Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. .
No. 1332
personeel en eene begrensde ruimte kunnen
worden gegeven. Als de t;jd tot ruimte wordt",
ben ik óver het stoffrlyke been en moet mijne
fantasie mij zoozeer behulpzaam zijn, dat alle
hulpmiddelen, waarover de bes;e schouwburg
beschikt, daarbij als gebrekkig en geheel onvol
doende een niet noemenswaardigen factor zou
den vormen.
Wanneer ik een tojneelatuk heb dat gewor
teld is in de realiteit, ot althans door de wer
kelijkheid kan benaderd worde a, is de
tooneeltbeiitel van niet te versmaden waarde. In de
Meistersinger, waar ik de middeleen wsch e stad
Nürenberg, in de Louise van Charpentier, waar
ik het hedendaagsch Montmartre kryg te zien,
?en zelfs in de Tristart und holde, waar ik
steeds voet blyf houden in het algemeen
menschelyke, doet de uitvoering in concertvorm
zeer veel verliezen. B j da Pars fal, waar ik
steeds in andere sfeer verkeer, denk ik my
het daarvoor noodige, gemakkelijk er by, en
veel mooier dan men het my met mogelijkheid
kan vertoonen.
Wat is nu m. i. de reden waarom ik b ij de
Parsifal zooveel minder genoot dan bye. bij de
Tristan of bij Stegfried's Tud, die ik ook in
concertvorm heb gehoord ? Het ligt aan mij
zelf en in dezen zin is my'n indruk dubbel
een leekenindruk.
Leek niet alleen in de muziek, maar ook
leek in de mystiek,
Da mystiek is geheel iets anders dan het
symbolisme, de mystiek is eene geestesrichting
waarin men moet verkeeren om in hei; myitiske
genot, zelfs kracht te vinden, maar voor hem
die, zoo ah ik, overal en ten alle tyde vast
houd aan 2 X 2 4, voor diegenen is de
mystiek niets en zoo zy hen nog iets zegt, is dit
afstootend. Ik zie gaarne door mijne oogen,
vrijwillig bind ik mij geen blinddoek voor, van
hoe doorzichtig weefsel ook. De myiticus daar
entegen, heeft gaarne een sluier en laat zich
by de hand nemen en leiden zonder te weten
waarheen.
\\anneer nu een kunstwerk mystiek doet,
maar geen waar mysticisme bevat, kan het
mg, realist, nog in sommige gedeelten bekoren,
maar hoe meer het geeft, datgene wat het wil
geven, hoe meer het doordrongen is van den
waren geest dien de t cbepper van het werk, zelf
mysticus op dat oogenb-ik, er in heeft willen
leggen, des te eerder en des te volkomener zal
het my vreemd worden en geen vat op my
hebben.
De Parsïfal is een mystiek kunstwerk. Ia
hec begin bly'kt dit nog niet zao duidelijk en
gaan wy mede, doch op zeker oogei.blik breekt
het karakter zoo sterk door, dat de band,
waaraan de realist tot dusver is meegevoerd,
plotseling afknapt. Hat contact is verbroken
en ofschoon van tyd tot tijd wy wel eens weer
wat dichter bij elkaar komen, het verbroken
verband wordt niet weer hersteld.
Ik kan nauwkeurig aangeven waar dit by' my'
geschiedde. Het was in het eerste bedrijf, als
Parsifal door Gurneroanz wordt medegenomen
naar het maal der Graalridders. De componist
heeft my nog in zyne macht, als de ridders
opkomen en voldaan over den verrichten ar
beid in dienste der heilige zaak zich verheu
gen in de lafenis die hen tot loon wacht, maar
dan komt die lafenis en daar knapte by my de
band af. Wy stonden hier aan de mysterie
van de katholieke mis, een mysterie aat ik
niet kan binnen gaan, maar dat Wagoer is in
gegaan, en terwyl hy doordringt in het wezen
dier mysterie slaat de deur zich voor my toe,
en blyi ik buiten staan.
Ik beklaag my daarover niet. Er zyn ge
bieden die ik niet wensch te be'reden en het
is billijk dat ik daar dan ook niet komen kan.
Ik sta vol bewondering voor den kunstenaar
die zoo diep in zyn onderwerp is doorgedrongen,
zoo geheel er van is vervuld, dat zyn werk de
kracht heeft van de mysterie zelf, en ik wend
my af met een zeer gelaten: Dit is niet voor
my; voor my zyn de zonneschy'n en de lerende
natuur, die lief heef c en verjongt.
Het tweede bedrijf speelt op diabolisch terrein.
H er is de 'indruk ontzaglijk zwakker, trouwens
het is my steeds voorgekomen dat Wagner op
het terrein van den vorst der duisternis niet
thuis is. Al hetgeen in zjn werk diabolisch is,
zelfs in de Niebelungen, is zwakker van uitdruk
king dan het reine, het verhevene, het hemelsche;
zyn duivel is geen duivel uit de middeleeuwen,
maar brengt het hoogstens tot een Eobold uit
het Schwarzwald.
Het derde bedrijf is geheel mysterie, da
mysterie der Verlossing, da mysterie van den
Goeden Vrydag, de mysterie van de Mis, de
mysterie van de Euischheid. Plaatst men zich
niet op het standpunt der mysterie dan is de
geheele Parsifal een onbegryp ly'k samenweefsel.
Parsifal is niet de reine, edele, zelfopofferende
ridder, niet het ideaal van mannelijke kracht,
gesteld in dienst van het goede en schoone,
niet een Siegfried, herboren in de middeleeuwen.
Wat weten wij van hem? Hy heeft den do ad
zijner moeder op het geweten, want ondank
baar voor hare teere zorgen, verliet hy' haar;
hy miskende het recht der moederliefde. By
zy'.i eerst optreden, miskent hy het recht op
het leven, dat elk schepsel heeft; hy doodt den
onschuldigen zwaan, alleen om te dooden. Later
doodt en verwondt hy de ridders bij KJingsor,
van wie ons niets erger bekend is dan dat zy
met de toovermeisjes een luchtig, lichtzinnig
leven leidden, maar die hem, Parsifal, geen
kwaad deden. Dan doolt hy' rond, vechtend en
strijdend, een ware houwdegen, nadat hy' van
zich afgestooten heeft de vrouw, die hem niets
anders vroeg dan een weinig liefde. Hy is dus
niet rein van menschenbloed, hij is niet vervuld
van edele gedach'en, hy is alleen kuisch. Dat
is alles en daaruit put hy' zyne kracht. Hy is
zelfs heerschzuchtig, en nauwelijks wordt hem
da kroon van het gebied des Graals aange
boden, of zonder te letten op Amfortas' rechten
neemt hy haar aan en vóór de kroon hem
werkelijk is opgedragen, vóór dat de koning
zelf s er iets van weet, oefent hy reeds ten
bate van Kundry zyn nieuw gezag uit.
Dit alles wordt hem vergund, om lat hy
kuisch is, doch, en hier gevoelen wy dat wy
staan voor de mysterie, en met gewoon realis
tische opvatting niet verder komen, de
kuischheid is geen vereischte voor den koning van
Montsalvat. De eerste koning Titurel heeft een
zoon, en zelfs Parsifal zal koning bly ven en
blyven heerschen ook als zyn zoon Lohengrin
op zjjne beurt in het huwelijk treedt. Dit weten
?wij uit den Lohengrin. Wij staan hier dus voor
iets dat slechts de mystiek, de diepe mystiek,
kan verklaren. Ik kan alleen opmerken dat
Wagner er in geslaagd is van dit gevoel zijn
werk 100 te doordringen dat de realist er vóór en
er buiten blijft staan,'en dat de vertolking te
Amsterdam zoo goed was, dat dit alles tot zyn
recht is gekomen, zoodat alleen de mysticus
kan oordeelen of werkelijk de mysterie hem
heeft gevat.
MK. H. Louis ISRAÉLS.
Nationaal LOT.
L. SIMONS. 0/er Vondel'» Gybreght" en
over Nationaal kven" 1891?1892.
Met n titel zou de heer L. Simons hebban
kunnen volstaan.
De zes vertoogen of studiën over nationaal
leven, over stambelangen, over Eagelschen en
Nederlanders, enz. staan niet naast de studie
over Gy,bi(ght, ze hangen er mee saam.
Is ook Gysbreght niet eene schoone en krach
tige uiting van Nationaal leven geweest?
Vondel heeft gewis Gysbreght niet uit toe
valligheid of willekeur geschapen. Neen, de
natie, verpersoonlijkt in het alles-te-zeggen
hebbende Amsterdam, ? zal Vondel, in
vroomheid, gedrongen hebben te getui
gen van het nationale leven, van de groot
heid van zijn Amsterdam, van de aerdsche
Goden" zooals hg de burgemeesters van
Amsterdam noemt van het land, welks ge
schut hij hoorde donderen op alle vier de winden,
en welks zeevaarders bij gedenkt op hunne
verre en gevaarlijke ontdekkingstochten.
Gy,breght toch was met de stichting van
het Athenaeum Illustre, eenige jaren te
voren, eveneens een gevolg der sterke
uiting van nationaal leven, zoo mag men
het leven van Amsterdam in de 17 eeuw wel
noemen : want Amaterdammer-te-ïijn en zich
Amsterdammer-te-voelen, bsteekende in die
dagen heel wat. Breeroo, er prat op gaande,
zette op alle zijne werken, onder zyn naam:
Amsterdammer, alsoi hy zeggen wilde: die ben
ik, doe me wat, kom op, als je lef hebt",
gelyk hij feitelyk doet in het optreden tegen
Haarlem, met veel bluf, de bewoners uitda
gende: Wy, Amsterdammer*!''
Gij, Haarlemsche droge harten nu
Komt, toont nu \vie gij zijt;
Wij, Amsterdammers, tarten U,
Te drinken hier om sti'ij 1.
Het is hetzelfde hooge-in het--rapen als
koningen schrijven: Wy luard, by' de gratie
Oods, koning van, enz.
Werkelyk was het zoo; de Burgemeesters
van Amsterdam hebben zich dadelyk koningen,
heer van 't land, gevoeld; velen in edelen
zin, als bestevaer Corn. Piet. Hooft, de vader
van den d chter die L°icester weerstond en
den Nederlanders van zyn tyd den weg van
geluk, voorspoed en ry'kdom wees, toen hy op
de zee als hun toekomst duidde; later door den
dichter Huygens: de Zee is uw geveerl" Het
zeggen van Oud-vader Hooft -heeft Keizer
W.lhelm II overgenomen in zyne bekende, tot
spreuk geworden woorden: Duitschland's toe
komst ligt op zee," en daarbij even als de
ouie Amsterdammers de hand aan den ploeg
slaande.
De Amsterdammers in den aanvang der 17de
eeuw leefden ia het leyen der stad een
wereldleven. Het bewustzijn van macht en recht er
door geboren, sprak zelfs in volksuitdrukkingen.
Werd een Amsterdammer vaa de smalle ge
meente in zyn recht te kort gedaan, dan was
het dadelyk: Pas op, ik ben iteêhind!''
En dïden de H;eren hun plicht niet, dan
durfden zy wel dapper zeggen en dreigen:
Ben jy een schout en doe je zulke dingen,
pas op, de jongens zullen spoedig een liedje
op je zingen, als je weer op leely'kheid wordt
betrapt."
De grootheid en de almacht van Amsterdam
ontwikkelde een allerkrachtigst nationaal leven,
zich zeker niet het minst uitende in den strijd
om oorspronkelijkheid in taal, hare ontreiniging
van vreemden invloed, en het opwerpen
van bolwerken tegen het Latijn, waarin
werd gebeden en de wetenschap bediend, om
waarheid te maken den wensch uitgesproken
tot de Leidsche bedienaren der wetenschap:
Laat het land in 's lands taal uw geleerdheid
genieten!"
Het Atnsterdamsche, het nationale leven aan
het einde der 161e en het begin der 17de
eeuw werd geleefd in de Rederijke'^kamer en
de latere Academie, en voad er uiting. In
t>eide werden naast er, misschien boven de aan
bidding der maagd Rhetorica, Stads-,
Riligieen Staatsbelangen besproken en behartigd. Zij
voorzagen in de behoeften, thans vervuld door
dagbladen en vereenigingen van allerlei aard.
Daarom waren op zeker tydstip alle burgemeesters
en vele voorname lieden van Amsterdam lid
der Kamer. De Academie wilde naast de kunst,
de geleerdheid, nog gebonden aan de Lafy'nsche
taal, in de landstaal onderwazen, gemeengoed
maken voor allen, voor kooplieden zoowel als
voor zeevarenden en voor klerken, die naast
koopmanschap, nutte geleerdheid wilden be
vorderen.
Uit het krachtige Amsterdamsche, zy'nde het
nationale leven, voorgestaan door de Academie,
z\jn zoowel de ideeën tot stichting het werd
reeds aangestipt van Athetaeum Illustre
als Schouwburg voortgekomen.
Het Amsterdamsche Athenaeum Illustre heeft
het nationale leven dienende, zich verheven tot
Hoogeschool; de Amsterdamsche Schouw
burg, breeder opgevat: het Amsterdamsche
tooneel, is den oorsprong blyVen gedenken.
Hoe verbasterd en ontsierd ook, in dagen van
nationale beproeving ging het terug tot dien
oorsprong. In de dagen der Fransche heer
schappij was het Amsterdamsche tooneel een
leerschool der geschiedenis, en weid er het
nationaal bewustzijn levendig gehouden. Op het
Rotterdamsche tooneel is, in 1813, door Louis
Bouwmeester's groot rader, het eerst Orauja
gedragen.
Na de doorgestane beproevingen in den Belgi
schen opstand, uitte zich in den stadsschouwburg
van Amsterdam het nationaal gevoel, en sprak er
sterk het nationaal bewustzijn: van het samen
gaan van Oranje met Nederland. Het geheele
koninklijke gezin was, kort naden eersten tyd
van rust, in den schouwburg te Amsterdam. Mr.
Jacob van Lennep deed toen op het tooneel ver
leden en heden geienken, en by woorden van
herdenking: wat Oranj 3 voor Nederland, en
Nederland voor Oranje geweest was, treffend
gebleken in den Belgischen opstand door de
daden der Prinsen, rees de Koningin op, wendde
zich tot haar beide zoons, den lateren Koning
Willem II, omhelsde hen en kuste hen op beide
wangen,... en allen die er getuigen van waren,
gevoelden bezegelen de kracht van Nationaal
leven, korts gebleken.
Het ontstaan, de aanleiding tot en het gevolg
van het ontstaan van Vondel's Gysbreght, zou
den dus recht geven Simoas' opstel over dit
treurspel, met de overige vertoogen, te brengen
onder het hoofd: Nationaal kven.
* *
De kritische blik van L. Simons verscherpt
zich als hu staat bij den weefstoel van den tyd.
Dan ziet en monstert hy, allen die aan dien
weefstoel werken, met doordringenden blik, en
onderzoekt het weefsel tot op den draad.
Men hebbe slechts een der zes nationale
vertoogen te lezen om hem te onderkennen
als meelevende met zy'n tyd, en scherpzinnig
beoordeelende dien tyd, d.w.z.: verklarende en
toelichtende.
Daar is allereerst zyne merk vaardige studie:
Perfide Albion, die reeds by de openbaar
making in De Gids" van 1896 de aandacht
trok.
Sinds het begin van dit jaar, van 189S
zegt Simons zyn de E ngelschen zeer speciaal
op het zondebankje gezet, al de niet E->gelachen
in de jury.
PeruIe A'bion is een bijnaam geworden,
die op de Engelschen met vischlym ge
patenteerde, nooit loslatende schijnt vast
gekleefd. Z'j mogen doen wat zij willen, voor
over buitelen, zich ten-achterste toonen
iedereen leest het scherpe vonnis van hun
kleeren. Voor menschen in zulk een roep en
onder zulk een ban, gedragen zy zelf zich
intusschen met uiterste onverschilligheid.
Er is geen hoofdbniging van schaamte en
geen bekentenis van schuldbesef. Veeleer het
tegendeel. Zy dragen het hoofd met
sty'fnekkiger trots recht-op en maken, tegen wie
hen naroepen, met pleizier een beweging, die
gemeenly'k als sein van uiterste geringschatting
geldt.
Maar al doen z\j zelf zoo schouderophalend
hun vrienden zitten in s'ille benauwdheid.
Engeland: leidster van sociale vooruitgang
brandpunt van politieke vryheid
toekomstland van sociale rechtvaardigheid hei
ligdom van het recht middenpunt van
bekeeringsyver beschermster der zwakken en
vervolgden, Wat is er geworden van haar
rechtszin, haar deemoed, haar trouw aan woord
en beginsel, haar strenge onkreukbaarheid ? Is
niet een licht ondergegaan, en de toekomst
nu alleen maar zwart ?''
Breedvoerig en met klem van redenen be
antwoordt L. Simons deze door hem gestelde
vraag. Het antwoord geeft den lezer een dui
delyk begrip van het wezen van den
Engelsenman, naar ziel en lichaam, of, om Simons
pleizier te d>en, naar ziel en lyf, want hy'
lydt liever 7^/jmarten dan lichaamssmarten
of lichamelijke smarten. Het lyt" gaat in den
nieuweren tijd voorop!
Het opstel Perfide Albion van 1896 thans
herlezende, beeldt het de houding en de han
delwijze der Engehchen in en na den
Transvaalschen Ojrlog, op iedere blad«yle af, in
treff jnde gelijkenis, als een proef op een som
Parfile A'bion zy' ieder, die een helderen
en onpartydigen blik wil hebben op het wezen
en doen der Eagelschefl, ter lezing aanbevolen.
Even levenswaard zyn Simons ernstige be
schouwingen o/er de taal- en letterkundige
congressen, de S ambelangen en de Volksteelt,
Nederland en Vlaanderen, Nederlanders en
Engelschew, en niet het minst Ds, eeuw die
nu dood is.
Deze opstellen zyn geen lif-Iafj^s," maar
doorwrochte studies, geschreven, zioals
P<irfiie Albion en Nederlanders en Engelscben,
na eigen onderzoek en aar schouwing.
Al riekt het werk van Simons, nasr olie van
arbeid, het mist de duf heid van het
boekvertrek Handelende over het leven, staat het
in het volle leven van den tyd.
Liefde voor e'g^n land en luiden gaat door
het geheele boek, by a!le erkenning van klein
heid en tekortkoming.
Di, eeuw, die nu dood is getuigt dit
nadrukkelyk.
Sympathie spreekt uit de erkenning van
vooruitgang van Nederland op velerlei gebied,
voornamelyk wat kunst en wetenschap aan g» at.
Het streelt den schryver, s'aande by een lyk,
op nieuw leven te kunnen wijzen.
Alleen be;luit Simons in zelücheppende
musici zyn we zwak gebleven. Ei evenzoo in
tooneelschryvers."
Ojk is er voor vriend Droogstoppel inder
daad nog een toevluchtsoord: hy kan nog naar
ons Nederlandsch tooneel gaan, voor weinig
serieus vermaak.
.In de wetenschappen, in handel en nijver
heid is het laatste tydperk van de doode eeuw
eveneens levend" geweest. Onze kunsthistorie
en onze historische kunstcritiek zyn niet langer
alleen aan den vreemdeling overgelaten.
De godsdienstwetenschap zoowel als de nieuwe
pbysische chemie zyn by ons te lande geboren
en in taalkunde z.iowel als in de andere natuur
wetenschappen hebben we stoere werkers en
vindingryke geesten gesteld, die des werelds
schat van weten en begrijpen door eigen onder
zoek vermeerderd hebben.
In het Internationale R^cht hebben wy
geheel buiten de Vredesconferentie oin
onze plaats herwonnen en zyn nuttig geweest
door practisch initiatief. Zelfs de wijsbegeerte
begint weer by ons op te bloeien en vruchten
te zetten. Onze nijverheid heeft zich, hoeveel
werk zy nog ongedaan laat, evenals onze kunst
nijverheid ontwikkeld: we zyn weer onze
eigene pottenbakkers als onze scheepsbouw
meesters geworden; onze landbouwers gaan in
de leer by' de wetenschap en leeren ook de
machten van het vereenigd handelen; we heb
ben weer een groot deel van het internationaal
vervoer tot ons getrokken en markten gevestigd,
waar heel de wereld moet komen inkoopen,
en zwak als we nochtans in ondernemingsdurf
voor stoomvaart gebleven zy'n, is ook hier zelfs
beterschap te bespeuren.
Zoo luidt dan het vonnis over de scheidende,
thans reeds verscheiden eeuw: dat zy ons volk
zeker in elk opzicht, kloeker en sterker achter
laat dan het op de helft der eeuw was, doch
ons tegelyk, een ontzaggely'ke hoop werk in te
halen, vermaakt.
Heel wat ontginnings- en ondernemirgswerk
eerst. Daarna en daarbij de betere verdeeling
van het gewonnene, opdat we uit heel ons
volk alle kracht mogen trekken.
Met Max Havelaar kan men zich over het
vele, dat nog te doen en te zoeken is, verheugen."
Deze klanken van Simons' toekomstmuziek
bly'?en naklinken. De soort menschelyke troon
rede die hy' houdt, opent, wy'zend op een beter
heden, een bly verschiet voor Nationaal leven"
en de liefde voor zyn land, een ieder
aangeboren." J. H. EÖSIIKO.
Aescnlaps-rflinanlicns,
Tragedie van Liefde (Un Giorno a Madera),
door PAOLO MANTEOAZZA. Naar het
Italiaansch door ESTELLA LOPES SUASSO.
Boekhandel en Drukkery voorheen E. J.
Brilt, Leiden, 1902.
Paolo Mantegazza.... vaag herinner ik my
eenige geschriften van zyne hand, meest over
geslachtelijke liefde of geslachtsliefde, op ver
schillende wijzen behandeld : medisch, cultuur
historisch, ethisch. Maar altijd populair-weten
schappelijk, altijd voor het groote publiek.
Toen ik bovengenoemd boek in handen kreeg,
dacht ik: .Ou, diable, Ie romantique va-t-il
se nicher?" Aescnlapins als romanticus l
In het begin leek my deze roman, pathe
tisch k la Chateaubriand, ontspanningswerk van
den Italiaanschen geneesheer te zyn. Tot
opeens... Op bladzijde 104 staat het: >Het
geluk behoort aan de sterken, de zegepraal
aan hem die zijn verstand gebruikt, en geen
verstand kan den epilepticus, den teringlijder,
den krankzinnige rechtvaardigen, die door het
huwely'k in een ras epilepsie, tuberculose,
krankzinnigheid wil voortplanten." Ziedaar
de medische strekking van het werk geformu
leerd O a die medische kern heen het roman
tische vruchtvleesch, ter verorbering door het
groote publiek.
In briefvorm wordt de groote, reine liefde
behandeld tusschen William en Emma, die
elkear niet »krygen,'' omdat E nma teringlyderes
is en aan het sterfbed van haren vader, die,
zelf teringlijder, al zijr.e kinderen op Etnma
na aan die vreesely'ke kwaal heeft zien sterven,
den duren eed heeft gezworen nooit te zullen
trouwen en moeder te worden, op grond van
bovenomschreven stelling. Alleen wanneer zy'
genezen kon en w&*, zoo zei haar de goede
huisdpkter Thom, mocht zy zich van dien eed
ontslagen achten. Maar Enma genas niet, zelfs
niet door haar ver bly'f op het heerlyke, paradijs
achtige eiland Madeira. Z'j stierf En later
kwam Mantegazza, die ook een'dag in Madeira
is geweest, door een', ook romantischen, samen
loop van omstandigheden in het bezit van de
tusschen de beide gelieven gewisselde brieven,
die hy' nu heeft gepubliceerd.
Mantegazza is een handig schryver. Ik geef
er twee voorbeelden van:
Om dit boek hybridisch uitteraard
niet geheel onwetenschappelijk te doen zyn,
vond hy' het noodig, van de litteratuur over
tuberculose een overzicht te geven, met wat
kritiek er tusschen. In een' van hare brieven
aan William vertelt Emma van haar bezoek
aan den tuberculose-specialist T. en geeft zy
de overstelpende geleerde ontboezemingen van
dien beroemden geneesheer weê\ Da lezer,
verbaasd over Eonma's wonderbaarlijk geheugen,
kty'gt argwaan en vermoedt, dat Mantegazza
haar den brief heeft gedicteerd. Ooi nu dien
argwaan weg te .... schrijven, dicteert hy' haar
verder: «Ik zweer j =, mijn William, dat ik my n
geheugen (dat gij buitengewoon noemt) nooit
zóó heb verwenscht als op dien dag toen ik
tegenover die praatmachine, die zich dokter
T .... noemt, gezeten, door mijn natuur werd
gedwongen dien breeden stroom van geleerd
heid te onthouden zonder n naam, n cy'fer,
n enkel woord te kunnen vergeten." Zeg nu,
dat dat niét handig is! Met Etnma's geheugen
is alle stenographie volslagen overbodig.
Ia de brieven van William en van Emma
vindt men dezelfde uitingswyze, dezelfde
woordenkeuze. Mantegazza is geen litterair
artist en vermocht daarom tusschen beider
schrijfwijze geen verschil te brengen. Ojk op
dat verwijd was echter de handige man voor
bereid. »Welnu, my'n William", schreef Eoama
eens, «terwijl ik vele, vele bladzijden van je
brieven en de my'ne overlas, ontdekte ik dat wy'
denzelfden styl hebben, dat wy zelfs identieke
woorden voor dezelfde begrippen gebruiken,
dat, ten slotte, een oningewijde met gesloten
oogen dikwyls niet zou kunnen raden wiens
brief hy hoort voorlezen." In William's ant
woord wordt die zonderlinge overeenkomst
aldus verklaard: »Wy' zijn twaelingbladen van
n stengel, twee bloembladen van n kroon. ..
Emma heeft geen eigen gedachten omdat Wil
liam de ideeëa van E'n ma heeft; omdat er in
ons beiden slechts a vreugde; slechts n
smart, slechts n idee, slechts a ziel is.
Ziehier de oplossing van jq raadsel." Is dat
niet wee gaasch handig? Uit het zinsdeel
>sn de mijne" in E oma's uiting blijkt, dat
zy hare liefdesbrieven of copieerde of eerst
in 't klad schreef, wat toob, cospetto di Bieco!
althans ten opzichte van naar verbazend
gehengen niet noodig was.
De vertaling is vry vlot, maar slordig. Er
komen vry veel taalfouten in voor Dat de oor
spronkelijke titel »Un Giorno a Madera" omgezet
is in «TrEgeJie van L;efde,"is misschien ook
eene handigheid, ditmaal van de vertaalster.
»E^u dag op Madeira" zeüzeker minder lezers
trekken. En let wel: niet het oudbakken
»Liefdestragedie", maar het meer moderne
«Tragedie van Liefde." In dit perk van tyd
schy'nt de geest van tyd mee te brengen, dat
in de Nederlandsche kunde van letteren de
schrijvers van romans naar lust van harte ge
bruik maken van een' vorm van genitief, die,
ontleend aan de Romaansche kunst van spraak,
stry'dig is met het gebruik van taal in ons lani
van vaderen, maar toch veler smaak van kunst
schy'nt te bevredigen. Oef l
OTTO KNAAP.
Hut Leven een Zegen, van RALPH WALDE
TRINE Vertaald door ? Met een voor
rede van P. H. HUGBNUOLTZ Jr. Uitgave
van J. C. Dalmeyer, Amsterdam.
»De mensch van tegenwoordig vat niets van
den levendigen invloed der (menschelyke)
gedachten op aardsche toestanden.... Het
feit dat 's menschen gedachten krachten zyn
en wy' door hen scheppende kracht
bezitten, is een der meest levende feiten
van 's menschen zyn. En door haar hebben wy'
de macht om van het leven te maken wat wy
willen.
Door onze gedachten-krachten hebben wy
scheppende kracht, niet in nguurly'ken zin,
maar in werkelijkheid. Alles in het materieel
heelal heeft zyn oorsprong in den geest....
De geheele wereld ishet gevolg der energie
van het goddely'k verstand of gemoed ? van
God, of boe men die scheppende kracht wil
noemen.... Elk individueel leven maakt deel
uit van en is daardoor n met het oneindige
leven en beschikt daardoor over diens onein
dige macht.... Het erkennen dezer waarheid
geeft u een onbezorgde houding, maakt u vry'
van zorg. De oneindige kracht, altoos om, in,
by u doet het werk voor u als en zoolang gy
u bewust bly'ft van haar, op haar vertrouwt
Dan is niets u onmogelijk?"
In dien geest is ook dit boek vervat dat wy
zouden kunnen noemen de levenspraktyk van
de leer die de schryver in zyn: «In Harmonie
met het Oneindige" heelt uiteengezet. En als
we dan weten dat liefde in zyn schatting,
liefde tot don naaste, de hoogste scheppende
macht in de oneindige wereld is, dan verstaan
wy dat deze schryver aan naar het volle
weten van ongekende dingen smachtende
menschen geen nieuwen weg wijst: >wilt gij
?het leven hebben, heb dan God lief bovenal
en uw naaste als uzelve", maar dat hy' die
oude waarheid weer als nieuw doet uitschijnen
en de overtuiging vernieuwt, dat zy' alleen
onze maatschappij en elk harer leden her
scheppen kan.
Deventer. W. ZAALBERG.
IIIHIII iiiiiiiiiiiniiiiiii minimum l
BLANUS. t
,Te V ionen is na, een ziekte van eenige dagen
overleden de nu vergeten, maar vroeger bij oud
en jong lekende circus-directeur Blanus. Teen
Blanvi nog in zijn goeden, doen was, toen zijn stal
nog verscheidene paarden bevatte, hij met
terscHillende wagens rondtrok en allerlei artisten des
avonds in zijn tent optraden, toen was Blanus de
man, toen was hij beroemd, iedereen lende hem.
Op kermissen was hij onmisbaar, in groote scharen
trok men n ar zijn linnen tenten.'"
Dit berich'je las ik in een der bladen; het
trof mij vooral om het slot:
i Maar ook Blanus heeft zijn tijd gehad. Andere
paardenspellen zijn gekomen, groiler, meer naar de
eischen des iijds ingericht. En hècircus tan Bla
nus raakte in verval De beste paarden werden
verkocht, rijders en, rijder essen we den hun direc
teur ontrouw, zij konden op betere voortcaardeii
werken. Slechts enkele getrouwen zijn gebleven. En
op een Icoen van roem en zonder zorgen volgde
een Itten van vergetelheid en kommer. Slechts met
twee wagens en eenige- oude paarden trok de oude
directeur rond, M hij te Vianen door een ziekte
werd aangetast en de dood aan zijn veelbewogen
leven een einde maakte.
i/Door slechts enkelen gevolgd, is de oude direc
teur naar zijn, laatsle rustplaats gebracht."
Er is iets zeer tragisch in dit levenseinde,
vooral als men den ontslapene heefc gekend
in al zyn grootheid en kracht.
Sic transit l" dacht ik terwyl ik het bericht
las, en my'n herinnering bracht my den
onvergelykelyken Blanus weer voor oogen, zooals ik
hem in zyn beste dagen, toen ik nog een knaap
was, heb aangestaard met jaloersche bewondering,
luisterende naar zyn krachtige'stem, die het
hooggeëerde en gedistingeerde Amsterdamsche
publiek uitnoodigde tot het by wonen van de
geregeleerde avondrepresentatie, waarbij de
echoonste toers de fors, de hoogere ryschool in
al zyn evolutiën en moevementen, de
intermessoos van de komieke clowns en de
stieplesjees, waarin de groote hindernissen voor
komen, de algeheele simpitie en de hoogste
goedkeuring van ry'k en arm, van edelman en
burger, zelfs van de fijnste jongejuffrouwcn,
wegens de kuischheid en de netheid der ko
stuums en de fatsoenlijkheid der bewegingen
zullen wegdragen."
Ik zie hem nog, staande op een vierkant
wit piedestal, rechts van den ingang van zyn
groote houten tent, van buiten kunstvol behan
gen met bontgebchilderde zeilen, waarop stei
gerende paarden voor Romeinsche zegewagens,
onberispelyk gekleede schoolryders, gracelyk
wuivend met den hooge-zijden, en dansende
Bayadèren met ontbloote boezems waren afge
beeld.
In de verte reeds kon men hem hooren want
hy had een stem als een klok en spaarde die
niet; in de eerste dagen der kermis overstemde
hy evenals Demosthenes het runchen der
zee het joelen der menigte op de
Botermjrkt, waar zyn tent stond, naast die van De
jonge Hagenaar", zyn doo 5svyand. In de tweede
helft der kermis werd zyn orgaan minder
krachtig en op de laatste dagen, als de
.laatjes" zoogoed als gemaakt waren, liet hy
het spelrecommandeeren" dikwyls aan een
van zyn ondergeschikten o/er, omdat by dan
wel esns in 't geiieel geen geluid meer had.
Blanus was een prachtige verschijning; zijn
hooge zyden, fransch model met opstaa^iden
rand, glom altijd ils een spiegel; zij a
astrakan pslsjas was overheerlijk, zooals hy haar
droeg, zwierig loshangend over een zwarten
sluitjas op welks linker lappel een onder
scheiding" pry'kte. S:xns als het druk liep op
Donderdag (lijnstmeisjesavond) of pp dollen
Zaterdag, droeg hy die pels over z\jn ambts
gewaad, een rose-tricot met kort zwart fluweelen
broekje, vol schitterende pailletten rond de
goed gevormde dy'en afgezet mat vuurrooda
zylen ruches" om de enkels had hy schit
terende banden en om de polsen eveneens.
Op zyn breede borst prijkten varschillende
gouden medailles, Souvenirs" noemde hy ze,
van vorstelijke potentaten uit Europa en Azië"
Al die heerlijkheid bedekte by' echter, zoolang
hy tot den volke sprak, beacheidenlyk met
zyn pelsjas, totdat het oogenblik kwam, waarop
hy' triomfantelijk uitriep: Allo, allo, dames
en heer en l boeren en buitenluil burgers en
handwerkslieden l hier is het eenige,
wereldvermaarde, van de Noord tot de Zuidpool be
kende en geaccrediteerde paardenspel, d^
hippologieche akademie van B anus l ... Staat niet
te twijfelen, maar treedt binnen. Je krygt hier
wier voor je geld. Ik zal de muzikanten nog
n waarschuwing doen geven, vóór de repre
sentatie gaat beginnen. Voorziet u van plaatsen.
E :rste rang : vijfenzeventig cents, tweede rang:
twee kwartjes, derde rang : vijfentwintig cents
en goeie staanplaatsen, boven, voor tien centen
of n dubbeltje ! .. . allo, allo ! vooruit!"
Dan sloeg hij eensklaps de pels open en
vertoonde zich in al zijn heerlijkheid, soms
vergat hij in het vuur zyner rede den op
drie haren staande kachelpiip af te nemen, maar
de toeschouwers, geboeid door zy'n indruk
wekkende, schitterende verschijning, letten niet
op die kleine onregelmatigheid. Ze waren
geheel onder den indruk van zyn persoon en
welsprekendheid, en stroomden, dikwyls elkaar
dringend en duwend, onder de vroolyke toonen
der laatste waarschuwing de tent binnen.
Blanus hal alty'd eenmoaien wanlelstok met
een ivoren haak in de hand; zij diende hem
als maarschalkstaf, als dirigesrstok en als wapen.
Zie vervolg op pagina 9.
eftcciaww*
40 cents per regel.
en hooger 4 Meter l Franco en
vrU van invoerrechten toegezonden !
Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte, witte
en gekleurde Hemieberg-Zijde" van
OO cent tot II II. O 5 per Meter.
G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hof),), Zürlch.
Voor Maaglijden
Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten.
Piano-, Oriel- en MraettanJel
MEYUOOS & KALSHOVEB,
Arnhem, Eoningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Ha».
Eep*reer«n Stammen Ruilen.