De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 4 januari pagina 5

4 januari 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1332 DE AMSTERDAMMER WÈE^BLAi) to'OR NEDERLAND. IlillllllllIIIIMIIIIIIIIttlEIIIMIIItllllllllllllMllllllllllirilllinillMMIIIIIIIIMIIIIIIIIIillllltllllllllMlItlllllllllltlllllll MIIIIIMIMMIIHIIMIMIMIHIimillIMMMMMMUIIimillllMimilMIIIIUII UliMIIIMimilllMlumilllHlillllllMlIllllllllllllMiUltMMMIItlllllllll llMIMIMIIini VOOEi DAMEjg. . Corset of reform. In den strijd tusschen coraet en reformkleeding is men, voor zoover mij bekend is, den wetenschappelüken gronden, waarop prof. Treub zich vóór het eerste en tegen de laatste ver klaarde, vrijwel uit den Weg gegaan. Ik heb tenminste tevergeefs uitgezien naar een bestrij ding daarvan. Daarom wil ik een poging daar toe doen. Eet zal zelfs van de zijde van prof. Treub wel niet veel tegenspraak ontmoeten, denk ik, als ik durf beweren, dat een zoo ruim moge lijke ventilatie der longen aan de gezondheid meer bevorderlijk is dan een beperkte. Die ventilatie wordt bewerkt door in- en uitade ming. De inademing geschiedt door opheffing van ribben en borstbeen on het samentrekken van het middenrif. De heffing der ribben wordt veroorzaakt door samentrekking van verschil lende spieren. Bij de gewone, vlakke inademing werken de Levatores costarum longi et breves en de Scaleni: bij diepere ademhaling ook de Serrati postici superiores; bij hoogen ademnood nog de Sternocleidomastoidei, de Pectorales minores, de Serrati antici magni, de Pectorales majores en de Subclavii. De ribben voeren bij het omhoog gaan de spits van het borstbeen mee naar voren en naar boven, welk been daarbij draait om een horizontale as, die gaat door het breede boveneinde, het manubrium. De straks genoemde spieren hebben dus verschil lende weerstanden te overwinnen : het gewicht der ribben, het gewicht van het borstbeen en de negatieve druk in de borstholte, die by gewone inademing 8 a 9, doch b\j de diepste wel 30 millimeter kwikdrnk bedraagt. De tweede factor bij de inademing is de samentrekking van het middenrif. Wanneer dit orgaan zich samentrekt, wordt zijn opwaartsche welving geringer, m. a. w. het gaat naar beneden, waarbij het de lever, de maag en de milt, die in de buikholte onmiddellijk tegen het middenrif aanliggtn, omlaag drukt, zoodat dientengevolge de buikwand naar voren treedt. Terwijl de daling van het middenrif een vergrooting der borstkasruimte van boven naar beneden be werkt, wordt door de heffing der ribben en van het borstbeen de onderste borstopening aan alle z\jden verwijd en de borstkasruimte ook naar voren en naar de kanten vergroot. Door deze twee werkingen worden de longen in staat gesteld, de noodige buitenlucht in te zuigen. De inademingsbewegingen werken echter niet alleen ten bate der longen, maar ook van het hart. Omdat de negatieve druk in de borstholte toeneemt, zoolang de inademing duurt, wordt hierdoor een voortgezette verwijding der hartboezems, der hol- en andere aderen bewerkt; door die verwijding wordt een directe zuiging van bloed uit de aderen naar het hart ver oorzaakt. Bij de uitademing heeft het tegengestelde der genoemde verschijnselen plaats: ribben en borstbeen zinken in hun oorspronkelyken stand terug; het middenrif verslapt en neemt zijn hoogere welving in de borstkas weer aan; de spanning der buikspieren dringt de buikinge wanden op hun eerste plaats terug; de borst holte wordt vernauwd, waardoor lucht uit de longen wordt gedreven; de negatieve druk in de borstholte neemt af, zoodat boezems en aderen hun eerste wijdte hernemen en de terugstrooming van bloed in de borstholte ver mindert. Welken invloed heeft nu het corset op dit alles ? Het corset drukt op het ondergedeelte der borstkas en op den buik. Die druk is niet gering; want was hij dat, dan verloor het corset zijn reden van bestaan. Hoe het zij, gering of niet, de druk is er. De bovenge noemde, ribbenheffende spieren kunnen de tegenwerkende weerstanden zonder moeite over winnen in normale omstandigheden, d. w. z. wanneer geen buitengewone invloeden die weer standen verhoogen. Dit nu doet het corset wel, zoodat bedoelde spieren zich meer dan gewoon lijk moeten inspannen om de borstkas de nor male vergrooting te doen ondergaan, aange nomen nog, dat dit met een corset mogelijk is. Doch ook de buikwand wordt door het corset gedrukt. Zal deze dus bij inademing zijn gewone spanning verkrijgen, zullen dus lever, maag en milt genoegzaam naar beneden kunnen gaan en zal het middenrif zich derhalve tot op den normalen graad kunnen samentrekken, dan moet dit laatste wegens den verhoogden weer stand van het corset meer arbeid verrichten dan anders noodig zou zijn. Nu is de buik ademhaling, door het samentrekken van het middenrif veroorzaakt, by de vrouw geringer dan bij den man. Doch het is niemand minder dan prof. Bobert Tigerstedt, hoogleeraar in physiologie aan het welbekende Karolinische Instituut te Stockholm, een man, die, wat physiologisch gezag aangaat, wel een eerste plaats inneemt, die beweert, dat het corset by deze geringe buikademhaling der vrouw een grooten invloed uitoefent. Indianen vrouwen, die zich aan het gebruik van een corset niet be zondigen, hebben dan ook wel terdege een veel sterkere abdominale ademhaling, De grootere hoeveelheid arbeid, die verricht moet worden n door alle ribbenheffende spie ren n door het middenrif, ia buitengewoon; immers, het corset wordt gedragen haast den ganschen, langen dag. Middelerwyl kan men de spieren, die de ademhaling bewerken, het mid denrif daaronder begrepen, niet van tijd tot tijd eens laten uitrusten, zooals dat bij eiken anderen spierarbeid geschiedt; de ademhaling kan immers niet gestaakt worden. De verhoogde arbeidssom heeft een versterkte verbranding in de spieren en dus het ontstaan van meer kool zuur tengevolge. Dit vermeerderde koolzuur, in de bloedbaan opgenomen, prikkelt het ademcentrum; van hier uit worden de longen tot verhoogde werkzaamheid genoopt; de adem haling wordt versterkt; het geheele verschijnsel komt overeen met geringgradigen ademnood. Wordt deze sterker, doordat het corset op dwaze wijze aan bet lichaam een wespentaille" tracht te geven, ot duurt hy wat al te lang, dan kan er een adempauze van korteren of langeren, missöbien wel van eeuwigen, duur op volgen. Kunnen ribbenheffers en middenrif hunzwaren arbeid niet op denzelfden voet volhouden (en dat kunnen ze inderdaad niet)- dan wordt bij inademing de borstkas te weinig verwijd, by uitademing te weinig vernauwd. De verschillen in de negatieve borstkasdrukking blijven dan eveneens te gering, zoodat bij inademing te weinig bloed in het hart stroomt, bij uitade ming te veel. Daar de samentrekkingen v*n het hart niet met de ademhalingen samenvallen, ontvangt het hart op ongeschikte tijdstippen te veel bloed. Er ontstaat een abnormale drukverdeeling in ader- en slagaderstelsel; con gesties, duizelingen, enz. kunnen bet gevolg zy'n. Een behoorlijke, regelmatige longenventilatie kan wegens de geringe werking der ademspieren en van het middenrif niet geschieden. Al het vorenstaande geldt, wanneer het corset nog geen nadeeligen invloed op den vorm der borstkas zou uitoefenen. Maar volgens Henke (Archiv für Anat. und Physiol. von His, Braune und Du Bois-Reymond. IV u. V der physiol. Abth. 265) is het corset de vermoedelijke oor zaak (hij drukt zich voorzichtig uit) van ver vormingen in de streek van het ondereinde van het borstbeen, vervormingen, die de vrije be weging van ribben en borstbeen bemoeielijken en alzoo een hinderpaal zijn voor een normale ademhaling. Wat betreft het gevaar van toptuberculose bij het dragen der reformkleeding, die te veel op de schouders zou drukken, geloof ik, dat de statistiek dienaangaande nog in de luiers ligt. Omtrent de gevaren van het corset kan dit niet gezegd' worden; het telt zijn slachtoffers b;j duizenden. De lezing van het boek: das Weib in der Natur- und Völkerkunde" von dr. H. Ploss en dr. Max Bartels is ook op het stuk van vrouwelijke kleeding leerrijk. S o u b u r g. C. VAN WEBLB. NASCHRIFT. Het bovenstaande was reeds gezet, toen ik in het vorige nummer van dit blad een stukje van den heer H. S. las aan het adres van mej. Haighton. Daarin zegt hij: Uw vergelijking (het dragen van zware winterjassen door mannen met dat van reform door vrouwen) gaat niet op, omdat (ik cursiveer) de mannen buik- en de vrouwen borstademhaling hebben". Dan volgt een omschrijving dier twee ademhalingen. De heer H. S. dwaalt hier geheel en al. Mannen hebben volstrekt niet alleen buik- on vrouwen niet uitsluitend borstademhaling. Van 490 kub. centimeter door een man ingeademde lucht komen 320 cM.3 voor rekening der borstkasverwijding en 170 cM.3 veor die der middenrifinzinking. Omtrent vrouwen zijn zulke cijfers mij niet bekend; doch dat haar buikademhaling vrijwat minder dan 170 cM.3 bedraagt, staat vast. In elk geval heeft de man een aanzien lijke borstademhaling; wordt deze door het gewicht van winterjas, enz. niet aanmerkelijk gestoord, dan zal de borstademhaling der vrouw dit nog minder gedaan worden door de lichtere reformkleeding. Dat de buikademhaling geringer is dan die met de borst, is natuurlijk geen reden om de eerste voor de vrouw zooveel mogelijk weg te moffelen. Integendeel, de abdominale ademhaling der vrouw moet vergroot en alzoo tot haar normalen omvang teruggebracht worden. De eisch van den heer H. S., dat de vrouw deze ademhaling zal leeren", is meer dan naïef en doet de vraag rijzen, of hijzelf zich wel ooit op medisch, of liever op physiologisch terrein heeft bewogen. Met het corset is het leeren" der buikademhaling een volstrekte onmogelijkheid". W. De Vegetarisch Wen. Het vegetarisme heeft zich de laatste 10 jaar, ook in ons land, sterk uitgebreid. Als kenteekenen daarvan zy'n te beschouwen de Nederlandscha Vegetariërsbond, waarin een groot deel der vegetarisch levenden zich vereenigd hebben, De Bode, het tweemaandelykscn tijdschrift, door dezen bond uitgegeven, de vegetarische restaurants, die in verschillende van onze grootere steden verrezen zijn en zich over 't algemeen in druk bezoek verheugen. Een aiider uitvloeisel van den bloei van dien bond is de uitgave van een kookboek >De Vegetarische keuken" gedoopt. Eigenlijk hebben we hier met een tweeden druk te doen van het in 1896, eveneens bij S. L. van Looy verschenen, kookboek van den Nederlandschen vegetarieërsbond. Wat aan dezen druk echter voor velen groote waarde zal verleenen, is, dat bij vermeerderd en herzien is door mevr. Valk-Heynsdijk, de eigenares van het vege tarisch hotel-restaurant »Pomona" te 's-Hage, iemand die de practijk van het vegetarisme kent en mee bekend gemaakt heeft, al in 1898, toen zü, op de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, aan 't hoofd stond van dien vegetarischen restaurant, waaruit later boven genoemde inrichting geworden is en zich ontwikkeld heeft. En in «Pomona" bewijzen de talrijke bezoekers, dat de smakelijk toe bereide en goedkoope spijzen (zonder fooien !) op prys gesteld worden. Men kan er dus op aan, dat de recepten, die men in dit kookboek vindt, door mevr. Valk in haar keuken be proefd en goed bevonden zijn. Voor velen zal dus de uitgave van dit kookboek een groote aanwinst zijn en vooral zal dit het geval zy'n voor degenen, die tot het vegetarisme willende overgaan, nog niet goed raad weten met de wijze waarop zij dit zullen doen. 't Is ook mee met het oog op dezen, dat het boek eenige inleidende hoofd stukken bevat, waarin allerlei theorieën en regels, de vegetarische leefwijze betreffende, voorkomen en die bewerkt zy'n door een be kende figuur in het vegetarisme, den heer M. Valk L.zn. Toch zouden wij ieder, die een zoo groote verandering in zy'n voedingswijze wil gaan brengen, aanraden, zich eerst wat meer van de hoofdzaken der voedingsleer in 't algemeen op de hoogte te stellen, alvorens hij gevaai loopt, door de op zijn zachtst genomen eenzijdige voorstelling, die hij door dit boekje van de zaken zou krijgen, zich op vele punten onjuiste begrippen te vormen. Waar de heer Valk zegt »geen kwaad te willen zeggen van gebrekkige of halve wetenschap," daar kan het geen verwondering «rekken, dat hu met deze wel eens vreemd omspringt. W|j zijn, ofschoon zelf niet vegetariër zijnde, overtuigd, dat iemand zich by een goed gekozen en ver standig toegepast vegetarisch dieet, gezond en goed kan roeien, maar wij hebben bezwaar tegen de overdrijving en eenzijdigheid, die door vele vegetariërs aan den dag gelegd wordt in den ijver voor hun zaak, die daarmee even weinig gediend is als vele proselieten, die gemaakt worden, en die door half weten en verkeerde toepassing vaak van den wal in de sloot geholpen worden Dit alles neemt echter niet weg, dat wij »De Vegetarische keuken" een goede toekomst wenschen door het vele practisch goede, dat zij bevat. A. M. v. A. Belkn-Uazen en Schoonheid! Elieabeth Dauthendey. Weer wat nieuws! Maria Pia, koningin-weduwe van Por tugal. Het nieuwste gezelschaps-spel in Amerika is.... bellen-blazen! Gewone zeep-bellen. Pijpenstelen en kristallen kammen met lauw zeepsop worden binnengebracht en de gasten gaan kringelende, zich steeds verwijdende, bonte, kleurige zeep-bellen blazen! Een rage! Een ware wedstrijd. Een nieuwe gezelschaps-sport, waarin dames en haeren belust zijn, het record te slaan. Vooral dames zijn aaogegord met zeldzamen ijver, want, het bellen-blazen is bevorderlijk voor de schoonheid. Gerimpelde, stugge lippen, ingevallen, bleeke wangen wor den weer glad en plooibaar, geruid en roos kleurig, als in de blijde dagen der lachende jonkheid. * * * >0ver de nieuwe vrouw en hare liefde", zoo luidt de titel van een uit het Duitsch vertaald werk, van Elizabeth Dauthendey, die voor mij nog een onbekende was. Feda, de vertaalster van dit merkwaardige werk, heeft Elizabeth Dauthendey op fijn-artistieke wijze gehuldigd in hare overzetting. Feda onthaalt ons op schitterend Hollandsen. Met eerbied voor het talent dezer Duitsche vrouw, hoog in opvat ting, beslist in meening, onomwonden in uit spraak, kloek, manlijk-gedurfd in oordeel, heeft zij zich gezet aan een vertaal-arbeid, waarop zij trotsch mag wezen. »De nieuwe vrouw en hare liefde" is geen boek voor jonge meisjes. Voor haar is het niet geschreven. Hoe vroeg-rijp de hedendaagsche jeugd moge zijn, eene Elizabeth Dauthendy begrijpt zij tóch niet. >De nieuwe vrouw bestaat. De eeuwen van haar lijden hebben haar langzaam doen rijpen. Zeer langzaam is dat gegaan. Droppel na drop pel heeft zij ieder denkbaar wee in haar ziel opgenomen, en met geduld in een deel van haar wezen omgezet en toen plotseling gevoeld, dat de maat vol was, dat zy te gronde zou gaan aan haar vermogen om te lijden, zoo zy' niet eindelijk iets anders kon willen iets dat sterker, gezonder, vreugdevoller is dan het Leed." * » * Sedert jaar-en-dag zijn wij gewend aan de ongezellige gewoonte dat feestmaaltijden en avondpartijen buitenshuis gegeven worden. Voor gastheer en gastvrouw is deze manier van ont vangen vér-weg gemakkelijker, dan de drukte die gepaard gaat aan feestvieren in eigen kring. Men begroet zijn gasten in een hotel. Eigen huis blijft ongerept; geen verzetten en ver schikken van meubelen; geen aanbrengen van versieringen; geen angsten gedurende het feest, of alles wel precies zóó zal loopen, als de denkensmoede huisvrouw het in haar hoofd omdraagt; geen herrie en nasleep van het feest. Man betaalt en alle beslommeringen en bered deringen vallen weg. Gemakkelijk? Zeker. Gastvry ? Niet bizonder. Op dit zonderling gebruik heeft een modegril haar authentiek stempel gedrukt en... Jan doet wat Piet doet en Piet volgt na waarin Klaas voorgaat. In Amerika en Engeland zyn de «Gevangenis-malen" een poosje up-to-date geweest, zooals men zich wellicht zal herinneren. Men ontving in donkere eetkamers, waar deur en ramen met ijzeren bouten gegrendeld werden, zoodra de gasten gezeten waren. Spinnewebben druilden naargeestig in donkere hoeken. De gesprekken waren somber, dof, moedeloos.... De Parisienne heeft weer iets anders bedacht. Zij geeft feesten in plaatsen waar haar sierlijke voetjes gevoegzaam niet rond kunnen trippelen. De vrouw van de groote wereld opent geen deuren, waarachter het vie de Bohème hoogtij viert. Maar zij is nieuws gierig! O, Mama Eva, wat hebt ge toch op uw geweten! Ons allen, zónder uitzondering, vermaaktet gij het noodlottig karaktertrekje, dat u ten val bracht l In armelijke, afgelegen, van vet, walm en tabak besmeurde en doorgeurde restauraties ontvangen Parijsche dames, belust op nieuwigheden en gemoedsaandoenin gen, tegenwoordig hun gasten. * * » Den 16den December j.l. werd Mafalda, het tweede dochtertje van het Italiaansche konings paar, ten doop gehouden door de koningin weduwe van Portugal, Maria Pia. Maria Pia is een streng-katholieke, weldoende, zeer be minnelijke en ontwikkelde vrouw. In haar jonge jaren was zij bekend om haar zeldzaam lang en weelderig haar. Men beweerde, dat zij het mooiste haar had van alle vrouwen uit Por tugal. In een land waar het bezit van weelde rige lokken voor vrouwen regel is,"beteekent dit nog al iets. Na de geboorte van het prinsesje Mafalda, zijn in Italiëal heel wat meisjes Mafalda en jongentjes Mafaldo genoemd. Het is te wenschen, dat het huwelijk van den koning en de koningin van Italiëook nog geze gend worde met de geboorte van een mannelijken telg. CAPRICE. Aan H. S.! Uw open brief heeft zijn bestemming bereikt. Mijn antwoord luidt: Ten eerste. Waarom teekent gij, man, u H. S. tegenover mij, die als altijd mij gaf met vollen naam, welke niet eens goed door u afgeschreven wordt, want ik beet Elise met een s. Verstoppertje dunkt mij een onwaardig spel voor ter vierschaar roependen. Ten tweede. Uw beschuldiging, dat ik, leek, mij op medisch terrein zal gewaagd hebben, wijs ik van de hand. Ik schat de wetenschap veel te hoog om er in te beunhazen en heb niet anders gezegd dan dat de reformjaponnen niet alleen door de schouders, maar ook door borstkas en heupen worden gedragen ; en ge vraagd, of de loodzware winterjassen soms niet op de schouders der mannen rusten, onuitge sproken latende: waarom zooveel bezorgdheid alleen voor de longtoppen der vrouwen, tenzij groote bezwaring die der mannen niet schaadt of derven dezen soms dit lichaamsdeel ? Ironie dus. Ten derde. Thans gij op de bank der be schuldigden, want nu is het mijn beurt om aan te klagen, waartoe ik met eenige wijziging uw eigen woorden zal bezigen. «Uit uw schrijven blijkt weer hoe gevaarlijk het is als mannen wijsheid gaan verkondigen omtrent de vrouwen." Stoutweg beweert gij: >de mannen hebben buik en de vrouwen borstademhaling.'' Werkelijk ? Wie toch gij wel zijt, om zoo precies de vrouwen te kennen t Op grond van mijn vrouwzijn verklaar ik, dat ge meer zegt dan ge kunt verantwoorden. Hoeveel vrouwen toch thans nog slecht ademhalen allereerst de gesnoerden er zijn er al vrij wat, en de kring wordt steeds ruimer, die met de geheele long ademen, in volle lengte en breedte, terwijl velen van baar, welke de ademhalingskunst nog niet verstaan, zich moeite en kosten ge troosten haar te leeren. Ten slotte. Als gij, gelijk vele mannen, deze bladzijde maar ijverig blijft lezen, zult ge wel, wat vroeger of wat later, bemerken, dat ik mij over het hier behandelde, nader uitsprak, voordat uw schrijven my' bereikte. Den Haag, 28 Dec.'02. LISB A. HAIGHTON. UIT DE NATUUR VI. Orchideeën. Orchideeën, nobele familie, tot voor korten tijd de bloemen for the upper ten, in de laatste jaren for the million. Geen bloemenwinkel tegen woordig, of er prijken op zijn tijd orchideeën. En al is het bij ons oog niet zoover dat voor een enkele onberispelijke Cattleya, die een uurtje in 't knoopsgat, aan taille, rok of robe voornaam zal doen, met plezier een tientje wordt betaald, zooals in London en New-Ynrk, het begint er toch al naar te lijken. In firste/ass-bruids- en jubilenmsbonquetten en in grafkransen zijn orchideeën al geen zeldzaamheid meer; men kan al haast niet minder; zoo heelemaal zonder orchideeën, dan wordt het al te burgerlijk. Het is niet moeilijk te zeggen, hoe de orchi deeën tot zoo hoogen stand en rang in het bloemenrijk gestegen zijn. Er ligt in de bloem iets aparts, iets voornaams, iets heel ver boven het alledaagsche, iets van verfijnden smaak en moderne kunst; heel wat Jugendlijuen zijn van cypripediumslingers afgekeken. Ook al bij onze heel bescheiden inlandsche orckideetjes treft dit ons. Kijk er maar eens een jong bloemenvriendje op aan, als die voor -'t eerst een orchidee vindt; dat is een schat, iets dat heel zorgvuldig wordt behandeld, niet maar zoo in een plantenbus gestopt; neen, daar spaar je vloeitjes voor op, of je wikkelt een orchideeënpol heel voorzichtig in een mosdekentje. Er zijn wel van. die conservatieve menschen, die een Rose de France of Maréchal Niel oneindig veel mooier vinden dan zoo'n affreus bizar ding als een orchidee. Ja, er zijn er, die het bij feestelijke gelegenheden met onze goede oude leliën en tulpen houden, en die beweren, dat al wat origineel en heel duur is, daarom nog niet mooi behoeft te wezen; en dat er ook eens een tijd was, dat een goede tulpenbol zijn vijfduizend gulden opbracht. Nu deed op een orchideeën-auctie in Londen een Cyprepediuin platycerum wel £ 800 en een nieuwe variëteit van Odontoglossum crispus haalde net de tienduizend gulden; wat nog niet bewijst, dat een zeldzame orchidee hooger staat dan een zeldzame roos of tulp. Toch hebben de menscher, om tulpen of rozen te verzamelen, nooit zoo de wereld afgereisd als om orchideeën. Tot in de heetste en gevaarlijkste hoekjes van Braziliëen Japan, van Madagascar en Borneo toe, drongen de zoekers door. En na de wanne landen kwamen de koude aan de beurt, tot Groenland toe; en Siberiëleverde de Calypso borealis, met een bloem nog mooier dan zijn naam. Volgens Kravs: Geschichte der Pfanzen-einführungen in Botanischen Garten, Leipzig 1894, zijn het ook weer de Hollanders geweest, die het eerst tropische orchideeën uit hun koloniën in een botamsehen tuin, den Leidschen Hortus, hebben ingevoerd en dat al in 1705. Maar nu moeten we naar Engeland, Belgiëof Duitechland om de groote orchideeënkassen te zoeken, al zijn ook in ons land liefhebbers, die hun collectie mogen laten kijken. In Gent, Brussel en Londen woonden de groote importeurs, var wie Linden, Van Houtte, Veitch en Sanders in de eerste plaats bekend zijn geworden. Deze firma's waren het vooral (al deden enkele putstaaie particulieren er ook wel aan) die naar alle werelddeelen hun employé's uitzonden om nieuwe orchideeën te zoeken. Die orchideeënjacht is nu zoowat afgeloopen, ten deele bij gebrek aan wild. Het jachtveld raakte uitgeput, zoo zelfs, dat de regeeringrn van de landen waar heele zwermen orchidee njagers heen togen, om er balen vol wortelknol len in te schepen, zich er mee gingen bemoeien; wel wat laat. Zeker is het, dat er heel wat schoone en merkwaardige orchideeën-soorten uitgeroeid zijn; als nu die honderdduizenden orchideeën bollen, van de boomen en uit de grond gestoken, maar voor 'n groot deel bij de Ecu Ci/pripedium of Venusmuiltje. Nat. grootte. kweekerij geluk waren en nog bestonden, zij het dan ook alleen in de kassen! Doch in den eersten tijd gingen door ondoelmatige kwee king van de tien exemplaren er negen te gronde. Nu gebeurt dat zoo licht niet meer, het leer geld is heel duur geweest. En in ruil voor 't vele dat vernield is, worden er nu door selectie talrijke n;euwe vormen gekweekt, de een al mooier en vreemder dan de ander. Toch, hoe verbazingwekkend de vormenrijk dom is in deze familie, met zijn 8000 soorten en variëteiten, iedereen, botanicus of niet, ziet het een orchidee dadelijk aan, dat het er een is. Alle hebben iets karakteristieks, dat alleen aan orchideeën toekomt. Dit wordt in hoofdzaak bepaald door den ongewonen vorm van een der zes bloembladeren en van de voortplantingsorganen. Meeldraden en stamper van den vorm, zooals wij die gewoon zijn bij verreweg het grootste deel van alle bloemen zoeken we in orchideeën te vergeefs. Van de zes meeldraden, die er behoorden aanwezig te zijn indien we als waar aannemen wat Goethe beweerde, nl. dat een orchidee een vervormde lelie is ontbreken er vijf. l)e eenig overgeble vene is meestal in tweeën gesplitst en heeft dan den vorm van een dubbele knots. Dit toestel is in een taschje of beursje opgesloten, dat aan ne zijde een lengte-spleet draagt. Het dikke deel van de knots bestaat uit een klompje kleverig stuifmeel; de steel van de knots, het staartje, eindigt van onder in een plat stukje, het hechtschijfje. Dit plaatje nu ligt in een klein napje, gevuld met een vocht, dat, amper vnn voren gtzien. eens uit dat napje snel verhardt. Nu'is d&t kommetje zoo geplaatst, of het heeft naar voren zulke uitsteeksels, dat een bij of wesp, die in de bloem kruipt om honig of ander lekkers te halen, het noodzakelijk om moet stooten. Er vloeit dan een weinig gom uit het napje, die eenerzijds de hechtschijfjes van de meelklompjes, anderzijds den kop van het insect aan elkaar plakt. Zoo krijgt het diertje eensklaps een paar boompjes op zijn kop geplant, en hij vliegt ver schrikt even weg. Maar de stam van deze boompjes, het steeltje der meelklompjes, buigt na langzaam naar voren; en in den tijd, die er noodig is voor het insect, om op een andere bloem weer neer te strijken, zijn de knotsjes zoover naar onder en naar voor overgebogen, dat ze laten we zeggen twee mM. lager komen. En zie, juist twee mM. lager dan zoo even nog die klompjes in de bloem overeind stonden, bevindt zich een vochtig plaatje in elke bloem; en het diertje, dat in een soortgelijke bloem op dezelfde wijze binnen kruipt, stoot nu met zijn klompjes tegen het vocht. Er blijft wat van het meel aan kleven, en de orchidee is bestoven. Het stuifmeel dringt door tot in den bloemsteel, die hier niets anders is dan het vruchtbeginsel, waarin zich nu duizenden heel kleine zaden zullen vormen. Ia alle schoolboeken ziet men tegenwoordig dat puntige potlood met de stuifmeelklompjes van een orchidee, om te laten zien, hoe ook een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl