Historisch Archief 1877-1940
No. 1335
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ter nagedachtenis van
DR. H. J. A. M. SCHAEPMAN.
g-eToorezn. te
2 IMIaart 1844, o^-erlecLem. te lE^öme 2O iTa.x3.Ta.aLri 19O3.
Mgr. Dr. SCHAEPMAN
als Katholiek en als Staatsman
Den 2den Augustus 1872 was de eerste
hoofdredacteur van De Tijd, Mgr. 3. A.
Smits, overleden in het Sint Pius-gesticht,
in de Kerkstraat, waar hij gewoond had
als rector van het zusterklooster. De
Moeder-overste werd door teedere zorg ge
kweld, omdat zij vreesde, dat de begrafenis
en de uitvaart niet in overeenstemming
zouden zijn met den voorbeeldigen een
voud, welke het leven had gekenmerkt
?van den nederigen priester, dien zij zoo
veel jaren zóó van nabij gekend had.
Want Dr. Schaepman had dat verlan
gen van de goede non »vrouwepraat"
genoemd.
Daar was een «soldaat van Jezus Chris
tus" gestorven op het slagveld, en hem
paste glorie l
Dr. Schaepman had in eenige jaren van
mede-arbeid aan het Amsterdamsche Ka
tholieke dagblad diepen eerbied leeren
koesteren voor den meester, voelde geest
drift gloeien in zijn borst voor de daden
van zijn veldheer, die nu tot een beter
leven was opgeroepen. De verheerlijking
van dien gestorven krijgsman zou het leger
nieuwe bezieling geven.
In de parochiekerk van de H. Catharina
had de plechtige uitvaart plaats, in tegen
woordigheid van tal van hooge geeste
lijken, o. a. den aartsbisschop van Utrecht
Mgr. A. J. Schaepman. Dr. Schaepman
sprak daarbij de lijkrede uit, beginnende
met de psalm woorden:
«Dezen beroepen zich op hun oorlogswagens,
genen op hunne paarden, wij echter roepen aan:
den naam van onzen God.
,Dezen zijn in hunne strikken verward en ge
vallen, wij echter zijn opgestaan en staan op
gericht."
»De post, dezen strijder voor God en
de Kerk, dezen miles Jesu Christi toebe
deeld, was Nederland," zoo sprak de
redenaar,... »Voor dertig jaren ? ... Het
Katholieke Nederland, waar was het...."
«Toen heeft God Zijn mannen gezonden.
«Daar trad hij op, de onsterfelijke leeraar,
de koning onzer wetenschap. Zijn b<ik drong door
tot in de diepten der aarde en de hoogten der
hemelen; hij trok langs de aarde, met de maat,
door God gegeven, de lijnen der grondvesten,
zoo lang bedolven in puin, van onkruid
omwoekerd; in zijn woord steigerden die grond
vesten als hooge pijlers op en sprongen de
gewelven voott, om zich aaneen te sluiten in
den sluitsteen Christus van den grondslag
tot aan. den koepel staat in dat woord de dom
van Nederland volbouwd. Zijn hand de hand
van Broere wees de bouwsteenen aan voor
dien dom, de bouwsteenen, die verstrooid lagen
over onzen bodem, en het cement, dst ze aan
een zon binden, vond hij in den Hemel en op
het altaar.
,Nog een anderen man zond God.
,Hoort, daar schettert de krijgstrompet met
schellen, trillenden klank! De vaandeldrager
verschijnt, fier, moedig, onverschrokken, met
open vizier en hoog geheven vaan. Dat is de
vaan van het katholieke Nederland, de vlag
onzer Vaderen, het rood, wit en blaanw, dat
ook out behoort. Dat ont behoort sinds tien
eeuwen, want dat rood werd geverwd in het
bloed van Bonifacius en Gorkums martelaren;
dat wit werd geweven uit Willibrordus' belijdenis,
uit Lidwina's maagdelijke deugd; dat blauw
wijst ons naar het vaderland, naar den hemel
want ook wij zijn van God s geslachte, broeders
van Christus, kinderen Gods. Bood, wit en blauw
golfde de vaan, en de lans, die ze droeg, liep
nit in het Kruis, dat het zwaard is vanJuda's
klimmenden leeuw.
,De vaandrig verscheen, en hoog klonk zijn
stem over de vlakten; met machtigen klank riep
z\j de verstrooiden in Gods legerwallen, Gods
heirvoeiders tezaam."
Dat wilde in 1872 de 28-jarige soldaat
uitspreken in Nederland. De glorie van
Broere en van Smits moest hij luide ver
kondigen ! Didrom voor dien gevallen
vaandeldrager geen eenvoudige begrafenis!
Nederland behoort ook ons! Neêrlands
vlag is onxe vlag l Wij, Katholieken, zonen
der Kerk, die den Paus onzen Vader
noemen, zijn zonen van Nederland, even
liefdevol maar ook gelijk berecht als alle
anderen. Wij moeten ons heffen tot de
Volste hoogte van den vrijen
Nederlandschen staatsburger!
En de machtige stem, die daar klonk
in dat kerkgebouw, hebben wij gehoord
nog dertig jaren lang, ons wekkend tot het
fiere bewustzijn van den Katholieken Neder
lander.
Deze is de grootste verdienste van
Dr. Schaepman, dat hij, met Nuyens en
Thijm en anderen, maar hij het mee°t,
zijn geloofsgenooten heeft opgevoed tot het
openbare leven, hun het volle breede ge
bied, »waar alle menschelijke hartstochten
en deugden kampen onder het volle licht,"
heeft aangewezen als hun aiieidsveld; dat
hij zelf er met zijn reuzekracht, allen
ten voorbeeld, rusteloos heeft gewerkt.
De onbewimpelde belijdenis van zijn
redo in al die kringen, waar hij zoo
gaarne gehoord werd, was gekleed in den
allerschoonsten vorm; het daverend geluid
van zijn pugno was klankrijk en helder
van toon. De ongeëvenaarde redenaar was
tegelijk een man van buitengewone ont
wikkeling, van zeldzame kunde, een geniale
geest.
Die Katholieke Nederlander moest overal
een majestueuzen indruk maken en de
glorie, welke hem omgaf, straalde af op
de zijnen, die zich vergeten gevoelden
onder oud vooroordeel. Hij wekte ze op
door zijn vlammende taal, door het be
zielende woord, dat hij sprak ook tot hen.
Wij, Katholieken, nemen thans te midden
van onze landgenooten een gansch andere
plaats in dan op den dag, toen Dr. Schaep
man zijn voorganger, Mgr. Smits, ondanks
den wensch van diens eenvoud, schetste
als den vaandrig, die fier, moedig, onver
schrokken verschijnt met open vizier en
opgeheven vaan en wiens stem hoog heeft
geklonken.
het uit, dat hij Nederlander was;?jmaar
dan toch een Boomsch Nederlander!
Het moet dan ook niet als iets
toevalligs beschouwd worden, dat Dr. Schaepman
te Rome is gestorven. Zooals reeds in
herinnering gebracht werd, heeft hij in
1888 in een redevoering over den lerschen
staatsman O'Connel gezegd:
i. . . Hij is blijven staren op dat Rome, waar
de imperators hebben gezeteld, waar de Cata
comben zijn gegraven, waar de martelaren hebben
gezegepraald, waar de barbaren zijn gekomen,
op dat Rome, waar de macht der Pausen heeft
gezegevierd; hij is blijven staren op dat Rome
der Pauken, dat in zijne vrijheid en onafhan
kelijkheid, in zijne souvereiniteit over geheet de
wereld, de moederstede blijft van alle recht,
van alle vrijheid, van alle beschaving.
invloed veel heeft tot stand gebracht, of
hij blijvend gewerkt heeft.
De vrijheid had Schaepman lief als
weinigen. Met hoe beerlijken trots kon
hij op Duitsche Katholieken-dagen getuigen
van de vrijheid in Holland I Die zin voor
vrijheid heeft hem meermalen, bij de toe
passing van zijn rotsvaste Katholieke be
ginselen, gehouden buiten het verband van
de partij. Wat echter anderen een breuk
met hun politieke vrienden zou hebben
| gekost, werd dezen onvergelijkelijken strij
der, die zooveel gewerkt had en in staat
was, zoo ontzaglijk veel voor de zijnen
te doen, lichtelijk vergeven. Nadat hij
pas bij de Legerwet en den Persoon
lijken Dienstplicht was afgeweken van de
DB. SCHAJEPMAN in 1892 (naar de voor het Weekblad geteekende lithographie van Jan Veth).
Niet Dr. Schaepman-alleen hebben wij
dat te danken, maar naar volle waarheid
hij mogen zeggen: *quorum pars
zou
magna fui". Hij heeft groot, zeer groot
aandeel eraan gehad.
Overtuigd, warm, vurig Katholiek was
hij in zijn eerste gedichten. Zijn stem
trilde van verontwaardiging en hij gloeide
van enthousiasme in zijn katholieke Aya
Sofia. Zijn laatste gedicht is een levendig
juichende cantate voor het echt-katholieke
feest van Leo Dertien's 25-jarig Pontifi
caat, 3 Maart e. k.
Als de zwaar gewapende bruisridder der
Roomsche Middeleeuwen trad hij met zijn
stalen, soms geweldige proza op tegen hen,
die de eer der Kerk, de Bruid zijns levens,
dorsten aanranden.
In zijn machtige redevoeringen bij katho
lieke feesten, bij Paus-jubilea, of in rouw
aan het graf van zoovele zijner mede
strijders, klonk de begeesterde liefde voor
zijn Geloof!
»Deze beroepen zich op hun oorlogs
wagens, genen op hun paarden ; wij echter
roepen aan: den naam van God!"
Daarmee is ook verklaard zijn innige
gehechtheid aan Rome, de stad der Pausen,
waar hij inzonderheid gevonden had, en
telkens weer vond, de volheid van het
katholieke leven.
Ultra-montaaa was hij, en hij droeg dien
naam als een eeretitel, want hij begreep
daarin niet een beteekenis, als zou de
liefde voor Rome afbreuk kunnen doen
aan de hartstochtelijkheid, waarmede hij
zijn vaderland liefhad, de oprechte
verCbring, die hij zijn Koningshuis toedroeg.
Bij Hollandsche volkefeesten, het laatst
in 1898 in zijn Kroningslied, jubelde hij
»En tot dat Rome heeft zich zijn laatste blik
gericht.
«?Van Erin's groene stranden is hij naar Rome
gegaan om troost te zoeken, om een
stervenssponde te vinden...."
Schaepman zal begraven worden in de
stad van de graven der Geloofshelden.
De redactie van dit Weekblad heeft mij
gevraagd over Dr. Schaepman te schrijven
»als katholiek en als katholiek politicus."
Het tweede te doen valt mij moeilijk.
In het scherpe en krachtige licht des
Doods rijst de verschijning van die zoo
buitengewone persoonlijkheid voor ons op,
en de beoordeeling van daden, waarover
twijfel geopperd is, vraagt uitstel.
Ook in ons Nederlandscae Parlement
heeft Dr. Schaepman een veel beteekenende
positie bekleed als katholiek staatsman.
Hij was zea-en-dertig jaar oud, toen hij
gekozen werd, maar reeds in het gfheele
Land bekend ; en een zekere vrees voor
zijn optreden in ons Wetgevende Lichaam
was onder onze tegenstanders gewekt. Zij
uitte zich o. a. dadelijk na zijn verkiezing,
in Juli 1880, in een heftig brochuretjein zeer
klein formaat, dat bij Nijgh is verschenen.
De quaestie, waartoe de Grondwet van
1848 eenige aanleiding gaf, de vraag
of een priester volksvertegenwoordiger zijn
mocht, was spoedig opgelost en de Kamer
was een groot redenaar rijker geworden,
die bij alle partijen weldra in hoog aan
zien stond.
Van hem is ook in de kringen der
politiek groote invloed uitgegaan. Aan den
geschiedschrijver is het te bepalen, of die
meenirjg der overgroote meerderheid van
de Katholieke politici, werd hij kort daarop
verkozen tot voorzitter der Katholieke
Kamerclub, het middelpunt van onze
politieke eenheid.
Van groote staatslieden had Schaepman
het heerschers-temperament, de welspre
kendheid, de aantrekkelijkheid van zijn
persoon, ontwikkeling en kennis, de ijver,
de liefde voor zijn arbeid. Voor de fijnere
berekeningen van de politiek was zijn
groote geest wellicht te dichterlijk aan
gelegd, te geestdriftig, te breed l Tot de
taak van den »oppositieman" scheen hij
zich onder opvolgende ministeries aller
minst aangetrokken te gevoelen.
In een paar vluchtige trekken heb ik
hier, naar mijn eerlijke voorstelling, den
Katholieken politicus Schaepman
geteekend.
Dit beeld is niet volledig, als daarbij
niet nog eens wordt aangestreept, dat de
krachtige stem van dezen heraut over de
Nederlandsche vlakten óók heeft
geklaroend om de Katholieken op te roepen
voor den staatkundigen krijg.
Die opwekking ten leven blijft zijn onver
gankelijke eer.
Laat dan de onpartijdige historie uit
spraak doen, in naaste of in meer ver
wijderde toekomst, over de vraag, welke
bladzijden in die rijke en glorieuze levens
geschiedenis, bij den dank, omdat sdezen
miles Jesu Chrisli Nederland als pose is
toebedeeld", het meest en het liefst
gelezen worden.
22 Januari 1903. FEED. WIERDELS.
Dr. H. J. A. M. Schaepman. f
Aan deze geopende groeve, voegt iederen
Nederlander, van wat richting hij zij, een
woord van eerbiedige hulde. Een leven,
naar des wijsgeers ideaal: aub specie
aeterni, en een aangrijpend verscheiden.
Het moet hem door de ziel hebben ge
stormd: quo vadis, Domino ?, en het suisde
terug: den dood te gemoet, aan den voet
van den troon mijns opperpriesters. Waar,
van St. Pieter's gewelven, de zegen, urbi
et orbi, wordt gegeven, daarheen trekt
mijn ziel.
Trouw zoon der Kerk, gelijk weinigen,
wist hij, daarmede, gaven van hart, ge
moed, karakter te vereenigen, die, om den
mensch, de leer deden vergeven en ver
geten. Met het ultramontanisme zich te
verzoenen, kan kwalijk van der Geuzen
nazaat worden gevergd. Met den
ultramontaan, maakte hij het mogelijk. Wat
tot hem trok, voor hem won, in hem boeide,
was een ontembare vrijheidsliefde, dat
kostelijk erfgoed eens volks van voornamen
huize. Voeg daarbij een goedronde gul
heid, een vroolijken, levenslustigen aard,
een prettigen, gezelligen toon, een
innemenden lach, een omgangsvorm, wars van
alle hoofschheid, een trant, ook om tegen
te spreken, van iedere betweterij gespeend.
Voeg daarbij een kout, geestig, prikkelend,
opwekkend, bezielend, schuimend nu en
dan als champagne, of ernstig, kalm, be
raden, behoedzaam, al naar het aanging.
En gij hebt Schaepman, ten halve.
Want, voor d,e wederhelft, kent ge
Schaepman niet, tenzij ge hem, als hoeder
en behoeder van Rome's leerstellingen
hebt aanschouwd en aangehoord. Dan,
evenaarde het metaal van zijn stem het
zwaarwichtige van zijn welsprekend woord.
Dan, tintelde het stralende oog van vast
beraden strijdenslustenstrijdensmoed. Dan,
smeedde hij de forschheid zijner taal tot
een maaiende sikkel. Dan, zwierde hij
het zwaard van den prelaat, die, in het
teeken des kruises, slaan en verslaan
dorst. Dan, spatte er iets als de vonk
van den banbliksem, in zijn rede. Dan,
dreunde, tot zelfs in beslistheid van zin
bouw en stroefheid van wending, des
priesters leuze- Roma locuta, causafinita.
Dan, veraanschouwelijkte hij den invloed,
dien aanbidding van gezag, het geven,
zonder voorbehoud, van eigen oordeel,
eigen inzicht, eigen ireening, in onbe
grensde gehoorzaamheid, perinde ac
cadaver, ook op andersgezinden, oefenen
kan. Dan, kon men zich voorstellen, welke
rilling hen bevangen moest, die, niet
slechts in oratorischen vorm, maar van
verkettering metterdaad, het slachtoffer
werden.
Was er tweeslachtigheid in dien man?
Volstrekt niet. Op de bres, of in de
practijk, telkens was hij heel, ten voeten uit.
Maar de onverzettelijkheid zijner begin
selen bewaarde hij voor de leer, en het
plooibare zijner vrijzinnigheid, voor het
leven. Transactie, zegt ge misschien. Goed,
maar eeue, die den staatsman eert, en
den belijder niet deert. Gerechte hemel!
Waar zou het heen, wanneer, in deze onze
samenleving, de wapenrusting nooit afge
legd, en steeds geweigerd werd, tusscheii
geestesrichtsnoer en toepassing een brug
te slaan ? Karakterloos noemt men hen,
die, door den waan van den dag, den
wind van leering, uit het spoor worden
gebracht. Ernstige hinderpalen echter,
niet te willen ontwaren, in arren moede,
stormenderhand, het hooggetuigde ros, tot
toomelooze vaart, aan te zetten, op gevaar
af van zich en al wat men dierbaar acht,
te doen struikelen, mag onvergeeflijke kort
zichtigheid heeten.
Het geheim van Schaepman's vaak ver
loren, staag herwonnen invloed, was, dat
hij niet de scherpe kanten der religieuse
tegenstelling, maar de afronding der poli
tieke toenadering eerlijk zocht, en dus,
veelal, ook vond. Hij verkleinde het gebied,
waarop men slaags raken moest, en ver
grootte de strook, waarop men eensgezind
zijn kan. «Leider en geleider" klonk het
eens, nog niet zoo lang geleden, uit zijn
mond. Och! het geleiden vaak, het leiden
soms, zou men van mannen van dit slag
kunnen laten zich welgevallen. Maar dan,
heeft hun persoonlijkheid heroverd, wat
hun leer vervreemdde. Dan, heeft de
fluweelen vorm, die toch niets van berekening
had, de waakzaamheid in slaap gesust.
Bij Schaepman's beeld, aan de bekoring,
die van hem uitging, meer, dan aan het
gevaar zijner richting te denken, is enkel
strikt rechtvaardig, van zijn wezen en
werken, zoowel het uitvloeisel als de kroon.
Amsterdam, 22 Jan. 1903.
J. A. LEVY.