De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 18 januari pagina 1

18 januari 1903 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

K°. 1334 DE AMSTERDAMMER WEEKB NEDE A°. 1903 AND Onder Redactie van J. DE KOO Dit nummer bevat een bijvo gsel. en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig1 de wet vari 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / l .00, Ir. p. post ? l. Voor ludiëper jaar mail 10. Afzonderlijke iNummers aan de Kiosken verkrijgbaar U.l-2'/« Dit llad'is verkrijgbaar Kiosk 10 -Boulcvarl des Cajiucines tegenover liet G i-a\!<] Cafi:, 11 I'HÏS. Zondag 18 Januari. Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0.40 Anno'.ices uit Duitsehhiihl, Oostenrijk eu Z\\ itsci-ljuid \vorden u tsluiu-n-l n;in gnomen door de firma KüDGLF MOSSK te Keulen en dooi ;>!lc filhileu dezer lirma. I N H O T Ds VAN VEREE EN VAN NABIJ: Teleurstellingen, dcor K. K. K. Emigratie en Immigratie, II, (Slct\ door P. C. C. Hanaen Jr. De benoe' ming v/d heer Boaman tot directeur der registratie te Maastricht, door M. Een orgaan voor weermacht en natie, door G.?Mr. Eduard van lier f, (met portret , door J. C. B. Een zondenbok. SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Werktijd van volwassen mannen, door S. KUN7ST EN LETTEREN : Muziek in do HooMsta 1, door Ant. Averkarnp. Jan vjn Oort in Bufïa, door J. W. N. W. Kei romans,'AYat iedereen van de Nederl. en Ylaamsche Letterkunde weien moet, beoordeeld door R. A. Kollewijn. De stiiji tusschen Boei en Brit De herinnering van den boeren-generajil Chr. E. de Wet, beoordeeld door A. N. J. F. Nogmaals: Openbare Volksbibfiotheken in Neder land, II, (Slotl, door dr. H. C. Muller. FEUIL LETON : Spookhuizen te Amsterdi m, door Justus van Mauiik, IV. BECLAMES. v OOR DAMES: Nog eens : Recht op slaap, maar...., door P. Bretonsche vrouwen, door MG. Allerlei, door Capi ice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. OUD-AMSTERDAM: Oud-Amsterdams Handel, I, door A. C. Loö'elt - KUNST : Een inleiding tot Euheus, door J. C. G. - SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. Een schandaal, door L. - INGEZON DEN. ADVEKTENTIEN. Teleurstellingen. i. Oppositie maken is heel wat gemakke lijker dan regeeren. 't Is veelal niet moei lijk aanmerkingen te maken op het werk van anderen, er fouten en leemten in aan te wijzen of er kleine en groote gebreken in op te sporen en breed uit te meten; alle menschenwerk toch is onvolmaakt, en 't is onze hoogste eer te streven naar 't volkomene, ook al weten we, dat we het nooit zullen bereiken. Wanneer iemand het beste deel zijns levens heeft doorge bracht in de voordeelige stelling van leider te zijn van de oppositie, wanneer hij jaren lang de wetsontwerpen van opvolgende regeeringen heeft kunnen toetsen aan eigen beginselen, zonder in de noodza kelijkheid te komen die beginselen in wetsvoorstellen te belichamen, dan moet bet hem wel wonderlijk te moede zijn, wanneer hij zelf geroepen wordt de hand te slaan om de roerpen van het schip van staat. Allereerst verwachten zijn volgelingen, dat hij de met zoo veel geestdrift en over tuiging uitgesproken beginselen in het praktische leven zal toepassen. Hij heeft zoo dikwijls getoond te weten, hoe het niet moet zijn; herhaaldelijk heeft hij de ge breken in maatschappij en regeeriugsstelsel als met den vinger aangewezen; sommige zijner krachtige gezegden, gekleurd door gloed en verontwaardiging, zijn gevleugelde woorden geworden of leuzen, waaronder honderden en duizenden in den strijd bij de stembus zijn opgetrokken. Is het won der, dat deze scharen vol blijde verwach ting een nieuwe toekomst zien gloren, wanneer de man, wien ze met al hun vertrouwen hebben gevolgd, als primus inler pares plaats neemt achter de regeeringstafel? Van hem, tot wien ze gewoon zijn met ontzag op te zien, verwachten ze, dat hij als met een handgebaar de zoo dikwijls gewraakte toestanden zal verande ren; dat hij, die, volhardende bij het ideaal, reeds zoo dikwijls het regeerkasteel heeft bestormd om den vijand uit zijn vaste veste te verdrijven, al jaren lang met nieuwe wetsontwerpen in den zak rondloopt en ze, nu het ideaal eindelijk is bereikt of moet ik zeggen: de illusie werkelijkheid is geworden? maar uit de mouw heeft te schudden, om de maat schappij op andere grondslagen te vestigen en nieuwe levenskracht te wekken in al de geledingen eener k wijnendeen dorrende gemeenschap? Voor een partijleider, die, 't zij te recht of ten onrechte, zulke blijde en hoopvolle verwachtingen bij zijn volgelingen heeft opgewekt, moet de regeeringspraktijk uitloopen op teleurstelling, zoowel voor hem zelf als voor zijn medestanders. Het zal beiden al spoedig blijken, dat regeeren heel wat moeilijker is dan als leider der oppositie den tegenstander te wijzen op leemten en gebreken. Dit ondervinden ook Dr. Kuyper en »ons christelijk volksdeel." Bij de algemeene beschouwingen over het hoofdstuk Binnenlandsche zaken was eigenlijk niemand tevreden. Hoe geheel anders klonken de woorden dan een jaar geleden, toen de verwachting nog gespannen was. Vergelijk de ges-pierde taal, welke getuigde van zelfbewuste kracht en geprikkelde energie, die de nieuwe minister en de nieuwe meer derheid ren vorig jaar voerde, met de moedelooze en daardoor gemoedelijke ver dediging, waarin ze nu verzachtende omstandigheden pleitten en een beroep deden op het lang op de proef gestelde geduld van mede en tegenstander. Toen men er den minister opmerkzaam op maakte, dat van zijn program van actie nog niets de Kamer had bereikt en de regeering nog aliijd had geteerd op den voorraad, nagelaten door het afgetre den ministerie, klaagde hij, dat hij nog nooit in zijn leven zoo veel had gewerkt als in 't algeloopen jaar en speelde zelfs de 65 jaren, die hij op de schouders droeg, als een verzachtende omstandigheid uit: de G5 jarige is meer log en langzaam in zijn bewegingen, meende hij, dan een 50 jarige als de Heer Goeman Bjrgesius, en deze was zoo vriendelijk hem een hart onder den riem te steken en hem aan te manen, zich er door te slaan, wanneer het werk zich om hem heen opstapelde. Wel mocht de laatste vragen: is dat nu de minister Kuyper, zooals ik hem vroeger heb gekend! En de eigen partij ? De minister had de wetsontwerpen niet uit de mouw ge schud, hij had er blijkbaar nietjaren lang mede in den zak geloopen. De christelijke school was n*'g in geen enkel opzicht gebaat en van de vrijmaking van het lager onderwijs was nog niets gekomen, hoewel ze eigenlijk de prikkel was ge wee? t, die de anti-revolutiouaire partij tot een geweldige krachtsinspanning had genoopt. In de laatste troonrede was zelfs van de volksschool geen sprake: ze had baan moeten maken voor het vrije hooger- en middelbaar onderwijs. Het was zeker geen benijdbaar oogenblik voor »ons christelijk volksdeel'1, toen het moest vernemen, dat van de vrijmaking van het lager onderwijs niets kon komen zonder grondwetsherziening en dat het zelfs met het oog op rijks- en gemeentefiuanciën niet ging de salarissen der bijzon dere onderwijzers uit de openbare kassen te bestrijden. Nu kon men begrijpen, waarom de minister de ongeduldige vragers had moeten troosten met het historisch geworden: het gaat zoo immers goed! En zelfs de leerplichtwet, die zulk een »dwang" legde op den »vrijheidlievenden" Neder lander en die door de christelijke meerder heid zoo spoedig mogelijk als den volke onwaardig zou worden opgeheven, de minister meende een jaar geleden, dat men ze een kans moest geven om populair te worden, en nu, dat het toch niet aan ging wetteu, die door een vroeger ministerie en onder een vorige meerderheid waren ingevoerd, zoo maar zonder meer op te heffen: zoo zou de een afbreken wat de ander had opgebouwd en bracht men allen afgedanen arbeid in gevaar van vernie tiging. Het laatste was zeker een wijs woord, het eerste een teleurstellende openbaring. Maar was het, nu het zoo met de zaak geschapen stond, wel verstandig geweest den haat tegen de openbare school op te wekken en te prikkelen en den ofiervaardigen geloovigen broederen een vrijmaking van het lager onderwijs voor te spiegelen, wetende dat hier evenmin iets van komen kon als van intrekking van de wet op den leerplicht? Of wist men soms ten vorigen jare bij de stembus nog niet, dat men den geloovige in dit opzicht zou moeten teleur stellen ? We kunnen 't ons haast niet voorstellen. Het vinnigst werd de minister bestreden door zijn partijgenoot, den heer Staalman, die den leider der anti-revolutionairen hield aan zijn eigen omschrijving van het chris telijk beginsel en de daarop gebaseerde beloften. Deze was in zak en asch over de bittere teleurstelling, die hij het vorige zittingjaar had ondervonden bij de behan deling der wetten, die het liberale minis terie had nagelaten. Aan de eere Gods was te kort gedaan, men had overtuigin gen opgeofferd op het altaar van den Mam mon en de kleine luiden, die ter wille van het ministerie van »ons christelijk volks deel" den kiesrechteisch hadden laten val len, werden met leege handen afgescheept. Wat was er geworden van de vrijmaking van ons lager onderwijs, wat van een ver plichte verzekering van invaliedenen ouden van dagen ? De rede van den Helderschen afgevaardigde was a lange klacht, dat er niets was uitgevoerd van de overeen komst, waarop de coalitie met vrije antirevolutionairen, christelijk historischen en roomschen was aangegaan. Deze klacht was niet nieuw: ze werd reeds vroeger geuit. De, Standaard had drie artikelen geschreven, waarin ze haar lezers er op wees, dat Dr. Kuyper niet kon zoo als hij wilde, dat hij was gebonden door de coalitie. Van de roomschen was al ge zegd, dat ze zich niet bijzonder warm maakten voor de vrijmaking van het lager ondenvijs: en van de vrije anti-revolutio nairen, dat men bij hen geen tiroo'e liefde moest onderstellen voor sociale wetten. Dr. Kuyper werd vrijwel voorgesteld als een christen-democraat met het coalitieblok aan het been: hij wilde wel, maar hij kon niet en de geloovigen moesten geduld oefenen. Het is gegaan zooals wij vreesden. De coalitie is het graf der christen-democratie geworden. De partijen, die »ons christelijk volksdeel'' vo men, moi*en zijn als stengels, spruitende uit denzelf'len wortel des geloofs; daarmee is nog niet gezegd, dat ze, opschietend, tot n kruin zullen samen groeien, wier takken zich beschermend zullen uitbreiden over de geheele gemeen schap, opdat deze zich in al haar deelen, naar de mate hunner krachten, rustig en veilig kan ontwikkelen. Wat den geloove betreft, behooren de partijen mis schien (?) bij elkaar, maar wat aangaat haar sociale verlangens kunnen ze elkaar in geen enkel opzicht steunen, hebben ze niet het minste houvast aan elkaar; daarom meenen we, dat de anti revolutionairen nog maar aan 't begin staan van hun teleur stellingen. Het is treurig dat de christen-demo craat wordt aangevallen, omdat hij nog niets gedaan heeft om den «kleinen luiden" den strijd om 't bastaan gemakkelijker te maken; maar nog bedroevender is het te hooren, hoe mannen als Passtoors, Van Vliet, Talma e. a.' dit trachten goed te praien. Het is weer de oude tragedie: sterke en weltneenende mannen, die vol ijver en geestdrift voor de volkszaak zijn opgetrokken naar het Binnenhof, gaan onder in de worsteling met het. conserva tisme, doordat ze de gemeenschap niet anders kunnen zien dan in den spiegel van hun kerkelijk gelooven. Dr. Kuyper zeide, dat de rede van Mr. De Savornin Lohman hem uit het hart gegrepen was; in de tegenwoordige omstandigheden is dit best te begrijpen. Het teekent dan ook den toestand geheel, als de laatste verklaart, dat hij de regeering zal steunen, omdat ze in zijn richting werfeaaarn is: alzoo de christen-democratie opgelost in het conser vatisme. (Slot volgt). R. K. K. Emigratie en Immigratie. II. (Slot). \ Op Borreo is, naar ons van geac'ite zijde 1 werd verzekerd, iu de onderafdeehcg Tauah Laoet plaats voor duizende emigranten, wier i transport derwaarts rret veel zal. kosten, terwijl aldaar bemoeiing mogelijk zal zijn, zonder kostIjure kunstwerken. Moerassig zijn die gronden , bovendieu niet., zoodat nocli drait:eenug, noch. ' inpoldrring vereischt wo-den. Verder blijkt u t .' een inter'vieuw in het Soerabaiaseh Uandelsl/lnd ' gepubliceerd, dat de R-sideut di-r Zuider- en Oosterafdeelmg van Borneo A. C. K'oesen, im migratie op Borneo zeer wel n.o e! ij k acht, zoo dat verwacht ma? worJeji dateene proefneming alle kans van slagen zal hebben. Besluit deR;geering een pro f te nemen, zoo mag dit evenwel niet op te kleine schaal geschieden, want dan mislukt ze zeker; een Jasaan wil veel lacdgenooten om zich weten, zij liet ook op eeuige afstand, acdeis krijgt hij heim wee. Ook moet een geheel andere weg ingcs'as^n worden d tn bij het werven van coutractkoeïies gevolgd word'. Als men aan de ambtenaren op Java bet bekend maken van de emigratu-p'.annen overlaa*, dau zal geen enkele degelijke landbouwer zich tot landverhuizing laten be wegen, hoeveel fniais nii-n hem ook voorspiegelt en slechts minderwaardige element.ru zullen worden verkregen, waardoor het mislukken vau de proef bij voorbaat vast staat. Voor alles, dient men rekening te houden me'het karakter ea de begrippen van den dessaman, wautdes'salieden en geen koelies van laudbouwonderneiniugen of uit de steden moeten de iaudverhuizecs zijn. Daarom vange men aan met zoeken van den inlandschen leidsman, die als assistent-wedono de nieuwe nederzetting moet besturen. Het is riet noodzakelijk dat hiervoor een bestuursambtenaar genomen wordt, maar wel moet het iemand zijn, die geboortig is uit de landstreek, vanwaar de meeste em'graaten betrokken imeten worden en die daur in aanzien staat. Zoo mogelijk moet hè1; een 11'genteuzoon zijn, doch in ieder geval dient hij met lust en ijver voor de zaak bezielt te zijn en bekend te wezen met dessagewoonten; hij ma» dus niet te ve; I een stedeling zijn. Bovendien behoort hij z>ch speciaal op de hoogte te stellen van de wij'.e, waarop de Javaan nieuwe gronden ontgint, zic'i daarbij behelpt ei reeds spoedig in zijn onderhoud weet 1e voorzien. Z^ker zal de keuze van zulk Houfd niet ge makkelijk vallen, want menigeen, die de capai iteiten bezit, zal niet genegen blonden worden zijn verwanten en vrienden te verlaten otn zich ver weg in een vreemd land te vestigen en al de beslommeringen en ellende van een nieuwe ontginning mede te maken. Doch van die keuze haigt het welslagen voor een groot deel af. Die inlacdsche ambtenaar eenmaal gevonden, zal de Regeering aan hem het bijeenbrengen der emi granten mouten overlaten. l)e bruikoare krachten in ds dtssa, die liever tor plaatse zouden ver hongeren, dan door landverhuizing hun lot te verbe'ereu zullen zich eerder tot, emigratie laten overhalen, wanneer zij weten dat de hun bekende Rt'grnfenzoou hnn leidsman ca lotgenoot zal zijn. 1\ leds dadelijk voege men dez;;n ambtenaar een geschikt inlauder, Houfdeuzooii uit, een andere dichtbevolkte s:reik als schrijver toe, op.la*: dczfi il.: JiOüJ'g: o.;.!'n i.\.!:. l' OpJ"^, *???! einde, als het volgend jiar de proefneming wordt herhaald, op zijn bturt naar Java te komen, de kolonisten voor een nieuwe neder zetting te verzamelen, hen tot leidsman te dienen en ter plaatse van bes'emming aangekomen, als assistent.wedono te bestu-en. Ddze Hoofden behooren in het nieuwe vader land te blijven, laat men hen terugkeeren, dan zal dit van zeer ongunstige invloed zijn op de emigranten. Efn Javaan is gehecht aan zijn Hoofden en hoeveel sterker moet die band zijn bij landverhuizers, die ver van hun land in een gi-heeL*vreemde omgeving zijn geplaatst. Ze souden ra het vertrek dezer Hoofden onh<ndelbaar worden, oaruat en wanordelijkheden zouden volgen en hoogst ernstige verwikkelingen niet uithlijven. Wordt besloten de emigratie geregeld voort te zetter, dan aal het noodig zijn op de drie of vier assittant-wedono's, die te samen plus mimi veertig dessa's met ongeveer 7000 inwo ners onder zich hebben, een hunner tot wedono te bevorderen, terwijl nog later uit de wedono's een keuze gedaan zou moeten wcrlen voor in specteur?, met den titel vari patik bijvoorbeeld, die de schakel zullen moeten vormen tusschtn de Jivaausche kolonies aan de eene en de Euiopeesche Bestuursambtenaren en oorspronke lijke H)oMen van het land aan de andere zijde. Ds totale kosten behoeven door deze meerdere bestuursuitgaven n'et verhoogd te worden, want als de landverhuizing zoover gevorderd is, zal zonder bezwasr op de kosten van opzichter B. O. W. en dokter djawa door uitbreiding van het hun toevertrouwd gebied bezuiniging verkrefei kunnen worden. Stellen we het, aantal emigranten voor de eerste proef op 400 a 500 gezinnen, dan zal daartoe een eoan benoojigd ziju van SO.ÜOO gld. a 100000 gld. voorwaar geen hoog oe.ua , hei groote t,elang van de zaak in aaumerk'Ug genotner. Het volgend jaar vervolge men de proef met een even groot aantal en eerst daarna oordeele mea of, nv;t vtrh^lping vau mogelijk ge bleken fouten, voortzetting der landverhuizing op groote schaal aan te raden zij. 1) Blijkt dit het geval dan zou een leeiiug aangegaan moeten worden van 100 millioen ter geleidelijke emi gratie van 500.000 gezinnen en is door overbrengifig van deze twee miliioen zielen de bivo.'kiig va.ii B irneo me J 2.!, zegge t tree derJe, vermeerdert, dan zal voor verdere landverhui zing misschien valslaan kannen worden met verleeneu van vrije passage, benevens een kleine geldelijke ondersteuning, waardoor de kosten tot op da helft, of ?100 per gezin zouden ver minderen, dus 10 milhi ea gulden pjr jaar voor den geheelen afvoer van Java'» bevolkirgsve-rmeerdmug. lYgenocer de u'p, die zij bieden bij den veidaibjid, krijgen die nieuwelingen dan wel huisvesting en voeding van de oude emigia ten en milderwijl kunnen z;j een huisje bouw, een eigen oi.tgiorimg ter hand nemen en zoodoende z cuzelf vaoru t helpen, zooals men dit, ook op Juvi ziet gebeuren overal waar jonge desaa's te midden van ontginningen gevest;gd z.ijn. De rente en süissing van de geleende geiden zullen gedikt moeten worden door belastingen de immigranten bevolking later op te leggen, maar mocht de R'geerii:g bezwaar hebben ttgen leeningen, schrikt zij terug voor de gevolgen, wanneer zij nat; =ut hoe Bntsch.lnd;ëzucht ond r zijn schuldeniast, dan we:feie men niet langer maar verkoope een gedeil e van het uitgestrekt?, nog braaH ggend bïzit, dat vooral in het oosten van den archipel gevonden wordt, opdat met die gelden hit ovetblijvei di deel der Buitenbezittinger, dat in zijn trgeawoordigen 'opstand zoo goed a's waardeloos is, tot bloei gtbrucht kunne worden. Beter een half ei dan een Itege dop. Er wordt geroepen om spoorwegen voor de Buitenbezittingen, maar wat neer men wtet dat alleen Nederlandse!) Borneoreeds3l/2 maalgrooter is dar Engeland en Schotland te zamen, doch nog geen drie millioen zielen telt, dai is het duide lijk dat, veel meer dan spoorwegen, immigtalie op groot' schaal noodier is om van dateiorine, schaarsch bevolkte eiland een even waardevol bezit, als Java is, te maker. En hoe eerder de Buiteubezittingeu tot welvaart gebracht worden, hoe sneller de Javaan verlichting zai kunnen krijeen van de drukkende lasten hem opgelegd. Voorloouig verdient voor de iaüdveri.uizing Borneo de voorkeur boven Sumatra, omdat het veel gemakkelijker te oereiken is vanuit Midden Java en uit de overbevolkte streken vai-Midden Java en niet uit de sciiaarscii bevolkte Preanger of uit Bantam moeten de laudverhu zers geneme i worden. Het bencbt als zou di J!, geering voornemens zijn om ^en 1000-tal Soendaeeezen te verlokken \ tot emigmtie naar B^ukoeleu, zal dan oak wel op een misverstand berusten, want voor Sjcndaueszen is het deels nog woeste Zuiden van de Preasger, als behoormd t it het Soendanee&c'i gedeelte van Java, de aangewezen streek voor landverhuizing, evenals het nog weinig bevolkte Büzoeki dit is voor de Madoereesche landver huizers. Buitendien is de fanatieke Soendanees niet juist het meest gewenschte element voor immigratie met het oog op den nadecligen invloed h;er?an op de oorspronkelijke bevolking tj ver wachten. Het denkb 'eld van een alliantie is gelukkigeven snel verworpen als het werd geopperd, maar dat krachtige maatregelen genomen moeten worden tot behoud van Ind:é' is zeker. Daartoe j zal kunnen dienen een regelen der verdediging l op meer doelmff^nde wij «e, naast een verstandig 11 De voltooiing d(r Solowerkcn zou onge veer 30 millioen kosten, dus evenveel als nood'g is voor etn ainvang der emigratie met 600.000 zielen. Bu;r3iidien vokla-rrde het, Kimerl'd Van Kol in de zitting va i 27 Nov. dat eigen aanschou wing hen; durft te doe-n zi'ggeu dat vurue voor standers van hervatting der Saiowerken zich ;!:rr!'it 7u"("i zier, t'-'pi,r£TPs*p''l. dip'oaatiek beleid ook in het Oosten, maar bovenal moet zorg gedragen worden voor een tevreden stemming bij btvolking in Hoofden, zoodat de'.en van geen aiidere ovtrbeersching willen wetep. Doch men mag zicb niet hppalen tjt een eenvoudig behouden van de koloniën, want dan zullen de stemmen uit den vu einde tt-'er's luider worden, die beweren dat Ned<-rlai.d te klein is om zijne uitgestrekte bezittingen naar den eisch te beheeren en op difn grond aandringen op interventie. Waartoe za!ke inter ventie zou leiden is niet twijfe-lachtig en daarom is het meer dan tijd, dat Nederland toont in staat te zijn ook Bjrueo en andere deelen der Burenbezittiugen, die rog grootendeels in de zelfden woesten staat verkeeren als voor een paar honderd jaar, t >t ontwikkeling en tot bloei te brengen en dat tijuR [esring het verwijt, die te verwaarloozer, niet verdient. Maar spotd'g ge handeld, niet gedraald, opdat het niet gebeure dat anderen ona die taak uit harden neu.en, want dan helpt geen aabetrac'iting mfer. P. C. C. H AKSEN JK. De benoeming v d heer Bonman tot directenr der registratie te Maastricht. In ds nos. van 17 en 31 Augustus H. van dit Weekblad komen een paar stukken voor naar aanleiding van bovenbedoelde benoeming. Daarby is beweerd dat de benoemde geene byzondere aanspraken op die benoeming konde doen gelden, dat daaibij willekeurig de rechten van andere boven hem staande ambtenaren der registratie waren verkort en dat de invloed van den broeder van den beroemde, den heer J. C. Bouman, administrateur aan het departe ment van financiën, Chef der afdeeling: Regi stratie, daaraa i waa-schynlyk niet vreemd was. Bij de behandeling der staatsbegrooting werd daarop reeds de aacd-icht gevestigd en is die benoeming ook in d« af deelingen der Tweede Kamer blykens het Voorloopig Ver lag en door den Minister van Financiën in de Memorie van Antwoord behandeld, terwyl bfl de openbare beraadslagug de heer Feif in de zitting \an ld Dec. 11. o.a. het volgende zeide: In het Voorloopig Verslag wordt <er sprake gebracht een zekere benoeming tot directeur der registratie; een benoeming met schending der ancienniteitsregelen, met voorbygangj van 14 a-nb enaren in rang en k'asse boven den benoemde staande; een benoeming welke onder het rustige korps der ambtenaren der registra'ie en domeinen een groote ontstemming heeft te weeg gehrscht, blijkens een moti<>, op een nlgemeene Vergadering dier ambtenaren, 21 S'ptember jl. ie 's Gravnhage, met 61 tegen 14 stemmen aangenomen." De Minister antwoordt, dat alle tbars in dienst zynde directeuren, met n uitzondering, zijn benoemd met voorbijgaan van inspecteurs, die in ranglijst boven hen s'or.den, en het even eens vroeger is voorgekomen, dat een inspec teur tweede klasse tot directeur werd benoemd." De Minister merkt voorts op, dat de Kroon onbeperkte keuze uit de ambteraren der regi stratie heeft e i van schending van eenig wetteIn'k oi reglementair voorschrift geen sprake kan zijn." Dit antwoord is voor m\j weinig bevredigend en geeft m\j den indruk, dat de Mirister te weinig is doordrongen van het besef, dat een onrechtmatige benoeming de belangen van andere ambteraren schaadt, den goeden grest van het korps bederft en verslappend op de vervuiling van den dienst werkt." En de heer Drucker voegde er aan toe: Eraimin als de heer Ferf, ben ik voldaan door het schriftelijk bescheid van den Minister op de vragen in het Voorloop'g Verslag. Het kwam ook my voor dat de Minister meer inlicht.ngen had kunnen en moeten geven, toen daarom door de V Iksvertegenwoordieing ver zocht werd Intusfechen, ru de heer Ferf deze q'iaestie uitvoerig heeft besproken, zal ik ze thana tot besparing van tyd riet cp dieuw be handelen, maar afwachten datgene, wat door den Minister zal gezegd worden, my voor behoudende daarop straks nog even terug te komen." De Minia'er van Financiën, mr. Harte van Tecklenburg gaf daarop o a. het volgende be scheid: Voor d;ze schijnbare bevoorrechting is eene verklaring, n.l. deze, dat, naar het oordeel van den verantwoordelijken bewindsman, dat ia van my. ten opzichte van den benoemde iets uit het verleden was goed te maken. In het jaar 1880, foen moest worden voorzien in eene inspecteurs vacature, werd de heer Bouman, foen onvanger te Harlingen, voorgedragen voor inspecteur en gepasseerd. Nu zal men zeggen, dat by zeker niet bekwaam was, dnch n oms'andigheid is mij daarby zeer opgevallen. Tegelijker:ijd werd hem namelijk de positie van inspecteur in ambulanten dienst aangeboden, waaruit viel op te maken, dat hy wel dege.yk voor ir specteur bekwaam werd geacht. En toch, toen bij meende daarvoor te moeten, bedanken, met het oog op huiselyke omstandigheden, werd hy' niet be noemd tot vast inspecteur, ofschoon voor die betrekking geen hooger eischen gesteld worden, maar werd ^hy aanhoudend gepasseerd. Deze omstandigheid mag wegen, omdat anderen, die toen onder hem stonden, daardoor een voor sprong kregen... . WTas de he^r Bouman in 188G benoemd tot inspecteur dan stond hy nu niet no. 14 op de tanglijst, maar onder de hoogste Voor het overige mag in deze wel wegen, dat ik gedurende zoovele jaren in de gelegenheid ben geweest om een eigen convictie te kry'gen omtrent de begaafdhedcn en hoedanigheden van den heer B-mman. Men zegge niet: dairnlt blijkt dat hier willekeur in het spel is". Allermir.st; maar h j het doen van voordrachten omtrent ^bepaalde perfor.en, is het zeer zeker van gewicht-, dat men ze!f een meenir.' het f c

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl