De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 11 januari pagina 5

11 januari 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1333 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Rollen van 6 Tabletten. ? Rollen van 6 Tabletten l O dubb. Capsules voor .. toopej 5 dubb. Capsules voor opp in flacons van af In een Eegclscli Vele jaren geleden, ontmoette ik, in een der Londensche homes, de eenvoudigste soort van pensions, eene oude gouvernante, een dier schipbreukelingen van 't leven, zooals men ze aantreft in alle groote steden. Naar de uiterst geringe hoeveelheid kennis, die zy op de wereldmarkt had aan te bieden, scheen gee nerlei vraag meer te zyn. Althans, ik zag haar eiken morgen aan de onby'ttafel met a> g-itige blikken, turen naar de uitdeeling der brieven, of er niet eindelijk eenig antwoord komen zou op eene harer vela sollicitaties naar eene opengevallen betrekking. Maar telkens boog z\j, teleurgesteld en mismoedig, het hoofd om straks eene nieuwe poging te wagen. 't Gevolg van dit alles was, dat zy dikwijls in gebreke bleef om haar pension te betalen. En bij die gelegenheden, boorde ik de direc trice steeds tot baar zeggen: Miss Smith, you shall go to the worktwuse. Blijkens den indruk dien deze bedreiging op de ongelukkige maakte, scheen dit een vreesely'ke plaats te zijn, waarvan mijne voorstellingen echter zeer nevelachtig waren. Sedert zijn mijne begrippen op dit punt opgeklaard. Ik heb begrepen waarom de Lon densche inrichting die den zeer oneigenlyken naam van «werkhuis'1 draagt, zich zoo weinig verheugen mag in de sympathie der armen over 't algemeen en van miss Smith in 't bij zonder. Leest men de beschrijving, die eene Engelsche dame er van geeft, dan gevoelt men dat daarvoor maar al te veel reden is. En bijna noodwendig begint men vergelijkingen te maken tusschen dit verblijf en soortgelijke liefdadigheidsinrichtingen hier te lande. Hoe verschillend wordt de taak ouden en zwakken te verzorgen, hier en gind» opgevat. In het groote land, aan de overzijde der zee wordt wat waardeloos is voor den arbeid in het leven gehouden ja, maar meer dan een voortbestaan onder de droevigste omstandig heden, is het niet. Hier worden de ouden van dagen met liefde opgenomen en verzorgd. ?Een arm mensch moet niet oud worden," zei eens een arm oud man tot mij. En waarlijk, in het Londensche werkhuis, schijnt die droeve klacht ten volle gerechtvaardigd. Oe schrijfster, miss Edith Sellers, verhaalt ons dat er meer dan 20,000 menschen boven de vijf en zestig jaar zijn in de Londensche werkhuizen, en dan beschrijft zij ons wat zy', in een er van, heeft gehoord, gezien en opgemerkt. Wy' kunnen het büeene zoo scherpe opmerkster, die bo vendien niet lijdt aan de in Engeland zoo algemeen verspreide kwaal van admiration mutuelle, niet toeschrijven aan vrouwelijke overdrijving als zij zegt : «Ik heb vele armen inrichtingen bezocht, zoowel in myn eigen land als daarbuiten, en nergens heb ik zooveel waar verdriet gevonden, als in dit groote Londensche werkhuis. Onder de fatsoenlijkste bewoners van dit huis, was eene hopeloosheid, eene onuitsprekelijke ellende, zooals ik nog nergens anders gezien heb, zelfs niet in de strafgevangenis te Moscou. Toen ik voor de eerste maal dit werkhuis bezocht, vond ik, in ne zaal, ongeveer 210 oude vrouwen bjjeen. Met haar lange houten tafels en kale witte muren, zonder eenige gemakken, maakt» zij den naargeestigsten in druk, dien men zich denken kan. Hoewel het midden in den winter was, heerschte er eene verstikkende hitte, er scheen geen lucht te zijn om in te ademen en het rook er! deze menschen zijn alle oud en sommige hebben vreeselyke kwalen. Dan het geraas l Het hoes ten en grommen, het znchten en kermen, de vergeefsche pogingen om de dooven iets te doen verstaan l »My'n hoofd zal nog eens bersten van al dat leven," hoorde ik een arm, bevend, oud schepsel mompelen. >Het lawaai en de herrie zullen mij den dood nog eens aandoen," riep eene andere. De kamer was oneindig veel te vol met menschen, de vrou wen zaten, zooals eene harer zei «gepakt als haring in een tonnetje." Blijkbaar is er in de werkhuizen geen conti 61e van inspecteurs van den gezondheidsdienst. En alle zaten zij met haar handen over elkaar, want zy' hadden niets te doen niets te doen dan met elkaar te kibbelen en elkaar het leven moeilijk te ma ken. Z\j zaten op houten banken, meeren deels banken zonder leuningen vrouwen van zeventig, tachtig jaar en daarboven op banken zonder leuningen. Zoo iets heb ik nog nooit ergens gezien dan in Engeland. Daar moeten zy zitten, uren achtereen, eigenlijk den geheelen dag, en er zijn heel fatsoenlijke oude menschen onder met het laagste soort van volk, dat aan eiken kant dicht op hen zit. Denk eens wat het zijn moet, zijne dagen te slijten, schouder aan schouder, met een kakelende idioot, of eene vrouw die onophou delijk zit te hoesten of te snuiven of eene andere, die haar geheele leven nog niet nuchter geweest is, als zy maar een paar centen had om zich te bedrinken, 't Was erbarmelijk om te zien met hoeveel afkeer de fatsoenlyksten onder die oude menschen elke aanraking ver meden met hunne buren. ?Om 's hemel 's wil, help mij hier vandaan," zei eener harer tot mij, met eene uitdrukking op haar gezicht, die ik niet licht vergeten zal. «O, was ik maar gestorven, vóór ik hier kwam" zei eene andere, terwijl minstens een halt dozijn der verpleegden en wel van de fatsoenlyksten, mij in allen ernst vertelden, dat zy het leven in het huis bijna ondragelijk vonden, een last te zwaar om te dragen. Bijna allen hadden zy de eene of andere kwaal. De meesten misten grootendeels het gehoor, anderen het gezicht, terwijl zij bijna allen min of meer leden aan rhumatiek, som mige hadden misvormde vingers, andere stijve gewrichten, weer andere voortdurend pijn in den rug. Hoe kwamen die allen hier, vroeg ik myzelve af en ik begon te informeeren of zy geen kinderen, familie of vrienden hadden, waarbij zy hadden kunnen wonen. »Myn doch ter zou my wel in huis willen nemen, maar haar man wil geen oude menschen over den vloer hebben," was een verklaring, die ik meer dan eens ontving. »De vrouw van mijn zoon zou my niet by' zich willen hebben, zy kan my niet uitstaan," zei eene andere. »Er is geen plaats voor my, ze zitten nu al op elkaar gepakt," antwoordde een derde. Er waren er geloof ik, maar vyf, die uit eigen vrijen wil gekomen waren; de anderen zouden liever overal heen gaan en zich aan alles onderwer pen, als zy maar uit het werkhuis konden komen. Eene oude vrouw was blijkbaar geko men in drift, na een twist met de dochter bij wie zij woonde, terwijl eene andere de kamer had verlaten, die zy deelde met haar zoon, zijne vrouw en een troep kinderen, omdat zei zij, ze nacht noch dag een oog dicht kon doen van het rumoer. Dan was er een vrouw, die zonder een woord te zeggen, weggeloopen was van den zoon, voor wien zy huishield, omdat zy ontdekt had dat zij hem belette om te trouwen en nog eene andere had ongeveer hetzelfde gedaan omdat zij wist dat haar doch ter zichzelve het noodige onthield om haar den kost te kunnen geven. Het zonderlingste geval was dat van eene vrouw, die naar het werkhuis gegaan was, omdat haar zoon, by' wien zy woonde, bij het Leger des Heils gegaan was en wilde dat zy dat ook doen zou. Maar, zoo vertelde zy my, met eenigen trots, ik ben geboren in de Engelache Staatskerk en ik wil sterven in de Engelsche Staatskerk. Uitgezon derd deze vyf, waren al de anderen in het huis, omdat zy geen keus hadden, zy moesten daar komen of verhongeren. Er was n gevoel waarin zij allen eer stem mig waren, dat was een gloeiende haat tegen de gansche kaste van huisheeren. In hunne oogen is de huisheer de personificatie van al wat slecht is, van al dat inhalig, wreed en onrecht raardig is. Hare bevende oude kraakstemmen trilden van toorn en verontwaardiging toen zg' vertelden welke huur zy hadden moeten betalen voor de ellendigste holen, hoe zy behan deld werden als men de huur kwam halen en zy die niet klaar hadden. Velen hadden de helft moeten geven van al wat zij verdienden voor ne kamer. >Hoe heb ik dan ooit iets kunnen sparen V" vroeg eene hemdenmaakster op bitteren toon en van alle kanten weerklonk dezelfde vraag. Ja, hoe zou dat mogelijk ge weest zyn, daar zy dikwijls nog een zieken man en ook kinderen te onderhouden hadden. Er is voor haar geen questie van en toch zoo lang vrouwen van deze klasse niet sparen kunnen, moeten zy noodwendig tot armoede vervallen, al werken zy ook nog zoo veel, al bekrimpen zy zich ook nog zoo hard. Terwijl vele der vouwen behoorden tot de klasse der onbekwamen, zy waren naaisters geweest, vruchtenpluksters, fabriekarbeidsters, dienstboden (éne bijna zestig jaar lang) be hoorden de mannen meestal tot eene hoogere, meer bekwame klasse en hadden vele beroepen gehad die wel betaald werden. Er waren onder hen machinisten, gasfitters, timmerlieden, schilders, boekdrukkers en metselaars, ook een instrumentmaker en een klerk by' de assurantie, twee winkeliers, drie photografen en twee handelsreizigers. Een arme man had, zooals hij dacht, zich by drie maatschappijen verzekerd voor den ouden dag, die alle oplichting waren gebleken. lu n opzicht waren de mannen gelukkiger dan de vrouwen, want in plaats dat zy alle op elkaar gepakt zaten in ne zaal hadden zij kleiner kamers om in te zitten en hoewel deze ook vol en naargeestig genoeg waren, zóó vol en naargeestig als die van de vrouwen waren zy niet. Toch was er ook onder de mannen, ten minste die van het betere soort, blijkbaar veel lijden en veel ellende en wel van de ergste soort, doffe, zwijgende ellende, die hen versteend scheen te hebben. Zy sche nen het scherper dan de vrouwen te voelen hoe verlagend het is armlastig te zijn; zy klaagden minder, maar mokten over hun lot. >Als wij oud worden, dan is er geen plaats meer voor ons in de wereld en we zijn tegen woordig oud op ons vy'ftigste jaar," zei een der mannen vol bitterheid tot my. Hy' was nog een heel eind van de zestig en hy had gedaan gekregen om plaats te maken voor een jongen van twintig. De groote meerderheid der mannelijke ver pleegden waren ongetwijfeld vagebonden en de meesten dronken ook, daarbij waren er zeker evenveel misdadigers als eerlijke menschen onder; toch waren er ongetwijfeld eerlijke menschen onder en menschen, die hun heele leven lang hard gewerkt hadden en die den strijd hadden moeten opgeven, buiten eigen schuld. En voor hen is het leven n lange beproeving, een bittere vloek. Ik vroeg een armen, ouden kerel hij had een schrander, eerlijk gezicht wat hy bezig was te doen. «Niets dan den ty'd doodslaan," antwoordde hy en zijn hart schoen te breken onder die bezigheid. In dit werkhuis, worden allen, de mannen zoowel als de vrouwen, goed gevoed; zy gaan ook goed gekleed en voor zoover de beambten aangaat, goed behandeld ik hoorde dezen van den hoogste tot den laagste, zeer prijzen, ter wijl er geen enkele klacht tegen hen geuit werd en toch voelden blijkbaar, zoowel de mannen als de vrouwen, vooral zij die fatsoen lijke oude menschen waren zich heel ellen dig. En het lijden dat zy verduren is groo tendeels daaraan te wijten, dat niettegenstaande de aanmaningen van 't stedelijk bestuur, niet tegenstaande de rapporten van eene commissie uit het Parlement, in plaats van soort by soort geplaatst te worden, de goeden en de slechten, allen door elkaar samen zyn opgesloten, Is het dan onmogelijk om de uitvoerders der armenwetten aan het verstand te brengen dat door de goeden en fatsoenlijken te noodzaken hunne dagen en nachten te slijten met de slechten en verbasterden, zy hen veroordeelen tot een harder lot dan men den ergsten onzer misdadigers oplegt. Terwijl ik rondging onder die menschen, dacht ik aan de vroolyke, prettige verblijven die Denemarken en Oostenrijk en laat ons er bijvoegen Nederland, ingericht hebben voor hunne afgeleefde werkers, verblijven, waarin de verpleegkosten per houfd, aanmerkelijk min der zyn dan in het bovenvermelde werkhuis Er is een tijd geweest, dat men van oordeel was, dat wy liefderijker en wijzer zorgden voor onze armen dan andere volken, maar nu... Nu moeten in Engeland arme oude menschen, die jaren lang hard gewerkt hebben, hebben gespaard en bezuinigd, hunne laatste dagen slijten in zulk eene plaats. Zelfs Rusland heeft zijne oude mannen- en vrouwenhuizen. Enkele weken geleden, beging eene vrouw, die dicht by dit werkhuis woonde, zelfmoord zy wierp zich uit een der bovenramen. De jury gaf als oorzaak op, wat men in Engeland noemt temporary insamty d. i. dat zy op 't oogenblik niet recht wist wat zy deed, want het bewijs werd geleverd, dat zy half verhongerd was. Toen ik van 't geval hoorde, dacht ik aan 't geen ik eene ver pleegde in 't werkhuis had hooren zeggen: >Ik had te kiezen tusschen verhongeren en het werkhuis, ziet u en ik heb verkeerd gekozen." M. K. Mrs. Lingtry. Rose Cleveland. Koningin Draga van Senië. = Pen en potlood-dub Mevrouw Langtry, de beroemde tooneelspeelster, is naar Amerika vertrokken, om het door haar en den tooneelspeler Hartley Manners geschreven stuk >The Crossways" aldaar te spelen. In het «Imperial theater" heeft «the Crossways" het wel gedaan, maar de toekomst zal leeren of het stuk een succèa d'estime, dan wel een vrij en onbetwist succes mag heeten. De Engelschen dwepen met mevrouw Langtry, met de «happy possessor of imperial beauty and the imperial theater" zooals men over haar schrijft. Mooi is zy ongetwijfeld. Buitengewoon fijn en schrander is haar Griekach profiel. De stand van haar prachtig gevormd hoofd is zóó schoon, dat, volgens mevrouw Langtry's be wonderaars, slechts de Venus van Milo in dat opzicnt met haar mag vergeleken worden. En- door haar classiek profiel, en door den stand van haar kopje en door de golvende, slanke bewegingen van haar buigzaam lichaam, bezit mevrouw Langtry, wat de Amerikanen aanduiden als «the royal muscle". In y'ver, lust tot werken, studeeren, alles onderzoeken, doet zij niet onder voor haar kunstzuster Sarah Bernhardt. «She works like a nigger" zeggen de Amerikanen van deze merkwaardige vrouw. £\j is streng-kritisch tegenover zich-zelf. Haar vroegere onder wijzers en onderwijzeressen, betrouwbare, waarheidlievende vrienden en vriendinnen worden door haar uitgenood om tegenwoordig te zijn, wanneer züspeelt, vooral wanneer zij in nieuwe rollen optreedt. Dan luidt haar kranig, onverbiddelijk parool: «Loftuitingen vóór je houden, asjeblieft, maar wat ik jullie bidden mag, maakt my opmerkzaam op myn fouten Laat het niet op je geheugen aanko men. Neemt papier en potlood mee naar het theater en schryft onmiddely'k op, alles wat jullie afkeurt, mishaagt en verkeerd vindt". Mevrouw Langtry wier artistiek huis, met marmeren vloer in haar salon, vorstelijk is in gericht heeft tijden van groote ontbering ge kend. Haar talent, baar werkkracht en haar volharding voerden baar op, tot de hoogte, die zy bereikte. «Waarom is u eigenlijk aan het tooneel gegaan ?" vroeg men haar eens. «Waarom ?! antwoordde zy lachend, wel, om dat ik geen lust had om van honger te sterven l" * * * Miss Rose Cleveland, zuster van den vroegeren president der Vereenigde Staten, heeft zich met goed gevolg aan dun landbouw gewijd. Aan de kust van Maine bezit zy' een uitgestrekt stuk land en zy houdt daar ean talrijke kudde runderen. Voorts verbouwt zij groenten en ooft en ook houdt zy zich op groote schaal bezig met hoenderteelt; zy bezit niet minder dan ongeveer 800 runderen. (Huisvrouw, nummer van 27 December jl). * Drdga Maschin, koningin van Servië, schrijft de lenigheid en sierlijkheid van haar lichaam, grootendeels toe, aan de wyze waarop zy slaapt. Zy vleit zich voor de nachtelijke uren neer op een smal, bikkelhard bed. Geen kussen steunt het vindingryk kopje, waarop zy met slim overleg het koninginne-kroontje plaatste. Zy ligt plat op een harden matras, met een klein kussen onder de voeten. Vóór dat zy op zoo Spartaansche wyze haar beddeke spreidde, had Draga veel last van slapeloosheid ... en nachtmerrie l Hu l Zouden slapeloosheid en benauwende droomen haar misschien gefolterd hebben, in een periode, toen zy nog niet volkomen zeker was, dat de jeugdige Alexander, de koningskroon zou deelen met haar, de vrouw ry'p in leeftijd en ervaringen ? * ? In Londen is een >pen-en-potlood-clnb" verrezen. Deze club is geschoeid op Fransche leest. In Parys heeft men de eerste pen-enpotlood-club opgericht. De Engelsche club wykt in geen enkel opzicht af, van zyn Fransch model. Zy', die tot de club toetreden verbinden zich, om de veertien dagen een gemeenschappelyken maaltyd te houden. Na afloop van het diner, zet men zich aan den arbeid. Het lot beslist on tire a la courte paille wie der aan wezige leden de werkzaamheden van den avond zal aanduiden. Hy of zij door het toeval aangewezen, geeft een onderwerp op, dat naar keuze mag worden uitgewerkt. De leden mogen er een opstel over maken, zy mogen het tee kenen of plastisch voorstellen. Gedurende een half uur is het doodstil. Men hoort niets dan pengekras en potloodhalen. Na verloop van de dertig minuten van een toegiftje is geen sprake wordt de arbeid gestaakt en de leden vertoonen beurtelings wat zy geteekend hebben, lezen voor wat zij ten papiere brachten, monologiseeren het onder werp of stellen het in pantomime voor. Tot dusverre bestaan de leden van de clubs te Parys en te Londen, meestal uit teekenaars van beroep, tooneeispelers, journalisten en letterkundigen, al te gader gelukkige stervelin gen voor wie pen- evoluties en potlood-gedartel geen verschrikkingen zijn ! Als gezelschaps spel zou men deze pen-potlood- en plastiek oefeningen allicht kunnen invoeren. Wie weet, boe gunstig de wedijver zon werken, hoevesl verborgen talenten «al spelend te water zouden geraken".. pardon ! aan het licht zouden komen. CAPKICE. Oeufx a la sui'se Benoodigheden. 50 gram boter, 4 eieren, 2 lepels dikke, zoete room, eenige dun gesneden stukken kaas. Bereiding. Spreid de boter uit op den bodem van een vnurvast schoteltje. Leg de kaas er op. Breek de eieren voorzichtig, zonder dat de dooiers uitloopen. Sprenkel er een weinig peper en zout over. Giet de twee lepels room er over uit. Strooi nu wat geraspte kaas op de room en zet het schoteltje een kwartier in esn warme oven. By voorkeur eet men dit zeer smakelijk eiergerecht met geroosterd brood. Bavaroise a l'orange. Benoodigdheden 12 sinaasappelen, 200 gram suiker, 5 eieren, % litPr slagroom. 30 gr. gelatine. Bereiding. Klop de eierdooiers met de suiker 10 minuten, roer ze daarna dik au bain-Marie, voeg dan Je in weinig water opgeloste gelatine toe, vervolgens den styfgeklopten room, en de geraspte schil van een sinaasappel. Plaats deze massa op y'p, roer van tyi tot tijd en voeg het sap van de sinaasappelen erbij, zoodra alles styf begint te worden. Vul daarna den vorm. IIIHMflIIIIIIIIIIIUIIIIHIIII UIT DE NATUUR De Kerst roos. Is iemand buiten woont, vooral in de zandstreken,kanhy eigenlyk onmogelyk toegeven, dat er in den winter weinig groen te zien is. Als hy dejeremiades leest over de kaalheid buiten, ja, dan voelt hy daar wel iets voor, wart wel mist ook hy' veel van al 't geen den zomer zoo verrukkely'k maakt, maar weinig groen .. .? Hy zou er niet met rechten nadruk over kunnen klagen, nadat hy in het dennebosch een poosje heeft rondgestapt, toen den weg is overgestoken en door een sparrelaan ging, waar tusschen de gewone en de zilverspar zich wakelboscbjes of jeneverbesstruiken een plaatsje hadden gekozen met taxis en met langgenaalde weymouthspy'nen, terwy'l aan den uitgang rhododendrons dichte bosschen vormden en hooge tuya's oprezen als statige pyramiden. Ook de verdere weg naar huis vergemakke lijkt hem het klagen niet, want aan den boschweg liggen dichte kleedjes van boschbesgroen en maagdepalm ; groote groepen buxus kijken hem over tuinhekken aan; een hulst van een paar meters vraagt de aandacht, door met een zijner lage bladen door de spijlen van oen hek de neerhangende hand een prikje toe te dienen met de stekelige punten, en al dat aangeduide is zoo groen, zoo helder frisch van tint, dat 't moeilijk valt den winter schaarschte aan die kleur te verwy'ten. Het zandig boschpad en de kale weg, alleen door brem omzoomd, vertoonen toch nog groen, want ook al vielen de kleine bladen, de roedevormige takken van de brem zyn nu nog fleurig en frisch als in den zomer. Zelfs 't kleine groene kruid is niet verdwenen, getuige madeliefje en voorjaarsvroegeling, de hondsdraf en het taaie sterremuurtje. Groen en bruin zyn onze winterkleuren in het landschap; zy geven ook in Februari en in Maart vaak nog den toon aan, en 't heerly'k kleurenspel der bloemen moet ge nu niet buiten zoeken maar in kassen en oranjerieën, in de weivoorziene serres, of in feestzalen, waar kweekers hun ry'kste schatten hebben uitgestald of waarheen men bloemen overbracht uit oor den, waar 't niet wintert. En ik dan, vraagt de kerstroos. Doe ik niet myn best, uw tuin te tooien met zoo heldere tinten, als geen bloemen van den zomer beter hebben aan te bieden ? Zij heeft gelijk en telken jare is zy weer het groote wonder van den winter. Hoe is het toch mogelijk, dat die strenge vorst, die wy hebben gehad, die diep zich in den grond bespeuren liet, dat die aan deze planten van Helleborus niger zóó weinig kwaad heeft gedaan! De mooie, melkwitte, dikke bloemknoppeu waren na de vriesperiode onge deerd te zien tusschen de glanzig-groene, groote bladeren en gingen rustig voort met hunne ontwikkeling. Wie toch verklaart dat grootsche wonder van de periodiaiteit in 't plantenleven ? Wat maakt toch dat geslacht Helleborus zoozeer verschillend van de meeste andere plantengeslachten, die het zonder warmte niet tot bloeien kunnen brengen ? Daar gaat nu in het hartje van den winter in de buitenlucht de groote, zachte, witte, eerst wat rood getinte knop ontluiken en opent wijdt de mooie, zachte bloemenschaal. Wat dat woord zacht mij toch maar steeds opnieuw vervolgt en hier alweer zich naar de penpunt dringt! 't Moet wezen, dat wij by' dat, wat zoo frisch en levend is in den winter, gewend zyn aan iets stevige, hards en min of meer Irêrachtigs, als de meeste bladeren van de altydgroene gewassen hebben, en dat nu dit zoo sterk frappeert, dat hier zoo'n fijne, licht te kreuken, witte bloem ontluikt. Zelfs 't sneeuwklokje, waarop wy' trouwens nog wel een week of zeven moeten wachten, heeft in zijn witte bloemblaadjes iets vleezigs, substantiëels. niet dat fijne, te ere, dat is als van een rozenblad Op 't Kerstfeest is de kerstroos op 't appèl en zy' zet na dien tijd nog lang haar bloeien voort. Eerst doet zy haar stampers rijpen, die in 't midden van de bloem de helmknoppen der vele meeldraden byna aan 't oog onttrek ken ; een volgende periode van den bloei brengt rijpheid van 't stuifmeel, eerst bij de meest naar buiten gelegen kransen van meel draden, dan hij de meer binnenwaarts gelegene, terwy'l die helmknoppen, wier stuifmeel gereed is, altijd juist liggen boven de ingangen der henigbakjes of nectariën. Want als brj meer ranonkelachtigen zyn ook by de kerstroos de kroonbladen vervormd, en hier zyn ze geworden tot kleine, schuin afge sneden bekertjes met honig, en de groote bloembladen vormen samen den kelk, die hier de taak der kroon heeft overgenomen. Stampers en meeldraden niet tegelijk rijp, dat is een middel ter verkrijging van kruis bestuiving door insecten ; honig in volle bekers niet met mondjesmaat; bewegelykheid van helmdraden, opdat toch 't stuifmeel d £a> zal wezen, waar 't insect den honig haalt; ten slotte een kelk, die de functie van de kroon, het lokken der insecten, voor zyn rekening neemt! En dat alles in een ty'd, dat er zoo goed als geen insecten zijn l 't Bly'ft altyd een raadsel, 't geheim van helleborus. Men kan tcch eigenlyk maar half tevreden zyn met de verklaring, dat er op zonnige dagen al gauw eenige insecten ontwaken. Eerder zou men geneigd zyn te denken, dat de plant die eigenschappen overhield uit andere tijden of naar hier meenam van andere plaatsen, toen en waar ze kaar te stade kwamen meer dan nu en hier. Haar afkomst uit het zuiden van Europa wettigt dat vermoeden. Reeds sedert 't einde van de 16a eeuw heeft de kweekerskunst beslag gelegd op deze bloe men en met mooie variëteiten heeft zy onzen bloemenschat verrijkt, met enkele, die groote ' paarse en rose bloemen hebben en met andere, wier witte bloemen rood gestippeld zyn, maar al die fraaie hybriden danken hun ontstaan aan kruising met de kerstroos, zooals die kruising door kunstenaars uit Zürich, Leipzig, Erfurt werd tot stand gebracht, door kundige artiesten, werkend met het levend, heerlijk plantenmateriaal. De groene bladen houden daarbij 't interes sant karakter, hun van huis uit eigen. Onze afbeelding, geteekend door Margaretha J. de Verwer, en genomen uit den vierden jaargang van de Levende Natuur, welken roof collega Heimans my, naar 'k hoop, vergeven zal, ,laat duidelyk zien, dat dit een eigenaardig soort van samengesteld blad is nzijdig gevind. voetvormig, zoo is 't wel genoemd. Het komt met vrij langen, van n lengtegroef voorzienen steel uit den zwarten wortelstok, heeft n eindblad en splitst zich aan den voet daarvan in tweeën, waarbij dan elke helft wat omge bogen is en drie bladen draagt alleen aan den bovenkant, 't Effect van dien eigenaardigen groei is, dat er iets als een krans van bladeren ontstaat, waar tusschen de stelen der bloemen, voorzien van een paar bleeke schutbladeren, ook uit den wortelstok opryzen en de, eerst knikkende, bloemen dragen. De rose knoppen komen byna ongesteeld uit den grond en gaan j daarna op teêre witte eitjes gelijken, als ze nog gesloten zyn. Met zoo'n hangend eitje, dat wy, toen 't vroor, van te dichtbij bekyken wilden, gebeurde 't ons helaas, dat 't steeltje brak en afknapte als glas. 't Was dom ook, te vergeten, dat, al deert de kou de plant niet, deze er toch den invloed wel van ondervindt. F. J. VAN UlLDSIKS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl