De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 18 januari pagina 8

18 januari 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1334 Een inleiding tot Rnte. In Onze Kunst" een merkwaardige «Inlei ding tot Bubens door JAK VBTH" ... Onvereenigbare namen zal men zeggen, on vereen i «baar voorzeker in zoover Veth's persoonlijke schilders-lust en -voorkeur andere wegen van schoonheid zoeken, onvereenigbaar nimmer in dien zin, dat Rubens' geweldig schilders-vermogen buiten des schrijvers aandachtafeer zou behoeven te vallen. Integendeel. Van Veth als schrjjver-over-kunst, is het immers lang niet de minste verdienste, niet slechts dat hy waar hy kon voosheid of onechtheid trachtte te signaleeren, wanneer die zich met echy'n-schoone of den tyds-smaak streelende onthulling zochten te bemantelen, maar vooral ook en daar komt het hier op aan dat het hem steeds aan het hart heeft gelegen veler tijden grootste en wezenlijkste uitingen te leeren verstaan en bewonderen, ook waar grootheid en kracht verborgen lagen achter wat ons vervreemden kon, ook waar de taal, waarin zjj zich manifesteerden op het eerste abord onverwant scheen aan onzen t\jd. Zou hier niet juist tot schrijven geprikkeld hebben, die thans weinig verstane grandeur in den Vlaamschen meester, niet verstaan, omdat Rubens inderdaad allerlei heeft, dat ons stuiten moet en weinig dat onze schilder-verlangens dadelyk bevredigt ? De schrijver vindt veler afkeer verklaarbaar. Wij, zegt hq, met onzen lichtelijk decadenten zin voor het uiterst zuivere, het verdiepte, het verfijnde, wy met onze neiging tot het onge meen e, het ongemengde, het onnaspeurlijke, wy met onze liefde voor de fier-trouwhartige Van Ey'cken, voor den gémoeds-innigen Memling, voor den sober statelyken Buuts, voor den waardig-weemoedigen Rogier, WQ hebben aan den onrustigen, onrustharenden Petrus Paulus ronduit gezegd een beetje een broertje dood." De zaal met de Rnbensen uit het A.ntwerpsch museum is door Hollanders wel eens smalend de Vleeschhal genoemd, wy begrypen de over levering, die Ingres zijn parapluie laat opste ken als hu de befaamde galery met de tafereelen uit het leven van Maria deMedicis door moet, wy voelen met Rossetti. die in zy'n ongetemperde ontzetting over watby', een-en-twintig jaar oud, op een vastelands reis zag in een soort vloeksonnet uitriep; Hy of ik, if these, not we l" Rubens mist zooveel wat wy begeeren. By hem dus klagen wij, als wy alleen nog maar op zijn vormentaal letten: nooit eens een stuk strakheid, een steile houding, een straffe ex pressie, altijd die smakeloos-kwallige uitbuitin gen, die los en lieber zwiebelende kontoeren, die onrustig verwrongen bewegingen, dat luid naar buiten werkende gebarenspel." »Wy zy'n nu eenmaal zoo: onze weinig pieire tijd buigt zich liever voor uitingen van inniger vroomheid, de ongestrafte tuchteloosheid, waarin de kunst zich heden ten dage vermeit, wreekt zich heimelijk in een kieschkeurigheid van kunstsmaak welke de ongebreidelde kracht van Rubens weinig beter dan degoütant noemt; de bloedeloosheid van het moderne schilderen krijgt van zulk een overladen verre de koude koorts op het lijf...'" Doch het valt ook niet te ontkennen : onder al wat de schilderkunst van de laatste halve eeuw beïnvloed, wat de beste schilders van dezen tyd voor oogen gestaan heeft, speelt Rubens' kunst geen rol." Maar mag men de absolute beteekenis van iemand als Rubens daarnaar afmeten ? Kan men volstaan met te vragen of wy zijn figuur sympathiek of niet vinden? Immers neen: zelfs in buien, waarin wy ons met den meest beslisten wrevel van hem wenden, blijven wy beseffen met een reus te doen te hebben. Dit laatste zal ons altijd dwin gen tot hem weder te keeren. Den Homerus der schilderkunst, vinden wij hem door Delacroix in zyn Dagboek tot driemaal toe genoemd, en inderdaad leeft en ademt er in Rubens iets van dezelfde elementaire kracht, die het antieke epos draagt, en deze is het, die elke wezenlijk betere kun s t conceptie altoos dwingen zal, rekening met hem te houden." Het is maar, dat de afstand, die hen scheidt van al wat wy het hoogste stellen, het ons zoo moeilijk doet vallen Rubens waardeerend te begrijpen. Bovendien staat men, ongeschikt als wy blijken tot het benaderen van zijn grondaard, op tegenstrijdigheden, als hu ons biedt, nog minder voorbereid. Tot in onze toegankelykste gezindheid blijven wy daarom bezwaren tegen hem opperen welke zyn warmste bewonderaars niét uit den weg kunnen ruimen." Want by' een kunst als die van Rubeis zal men altoos komen te overwegen of het luid ruchtigst geuite gevoel, nu wel juist het wezen lijkste is, en of niet het sprekende bij hem vaak met een al te groot verlies aan waardig heid betaald wordt." De hevigheid van het drama dat maakt de schryver ons met voorbeelden duidelijk ligt by Rubens menigmaal meer in het tumul tueuze van de voordracht dan in het aangrij pende der gemoeds uitdrukking ; de pompeuze zwaai der uiterlijke tragedie is dikwijls zóó aloverheerschend dat er voor nypenden indruk geen plaats meer is. Het blyft alles min of meer: een mooi tooneelvertoon. Zulke bezwaren onverzwakt latende gelden, kiest de schrijver om nader tot Rubens te komen, eens een niet larmoyant, niet bloederig, ABRA.HA.M vanWTJI,ICK,tot Amftwla!p ^' niet in slechten zin theatraal schilderij: de aanbidding der Koningen uit het Antwerpsen museum. Hij neemt zich voor nu eens niets van den schilder te vragen, wat hij niet van zins is te geven en wil dan eens zien of er zoo niet beter met hem valt op te schieten. Vlaamsche bedrijvigheid, uitbundigheid, drukte en praalzucht, vindt hij hier dan vrijwel van hun barok ontdaan en in werkelyken luister omgezet. Wel te verstaan in vleeschelyken luister. Want meer dan een aanbidding heeft men hier toch een zeer wereldsch paradeeren voor oogen en die ryk-uitgedoschte koningen komen hun hulde brengen, waarlijk niet aan een geestelijk begrip maar aan het bloeiende leven zelf. Maar Rubens aspiraties naar het bovenaardsche waren immers in den grond maar gelegenheids-betrekkingen. Zijn hemel foraci'Jaf *.fo/ia.nn£rJ.£-$i7ie[} a&ti ^^1 verhuurt en i . . . , . L&ri:,.c£,n. ledcrimcrzirii a^it-cn qcic4-f.-nn.ti.-i!. * l & r (J i.' _ V\\ cfioe/t. twwmmtuidt J. "3ïuu Sftatt iiidc fi *\ ^ " ' / Den Cerften en Prin/epael dutneur om alle longmans vt alle Steden comende by Coopliedeti?~J " nptoren n dlderhande Neaotianten te helpen. iiiimmiiimiiiniimiiiimiiiimii niiiiiimiiiimHiiiiiiimmiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiii IIIIIIMIUIIIIIIIIIMIIIMMIIIIIIMIMIINIIIIIIIHIIIII, Kunstsaal Panorama. Panoramagebouw, Plantage, ANTIQUITEITEN. Bijzonder fraaie KASTEN, BUREAUX, BUFFETTEN en andere Meubelen,POROELEIN en AARDEWERK, PERSISOHE TAPIJTEN. Kntrée vrij. Zontlagtt fflEUBILEER-INRlGHTIIG de fêhoenix", 234 Spuistraat, AMSTERDAM. h £[]T]fgT|f Grootste Inrichting a UUUlUlll voor ?M» Compleeteivieubileering ui lulu. tegen Toornit bepaalden totaalprQs. [Telefoon 3978 j Volledige garantie. Voordeelige prt)m». Levering en plaatsing door eigen personeel door geheel Nederland. L BINNEN-.' INRICHTING TOT MEUBELEERING EN -VERSIERING ^SDER- WONING 12O-ROKIN EN TEGEL f FABRIEK t MOLLANm L NAAML-VENN'CEV-TE J k^ UTRECHT A EüNSTZAAL PRINSENGRACHT 872. GOUDEKET & C°. (Schilderijen, en ravures. Telefoonnummer 4464, 12 Etsen van WILM STEELINK. Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN, Bibliothecaris te Utrecht Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst in rood kader met vele vignetten en handteekeningen, kost dit prachtwerk (groot folio lorm.) gebonden slechts ? 12.5O.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl