Historisch Archief 1877-1940
No. 1332
DE AMSTERDAMMER WÈE^BLAi) to'OR NEDERLAND.
IlillllllllIIIIMIIIIIIIIttlEIIIMIIItllllllllllllMllllllllllirilllinillMMIIIIIIIIMIIIIIIIIIillllltllllllllMlItlllllllllltlllllll
MIIIIIMIMMIIHIIMIMIMIHIimillIMMMMMMUIIimillllMimilMIIIIUII
UliMIIIMimilllMlumilllHlillllllMlIllllllllllllMiUltMMMIItlllllllll llMIMIMIIini
VOOEi DAMEjg.
. Corset of reform.
In den strijd tusschen coraet en
reformkleeding is men, voor zoover mij bekend is, den
wetenschappelüken gronden, waarop prof. Treub
zich vóór het eerste en tegen de laatste ver
klaarde, vrijwel uit den Weg gegaan. Ik heb
tenminste tevergeefs uitgezien naar een bestrij
ding daarvan. Daarom wil ik een poging daar
toe doen.
Eet zal zelfs van de zijde van prof. Treub
wel niet veel tegenspraak ontmoeten, denk ik,
als ik durf beweren, dat een zoo ruim moge
lijke ventilatie der longen aan de gezondheid
meer bevorderlijk is dan een beperkte. Die
ventilatie wordt bewerkt door in- en uitade
ming. De inademing geschiedt door opheffing
van ribben en borstbeen on het samentrekken
van het middenrif. De heffing der ribben wordt
veroorzaakt door samentrekking van verschil
lende spieren. Bij de gewone, vlakke inademing
werken de Levatores costarum longi et breves
en de Scaleni: bij diepere ademhaling ook de
Serrati postici superiores; bij hoogen ademnood
nog de Sternocleidomastoidei, de Pectorales
minores, de Serrati antici magni, de Pectorales
majores en de Subclavii. De ribben voeren bij
het omhoog gaan de spits van het borstbeen
mee naar voren en naar boven, welk been
daarbij draait om een horizontale as, die gaat
door het breede boveneinde, het manubrium. De
straks genoemde spieren hebben dus verschil
lende weerstanden te overwinnen : het gewicht
der ribben, het gewicht van het borstbeen en
de negatieve druk in de borstholte, die by
gewone inademing 8 a 9, doch b\j de diepste
wel 30 millimeter kwikdrnk bedraagt.
De tweede factor bij de inademing is de
samentrekking van het middenrif. Wanneer dit
orgaan zich samentrekt, wordt zijn opwaartsche
welving geringer, m. a. w. het gaat naar beneden,
waarbij het de lever, de maag en de milt, die
in de buikholte onmiddellijk tegen het middenrif
aanliggtn, omlaag drukt, zoodat dientengevolge
de buikwand naar voren treedt. Terwijl de
daling van het middenrif een vergrooting der
borstkasruimte van boven naar beneden be
werkt, wordt door de heffing der ribben en van
het borstbeen de onderste borstopening aan alle
z\jden verwijd en de borstkasruimte ook naar
voren en naar de kanten vergroot. Door deze
twee werkingen worden de longen in staat
gesteld, de noodige buitenlucht in te zuigen.
De inademingsbewegingen werken echter niet
alleen ten bate der longen, maar ook van het
hart. Omdat de negatieve druk in de borstholte
toeneemt, zoolang de inademing duurt, wordt
hierdoor een voortgezette verwijding der
hartboezems, der hol- en andere aderen bewerkt;
door die verwijding wordt een directe zuiging
van bloed uit de aderen naar het hart ver
oorzaakt.
Bij de uitademing heeft het tegengestelde
der genoemde verschijnselen plaats: ribben en
borstbeen zinken in hun oorspronkelyken stand
terug; het middenrif verslapt en neemt zijn
hoogere welving in de borstkas weer aan; de
spanning der buikspieren dringt de buikinge
wanden op hun eerste plaats terug; de borst
holte wordt vernauwd, waardoor lucht uit de
longen wordt gedreven; de negatieve druk in
de borstholte neemt af, zoodat boezems en
aderen hun eerste wijdte hernemen en de
terugstrooming van bloed in de borstholte ver
mindert.
Welken invloed heeft nu het corset op dit
alles ? Het corset drukt op het ondergedeelte
der borstkas en op den buik. Die druk is niet
gering; want was hij dat, dan verloor het
corset zijn reden van bestaan. Hoe het zij,
gering of niet, de druk is er. De bovenge
noemde, ribbenheffende spieren kunnen de
tegenwerkende weerstanden zonder moeite over
winnen in normale omstandigheden, d. w. z.
wanneer geen buitengewone invloeden die weer
standen verhoogen. Dit nu doet het corset wel,
zoodat bedoelde spieren zich meer dan gewoon
lijk moeten inspannen om de borstkas de nor
male vergrooting te doen ondergaan, aange
nomen nog, dat dit met een corset mogelijk is.
Doch ook de buikwand wordt door het corset
gedrukt. Zal deze dus bij inademing zijn gewone
spanning verkrijgen, zullen dus lever, maag en
milt genoegzaam naar beneden kunnen gaan
en zal het middenrif zich derhalve tot op den
normalen graad kunnen samentrekken, dan
moet dit laatste wegens den verhoogden weer
stand van het corset meer arbeid verrichten
dan anders noodig zou zijn. Nu is de buik
ademhaling, door het samentrekken van het
middenrif veroorzaakt, by de vrouw geringer
dan bij den man. Doch het is niemand minder
dan prof. Bobert Tigerstedt, hoogleeraar in
physiologie aan het welbekende Karolinische
Instituut te Stockholm, een man, die, wat
physiologisch gezag aangaat, wel een eerste
plaats inneemt, die beweert, dat het corset by
deze geringe buikademhaling der vrouw een
grooten invloed uitoefent. Indianen vrouwen, die
zich aan het gebruik van een corset niet be
zondigen, hebben dan ook wel terdege een
veel sterkere abdominale ademhaling,
De grootere hoeveelheid arbeid, die verricht
moet worden n door alle ribbenheffende spie
ren n door het middenrif, ia buitengewoon;
immers, het corset wordt gedragen haast den
ganschen, langen dag. Middelerwyl kan men de
spieren, die de ademhaling bewerken, het mid
denrif daaronder begrepen, niet van tijd tot
tijd eens laten uitrusten, zooals dat bij eiken
anderen spierarbeid geschiedt; de ademhaling
kan immers niet gestaakt worden. De verhoogde
arbeidssom heeft een versterkte verbranding in
de spieren en dus het ontstaan van meer kool
zuur tengevolge. Dit vermeerderde koolzuur,
in de bloedbaan opgenomen, prikkelt het
ademcentrum; van hier uit worden de longen tot
verhoogde werkzaamheid genoopt; de adem
haling wordt versterkt; het geheele verschijnsel
komt overeen met geringgradigen ademnood.
Wordt deze sterker, doordat het corset op dwaze
wijze aan bet lichaam een wespentaille" tracht
te geven, ot duurt hy wat al te lang, dan kan
er een adempauze van korteren of langeren,
missöbien wel van eeuwigen, duur op volgen.
Kunnen ribbenheffers en middenrif
hunzwaren arbeid niet op denzelfden voet volhouden
(en dat kunnen ze inderdaad niet)- dan wordt
bij inademing de borstkas te weinig verwijd, by
uitademing te weinig vernauwd. De verschillen
in de negatieve borstkasdrukking blijven dan
eveneens te gering, zoodat bij inademing te
weinig bloed in het hart stroomt, bij uitade
ming te veel. Daar de samentrekkingen v*n het
hart niet met de ademhalingen samenvallen,
ontvangt het hart op ongeschikte tijdstippen te
veel bloed. Er ontstaat een abnormale
drukverdeeling in ader- en slagaderstelsel; con
gesties, duizelingen, enz. kunnen bet gevolg zy'n.
Een behoorlijke, regelmatige longenventilatie
kan wegens de geringe werking der ademspieren
en van het middenrif niet geschieden.
Al het vorenstaande geldt, wanneer het corset
nog geen nadeeligen invloed op den vorm der
borstkas zou uitoefenen. Maar volgens Henke
(Archiv für Anat. und Physiol. von His, Braune
und Du Bois-Reymond. IV u. V der physiol.
Abth. 265) is het corset de vermoedelijke oor
zaak (hij drukt zich voorzichtig uit) van ver
vormingen in de streek van het ondereinde van
het borstbeen, vervormingen, die de vrije be
weging van ribben en borstbeen bemoeielijken
en alzoo een hinderpaal zijn voor een normale
ademhaling.
Wat betreft het gevaar van toptuberculose
bij het dragen der reformkleeding, die te veel
op de schouders zou drukken, geloof ik, dat de
statistiek dienaangaande nog in de luiers ligt.
Omtrent de gevaren van het corset kan dit
niet gezegd' worden; het telt zijn slachtoffers
b;j duizenden. De lezing van het boek: das
Weib in der Natur- und Völkerkunde" von
dr. H. Ploss en dr. Max Bartels is ook op het
stuk van vrouwelijke kleeding leerrijk.
S o u b u r g. C. VAN WEBLB.
NASCHRIFT.
Het bovenstaande was reeds gezet, toen ik
in het vorige nummer van dit blad een stukje
van den heer H. S. las aan het adres van mej.
Haighton. Daarin zegt hij: Uw vergelijking
(het dragen van zware winterjassen door mannen
met dat van reform door vrouwen) gaat niet
op, omdat (ik cursiveer) de mannen buik- en
de vrouwen borstademhaling hebben". Dan volgt
een omschrijving dier twee ademhalingen. De
heer H. S. dwaalt hier geheel en al. Mannen
hebben volstrekt niet alleen buik- on vrouwen
niet uitsluitend borstademhaling. Van 490 kub.
centimeter door een man ingeademde lucht
komen 320 cM.3 voor rekening der
borstkasverwijding en 170 cM.3 veor die der
middenrifinzinking. Omtrent vrouwen zijn zulke cijfers
mij niet bekend; doch dat haar buikademhaling
vrijwat minder dan 170 cM.3 bedraagt, staat
vast. In elk geval heeft de man een aanzien
lijke borstademhaling; wordt deze door het
gewicht van winterjas, enz. niet aanmerkelijk
gestoord, dan zal de borstademhaling der vrouw
dit nog minder gedaan worden door de lichtere
reformkleeding.
Dat de buikademhaling geringer is dan die
met de borst, is natuurlijk geen reden om de
eerste voor de vrouw zooveel mogelijk weg te
moffelen. Integendeel, de abdominale ademhaling
der vrouw moet vergroot en alzoo tot haar
normalen omvang teruggebracht worden. De
eisch van den heer H. S., dat de vrouw deze
ademhaling zal leeren", is meer dan naïef en
doet de vraag rijzen, of hijzelf zich wel ooit op
medisch, of liever op physiologisch terrein heeft
bewogen. Met het corset is het leeren" der
buikademhaling een volstrekte onmogelijkheid".
W.
De Vegetarisch Wen.
Het vegetarisme heeft zich de laatste 10
jaar, ook in ons land, sterk uitgebreid. Als
kenteekenen daarvan zy'n te beschouwen de
Nederlandscha Vegetariërsbond, waarin een
groot deel der vegetarisch levenden zich
vereenigd hebben, De Bode, het tweemaandelykscn
tijdschrift, door dezen bond uitgegeven, de
vegetarische restaurants, die in verschillende
van onze grootere steden verrezen zijn en zich
over 't algemeen in druk bezoek verheugen.
Een aiider uitvloeisel van den bloei van dien
bond is de uitgave van een kookboek >De
Vegetarische keuken" gedoopt. Eigenlijk hebben
we hier met een tweeden druk te doen van
het in 1896, eveneens bij S. L. van Looy
verschenen, kookboek van den Nederlandschen
vegetarieërsbond. Wat aan dezen druk echter
voor velen groote waarde zal verleenen, is,
dat bij vermeerderd en herzien is door mevr.
Valk-Heynsdijk, de eigenares van het vege
tarisch hotel-restaurant »Pomona" te 's-Hage,
iemand die de practijk van het vegetarisme
kent en mee bekend gemaakt heeft, al in 1898,
toen zü, op de Nationale Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid, aan 't hoofd stond van dien
vegetarischen restaurant, waaruit later boven
genoemde inrichting geworden is en zich
ontwikkeld heeft. En in «Pomona" bewijzen
de talrijke bezoekers, dat de smakelijk toe
bereide en goedkoope spijzen (zonder fooien !)
op prys gesteld worden. Men kan er dus op
aan, dat de recepten, die men in dit kookboek
vindt, door mevr. Valk in haar keuken be
proefd en goed bevonden zijn.
Voor velen zal dus de uitgave van dit
kookboek een groote aanwinst zijn en vooral
zal dit het geval zy'n voor degenen, die tot
het vegetarisme willende overgaan, nog niet
goed raad weten met de wijze waarop zij dit
zullen doen. 't Is ook mee met het oog op
dezen, dat het boek eenige inleidende hoofd
stukken bevat, waarin allerlei theorieën en
regels, de vegetarische leefwijze betreffende,
voorkomen en die bewerkt zy'n door een be
kende figuur in het vegetarisme, den heer
M. Valk L.zn. Toch zouden wij ieder, die een
zoo groote verandering in zy'n voedingswijze
wil gaan brengen, aanraden, zich eerst wat
meer van de hoofdzaken der voedingsleer in 't
algemeen op de hoogte te stellen, alvorens hij
gevaai loopt, door de op zijn zachtst genomen
eenzijdige voorstelling, die hij door dit boekje
van de zaken zou krijgen, zich op vele punten
onjuiste begrippen te vormen. Waar de heer
Valk zegt »geen kwaad te willen zeggen van
gebrekkige of halve wetenschap," daar kan
het geen verwondering «rekken, dat hu met
deze wel eens vreemd omspringt. W|j zijn,
ofschoon zelf niet vegetariër zijnde, overtuigd,
dat iemand zich by een goed gekozen en ver
standig toegepast vegetarisch dieet, gezond en
goed kan roeien, maar wij hebben bezwaar
tegen de overdrijving en eenzijdigheid, die
door vele vegetariërs aan den dag gelegd wordt
in den ijver voor hun zaak, die daarmee even
weinig gediend is als vele proselieten, die
gemaakt worden, en die door half weten en
verkeerde toepassing vaak van den wal in de
sloot geholpen worden Dit alles neemt echter
niet weg, dat wij »De Vegetarische keuken"
een goede toekomst wenschen door het vele
practisch goede, dat zij bevat.
A. M. v. A.
Belkn-Uazen en Schoonheid! Elieabeth
Dauthendey. Weer wat nieuws!
Maria Pia, koningin-weduwe van Por
tugal.
Het nieuwste gezelschaps-spel in Amerika
is.... bellen-blazen! Gewone zeep-bellen.
Pijpenstelen en kristallen kammen met lauw
zeepsop worden binnengebracht en de gasten
gaan kringelende, zich steeds verwijdende, bonte,
kleurige zeep-bellen blazen! Een rage! Een
ware wedstrijd. Een nieuwe gezelschaps-sport,
waarin dames en haeren belust zijn, het record
te slaan. Vooral dames zijn aaogegord met
zeldzamen ijver, want, het bellen-blazen is
bevorderlijk voor de schoonheid. Gerimpelde,
stugge lippen, ingevallen, bleeke wangen wor
den weer glad en plooibaar, geruid en roos
kleurig, als in de blijde dagen der lachende
jonkheid.
* *
*
>0ver de nieuwe vrouw en hare liefde", zoo
luidt de titel van een uit het Duitsch vertaald
werk, van Elizabeth Dauthendey, die voor mij
nog een onbekende was. Feda, de vertaalster
van dit merkwaardige werk, heeft Elizabeth
Dauthendey op fijn-artistieke wijze gehuldigd
in hare overzetting. Feda onthaalt ons op
schitterend Hollandsen. Met eerbied voor het
talent dezer Duitsche vrouw, hoog in opvat
ting, beslist in meening, onomwonden in uit
spraak, kloek, manlijk-gedurfd in oordeel, heeft
zij zich gezet aan een vertaal-arbeid, waarop
zij trotsch mag wezen.
»De nieuwe vrouw en hare liefde" is
geen boek voor jonge meisjes. Voor haar is
het niet geschreven. Hoe vroeg-rijp de
hedendaagsche jeugd moge zijn, eene Elizabeth
Dauthendy begrijpt zij tóch niet.
>De nieuwe vrouw bestaat. De eeuwen van
haar lijden hebben haar langzaam doen rijpen.
Zeer langzaam is dat gegaan. Droppel na drop
pel heeft zij ieder denkbaar wee in haar ziel
opgenomen, en met geduld in een deel van haar
wezen omgezet en toen plotseling gevoeld, dat
de maat vol was, dat zy te gronde zou gaan
aan haar vermogen om te lijden, zoo zy' niet
eindelijk iets anders kon willen iets dat
sterker, gezonder, vreugdevoller is dan het Leed."
* »
*
Sedert jaar-en-dag zijn wij gewend aan de
ongezellige gewoonte dat feestmaaltijden en
avondpartijen buitenshuis gegeven worden. Voor
gastheer en gastvrouw is deze manier van ont
vangen vér-weg gemakkelijker, dan de drukte
die gepaard gaat aan feestvieren in eigen kring.
Men begroet zijn gasten in een hotel. Eigen
huis blijft ongerept; geen verzetten en ver
schikken van meubelen; geen aanbrengen van
versieringen; geen angsten gedurende het feest,
of alles wel precies zóó zal loopen, als de
denkensmoede huisvrouw het in haar hoofd
omdraagt; geen herrie en nasleep van het feest.
Man betaalt en alle beslommeringen en bered
deringen vallen weg. Gemakkelijk? Zeker.
Gastvry ? Niet bizonder. Op dit zonderling
gebruik heeft een modegril haar authentiek
stempel gedrukt en... Jan doet wat Piet doet
en Piet volgt na waarin Klaas voorgaat. In
Amerika en Engeland zyn de «Gevangenis-malen"
een poosje up-to-date geweest, zooals men
zich wellicht zal herinneren.
Men ontving in donkere eetkamers, waar
deur en ramen met ijzeren bouten gegrendeld
werden, zoodra de gasten gezeten waren.
Spinnewebben druilden naargeestig in donkere
hoeken. De gesprekken waren somber, dof,
moedeloos.... De Parisienne heeft weer iets
anders bedacht. Zij geeft feesten in plaatsen
waar haar sierlijke voetjes gevoegzaam niet
rond kunnen trippelen. De vrouw van de groote
wereld opent geen deuren, waarachter het vie
de Bohème hoogtij viert. Maar zij is nieuws
gierig! O, Mama Eva, wat hebt ge toch op
uw geweten! Ons allen, zónder uitzondering,
vermaaktet gij het noodlottig karaktertrekje,
dat u ten val bracht l In armelijke, afgelegen,
van vet, walm en tabak besmeurde en
doorgeurde restauraties ontvangen Parijsche dames,
belust op nieuwigheden en gemoedsaandoenin
gen, tegenwoordig hun gasten.
* *
»
Den 16den December j.l. werd Mafalda, het
tweede dochtertje van het Italiaansche konings
paar, ten doop gehouden door de koningin
weduwe van Portugal, Maria Pia. Maria Pia
is een streng-katholieke, weldoende, zeer be
minnelijke en ontwikkelde vrouw. In haar jonge
jaren was zij bekend om haar zeldzaam lang
en weelderig haar. Men beweerde, dat zij het
mooiste haar had van alle vrouwen uit Por
tugal. In een land waar het bezit van weelde
rige lokken voor vrouwen regel is,"beteekent dit
nog al iets. Na de geboorte van het prinsesje
Mafalda, zijn in Italiëal heel wat meisjes
Mafalda en jongentjes Mafaldo genoemd. Het
is te wenschen, dat het huwelijk van den
koning en de koningin van Italiëook nog geze
gend worde met de geboorte van een
mannelijken telg.
CAPRICE.
Aan H. S.!
Uw open brief heeft zijn bestemming bereikt.
Mijn antwoord luidt:
Ten eerste. Waarom teekent gij, man, u
H. S. tegenover mij, die als altijd mij gaf met
vollen naam, welke niet eens goed door u
afgeschreven wordt, want ik beet Elise met
een s. Verstoppertje dunkt mij een onwaardig
spel voor ter vierschaar roependen.
Ten tweede. Uw beschuldiging, dat ik, leek,
mij op medisch terrein zal gewaagd hebben,
wijs ik van de hand. Ik schat de wetenschap
veel te hoog om er in te beunhazen en heb
niet anders gezegd dan dat de reformjaponnen
niet alleen door de schouders, maar ook door
borstkas en heupen worden gedragen ; en ge
vraagd, of de loodzware winterjassen soms niet
op de schouders der mannen rusten, onuitge
sproken latende: waarom zooveel bezorgdheid
alleen voor de longtoppen der vrouwen, tenzij
groote bezwaring die der mannen niet schaadt
of derven dezen soms dit lichaamsdeel ?
Ironie dus.
Ten derde. Thans gij op de bank der be
schuldigden, want nu is het mijn beurt om aan
te klagen, waartoe ik met eenige wijziging uw
eigen woorden zal bezigen. «Uit uw schrijven
blijkt weer hoe gevaarlijk het is als mannen
wijsheid gaan verkondigen omtrent de vrouwen."
Stoutweg beweert gij: >de mannen hebben buik
en de vrouwen borstademhaling.'' Werkelijk ?
Wie toch gij wel zijt, om zoo precies de
vrouwen te kennen t Op grond van mijn
vrouwzijn verklaar ik, dat ge meer zegt dan
ge kunt verantwoorden. Hoeveel vrouwen toch
thans nog slecht ademhalen allereerst de
gesnoerden er zijn er al vrij wat, en de
kring wordt steeds ruimer, die met de geheele
long ademen, in volle lengte en breedte, terwijl
velen van baar, welke de ademhalingskunst
nog niet verstaan, zich moeite en kosten ge
troosten haar te leeren.
Ten slotte. Als gij, gelijk vele mannen,
deze bladzijde maar ijverig blijft lezen, zult
ge wel, wat vroeger of wat later, bemerken,
dat ik mij over het hier behandelde, nader
uitsprak, voordat uw schrijven my' bereikte.
Den Haag, 28 Dec.'02. LISB A. HAIGHTON.
UIT DE NATUUR
VI. Orchideeën.
Orchideeën, nobele familie, tot voor korten
tijd de bloemen for the upper ten, in de laatste
jaren for the million. Geen bloemenwinkel tegen
woordig, of er prijken op zijn tijd orchideeën.
En al is het bij ons oog niet zoover dat voor
een enkele onberispelijke Cattleya, die een
uurtje in 't knoopsgat, aan taille, rok of robe
voornaam zal doen, met plezier een tientje
wordt betaald, zooals in London en New-Ynrk,
het begint er toch al naar te lijken. In
firste/ass-bruids- en jubilenmsbonquetten en in
grafkransen zijn orchideeën al geen zeldzaamheid
meer; men kan al haast niet minder; zoo
heelemaal zonder orchideeën, dan wordt het al te
burgerlijk.
Het is niet moeilijk te zeggen, hoe de orchi
deeën tot zoo hoogen stand en rang in het
bloemenrijk gestegen zijn. Er ligt in de bloem
iets aparts, iets voornaams, iets heel ver boven
het alledaagsche, iets van verfijnden smaak en
moderne kunst; heel wat Jugendlijuen zijn
van cypripediumslingers afgekeken. Ook al
bij onze heel bescheiden inlandsche
orckideetjes treft dit ons. Kijk er maar eens een
jong bloemenvriendje op aan, als die voor -'t
eerst een orchidee vindt; dat is een schat, iets
dat heel zorgvuldig wordt behandeld, niet maar
zoo in een plantenbus gestopt; neen, daar spaar
je vloeitjes voor op, of je wikkelt een
orchideeënpol heel voorzichtig in een mosdekentje.
Er zijn wel van. die conservatieve
menschen, die een Rose de France of Maréchal
Niel oneindig veel mooier vinden dan zoo'n
affreus bizar ding als een orchidee. Ja, er zijn
er, die het bij feestelijke gelegenheden met onze
goede oude leliën en tulpen houden, en die
beweren, dat al wat origineel en heel duur is,
daarom nog niet mooi behoeft te wezen; en dat
er ook eens een tijd was, dat een goede
tulpenbol zijn vijfduizend gulden opbracht. Nu
deed op een orchideeën-auctie in Londen een
Cyprepediuin platycerum wel £ 800 en een
nieuwe variëteit van Odontoglossum crispus
haalde net de tienduizend gulden; wat nog niet
bewijst, dat een zeldzame orchidee hooger staat
dan een zeldzame roos of tulp.
Toch hebben de menscher, om tulpen of rozen
te verzamelen, nooit zoo de wereld afgereisd als
om orchideeën. Tot in de heetste en gevaarlijkste
hoekjes van Braziliëen Japan, van Madagascar
en Borneo toe, drongen de zoekers door. En
na de wanne landen kwamen de koude aan de
beurt, tot Groenland toe; en Siberiëleverde de
Calypso borealis, met een bloem nog mooier
dan zijn naam.
Volgens Kravs: Geschichte der
Pfanzen-einführungen in Botanischen Garten, Leipzig 1894,
zijn het ook weer de Hollanders geweest, die
het eerst tropische orchideeën uit hun koloniën
in een botamsehen tuin, den Leidschen Hortus,
hebben ingevoerd en dat al in 1705. Maar nu
moeten we naar Engeland, Belgiëof
Duitechland om de groote orchideeënkassen te zoeken,
al zijn ook in ons land liefhebbers, die hun
collectie mogen laten kijken. In Gent, Brussel
en Londen woonden de groote importeurs, var
wie Linden, Van Houtte, Veitch en Sanders in
de eerste plaats bekend zijn geworden. Deze
firma's waren het vooral (al deden enkele
putstaaie particulieren er ook wel aan) die naar alle
werelddeelen hun employé's uitzonden om nieuwe
orchideeën te zoeken.
Die orchideeënjacht is nu zoowat afgeloopen,
ten deele bij gebrek aan wild. Het jachtveld
raakte uitgeput, zoo zelfs, dat de regeeringrn
van de landen waar heele zwermen orchidee
njagers heen togen, om er balen vol wortelknol
len in te schepen, zich er mee gingen bemoeien;
wel wat laat. Zeker is het, dat er heel wat
schoone en merkwaardige orchideeën-soorten
uitgeroeid zijn; als nu die honderdduizenden
orchideeën bollen, van de boomen en uit de
grond gestoken, maar voor 'n groot deel bij de
Ecu Ci/pripedium of Venusmuiltje. Nat. grootte.
kweekerij geluk waren en nog bestonden, zij
het dan ook alleen in de kassen! Doch in
den eersten tijd gingen door ondoelmatige kwee
king van de tien exemplaren er negen te gronde.
Nu gebeurt dat zoo licht niet meer, het leer
geld is heel duur geweest. En in ruil voor 't
vele dat vernield is, worden er nu door
selectie talrijke n;euwe vormen gekweekt, de een
al mooier en vreemder dan de ander.
Toch, hoe verbazingwekkend de vormenrijk
dom is in deze familie, met zijn 8000 soorten
en variëteiten, iedereen, botanicus of niet, ziet
het een orchidee dadelijk aan, dat het er een is.
Alle hebben iets karakteristieks, dat alleen aan
orchideeën toekomt.
Dit wordt in hoofdzaak bepaald door den
ongewonen vorm van een der zes bloembladeren en
van de voortplantingsorganen. Meeldraden en
stamper van den vorm, zooals wij die gewoon
zijn bij verreweg het grootste deel van alle
bloemen zoeken we in orchideeën te vergeefs.
Van de zes meeldraden, die er behoorden aanwezig
te zijn indien we als waar aannemen wat Goethe
beweerde, nl. dat een orchidee een vervormde
lelie is ontbreken er vijf. l)e eenig overgeble
vene is meestal in tweeën gesplitst en heeft dan
den vorm van een dubbele knots. Dit toestel
is in een taschje of beursje opgesloten, dat aan
ne zijde een lengte-spleet draagt.
Het dikke deel van de knots bestaat uit een
klompje kleverig stuifmeel; de steel van de
knots, het staartje, eindigt van onder in een
plat stukje, het hechtschijfje. Dit plaatje nu ligt
in een klein napje, gevuld met een vocht, dat,
amper vnn voren gtzien.
eens uit dat napje snel verhardt. Nu'is d&t
kommetje zoo geplaatst, of het heeft naar voren
zulke uitsteeksels, dat een bij of wesp, die in
de bloem kruipt om honig of ander lekkers te
halen, het noodzakelijk om moet stooten. Er
vloeit dan een weinig gom uit het napje, die
eenerzijds de hechtschijfjes van de meelklompjes,
anderzijds den kop van het insect aan elkaar plakt.
Zoo krijgt het diertje eensklaps een paar
boompjes op zijn kop geplant, en hij vliegt ver
schrikt even weg. Maar de stam van deze
boompjes, het steeltje der meelklompjes, buigt
na langzaam naar voren; en in den tijd, die er
noodig is voor het insect, om op een andere
bloem weer neer te strijken, zijn de knotsjes
zoover naar onder en naar voor overgebogen,
dat ze laten we zeggen twee mM. lager
komen. En zie, juist twee mM. lager dan zoo
even nog die klompjes in de bloem overeind
stonden, bevindt zich een vochtig plaatje in elke
bloem; en het diertje, dat in een soortgelijke
bloem op dezelfde wijze binnen kruipt, stoot nu
met zijn klompjes tegen het vocht. Er blijft
wat van het meel aan kleven, en de orchidee
is bestoven. Het stuifmeel dringt door tot in
den bloemsteel, die hier niets anders is dan het
vruchtbeginsel, waarin zich nu duizenden heel
kleine zaden zullen vormen.
Ia alle schoolboeken ziet men tegenwoordig
dat puntige potlood met de stuifmeelklompjes
van een orchidee, om te laten zien, hoe ook een