Historisch Archief 1877-1940
K°. 1334
DE AMSTERDAMMER
WEEKB
NEDE
A°. 1903
AND
Onder Redactie van J. DE KOO
Dit nummer bevat een bijvo gsel.
en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig1 de wet vari 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / l .00, Ir. p. post ? l.
Voor ludiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke iNummers aan de Kiosken verkrijgbaar U.l-2'/«
Dit llad'is verkrijgbaar Kiosk 10 -Boulcvarl des Cajiucines tegenover liet G i-a\!<] Cafi:, 11 I'HÏS.
Zondag 18 Januari.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Anno'.ices uit Duitsehhiihl, Oostenrijk eu Z\\ itsci-ljuid \vorden u tsluiu-n-l n;in gnomen door
de firma KüDGLF MOSSK te Keulen en dooi ;>!lc filhileu dezer lirma.
I N H O T Ds
VAN VEREE EN VAN NABIJ: Teleurstellingen,
dcor K. K. K. Emigratie en Immigratie, II,
(Slct\ door P. C. C. Hanaen Jr. De benoe'
ming v/d heer Boaman tot directeur der registratie
te Maastricht, door M. Een orgaan voor
weermacht en natie, door G.?Mr. Eduard van lier f,
(met portret , door J. C. B. Een zondenbok.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Werktijd van
volwassen mannen, door S. KUN7ST EN
LETTEREN : Muziek in do HooMsta 1, door Ant.
Averkarnp. Jan vjn Oort in Bufïa, door J. W.
N. W. Kei romans,'AYat iedereen van de Nederl.
en Ylaamsche Letterkunde weien moet, beoordeeld
door R. A. Kollewijn. De stiiji tusschen Boei
en Brit De herinnering van den boeren-generajil
Chr. E. de Wet, beoordeeld door A. N. J. F.
Nogmaals: Openbare Volksbibfiotheken in Neder
land, II, (Slotl, door dr. H. C. Muller. FEUIL
LETON : Spookhuizen te Amsterdi m, door Justus
van Mauiik, IV. BECLAMES. v OOR DAMES:
Nog eens : Recht op slaap, maar...., door P.
Bretonsche vrouwen, door MG. Allerlei, door
Capi ice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans.
OUD-AMSTERDAM: Oud-Amsterdams Handel, I,
door A. C. Loö'elt - KUNST : Een inleiding tot
Euheus, door J. C. G. - SCHAAKSPEL.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D.
Stigter. Een schandaal, door L. - INGEZON
DEN. ADVEKTENTIEN.
Teleurstellingen.
i.
Oppositie maken is heel wat gemakke
lijker dan regeeren. 't Is veelal niet moei
lijk aanmerkingen te maken op het werk
van anderen, er fouten en leemten in aan
te wijzen of er kleine en groote gebreken
in op te sporen en breed uit te meten;
alle menschenwerk toch is onvolmaakt, en
't is onze hoogste eer te streven naar 't
volkomene, ook al weten we, dat we het
nooit zullen bereiken. Wanneer iemand
het beste deel zijns levens heeft doorge
bracht in de voordeelige stelling van leider
te zijn van de oppositie, wanneer hij jaren
lang de wetsontwerpen van opvolgende
regeeringen heeft kunnen toetsen aan
eigen beginselen, zonder in de noodza
kelijkheid te komen die beginselen in
wetsvoorstellen te belichamen, dan moet
bet hem wel wonderlijk te moede zijn,
wanneer hij zelf geroepen wordt de hand
te slaan om de roerpen van het schip
van staat.
Allereerst verwachten zijn volgelingen,
dat hij de met zoo veel geestdrift en over
tuiging uitgesproken beginselen in het
praktische leven zal toepassen. Hij heeft
zoo dikwijls getoond te weten, hoe het niet
moet zijn; herhaaldelijk heeft hij de ge
breken in maatschappij en regeeriugsstelsel
als met den vinger aangewezen; sommige
zijner krachtige gezegden, gekleurd door
gloed en verontwaardiging, zijn gevleugelde
woorden geworden of leuzen, waaronder
honderden en duizenden in den strijd bij
de stembus zijn opgetrokken. Is het won
der, dat deze scharen vol blijde verwach
ting een nieuwe toekomst zien gloren,
wanneer de man, wien ze met al hun
vertrouwen hebben gevolgd, als primus
inler pares plaats neemt achter de
regeeringstafel? Van hem, tot wien ze gewoon
zijn met ontzag op te zien, verwachten
ze, dat hij als met een handgebaar de zoo
dikwijls gewraakte toestanden zal verande
ren; dat hij, die, volhardende bij het
ideaal, reeds zoo dikwijls het regeerkasteel
heeft bestormd om den vijand uit zijn
vaste veste te verdrijven, al jaren lang
met nieuwe wetsontwerpen in den zak
rondloopt en ze, nu het ideaal eindelijk
is bereikt of moet ik zeggen: de illusie
werkelijkheid is geworden? maar uit
de mouw heeft te schudden, om de maat
schappij op andere grondslagen te vestigen
en nieuwe levenskracht te wekken in al
de geledingen eener k wijnendeen dorrende
gemeenschap?
Voor een partijleider, die, 't zij te recht
of ten onrechte, zulke blijde en hoopvolle
verwachtingen bij zijn volgelingen heeft
opgewekt, moet de regeeringspraktijk
uitloopen op teleurstelling, zoowel voor hem
zelf als voor zijn medestanders. Het zal
beiden al spoedig blijken, dat regeeren
heel wat moeilijker is dan als leider der
oppositie den tegenstander te wijzen op
leemten en gebreken.
Dit ondervinden ook Dr. Kuyper en »ons
christelijk volksdeel." Bij de algemeene
beschouwingen over het hoofdstuk
Binnenlandsche zaken was eigenlijk niemand
tevreden. Hoe geheel anders klonken de
woorden dan een jaar geleden, toen de
verwachting nog gespannen was. Vergelijk
de ges-pierde taal, welke getuigde van
zelfbewuste kracht en geprikkelde energie,
die de nieuwe minister en de nieuwe meer
derheid ren vorig jaar voerde, met de
moedelooze en daardoor gemoedelijke ver
dediging, waarin ze nu verzachtende
omstandigheden pleitten en een beroep
deden op het lang op de proef gestelde
geduld van mede en tegenstander.
Toen men er den minister opmerkzaam
op maakte, dat van zijn program van
actie nog niets de Kamer had bereikt en
de regeering nog aliijd had geteerd op
den voorraad, nagelaten door het afgetre
den ministerie, klaagde hij, dat hij nog
nooit in zijn leven zoo veel had gewerkt
als in 't algeloopen jaar en speelde zelfs
de 65 jaren, die hij op de schouders droeg,
als een verzachtende omstandigheid uit:
de G5 jarige is meer log en langzaam in
zijn bewegingen, meende hij, dan een
50 jarige als de Heer Goeman Bjrgesius,
en deze was zoo vriendelijk hem een hart
onder den riem te steken en hem aan te
manen, zich er door te slaan, wanneer
het werk zich om hem heen opstapelde.
Wel mocht de laatste vragen: is dat nu
de minister Kuyper, zooals ik hem vroeger
heb gekend!
En de eigen partij ? De minister had
de wetsontwerpen niet uit de mouw ge
schud, hij had er blijkbaar nietjaren lang
mede in den zak geloopen. De christelijke
school was n*'g in geen enkel opzicht
gebaat en van de vrijmaking van het
lager onderwijs was nog niets gekomen,
hoewel ze eigenlijk de prikkel was ge wee? t,
die de anti-revolutiouaire partij tot een
geweldige krachtsinspanning had genoopt.
In de laatste troonrede was zelfs van de
volksschool geen sprake: ze had baan
moeten maken voor het vrije hooger- en
middelbaar onderwijs.
Het was zeker geen benijdbaar
oogenblik voor »ons christelijk volksdeel'1, toen
het moest vernemen, dat van de vrijmaking
van het lager onderwijs niets kon komen
zonder grondwetsherziening en dat het
zelfs met het oog op rijks- en
gemeentefiuanciën niet ging de salarissen der bijzon
dere onderwijzers uit de openbare kassen
te bestrijden. Nu kon men begrijpen,
waarom de minister de ongeduldige vragers
had moeten troosten met het historisch
geworden: het gaat zoo immers goed! En
zelfs de leerplichtwet, die zulk een »dwang"
legde op den »vrijheidlievenden" Neder
lander en die door de christelijke meerder
heid zoo spoedig mogelijk als den volke
onwaardig zou worden opgeheven, de
minister meende een jaar geleden, dat
men ze een kans moest geven om populair
te worden, en nu, dat het toch niet aan
ging wetteu, die door een vroeger ministerie
en onder een vorige meerderheid waren
ingevoerd, zoo maar zonder meer op te
heffen: zoo zou de een afbreken wat de
ander had opgebouwd en bracht men allen
afgedanen arbeid in gevaar van vernie
tiging.
Het laatste was zeker een wijs woord,
het eerste een teleurstellende openbaring.
Maar was het, nu het zoo met de zaak
geschapen stond, wel verstandig geweest
den haat tegen de openbare school op te
wekken en te prikkelen en den
ofiervaardigen geloovigen broederen een vrijmaking
van het lager onderwijs voor te spiegelen,
wetende dat hier evenmin iets van komen
kon als van intrekking van de wet op den
leerplicht? Of wist men soms ten vorigen
jare bij de stembus nog niet, dat men den
geloovige in dit opzicht zou moeten teleur
stellen ? We kunnen 't ons haast niet
voorstellen.
Het vinnigst werd de minister bestreden
door zijn partijgenoot, den heer Staalman,
die den leider der anti-revolutionairen hield
aan zijn eigen omschrijving van het chris
telijk beginsel en de daarop gebaseerde
beloften. Deze was in zak en asch over
de bittere teleurstelling, die hij het vorige
zittingjaar had ondervonden bij de behan
deling der wetten, die het liberale minis
terie had nagelaten. Aan de eere Gods
was te kort gedaan, men had overtuigin
gen opgeofferd op het altaar van den Mam
mon en de kleine luiden, die ter wille van
het ministerie van »ons christelijk volks
deel" den kiesrechteisch hadden laten val
len, werden met leege handen afgescheept.
Wat was er geworden van de vrijmaking
van ons lager onderwijs, wat van een ver
plichte verzekering van invaliedenen ouden
van dagen ? De rede van den Helderschen
afgevaardigde was a lange klacht, dat
er niets was uitgevoerd van de overeen
komst, waarop de coalitie met vrije
antirevolutionairen, christelijk historischen en
roomschen was aangegaan.
Deze klacht was niet nieuw: ze werd
reeds vroeger geuit. De, Standaard had drie
artikelen geschreven, waarin ze haar lezers
er op wees, dat Dr. Kuyper niet kon zoo
als hij wilde, dat hij was gebonden door
de coalitie. Van de roomschen was al ge
zegd, dat ze zich niet bijzonder warm
maakten voor de vrijmaking van het lager
ondenvijs: en van de vrije anti-revolutio
nairen, dat men bij hen geen tiroo'e liefde
moest onderstellen voor sociale wetten. Dr.
Kuyper werd vrijwel voorgesteld als een
christen-democraat met het coalitieblok aan
het been: hij wilde wel, maar hij kon niet
en de geloovigen moesten geduld oefenen.
Het is gegaan zooals wij vreesden. De
coalitie is het graf der christen-democratie
geworden. De partijen, die »ons christelijk
volksdeel'' vo men, moi*en zijn als stengels,
spruitende uit denzelf'len wortel des
geloofs; daarmee is nog niet gezegd, dat ze,
opschietend, tot n kruin zullen samen
groeien, wier takken zich beschermend
zullen uitbreiden over de geheele gemeen
schap, opdat deze zich in al haar deelen,
naar de mate hunner krachten, rustig en
veilig kan ontwikkelen. Wat den
geloove betreft, behooren de partijen mis
schien (?) bij elkaar, maar wat aangaat
haar sociale verlangens kunnen ze elkaar
in geen enkel opzicht steunen, hebben ze
niet het minste houvast aan elkaar; daarom
meenen we, dat de anti revolutionairen nog
maar aan 't begin staan van hun teleur
stellingen.
Het is treurig dat de christen-demo
craat wordt aangevallen, omdat hij nog
niets gedaan heeft om den «kleinen luiden"
den strijd om 't bastaan gemakkelijker te
maken; maar nog bedroevender is het te
hooren, hoe mannen als Passtoors, Van
Vliet, Talma e. a.' dit trachten goed te
praien. Het is weer de oude tragedie:
sterke en weltneenende mannen, die vol
ijver en geestdrift voor de volkszaak zijn
opgetrokken naar het Binnenhof, gaan
onder in de worsteling met het. conserva
tisme, doordat ze de gemeenschap niet
anders kunnen zien dan in den spiegel
van hun kerkelijk gelooven. Dr. Kuyper
zeide, dat de rede van Mr. De Savornin
Lohman hem uit het hart gegrepen was;
in de tegenwoordige omstandigheden is dit
best te begrijpen. Het teekent dan ook den
toestand geheel, als de laatste verklaart,
dat hij de regeering zal steunen, omdat ze
in zijn richting werfeaaarn is: alzoo de
christen-democratie opgelost in het conser
vatisme.
(Slot volgt).
R. K. K.
Emigratie en Immigratie.
II. (Slot).
\ Op Borreo is, naar ons van geac'ite zijde
1 werd verzekerd, iu de onderafdeehcg Tauah
Laoet plaats voor duizende emigranten, wier
i transport derwaarts rret veel zal. kosten, terwijl
aldaar bemoeiing mogelijk zal zijn, zonder
kostIjure kunstwerken. Moerassig zijn die gronden
, bovendieu niet., zoodat nocli drait:eenug, noch.
' inpoldrring vereischt wo-den. Verder blijkt u t
.' een inter'vieuw in het Soerabaiaseh Uandelsl/lnd
' gepubliceerd, dat de R-sideut di-r Zuider- en
Oosterafdeelmg van Borneo A. C. K'oesen, im
migratie op Borneo zeer wel n.o e! ij k acht, zoo
dat verwacht ma? worJeji dateene proefneming
alle kans van slagen zal hebben.
Besluit deR;geering een pro f te nemen, zoo
mag dit evenwel niet op te kleine schaal
geschieden, want dan mislukt ze zeker; een Jasaan
wil veel lacdgenooten om zich weten, zij liet
ook op eeuige afstand, acdeis krijgt hij heim
wee. Ook moet een geheel andere weg ingcs'as^n
worden d tn bij het werven van coutractkoeïies
gevolgd word'. Als men aan de ambtenaren op
Java bet bekend maken van de
emigratu-p'.annen overlaa*, dau zal geen enkele degelijke
landbouwer zich tot landverhuizing laten be
wegen, hoeveel fniais nii-n hem ook voorspiegelt
en slechts minderwaardige element.ru zullen
worden verkregen, waardoor het mislukken vau
de proef bij voorbaat vast staat. Voor alles,
dient men rekening te houden me'het karakter
ea de begrippen van den dessaman,
wautdes'salieden en geen koelies van
laudbouwonderneiniugen of uit de steden moeten de
iaudverhuizecs zijn.
Daarom vange men aan met zoeken van den
inlandschen leidsman, die als assistent-wedono de
nieuwe nederzetting moet besturen. Het is riet
noodzakelijk dat hiervoor een bestuursambtenaar
genomen wordt, maar wel moet het iemand zijn,
die geboortig is uit de landstreek, vanwaar de
meeste em'graaten betrokken imeten worden
en die daur in aanzien staat. Zoo mogelijk moet
hè1; een 11'genteuzoon zijn, doch in ieder geval
dient hij met lust en ijver voor de zaak bezielt
te zijn en bekend te wezen met
dessagewoonten; hij ma» dus niet te ve; I een stedeling zijn.
Bovendien behoort hij z>ch speciaal op de hoogte
te stellen van de wij'.e, waarop de Javaan nieuwe
gronden ontgint, zic'i daarbij behelpt ei reeds
spoedig in zijn onderhoud weet 1e voorzien.
Z^ker zal de keuze van zulk Houfd niet ge
makkelijk vallen, want menigeen, die de capai
iteiten bezit, zal niet genegen blonden worden
zijn verwanten en vrienden te verlaten otn zich
ver weg in een vreemd land te vestigen en al
de beslommeringen en ellende van een nieuwe
ontginning mede te maken. Doch van die keuze
haigt het welslagen voor een groot deel af. Die
inlacdsche ambtenaar eenmaal gevonden, zal de
Regeering aan hem het bijeenbrengen der emi
granten mouten overlaten. l)e bruikoare krachten
in ds dtssa, die liever tor plaatse zouden ver
hongeren, dan door landverhuizing hun lot te
verbe'ereu zullen zich eerder tot, emigratie laten
overhalen, wanneer zij weten dat de hun bekende
Rt'grnfenzoou hnn leidsman ca lotgenoot zal
zijn. 1\ leds dadelijk voege men dez;;n ambtenaar
een geschikt inlauder, Houfdeuzooii uit, een
andere dichtbevolkte s:reik als schrijver toe,
op.la*: dczfi il.: JiOüJ'g: o.;.!'n i.\.!:. l' OpJ"^, *???!
einde, als het volgend jiar de proefneming
wordt herhaald, op zijn bturt naar Java te
komen, de kolonisten voor een nieuwe neder
zetting te verzamelen, hen tot leidsman te dienen
en ter plaatse van bes'emming aangekomen, als
assistent.wedono te bestu-en.
Ddze Hoofden behooren in het nieuwe vader
land te blijven, laat men hen terugkeeren, dan
zal dit van zeer ongunstige invloed zijn op de
emigranten. Efn Javaan is gehecht aan zijn
Hoofden en hoeveel sterker moet die band zijn
bij landverhuizers, die ver van hun land in een
gi-heeL*vreemde omgeving zijn geplaatst. Ze
souden ra het vertrek dezer Hoofden
onh<ndelbaar worden, oaruat en wanordelijkheden zouden
volgen en hoogst ernstige verwikkelingen niet
uithlijven.
Wordt besloten de emigratie geregeld voort
te zetter, dan aal het noodig zijn op de drie
of vier assittant-wedono's, die te samen plus
mimi veertig dessa's met ongeveer 7000 inwo
ners onder zich hebben, een hunner tot wedono
te bevorderen, terwijl nog later uit de wedono's
een keuze gedaan zou moeten wcrlen voor in
specteur?, met den titel vari patik bijvoorbeeld,
die de schakel zullen moeten vormen tusschtn
de Jivaausche kolonies aan de eene en de
Euiopeesche Bestuursambtenaren en oorspronke
lijke H)oMen van het land aan de andere zijde.
Ds totale kosten behoeven door deze meerdere
bestuursuitgaven n'et verhoogd te worden, want
als de landverhuizing zoover gevorderd is, zal
zonder bezwasr op de kosten van opzichter
B. O. W. en dokter djawa door uitbreiding van
het hun toevertrouwd gebied bezuiniging
verkrefei kunnen worden.
Stellen we het, aantal emigranten voor de
eerste proef op 400 a 500 gezinnen, dan zal
daartoe een eoan benoojigd ziju van SO.ÜOO gld.
a 100000 gld. voorwaar geen hoog oe.ua , hei
groote t,elang van de zaak in aaumerk'Ug
genotner. Het volgend jaar vervolge men de proef
met een even groot aantal en eerst daarna
oordeele mea of, nv;t vtrh^lping vau mogelijk ge
bleken fouten, voortzetting der landverhuizing
op groote schaal aan te raden zij. 1) Blijkt dit het
geval dan zou een leeiiug aangegaan moeten
worden van 100 millioen ter geleidelijke emi
gratie van 500.000 gezinnen en is door
overbrengifig van deze twee miliioen zielen de
bivo.'kiig va.ii B irneo me J 2.!, zegge t tree derJe,
vermeerdert, dan zal voor verdere landverhui
zing misschien valslaan kannen worden met
verleeneu van vrije passage, benevens een kleine
geldelijke ondersteuning, waardoor de kosten
tot op da helft, of ?100 per gezin zouden ver
minderen, dus 10 milhi ea gulden pjr jaar voor
den geheelen afvoer van Java'»
bevolkirgsve-rmeerdmug. lYgenocer de u'p, die zij bieden
bij den veidaibjid, krijgen die nieuwelingen dan
wel huisvesting en voeding van de oude
emigia ten en milderwijl kunnen z;j een huisje
bouw, een eigen oi.tgiorimg ter hand nemen
en zoodoende z cuzelf vaoru t helpen, zooals
men dit, ook op Juvi ziet gebeuren overal waar
jonge desaa's te midden van ontginningen
gevest;gd z.ijn.
De rente en süissing van de geleende geiden
zullen gedikt moeten worden door belastingen
de immigranten bevolking later op te leggen, maar
mocht de R'geerii:g bezwaar hebben ttgen
leeningen, schrikt zij terug voor de gevolgen,
wanneer zij nat; =ut hoe Bntsch.lnd;ëzucht ond r
zijn schuldeniast, dan we:feie men niet langer
maar verkoope een gedeil e van het uitgestrekt?,
nog braaH ggend bïzit, dat vooral in het oosten
van den archipel gevonden wordt, opdat met
die gelden hit ovetblijvei di deel der
Buitenbezittinger, dat in zijn trgeawoordigen 'opstand
zoo goed a's waardeloos is, tot bloei gtbrucht
kunne worden. Beter een half ei dan een Itege
dop.
Er wordt geroepen om spoorwegen voor de
Buitenbezittingen, maar wat neer men wtet dat
alleen Nederlandse!) Borneoreeds3l/2 maalgrooter
is dar Engeland en Schotland te zamen, doch nog
geen drie millioen zielen telt, dai is het duide
lijk dat, veel meer dan spoorwegen, immigtalie
op groot' schaal noodier is om van dateiorine,
schaarsch bevolkte eiland een even waardevol
bezit, als Java is, te maker. En hoe eerder de
Buiteubezittingeu tot welvaart gebracht worden,
hoe sneller de Javaan verlichting zai kunnen
krijeen van de drukkende lasten hem opgelegd.
Voorloouig verdient voor de iaüdveri.uizing
Borneo de voorkeur boven Sumatra, omdat het
veel gemakkelijker te oereiken is vanuit Midden
Java en uit de overbevolkte streken vai-Midden
Java en niet uit de sciiaarscii bevolkte Preanger
of uit Bantam moeten de laudverhu zers
geneme i worden.
Het bencbt als zou di J!, geering voornemens
zijn om ^en 1000-tal Soendaeeezen te verlokken \
tot emigmtie naar B^ukoeleu, zal dan oak wel
op een misverstand berusten, want voor
Sjcndaueszen is het deels nog woeste Zuiden van
de Preasger, als behoormd t it het Soendanee&c'i
gedeelte van Java, de aangewezen streek voor
landverhuizing, evenals het nog weinig bevolkte
Büzoeki dit is voor de Madoereesche landver
huizers. Buitendien is de fanatieke Soendanees
niet juist het meest gewenschte element voor
immigratie met het oog op den nadecligen invloed
h;er?an op de oorspronkelijke bevolking tj ver
wachten.
Het denkb 'eld van een alliantie is gelukkigeven
snel verworpen als het werd geopperd, maar
dat krachtige maatregelen genomen moeten
worden tot behoud van Ind:é' is zeker. Daartoe j
zal kunnen dienen een regelen der verdediging l
op meer doelmff^nde wij «e, naast een verstandig
11 De voltooiing d(r Solowerkcn zou onge
veer 30 millioen kosten, dus evenveel als nood'g
is voor etn ainvang der emigratie met 600.000
zielen.
Bu;r3iidien vokla-rrde het, Kimerl'd Van Kol
in de zitting va i 27 Nov. dat eigen aanschou
wing hen; durft te doe-n zi'ggeu dat vurue voor
standers van hervatting der Saiowerken zich
;!:rr!'it 7u"("i zier, t'-'pi,r£TPs*p''l.
dip'oaatiek beleid ook in het Oosten, maar
bovenal moet zorg gedragen worden voor een
tevreden stemming bij btvolking in Hoofden,
zoodat de'.en van geen aiidere ovtrbeersching
willen wetep. Doch men mag zicb niet hppalen
tjt een eenvoudig behouden van de koloniën,
want dan zullen de stemmen uit den vu einde
tt-'er's luider worden, die beweren dat Ned<-rlai.d
te klein is om zijne uitgestrekte bezittingen
naar den eisch te beheeren en op difn grond
aandringen op interventie. Waartoe za!ke inter
ventie zou leiden is niet twijfe-lachtig en daarom
is het meer dan tijd, dat Nederland toont in
staat te zijn ook Bjrueo en andere deelen der
Burenbezittiugen, die rog grootendeels in de
zelfden woesten staat verkeeren als voor een paar
honderd jaar, t >t ontwikkeling en tot bloei te
brengen en dat tijuR [esring het verwijt, die te
verwaarloozer, niet verdient. Maar spotd'g ge
handeld, niet gedraald, opdat het niet gebeure
dat anderen ona die taak uit harden neu.en,
want dan helpt geen aabetrac'iting mfer.
P. C. C. H AKSEN JK.
De benoeming v d heer Bonman
tot directenr der registratie
te Maastricht.
In ds nos. van 17 en 31 Augustus H. van
dit Weekblad komen een paar stukken voor
naar aanleiding van bovenbedoelde benoeming.
Daarby is beweerd dat de benoemde geene
byzondere aanspraken op die benoeming konde
doen gelden, dat daaibij willekeurig de rechten
van andere boven hem staande ambtenaren der
registratie waren verkort en dat de invloed van
den broeder van den beroemde, den heer J.
C. Bouman, administrateur aan het departe
ment van financiën, Chef der afdeeling: Regi
stratie, daaraa i waa-schynlyk niet vreemd was.
Bij de behandeling der staatsbegrooting werd
daarop reeds de aacd-icht gevestigd en is die
benoeming ook in d« af deelingen der Tweede
Kamer blykens het Voorloopig Ver lag en door
den Minister van Financiën in de Memorie van
Antwoord behandeld, terwyl bfl de openbare
beraadslagug de heer Feif in de zitting \an
ld Dec. 11. o.a. het volgende zeide:
In het Voorloopig Verslag wordt <er sprake
gebracht een zekere benoeming tot directeur
der registratie; een benoeming met schending
der ancienniteitsregelen, met voorbygangj van
14 a-nb enaren in rang en k'asse boven den
benoemde staande; een benoeming welke onder
het rustige korps der ambtenaren der registra'ie
en domeinen een groote ontstemming heeft te
weeg gehrscht, blijkens een moti<>, op een
nlgemeene Vergadering dier ambtenaren, 21
S'ptember jl. ie 's Gravnhage, met 61 tegen 14
stemmen aangenomen."
De Minister antwoordt, dat alle tbars in
dienst zynde directeuren, met n uitzondering,
zijn benoemd met voorbijgaan van inspecteurs,
die in ranglijst boven hen s'or.den, en het even
eens vroeger is voorgekomen, dat een inspec
teur tweede klasse tot directeur werd benoemd."
De Minister merkt voorts op, dat de Kroon
onbeperkte keuze uit de ambteraren der regi
stratie heeft e i van schending van eenig
wetteIn'k oi reglementair voorschrift geen sprake
kan zijn."
Dit antwoord is voor m\j weinig bevredigend
en geeft m\j den indruk, dat de Mirister te
weinig is doordrongen van het besef, dat een
onrechtmatige benoeming de belangen van
andere ambteraren schaadt, den goeden grest
van het korps bederft en verslappend op de
vervuiling van den dienst werkt."
En de heer Drucker voegde er aan toe:
Eraimin als de heer Ferf, ben ik voldaan
door het schriftelijk bescheid van den Minister
op de vragen in het Voorloop'g Verslag. Het
kwam ook my voor dat de Minister meer
inlicht.ngen had kunnen en moeten geven, toen
daarom door de V Iksvertegenwoordieing ver
zocht werd Intusfechen, ru de heer Ferf deze
q'iaestie uitvoerig heeft besproken, zal ik ze
thana tot besparing van tyd riet cp dieuw be
handelen, maar afwachten datgene, wat door
den Minister zal gezegd worden, my voor
behoudende daarop straks nog even terug te
komen."
De Minia'er van Financiën, mr. Harte van
Tecklenburg gaf daarop o a. het volgende be
scheid: Voor d;ze schijnbare bevoorrechting is
eene verklaring, n.l. deze, dat, naar het oordeel
van den verantwoordelijken bewindsman, dat ia
van my. ten opzichte van den benoemde iets uit
het verleden was goed te maken. In het jaar 1880,
foen moest worden voorzien in eene inspecteurs
vacature, werd de heer Bouman, foen onvanger
te Harlingen, voorgedragen voor inspecteur en
gepasseerd. Nu zal men zeggen, dat by zeker
niet bekwaam was, dnch n oms'andigheid is
mij daarby zeer opgevallen. Tegelijker:ijd werd
hem namelijk de positie van inspecteur in
ambulanten dienst aangeboden, waaruit viel op
te maken, dat hy wel dege.yk voor ir specteur
bekwaam werd geacht. En toch, toen bij meende
daarvoor te moeten, bedanken, met het oog op
huiselyke omstandigheden, werd hy' niet be
noemd tot vast inspecteur, ofschoon voor die
betrekking geen hooger eischen gesteld worden,
maar werd ^hy aanhoudend gepasseerd. Deze
omstandigheid mag wegen, omdat anderen, die
toen onder hem stonden, daardoor een voor
sprong kregen... .
WTas de he^r Bouman in 188G benoemd
tot inspecteur dan stond hy nu niet no. 14
op de tanglijst, maar onder de hoogste Voor
het overige mag in deze wel wegen, dat ik
gedurende zoovele jaren in de gelegenheid ben
geweest om een eigen convictie te kry'gen
omtrent de begaafdhedcn en hoedanigheden
van den heer B-mman. Men zegge niet: dairnlt
blijkt dat hier willekeur in het spel is".
Allermir.st; maar h j het doen van voordrachten
omtrent ^bepaalde perfor.en, is het zeer zeker
van gewicht-, dat men ze!f een meenir.' het f c