zyn. Wy zyn trouwens
van dr. MiliarJ, een jjng, knap rechtsgeleerde,
geen klein werk gewoon. Zyn flink, lyvig
«uMffftmff'tmmiitfmrfiiiumiHffmufififfMmimjutmlfiiimiiHiitiui
wordt uitgesproken met twee o's en een
duidelyk geaccentueerde slot N, en ik herinner my
EU ik dit neertchryf, dat spelende kinderen
vroeger op straat, als't donker werd, zich achter
hoofce stoepen, in opens'aandebovenhuistrappen
of kelder^angen verscholen en met een lang
gerekt Hü-1 iïLu!" met uitgestrekte armen
te voorschyn sprongen, terwyl anderen, hand
aan hand een rei vormend, rondliepen en zongen:
Spookie, spookie Hildebiatd! kom raar voren
en reik me de hand!"
Het volk dat in zijn doen en laten nog zoo.
veel kinderlijks heeft en wel altijd hebben
zal, houdt f r van om leegstaande huizer', bouw
vallige pcrceelen tf verlaten kelders, met spoken
en dwaalgeesten te bevolken. Vooral in Am
sterdam is die reiging nog riet verdwener, al
heeft de meerdere ontwikkeling en het beter
onderwijs de spoken reeds veel minder ge
vaarlijk en menigvuldig gemaakt.
Bijna in ieder stadsgedeelte vond men vroeger
een woning waar het ^iet pluis wa->" ik
heb getracht er kennis mede te maken, want
?ijn jongens-voorliefde voor spoken heb ik in
later jaren niet kunnen overwinnen, en zoodra
ik maar boorde dat het ergens in Amsterdam
spookte, ben ik er heen getogen in de hoop
ttn minste ns in m\jn leven een
echtonvfrvulscht, fatsoenlijk tpook te ?uilen ontmoeten.
Helaas, het is mij tot op heden nog niet mogen
gelukken maar ik geef den moed niet op,
wellicht loop ik den een of anderen keer toch
eens trgen een volwassen spook, van goeden
huize, aan en daarom bïijf ik a!s amateur
voortdureEd werkzaam. I .tusschen wil ik hier
eenige ervaringen meedeelen die ik reeds gehad
heb, wellicht dat ik ar.dere liefhebbers van
spoken daarmede van dienst ben en iets bydraag
tot betere kennis der spoken in 't algemeen,
want waarlijk zij zijn niet zoo slecht als hun
reputatie.
Een van de luidruchtigste en leep .te spoken,
heb ik een aantal jaren geleden gehoord in een
huis in den Jodt-thoek. Door de groote
vriendelykheid van den bew >ner werl ik in staat
gesteld in loco een onderzoek in te stellen ,
'k heb zeïfs de dreuning in den min of meer
brokkeligen muur gevoeld als het spook klopte.
Het ging daar verschrikkelijk te keer, sloeg en
timmerde aileronhebbelijkst op muren en
beBchotter," gooide op ongelegen ty'den stukken
tur-f, cokes en steen door openstaande vensters
en maakte geluiden, benauwder dan die van
iemand, die zeeziek is in de derde macht.
Memand kon 't meer in dat huis uithouden,
van slapen was sr dert het debuut van dat spook
geen sprake. Het hield zich zooals 't behoort
en gebruikelyk is, overdag rustig, maar zoodra
het uur van middernacht slof-g, begon het aan
den eenigszinsbouwvalligen achtermuur die tegen
een grcot pakhuis leunde, te krabben, te slaan
en te trommelen, zocdat de kinderen, schreeu
wend wakker werden en den bewoners, die in
de achterkamer sliepen, de schrik om 't hart
en uitstekend boe-k over «Arbeidsbeurzei"
had zyn naam reeds gunstig gevestigd.
De schrycer behandelt de Ongevallenwet il
vraag en antwoord; hy werpt daar alle mogelyka
vragen op, die de werkman nopens de bedoeling
der Ongevallenwet zou kunnen stellen, vao
het eerste tot het laatste artike), en beantwoordt
deze zoowel theoretisch als met fhtieve voor
beelden uit de practyk.
Aan ongeveer elk der 101 antwoorden is een,
soms zeer uitvoerige, toelichting toegevoegd,
waarin de bedoeling wordt gtïaterprefeerd.
Wanneer ik een aanmerking zou willen maken,
daii zou het juist op dit laatste zijn: een
interpretatie te leveren van eene wet is alty'd
min of meer gewaagd! En dr. Millard is tot
nu toe geen staatsman, aan wiens gezag zonder
bedenking autoriteit kan worden toegekend.
Menigmaal, by het lezen der toelichtingen
krabt men zich achter 't oor, en denkt: nou,
nou, dat is wel wat stellig gesproken !
Zoo acht b v. de schry'ver het »7ergtandig"
van den wetgever, dat deze voorloopig de
zeevaart en het landbouwbedrijf buiten de
verzekering heeft geister. Men zou zoo zeggen:
zulke opmeikirgen konden best buiten het
kader eener objectieve toelichting Ballen. En
ook de wets-interpretatie die de schrijver zich
hier en daar veroorloofd, komt tny soms zeer
gewaagd voor.
Maar overigens is het een nuttig, ik zou
haast zeggen een onmisbaar boet j t voor de
werklieden, die voldoende met deze belangryke
wet op de hoogte willen komen, voor de be
stuurders van vakvereenigingeit, leden der
Baroepsrader, enz.
D i prijj van 55 cent is voor de werklieden
zeer hoog; wat zeker zeer jammer is; maar
voor wat hier gegeven wordt, is htt zeker mei
te duur. S.
Inzie! in ie Hooföstaö.
Een der schoonste ondnr de burgten van
Touringen is zeker wel de «Wartburg." L'idwig
de Saliër, bijgenaamd de Springer, bouwde
dien burgt. Men verhaalt van hem dat by, op
de jacht zy'nde met zyn hofitoet, den heuvel
beklom, waarop thans het slot staat, getroffen
was door de heerlyke omgeving en het
verrukkelyke uitzicht en uitriep «Wart'Bjrg, du
solist mir eine Barg werden." Spoedig werd de
hand aan het werk geslagen en na de vol
tooiing van den sWartburg" vestigden de land
graven van Tnuringen er hunne residentie,
totdat in het jiar 1440, met Frederik den
Eenvoudige, de directe linie uitstierf.
Door verschillende legenden en gebeurte
nissen is de >Warlbarg" beroemd geworden
Men kent den »Saigerkrieg" onder landgraaf
Hermatn I (120G), verheerlijkt door de poëzie
der minnezargers en door Richard Wagner
in zy'n »Tannl a iser" bezorpen. Men kent
ook de legende van de H. E isabeth, zooals
die door muurschilderingen van Moritz v.
Sshwind in den ȣ;'ngersaal" van het
»Lindgrafenhans" zijn aangebracht.
De dichter Otto Kcquette bracht die legende
in verzen, slechts met eer.ige geringe afwijkin
gen van VOD Schwird's schilderingen en waarbij
de hardvochtige »Lindg fia Sophie'' de plaats
inneemt van Elisabeih's zwsger landgraaf
>>Heinrich Raspe" wien toegeschreven werd het
verdryven van Elisabeth met hare kinderen
uit den Wcriburg.
Toen, ik meen in 1867, de nieuw
gerestau
ililiiHiiiiiiMiniimiiiijiJimmiinMimimiiimMiiiimiijimiiiiiiiiiiiiiiiili
sloeg en de huisvader eindelyk angstig zei:
't Is als niet uit te houwe, jekrygde
bibberatde over je lijf en d'r is geen gepraat tegen ;
ik hefcf de timmerman en de loodgieter d'r wj
gehad, 'k heef de politie d'r by' gehai, 'k heef
de R^bbe d'r by geha-l; ze hebbe 't, Go3 laat
ze gezond, allemaal gehoerd. Ze benne op 'c
dak gaan zitte, dat's te zegge de agente, de
Rebbe is by ons binne geble/e. Ze hebbe als
gskeke in de sn^ïig, maar i.i'is gezien, hoor
je l En zoolang ze d'r ware niks gehoord ook,
maar zóó badde ze niet an der hiele gelich,
was de sjiktakel weer bezig Heb ik gez'id:
R^bbe je bent een oul man; ga raar huis, ja
heb de koors op je lyf Ue brave man zag oo
wit as 'n do?k en m'n vrouw h» b 'in kolrii
gegeve met kiks (koekjes) om w(ê: op z'n
verhaal te komme. 't Is hos langer h",e
erger geworre, we birnen d'r ziek van gewet s
door de zenuwe. We binne motte v«rhu;z",
de spook liet ons geen ru-i e o. rlc huisbaas kon
geen huurdtr meer krijgen, 'c Was veels te
b:kend in de buurt, viejiand wou z'n leven en
z'n gezondheid riteere. .. Voor 'r, appel en
een ei heit ie 't huis verloch, en weet j"! an
wie ? An de eigeraar van 't pakhuis dcrachter.
Die htU 't als late doorslaan hij zijn pakhuis ;
de man kon veel ruimte gebiuike voor z'
afl'dre en zoo waaraclrig as Go;i, d'r is r.a dien
nooit weer geklop of geslage 't spook was
voor goed weg! .-. lij a ! ik wil me niet bezondige
door achtergeklap of arggewaner.de gezegdens;
ik herhaal alleen wat do boozg \tere!d zeit:
dat 't geen zuivere koffi; is geweos( dtt de
achterbuurman.... Maar och, wat gaat 'tmyn
an . . . . n ding; ia zeker: m'n ouwe huisbaas
was gw-jochte. De eiger.aar van 't pakhuis heit
'n ossekoDpie gehad, <1oor dat gezegende spook,
en twee van z'n ouïlute kiiechs hadd- n later
ieder 'n zwaar goul remontwaar borlosie op
zak. Kói ! in gezondheid zelle ze 'c verslyte ! '
De tweede spookhistorie, die ik bijwoonde,
viel kort daarna voor in een geheel ander
stadsgedeelte en toen geloofde ik waarlijk ken
nis te zullen maken met een voldragen en
krachtig spook. Slet had zich tydelijk gevestigd
in een koomenijwinkel in de Warmoesstraat
in een hoekhuis.
Zonderlirge, geheimzinnige verhalen van
klopgelu.den, geestverschijningen en gehoorde
grafstemmen dwaalden dcor de buurt en van
heinde en verre kwamen allerlei mersclun om
het spook, dat zich 0)k op klaarliciten dag
manifesteerde, te hoorec. Zxhtbaar werd het
r.ooit; 'c huisde ia de diepe, donkere achter
kamer achter den winkel, bescheiden zich ont
trekkend aan de nieuwsgierige blikken van
buren en belangstellenden, die onophoudelijk
de koomenij binnentraden easb.v. beleefd vroe
gen : Mag ik een half pond zoetem?lksche, 'n
beet j? oud en pittig . . ." of Geef me een ons
rookvleesch van 't muujs . . . .'; er steevast bij
voegend : enne . . , wat :k zeggen wil ze
zegge: u heeft tegeswoordig z io'n last van
reerde Wartburg feestelyk zou worden inge
wy'd, witde men zulks vieren net bet uitvoeren
van een m u riek werk en wel met d« bewuste
legende van Otto Roquette, waarby Fjanz
Liszt de muziek gecomponeerd had.
Van toen af H het als oratorium gedachte
werk vry' geregeld uitgevoerd, in de laatste
jaren echter meer als opera dan als oratorium.
Hoewel Liszt zich, ayn werk niet met scèae,
déjors en handeling heeft gedacht, heeft hy
nich nooit verzet tegen een dramatische uit
voering, te milder nog omdat er steeds ala
opera een groot succes aan te beurt viel.
H >e dit zy'; waar de componist zijn
»Lagende" als oratorium geconcipieerd heeft is een
uitvoering als zoodanig zeker op hare plaats.
Na een rust van circa twintig jaren heeft
de zangvereeniging »Arti et Raligioni' l.l.
Dinsdag het work wederom ter uitvoering
gebracht.
L;.szt hetft in zyn «Elisabeth" gebruik
gemaakt van verschillende motieven, die bij
niet zelf heeft gevonden, maar die hem zy'n
verstrekt door verschillende kerkelyke en
wereldiyke muzikale autoriteiten. Z >o heeft hy'
het Elisabeth motief ontleend aan de 53
Antiphooij; »In Festo Sanctae Elisabeth" op de woor
den »Q*asi Stella Matutina" ; het motief van het
«Koor der Armen" aan een hongaarsch
kerklied uit den »Lyr« caelestis"; het hongaar^che
konings-motief werd hem door zyn landgenoot
Kameryi medegedeeld ; eene melodie die hij
in zyn Kruibridder-marech aanwendt is een
oud pelgrimslied uit den ty'd der kruistochten
en ten slotte zyn de drie noten van het Kruis
ridders- motit f' volkomen identiek met het
aanvangsmotitf van het «Gloria in txcelsis",
van het «Mag! iflcai" en van het »Crnx fidelis".
Liszt toont zich in zyn Eüsabeth in zjjn
volle kracht Hy ontwikkelt daarin zyn
geheelen zin voor karakteristiek en
klankschoonheid Dit laatste komt ten duidelykate uit in
het koor »fió"iliche Spiele'1, in de mystiek
poëtisch aangelegde scène van het
Ilizenwonder en van de koren der Armen en der
Eigelen uit het tweede deel.
Zijn karakteristiek documenteert hy in het
koor der Kruisridders en nog meer in de
groote tegenstellirg bij de teekening der Eli
sabeth- en S >yüie-partijen.
Maar ook de zwakheden, die hem vaak eigen
ziin, treft men in de «E'isabeth'' aan, hoewel
c'aar in mindere mate dan in verschillende
andere werken. Ik bedoel n.l. een zekere
breedsprakigbeid en uitvoerigheid, die hem
wel eens den omvang doen o'erschryden van
wat door den toehoorder kan worden
opger.omen. Verleden jaar kon men dit hier be
merken by de uitvoering zijner
»Dante-'ytnphonie," die by de meeste toehoorders en
uit/oerders deu indruk van eentonigheid
teweegbracht.
Ook in zyn andere groote oratorium
>CiriBtns" (een werk met ^ftks uitvoering vy'f uren
gemoeid gaar) treft men naast zeer scbooEe
fragmenten, stukken aan die men liever zou
willen missen. Het zyn meestal de
orehesttusschenspelen die dan het interessante van
hat werk verstoren. Het eenige wat hier kan
helpen is het beruchte xllothstift". Nu is het
voor my'n gevoel steeds zeer py'nlyk om ergens
in een wei k coupures aan te brengen. Man kent
zich op die wy'ze een gezag toe over een kunst
werk, dat alleen eigenlijk door den schepper
mag worden uitgeotfand. Wanneer echter de
indruk ?an het geheel er bij wint en het ver
band riet verstoord wordt, dan is het werk
en dus ook de componist er ten slotte toch
bij gebaat. Hoewel r u bij de uivoering van
de Eiistbeth 1.1. Dinsdag, die onder mijn leiding
stond, reeds ttn tamtli?k uitgebreid
orchestnummer weggelaten werd, bad het misschien
aanbevelirg verdiend Log (eri^e orcheststukken
óf weg ie laten, of te bekorten.
Niettemin geloof ik toch dat de uitvoering
over het algemeen veel indruk gemaakt heef'.
Mevrouw Oldenboom Lutkemann, mejuffrouw
Nelly Vernee en de heeren Zalsman en Sol
verleenden hunne medewer&irg als solisten en
het trechtecbe Stedelijke Orchest ha i het
instrumentale gedeelte voor zyn rakening
genomen.
AST. AVEBKAMP.
De Parsifalflityocriüg te
'n spook is dat zóó ?"
O. heef u 't ook al gehoord, ja 'c is een
wonderlijke his'orie moet u geen heerlijke
geldersche worst hebbe, nooit zoo gehad
ja, 't tpookt overdag, zoo op ongezette tijden."
D.) winkelnering bloeide en de juffrouw ?
gosd van de tonyiein gesneden werd niet
moe ie om onder 't afwegen, inpakken, of
vcorsnijden te vertellen, hoe zij en haar mai op
een nacht plotseling uit den slaap waren ge
schrikt door een verbazend geklop tegen de
deur van 't binrenplaati-je.
L/iig was 't zoo driemaal achter mekaar
k'óp, klop k óp te hooren. Soms
was 't ook viermaal, dan eventjes s'il en dan
begon't weer. Maar," zei de juffrouw, toen
m'n man, die n'n courasie 't eerst weer bij
mekaar harl daar is ie immers in in voor
licht op stak en riep : in naatn van rie Drie
vuldigheid getf antwoord. Ben je een -:pook, een
en»el of een duivel ? toen ioorde we een
soort hcnngelach op 't plaati-je en een geluid
precies alsof buiten iemand met een lang
Uitkleed over de steene liep we ware
d'r allebei bestorve van. Afijn, 't hield cp
nadat m'n man nog driemaal geroepe had:
-?- Ia naam van de Drieënigheid ruk uit!"
Me."sch 'c was me een nachie... zie je l.y
zulke voorvalle, dank je Gjd, dat er 'n mans
persoon naast j3 leit.
De ai.dere morgen was er een herrie in
ds winkel, neen maar ! Alles door mekaar
gegooid eiere, stroop, boter, wo.'st en kaa%
leien zóó maar over den grond d'r was
na m'n man niemani in de winkel gewaest,
en d'r kon geen sterveling van buiten inkome,
war.t de knippen waren op de deur. Dat was
spoker., wat zeit u nou daar gaat niets
van af. Nou en sedert dien ty'1 hooren we maar
toesj)ers door dat kloppe. We wenne d'r al
an... daii" hoor nou maar zelf, daar begint 't
weer. Dan verdrongen de koopera elkander
voor de deur, die naar de duistere achterka
mer leidde en hielden den adeu in... want
ze hoorden duidelijk kloppen nu «ens drie
maal achtereen, dan weer inet regelmatige
kleine tusschenpoozen lang en aanhoudend.
't Was waarlijk geen verwerpelijke reclame
voor de kooincnij, de eigeraar kon het 's avonds
bij het ledigen der winkellade duidelijk merken
en het beetje las,t dat hij er van had, woog niet
op tegen de vermeerdering van debiet, die hij
handenwrijvend constateerde. Hij dacht er ze! f J
over om een uithangbord te laten maken inet
de woorden : !N 'T FrooK, kom-en-einch waren",
totdat op zekeren dag het geheimzinnig klop
pen minder werd en eindelyk voor goed op
hield. Waardoor ? waarom ? Hij noch zyn
vrouw kouden de verklaring er voor vinden;
ze hadden het spook, behalve dien eersten
cachr, voortdurend in stilte gezegend en het
geen onvertogen woord" meer toegevoegd.
En nu liet het hun cpeers zoo akelig in den
steek dat was niet netjes. Als het zóó bleef
zouden ze bet Zaterdags avonds bij 't kas
opDa eerete volledige uitvoering in concertvora
van Wagner's ParS'/aZ, net groote zorg door
de Amsterd&mbclte aldueling der Maatschappij
tot Bevordering der Toonkunst voorbereid, i»
reeds door de verschillende muziekcritici uit
voerig besproken. Zy was echter eene gebeur
tenis die hier ter stede zooveel menschen 'm
beweging bracht, dat zij niet tot de muziek
wereld beperkt bleef. Ojk eea groot aantal
leeken in de muziek, die wel liefde vaar kunst,
maar noch studie F. och practyk er van hebben,
woonden de uitvoering van het B<ihKenwe
hf&.ti-piel bij. Voor dezan moge het onder.-t»ande
nog eene plaats vinden als vertolking van het
gevoel, gewekt by iemand die zeer stellig
onder de leeken behoort.
Vooraf eene opmerking, die ik in alle be
scheidenheid aan het bestuur der
Amsterdimsche afdeeling in overweging geef. Niet alleen
te Amsterdam heeft dsze uitweriog groote
belarg>telling gewekt. Ojk daar buiten, be
paaldelijk by de niet-Amsterdamsche leden
der Maatschappij voor Toonkunst. Daar
het lidmaatschap der Amsterdamsche
ak'eeling wegens de groote kosten harer
uitvoenngen duurder is, dan dat der andere
afdeelinger, heeft men het recht der andere
leden van de maatschappij tot by woning der
uitvoering wel theoretisch ongeschonden gelaten,
maar practisch zeer beperkt, door alleen aan
da Amsterdamsche leden het roeit te geven
plaatsen te bespreken. Gaat dit niet wat al te
ver ? Dat de Amsterdammers een voorrecht
hebben is billy'k, maar zy, die van buiten
komen, moesten toch zich op eenige wyze
kunnen waarborgen tegen het gevaar eene
cuttelooze reis te hebben gemaakt en
nalangd irig q leue maken ten slotte te worden afge
wezen omdat het Concertgebouw vol is Zou
men niet kunnen b?palen dat de
niet-A<nsterdainsche leden eerst op den dag \óór de
uitvo.ring de dan nog beschikbare plaatsen konden
bespreken, en dat het baspreekgsld dan byv.
? l per plaats zoude zyn ? Dan waren m. i.
beide partyen geholpen.
En nu de uitvoering zelve, die ik bijwoonde
op de generale repetitie. Myn totaal indruk
was, dat van Wagner's groote werken die ik
nagenoeg alle, hetzy in operavorm, hetzij in
coccertvorm hoorde, geen enkel my' minder
pakte dan de Paria f al. De reden daarvan ligt
niet in de uitvofring. Zonder op htt gebied
der muziekcritiek te treden, w.l ik alleen ver
melden, dat het orchest zich onderscheidde
door eer e vasiheid, nheid, goede leidirg en
voortreffelijke weergave van alle details, zooals
men niet beter wenechen kan, en dat de koren
eei verrukkelijk zuiver geluid deden hooien,
waarvan de groote mate van beschaving, die
het kenmerkte, stellig riet docr eenig getchoold
operakoor kan worden overtn ffen.
Ojk kan het niet liggen aan de uitvoering
in Concertvorm in plaa's van eene opvoering
op het toont el. De is Parsifal by uitnemend
heid geschikt voor eene concertuitvoering,
juiit omdat het aan de realiseering door decors
en actie zulke hooge e schen stelt. Die eisenen
zyn te hoog. Wat de Par&jal noodig heeft
kan geen thfteter verschaffen, dat kan alleen
onze immaterieele verbeelding. Als aan het
tlot vaa het eers e bedry'f de Graalridders alle
optrekken tot de hooge zaal in de Graalburcht
eiscien de muziek en de tekst eene zaal met
hemelhooge gewelven, een onafzienbare trits
ridders, een ernst, eene plechtigheid, eene
wyding, die met geen mogelijkheid op eenig
tooneel met beschilderd linnen doek, een bep:rkt
?iiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiimiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiif
maken geducht kunnen merken. De
koomenycbaas had er al moeite mee, nu en dan, wait
veel koopers, die geen geklop hoorden, zeiden
ontevreden iets als: Waar zit noujespouk?
Nou koop ik hier ekspres een pond tuiker en
ik hoor niemendal, dan kan ik evengoed in
m'n buurt bly'ven ik kom heelemaal van
Wittenburg !"
Er was niets aan te doen het spook liet
zich niet meer heoren. De baas prakkizeerde
er dag en cacht over, wat tcch wel de reden
kon zijn, dat het hem zoo onbeleefd behandelde
en juist pp het oogenblik dat de reputatie van
zijn winkel als spookhuis z'ch meer en meer
vestigde, het werk staakte. Hij maakte er zich
nu zelfs heimelijk een verwijt van, dat bij een
paar dagen, na den ochtend waarop ze in den
winkel den chaos" vonder, een vreemde zwarte
kat, die hij achter een spekkist had ontdekt, de
deur had uitgeschopt 't was wel al ruim
zes weken geleden, maar men kon nooit
weten of die kat er niet \ y hal gehoord,
Op eers ging hem een licht op. Vrouw!"
riep hij, ,daar schiet me wat te binnen _ die
miserabele magnetiseur heit 't ons gelapt, die
zei immers verlede week, dat ie wel kar; s
zag om 't Sj.ook te verbanne, dat had ik
moeten wete, 'k hal dien vent liever z'n nek
gebroke we hebbe van de week a! by'oa
negentien gulde minier ontva ge, zoo'n be
roerde kerel. Wat doet ie zich met ons spook
te bemoeie zie ja, dat heb je d'r nou van
als j 3 vrir.delijk bent en de meusche
toetchietelijti te woord staat."
Kom l" zei de vrouw bedarend ; als ons
spook zich door zoo'n mieserige knul laat bang
make is 't er een, om er een op toe te geven.
Maar hy' denkt er niet an hoor ... ik heb 'm
gistere nog voor de tconbaLk gehad oin
Gsldersche rookworst en toen vroeg ie, wanneer
ie nou kon kome met z'n soManbuul, dan
wou ie die in de achterkamer laten s ape en
dan zou gij zien wie er spookte ; hij had zoo'n
idee dat 't j? eerste vrouw was . . ,''
Dat kan je begrjjpe, die was veel te veel
by 't hek, die liet zich niet weg jage door
zoo'n mispuit. . . afijn ! ik weet er net zooveel
van als bij, maar ik wou dat 'c maar weer
klopte . . ."
En ... 't klopte weer by den koomenijsbaas,
verbasend, onophoudelijk, vooral midden op
den dag en 's avonds tusschen acht en negen
uur. Zaterdags tot over elven
maarzonderHng was het dat de baas dan r.o..it in den
winkel was het spook scheen toch eer, grief
tegen hem te hebben, want zoodra hij de
klanten hielp hield het -zich c"o3d&til.
Eindeln'k ging de aardigheid van het spoken
er toch af, want zooals de kasteleises uit het
caférje, twee huizen verder, beweerde: 't spook
laat z'n e:ge nooit kijke en wat heb je dan an
een spook dat zooveul als z'n bezigh dens bui
tenshuis heit. Dat's een doodvreter, meer niks l1'
(Wordt vervolgd).