Historisch Archief 1877-1940
No. 1333
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VEELHEID.
De Porceleyne Fles.
II.
Verlieten totj 1891 slechts voorwerpen,
?welke zich bjj een oude overlevering meer
of minder dicht aansloten de ovens der
Porceleyne Fles, sedert heeft deze aan veel
zijdigheid gewonnen.
Berbas, Jacoba-aardewerk, biscuit, sec
tiel-tegelwerk, wandtegels, toepassing van
metaalglans en van gecristalliseerde maux
voegden zich bij het overige fabrikaat.
Oeene bestaande traditie werd bij deze
nieuwe producten voortgezet, noch herleefde
zij in hen. Er kon niet voortgebouwd wor
den op grondslagen door voort gangers ge
legd of hun werk ter vergelijking en toet
sing van de eigen scheppingen benut. De
nieuwe grondstoflen brachten met hunne
eigenaardige gegevens ook hunne bijzon
dere eisenen, welke noodwendig ook de
vormen en decoraties beïnvloedden.
Het kan nauwelijks uitblijven of alle
producten eener fabriek zullen er metter
tijd den terugslag van ondervinden als
hare krachten zich bezighouden met een
arbeid, die een zóó dringend beroep doet
op hun zin voor originaliteit. Want het
gevaar is niet denkbeeldig dat ondanks het
toezicht der leiding, de hulpkrachten op den
duur zich te getrouw gaan houden bij eene
succesvolle overlevering, welke zoodoende
dreigt in sleur te verloopen.
Zonder daarmede iets te kort te willen doen
aan de beteekenis dezer nieuwe voortbreng
selen, welke in den ruimsten kring de aan
dacht inriepen voor de buitengewone
»Leistungfahigkeit" der fabriek.toch zrj opgemerkt
dat de palm der populariteit nog steeds
moet worden toegekend aan liet moderne
.Delftsch" waarop wij tot nog toe het oog
vestigden.
Het eerst, in 1891, verscheen het Berbas
eene creatie van A. ie Comte, dien wij straks
als den arfcistieken leider van het bedrijf
der Porceleyne Fles nader zullen ontmoe
ten en tuaakte aldra een grooten en
welverdienden opgang. Met dit fabrikaat
heeft Delft voor het eerst geheel zelfstan
dige banen bewandeld. Het Berbas was
een veelkleurig aardewerk, bij welks inén
vloeiende, nu eens stemmige dan weer
sprekende, maar steeds harmonieuze
schakeeringen een zeer rijk palet ter beschik»
king stond. De vormen waren eenvoudig,
maar karakteristiek gekozen om dit k leu
ren s pel tot zijn recht te doen komen. Het
volgende jaar, 1892, bracht de eerste toe
passing van metaalglans ter versiering, in
den geest van het reflet aaêtallique op
oudSpaansch en Moorsch aardewerk.
Een meer eigenaardig, nationaal type
aan het Berbas vertoont het Jacoba aar
dewerk, in 1898 verschenen. Vooral treft
daarin de, laat mij zeggen constructieve
trek, het verband tusschen het materiaal
en zijne versiering dat bij geen ander
product zóó tot uiting komt als bij heleen
eenigszins primitief karakter dragend Jaco
ba-aarde werk.
Is het voorwerp 't zij een vaas of een
tegel gevormd dan woidt in de weeke
klei, van uiteluitend inlandsche her
komst, de teeken ng gegroefd. Enkele
vlakke kleuren, soms gepaard met gedeel
telijke toepassing van den stillen gloed van
metaalglans doen haar uitkomen tegen de
warme kleur van den grond bestaande uit
het ruwe, onverglaasde aardewerk. Ook bij
de versiering van dit Jacoba aardewerk
wordt gemeenlijk geput uit den
vaderlandschen motieven-bron.' Dan is het een
boerinnekopje met de nationale hoofdtooi;
dan een heraldisch embleem; strak weer
een volkstype. Typisch bovenal zijn mij
echter de plaquetten waarop met enkele
halen een of ander teekenend en mooi
opgebouwd silhouet van een onzer
Hollandsche steden is gegrifd.
Eene soortgelijke werkwijze, het ingrifien
van ornament, zoo eigenaardig passend ter
Tympanvulling in Sectiel-tegels voor het Vrouwe Groenevelt's Liefdegesticht
te Rotterdam, ontwerp van A. Ie Comte.
decoratie van aardewerk, werd naderhand
ook toegepast bij het biscuit dat, fijner van
materiaal dan het Jacoba-aardewerk ook
fijner is van vorm en
aan zijne teere kleu
ren groen en goud
op een cr
me-getinten-grond een bij
zonder precieus aan
zien dankt.
Het merkwaardig
ste van de nieuwere
producten
derDelftsche
aardewerk-nijverheid is buiten kijf
het
»sectiel-tegelwerk", waarvan in
1900 de eerste proef
stukken verschenen,
nog juist bijtijds opa
terParijsche tentoon
stelling te worden in
gezonden. Het sectiel
tegelwerk, welks bij
zonderheid het best
is uitgedrukt inden
franschen naam:
carrelage &
carreaux decoupés, is
eene vinding die, ar
tistiek gesproken,
misschien een Ei van
Columbus geweest is,
maar welks prakti
sche verwezenlijking
alleen kon gelukken
door de aanhoudende
proeven met k lei
mengsels van H.
WMauser, die door
deze vinding een
keer te meer deed
uitkomen hoe wel de
technische leiding
der fabriek in zijne
handen rust. Het
sectiel aardewerk is
een grès, eene tot
sintering gebakken
massa. Bij dit mate
riaal behoeft dus
geen vrees te bestaan
voor het afschilveren
der oppervlakte on
der den invloed van
de vorst, de doods
vijand van de ge
wone tegelpaneelen
waar deze voor bui
tenwerk toegepast
zijn.
Op deze laatste en
rechthoekige tegels, maar uit zoodanig
gesneden stukken, dat hunne voegen de
omtrek- en hoofdlijnen der voorstelling
Afgunst.
ook op verschillende
andere
siermaterialen, als mozaïek b v.,
bezit het sectiel-tegel werk het groote voor.
deel van ten eerste niet te schitteren en te
glimmen en voorts van gelijk op met het
gebouw oud te wor
den, terwijl mozaïek
vullingen of de ge
glazuurde tegelpa
neelen door hunne
steeda even frissche
kleuren mettertijd in
eene vaak vreemde
en onaangename te
genstelling komen te
staan tot eene om
geving,
dielhaarpatina van oudheid
verkreeg.
Het beginsel waar
op dit
sectiel-tegelwerk berust, is het
vermijden van het
net van voeglijnen
tusschen de recht
hoekige tegels, dat
voorkomt op elk
ander paneel dat
eene bepaalde groot
te overschrijdt. Wel
worden in Delft te
gels van n stuk
gebakken van onge
veer l M. lengte, en
toch reeds
bemerkens waardig resul
taat bij de groote
vuren waarmede
daar gewerkt wordt.
Het sectiel nu be
staat niet uit onder
ling gelijkvormige,
Decoratief paneel in sectiel aardewerk, ontwerp van A. Ie Comte.
dering zoo weinig mogelijk gebruik te maken.
Het ter beschikking staande palet prijkt
met de krachtigste en diepste kleuren
waarbij ook het goud
niet ontbreekt
zonder dat deze ooit
een opvallenden,
schreeuwenden in
druk te weeg bren
gen.
Na zich door hare
luxe fabrikaten eene
welverdiende wereld
reputatie te hebben
verworven, heeft de
Porceleyne Fles in
de laatste jaren ha
ren werkkring aan
zienlijk uitgebreid
door zich ook toe te
leggen op de ver
vaardiging van een
meer courant en
concurreerend handels
artikel. Reeds het
sectiel aardewerk,
valt buiten het ge
bied der eigenlijke
luxe-fabrikaten; het
is een materiaal voor
bouwkundig en de
coratieve
ornamentatie.
Tijdens, in het be
gin der 19a eeuw,
Piccardt eigenaar
was van de Porce
leyne Fles, was deze
begonnen met den
aanmaak van
vuurvasten steen. Sedert
de fabriek in andere
handen overging is
deze tak van bedrijf
aangehouden; zij is
trouwens reeds voor
de
aardewerk-afdeeling werkzaam, om
dat zij de bakken
vervaardigt, waarin
het gevormde aarde
werk word t geplaa tst,
en die vervolgens in
de ovens worden ge
stapeld. Deze zui
vere utiliteitsproduc
ten zullen niet bin
nen den kring dezer
beschouwing getrok
ken worden.
Wel echter, ten
besluite, de nieuwe
af deeling voor
muurbekleedings tegels, in
volgen en dus niet daarop storend in- maar
veeleer er mede samenwerken.
Eene vergelijking ligt voor de hand met
de verwante glasschilderkunst, die aan
vankelijk de loodlijnen gebruikt als ele
menten der compositie, terwijl eerst later
over het te vullen vak een ruitverdeeling
van onderling zich rechthoekig kruisende
lijnen wordt getrokken, die geene rekening
hoegenaamd houdt met de voorstelling.
Hier als daar, bij het sectiel-tegelwerk als
De heer A. Ie Comte in de werkplaats.
bij de oudere glasschilderkunst, wordt ook
het denkbeeld gehuldigd om zooveel moge
lijk elk afzonderlijk stuk van ne bepaalde
kleur te kiezen en van opgebrachte
beschil1902 ingericht. Het
doel was in de eerste plaats wandtegels te
maken van de beste hoedanigheid, aange
naam van kleur en versiering en toch in
staat om wat den
prijs betreft zich te
meten met de
buitenlandsche fabrikaten,
die ons land
overstroomen. Dat dit
doel ten volle bereikt
mag genoemd wor
den en blijkens den
opgang ook genoemd
wordt, is eene neder
laag te meer van de
machine, die elders
gebruikt wordt, tegen
het in Delft ook bij
deze fabrikaten ge
volgde handwerk. In
het zelfde jaar, 1902,
voegden zich bij het
Jacoba- en
sectielaardewerk als een
even kunstvol als
degelijk architecto
nisch siermateriaal
de tegels en steentjes
met gecristalliseerde
maux, wier efiect
het best zou kunnen
vergeleken worden
bij dat van
ijsbloemen. Een belangrijk
punt daarbij is dat
het verkrijgen van
deze efiekten niet op
het toeval berust,
zooals bij het reflet
métallique het geval
is; de technikus heeft hier de nuanceering
in zijne macht. Door toepassing van deze
nieuwe kleuren-procédé's op den fijneren
ondergrond van sectiel aardewerk is het
toch reeds rijke palet van dit materiaal
wederom zeer uitgebreid.
* *
*
Met zulke fabrikaten heeft de Porceleyne
Fles steeds het hare er toe bijgedragen
dat de Nederlandsche kunstnijverheid zich
met eere vertegenwoordigd zag op de
groote tentoonstellingen. Wie deze bezocht?
kan getuigen hoe overal de inzendingen
Delftsch aardewerk behoorden tot de
aantrekkingspunten der Nederlandsche
afdeeling. Aan waardeering heeft het dan ook
niet ontbroken.
Het succes te Turijn dit jaar genoten, niet
het minst dank een drietal sectiel-paneelen
door A. Ie Comte waarvan een tweetal
pendants: Afgunst en Mondscheinsonate
hiernevens zijn afgebeeld zal nog in
veler geheugen zijn. In 1878 reeds dus
geheel in den aanvang van het bedrijf
werd te Parjjs eene »mention honorable"
vervorven. In 1883 te Amsterdam, in 1889
te Parijs waren het gouden medailles;
Chicago in 1893 bracht de hoogste bekro
ning, Parijs in 1900 de >Grand-Prix". De
tentoonstelling van Brussel in 1897 kon
voor de Porceleyne Fles geene bekroning
beteekenen, wijl zij door het Jurylidmaat
schap van haren bezitter, buiten mededin
ging moest blijven.
Maar even sprekend waren de onder
scheidingen die bjj vele gelegenheden de
Porceleyne Fles in het eigen land mocht
ondervinden. Koning Willem III deed haar
van zijne belangstelling o. a. blijken door
de schenking van de kostbare verzameling
oud-Delftsch, welke thans zie de afbeel
ding in het vorige nummer in de recep
tiekamer der fabriek in het groote kabinet
tegen den achterwand is tentoongesteld.
Waar het gold een huldeblijk aan te wijzen
waaraan een bepaald vader! andsch karakter
diende eigen te zijn, werd veelal de keuze
gevestigd op de Delftsche
aardewerknijverheid.
Gaf in 1891 H. M. de koningin-regentes
den Duitschen keizer een groot tegelpaneel,
Van der Helst's «Schuttersmaaltijd" voor
stellend, in 1896 werd aan den prins en de
prinses zu Wied by hun zilveren bruiloft een
staande klok, gedeeltelijk van Delftsch aar
dewerk met zilver gemonteerd, aangeboden,
terwijl nog onlangs voor het huldeblijk der
hoogere burgerscholen aan koningin
Wilhelmina eene obelisk, met
sectiel-aardewerk bekleed, te Delft werd vervaardigd.
Dat ver buiten onze grenzen het modern
Delftsch aardewerk vermaard is, als nau
welijks n ander aardewerk behoeft nau
welijks gezegd aan hen, die in den vreemde
reisden of er vrienden hebben. Een te
eclatant voorbeeld om het niet even te
vermelden i» echter, dat verleden jaar door
den Franechen staat voor de kunstschool
te Tourcoing sectiel-paneeleu tot een ge
zamenlijk oppervlak van pi. m. 60 M2, zijn
besteld. Dat Frankrijk, welks protectionisti
sche neigingen op dit stuk wel verklaar
baar zouden zijn als we bedenken hoe de
eigen fabriek te Sè?res zich thans ook
toelegt op de vervaardiging van tegelvul
lingen, tot deze bestelling overgaat, mag
als eene schoone triumf voor onze Neder
landsche kunstnijverheid in het algemeen
worden aangemerkt.
Joost Thooft heeft de ontwikkeling en
het succes van zijne stichting want dat
was de Porceleyne Fles toch eigenlijk
slechts tot 1890 mogen volgen en, door
ziekte gedwongen, de laatste vvjf jaren
nog ver van Delft. In 1884 had zich met
hem tot de Firma Thooft & Labouchere
geassocieerd A. Labouchere, wiens mede
werking drie jaar te voren was begonnen.
Sedert Thooft's overlijden werd deze firma
Mondschein Sonate.