Historisch Archief 1877-1940
No. 1336
DÉAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOB NEDERLAND.
ook eeriigëgevo/gtftikirig te durven maken ten
opaicbte van het onbekende, doch zoolang het
aantal georganiseerde arbeiders zulk een bedroe
vend klem percentage uitmaakt van alle in een
zeker bedrijf werkende personen, als hbr ten
opzichte der meeste vakken het geval is, valt
o»k langs dezen weg niet veel resultaat te
verw Sekten.
Evenmin is dit het geval ten opz'chte van
een andere bron van infurmat'e, die m genoemd
tijdschrift eveneens vermelding vindt, namelijk
het aanbod van en de vraag laar werkkracht» n
aan de bestaande arbeidsbeurzer. Het bloota
feit dat hierbij slechts van twee dergelijke in
richtingen melding kan worden gemaakt, ds
beurs der Mij. van den Werkenden Stand te
Amsterdem en" die van den Christelijken Volks
bond te 't-Hage, waarbij de laatste dan nog
over een geheel jaar slechts over honderde ge
vallen loopt, is zeker voldoende bewijs dat wij
cp dat gebied rog zco achlerlijk zijn, dat de
meerdere erf mindere bloei dier inrichtingen al
lerminst als een maatstaf kan gelden van den
stand der abcidsmarkt in het algemeen. Nu rijst
hier zeker de vraag of, LU het particulier initia
tief zich iu dit opz'c .t in zoo geheel onvol
doende mate keft doen gelden, en geen aan
leiding bestaat de organisatie dtr arbeidsbeurs
van overheidswege ter hand.te nemer. Mejzou
daarbij zeker geen nieuwe banen betreden,docli
alleen het voorbeeld behoeven te volgen, door
tal van buitealandscLe staten gege v eu, waar een
dergelijke organisatie zelfs naat t een vrij krach
tige particuliere werkzaamheid niet overbodig
wordt geacht. Het is in dit verband misschien
niet oneigenaardig te wijzen op de onlangs
ui'gevaardigde Pruisische mmisterieele circuUire,
waarbij aan de gemeentebesturen dringend wordt
aanbevolen deze aangelegenheid ter laid te
nemec, niettegenstaande in de meeste steden
vatt euige beteekenfe de toestand ongetwijfeld
vr'ij wat gunbtiger ia dan hier te laudp. Doch
tt\ zou een dergelijke aandrang op onze ge
meentebesturen worden uitgeoefend en dadelijk
ptafctitche resultaten cp'eveier, dan nog zon er
vermoedelijk geruime tijd mede gemoeid zijn,
aftvoïens langs dezen weg betrouwbaar statis
tisch materfasl te verkrijgen zou zijn, ook oradlt
speciaal de werkgevers nog eemgen tegenzin
Ettrijien. te moeten overwinnen alvorens zij tot
dergelijke inrichtingen hunne te e f lucht nemen.
De nu het particulier initiatief voortgekomen
beurs hier ler stede, welke voor korten tijd
opgeheven i?, heeft jaren lang een kwijeedd
bestsan voortgesleept, wat uu wel niet als een
bewijs kan gelden, dat daaraan geen behoefte
bestaat, doch wel dat alleen van etn op onbe
krompen scüaal werkende inrichting en dan nog
slechts gaandeweg betere resultaten te verwach
te* zijn. Naust nkele fouten in den aanvang
begaan is ongetwijfeld ook geldgebrek een
oorsak der mislukking geweett, waar men bijv.
(ie uren der openstelling niet kon regelen naar
de bestaande behoefte, doch rekening moest
houlen met den betchikbaren tijd van den
administrateur, die wegens geringe bezoldiging
zijne functie slechts als nevenbetrekking uit
oefenen kon. Dat zou altbar. s bij eene ge
meentelijke inrichting kunnen worden
vsrmeden en bij goed beheer is er dan geen
nkele denkbare reden, waarom de werk
gevers niet ten slotte tot het bssef souden
koiierj, dat o'ok hunne belangen door een goed
werkende arbeidsbeurs zouden worden gediend.
Dcch als gezegd, voor dat alles is tijd noodig,
zoodat de minister, wanneer het hem althans ernst
te omtrent den stand der a-beidsnurkt zoo vol
ledig mogelijk te worden ingelicht, naar andere
middelen zal moeten omzien, om daartoe te
geraken.
Hiertoe ziu wellicM gebniik te (naken val
len vau de aanstaau.de in werking treding der
Ongevallenwet, waardoor de
Rijksverzskeringsbank in bet bezit zal geraken van tal Van op
gaven, die, hoewel voor andere doeleinden ver
strekt, tcch zeier-goed aai het hier besproken
HiiiHiiiiiiiiiiiiiMiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiuniiiiiiinintuiinHiiM
Spookhuizen (e Amsterdam,
DOOK
JU3TUS VAN MAURIK.
6)
Ik was nog een jongen, die Zondags met
inyn ouders naar Artis ging, en toen reeds
hoorde ik myn vader, op dat huis wy'ïend,
zeggen: Daar heb je nu dat spookhuis,
wa'ar die vreemde, akelige dingen gebeuren,"
maar als ik dan, dol nieuwsgierig en gespan
nen, vroeg:
Welke akelige dingen ?'' kreeg ik ten
antwoord:
Ja jongen, va1: er gebeurt, weet ik niet,
ik heb ook geen tijd cm er naar te informeeren,
maar 't most wel iets vreemds zyn, want nie
mand blijft er langer in dan een maand of wat..."
Mijn moedtr vond het onderwerp te griezelig,
en bracht me met takt op iets anders, zoodra
ik er over begon. D 3 goede vrouw was zeker bang
dat ik me zou opwinden of zenuwachtig maken,
Ik vergat eindelijk dat spookhuis geheel,
totdat ik eentge jaren later, door een toevallige
omstandigheid, er weer aan herinnerd werd en
toen ik er naar ging kijken, zag ik dat
het röj leeg stond; de gordijnen voor de ramen
echter waren weg n de vensterruiten voor 't
grootste gedeelte ingegooid, dichtgetimmerd of
met papier beplakt. H ie lang het huis wel
ledig héft gestaan weet ik niet, want destyds
heb ik geen verdere inlichtingan ingewonnen
eerst ?eel jaren later vernam ik eea en ander
van dit geheimzinnige pand.
't Was niet gemakkelijk achter hst fijne van
de zaak te komen, omdat de buren al zoo dik
wijls verwisseld waren velen wisten nog dat
het huis er geweest was, en ook dat 't afge
broken werd, omdat er destydi zulke akelige"
lngen gebeurden, maar het echte verhaal"
kreeg ik eerst te hooren van eenoude j affroirw,
die bij een familie had gediend, die 't spookhuis
bewoonde.
Zij Was nu op een hofje en ruim zes en
zeventfg jaar, maar helder v*n hoofd en bui
tengewoon welbespraakt.
Mens, mens, zei ze hoofdschuddend... hoe
is 't mogelijk dat j s me hebt uitgevonden? ...
Wat zeit u ? ... heb u wel andere moeilijker
dingen uitgevonden ? . .. Zó s, nou afijn
dat is ook uw zaak ... en wat komt u nou hier
doen, as 'k vrage mag?''
Ik vertelde haar met een paar woorden
waarom ik kwam. Zy hoorde my bedaard aan,
nu en dan even knikkend, en vroeg toen :
Ga assieblief eris goed in 't licht staan zóó,
dat ik uw's gezicht goed kan zien ; m'n ooge
beginne me een beetje te foppe... Nou ! uwe
ziet er nou eigelijk gezeid te fatsoenlijk uit en
oogmerk dienstbaar zouden kunnen wordea
gemaskt. De aan de werkgevers opgelegde
verp'.tc'jting tot het aanhouden van loonlijsten,
alsmede tot het verstrekken van de noodige
opgaven voor de vaslstellig der prem'ëj en
schadeloosstellingen maken het gemakkelijk een
overzicht te verkrijgen van de in de
verzekeringspüchtige bedrijven gebezigde werkkrachten,
hetwelk, mits op gezette tijden gepubliceerd, een
niet te versmaden hulpmiddel zou kunnen op
leveren, om althans iets te weten te komen op
een gebied, dat thans nog ia volslagen duisternis
verkeert. Wellioht zal men hier de tegenwerping
doen hoeren, dat een dergelijke voorlichtiög
toch no£ eenzijdig zou zijn. Wel kan hngs d en
weg eene toe- of afname geconstateerd worden
van het aantal werklieden, dat in een btpiald
bedrijf werkzaam is, doch ter bcoordeeling van
het al of niet heersenen van werkloosheid is
dit niet voldoende, daar ook rekening moet ge
houden worden met hè' aanta' der^enen, dat
te vergeefs voor plaatsing in aanmerking tracht
te komer1.
latusschen, al zullen dergelijke opgaven dan
ook slechts een aanvullend karakter kannen
hebben, er zal toch in ieder geval met meer
recht eenige gevolgtrekking uit kunnen worden
gemaakt, dan u.t de volkomeu subjectieve
mededeelingen der Kamers vai Arati), terwijl bij
uitbreiding onzer arbeidersverzekering langs
dezen weg nog wel meer zal kunnen worden
bereikt. De ziekteverzekering bijv. draagt een
veel meer individueel karakter, daar ieder ver
zekerde ah lid cener ziekenkas is ingeschreven,
zoodat dan ook reeds het denkbeeld is opge
worpen, die kassen tevens te maken tot dragers
der \ e'Zekering tegen werkloosheid, ook omdat
de werklooze verzekerde allicht geneigd is aan
spraak te maken op de ui'keeriug van zieken
geld ia gevallen, waarin bij tog zeer goed ar
beid zou kunnen verrichter, wanneer kern de
gelegenheid daartoe maar geboden wordt. Is dua
eenmaal een maatregel getrdFjo, om het archief
der Rijksverzikeringsback dienstbaar te maken
aan een betere inr.clit ng van dit deel der
arbeidsstatiatiek, dan zou daar later op voortge
bouwd kunnen wordei', waarbij intussclieu alleen
c'ai eeuig practisch resultaat tt verwachten valt,
wanneer met de publicatie der bier op betrek
king hebbende besluiten niet zoo lang gewacat
wordt, als in ambtelijke kringen wel eens
gebruike'ijk is. Retrospectieve beschouwingen op
dit gebied hebben skchts een zeer betrekkelijke
waarde, daar de toestand zich dikwijls zoo sn>;l
wijzigt, dat er kans bestaat op een dwaaUpoor
te geraken, door af te gaan op mededeelden,
welke reeds verouderd zijn, op het oogenblik
dat zij verschijnen. Alleen dan wanneer
mogelijkbeid bestaat van de toven besproken loon
lijsten geregeld keunis te nemer, wat aan de
betrokken werkgevers toch werkelijk niet zulk
een overma'i^en last zou kunnen veroorzaken,
zcu er langs dezen weg een bevredigend resul
taat kunnen worden bereikt.
Ook al zal het vermoedelijk niet mogelijk blijken
op die wijze een volkomen juist beeld vau den
werk«lijken toestand te verkrijgen, zoo zou toch
in ieder geval een apparaat m werking zijn
gezet, dit als barometer goede dientt-n kan
bewijzen. Wij zouden n:et meer als het ware
door de werkloosheid worden overvallen, doch
gaandeweg gewaarschuwd worden, dat tr eene
industrieele depressie in aantocht waartegen
het noodig kan blijken maatregelen te nemen.
Ttians bemerkt men het kwaad dikwijls eerst
aan de gevolgen, zooals zich die doen kennen
in grooteren aandrang op de armbesturen, wat
dan gewoonlijk aanleiding geeft tot een
buiengefroon beroep op de liefdadigheid. Daar
gelaten echter dat het niet zonder bedenking
is personen, die in den regel zeer goed
in staat zijn in h uu onderhoud te vocriier, te
helpen langs den weg der armverzorging, is deze
ook gewoonlijk niet voor die taak opgewassen,
ook al Worden voor dat speciale doel niet on
belangrijke geldsommen bijeengebracht. Toen in
?iinnMiiiniiiniiiiiNiimiMiiiiuiimiiiiMiimimiiliiMMiimiiiiiiiiiiiiiiiR
te stemmig, dan dat je met een oud mens een
gèbbetje zal komme uithale ik spreek d'r
iist graag over,'c maakt me altij J zenewachtig,
weet n? 't Is a'eyel al zoo lange jiren geiejs
en ze benne allemaal dood."
't Kleine, kittige oude vrouwtj 3, dat vlak vóór
me was gaan staan, nam weer plaats op haar
stoel een groote cypersche poes sprong dade
lijk op haar schoo*, zij streelde haar over den
rug en vroeg, het hoofd eensklaps iets achter
over werpend : Maar waarom wou u 't eige
lijk wete ? '
Om er later iets over te kunnen schrijven."
Zoo hm ! dat verandert... kan ik er
geen kwaad mee, als ik 't u vertel... j s haalt
me toch niet voor 't gerecht?''
Geen idee, m'n goeie mensch ..."
Nee, lach u der niet om. U kan me
niet kwalijk neme, dat 'k voorzichtig ben
ik ken u toch niet en ... ik mot nou maar op
je eerlijk gezicht aanneme, dat onze regentes,
mevrouw Van Brenghen, u hierheen stuurt.
Afijn ! ik zal 't maar risikeere, maar ga d'r by
zitte, m'n goeie man. want 't duurt 'n beetje
lang.. ." zij wees me een matten stoel aan.
Om kort te gaan, ik was in betrekking
bij de familie Costinho de Bajéros, de naam
heb u zeker wel 'ris gehoord, rijke Portugeesche
joden, van adel ook. Och! zulke beste men
sche. oed voer d'r evenmens daar was
't end van weg.
De ouwe heer, erg stil etjss van aard, de6
niemendal meer, hij had geld genoeg maar
z'n zoon Julius was in de zaak, ze bavlde 'n
kantoor in fff^kte. Mathilde, de dochter, was
getrouwd met 'n dokter, ze woonde vlak by op
den Amstel tegenover de Kerkstraat, num
mer ... O, kan u dat : iet schele ? Ja maar,
me lieve mens ik kan toch niet zoo in ne
op de spokerij kom ne . . . heb u zoo'n haast ?
Niet? LOU?blijf dan kalmpies ziite ; kan ik
u soms diene met een koppie koffie ? Niet,
Thee dan? Ojk niet? Ji, me goeie man, iets
anders heb ik niet in huis. Atrn ! dan zal ik
verder vertelle .. .
De ouwe mevrouw was een engel van goeiig
heid, en zoo verstandig, zoo mooi, zóó'n ouwe
vrouw vindt je niet veel heelemaal spierwit
haar, lieve bruine ooge ... en zoo slank nog;
als je d'r van achtere zag persies d'r dochter.
Och, mens l ik bad er zoo'n best leve 'k
was er eerst kamermeissie, later kamenier.. .
't eer-ite kwaje woord vau mevrouw moet ik
nog kry'ge.
't Was er een huishouwe van vrede en rust
totdat die beroerde Sjuul de boel in 't honderd
schopte... Wat ie gedaan had ? Nou dat
weet ik zoo net niet, maar de centen waren
op heelemaal op van de heele familie. Dat
kwam ie op een middag an z'n ouwelui ver
telle. Nou hoef ik j i niet te zeggen boe de
ouwe man anging, hij liep maar aldoor in huis
heen en weer, huilend en roepend, dat, ie
gerinncweerd was en niavrouw zat als ce^i
verweze mens voor d'r te kijke . . . lic-, wat zeit
u? Waar of de spoke LOU biijve? Gunst man
het begin van dit j mr de gevolgen der reeds
sedert geruimen tijd geheerscht hebbende bui
tengewone werkloosheid zich hier ter stede op
zeer pijnlijke wijze deden gevoslen, is daartoe
een fonds gevormd, da', aan de hier gevestigde
Vereeniging tot verbetering van Armenzorg ter
verdeeling is toevertrouwd. Niettegenstaande
deze vereeniging echter op dit gebied een zeer
grco'e ervaring bezit, moet zij toch in haar
dezer dagen verschenen mededeehngen verklaren, :
dat het via\ niet mogelijk was te constateeren, ;
of men te doen had met bona-üle werkloozen, i
dan wel met personen, die slechts voorgeven in
buitengewoie omstandigheden te verkeeren en '
die toestroomen naar een plaats waw gegeven i
wordt. Veej; daarbij dat er tal vau gezineen i
zijn, die hun nood niet wenschen te klagen, i
dat zoowel bedrag sis duur van den onderstand
niet gemakkelijk te bi piten zijn, dan blijkt z ker
duidelijk dat hier aan de particuliere
liefdadighdl een taak wordt toebedeeld, die zij nimmer
behoorlijk zükunnen vervuilen en zeker aller
minst wanneer daarbij met overhaasting moet
worden te werk gegaan. Blijvende verbetering
is dan ook alleen te verwachtm van eene or
ganisatie, die in plaats van liefdegaven te ver
strekken, uitkeenugen doet, waarop de werk
loozen onder zekere omstandigheden een recht
kunnen doen gelder.
Het zou mij te ver vo?ren hier in eene
brfpreking te treden der verschillende methoden,
die daarbij kunnen worden toegepast, doch bij
alle zal wel bekendheid met den feitelijken toe
stand als noodzakelijke voorwaarde voor welslagen
gelden. Alles wat er du-i toe kan bijdragen om,
die bekendheid te verschftfjn, kan beschouwd
worden ais een eerste schrede op een gebi -d,
wearop inderdaad nog zeer veel te verrichten
valt.
Rotterdam, Dee. 1902. C. v. D.
unn.Pi
Müziit in ie Hoofdstad.
Wanneer men de ontwikkeling der muziek
in Frankrijk nagaat, dan ontwaart men dat de
Frai scho componisten, aanvankelijk onder d«a
invloed van de knnst der Italianen (J«an,
Baptiste Luliy), bijna uitsluitend dramatische
neigingen aan den dag bebben gelegd. Ramean,
Mo/isigiiy, de Bilg Grétiy en later Boieldieu.
Auber, Thomas en Gonnod allen hebben
het groote veld hunner werkzaamheid gezoeht
en gevonden op het tooneel. Alleen Berlioz,
de Franeche Baethoven, zooals men hem m.i.
ten onrechte wel eens noemt, heef; zonder de
opera te verzaken men decke aan les
Troyens, Benvenuto Oellini, Beatrice et
Banedict zijn grootste beroemdheid te danken
aan zijne symphonische muziek en aan zijne
cantaten la Damnation de Fanst en Rjmeo et
Juliette. Doch n genre van muziek hebben
al deze Fransche componisten onaangeroerd
gelaten; ik meen de kamermuziek. Even
min nu, als men zich Beethoven kan voor
stellen zonder zyne sonates voor piano en
andere instrumenten, zorder zy'n trio's en
vooral zonder zijn strijk quartetten, even on
juist is het Berlioz als den Frani-chen Beet
hoven te beschouwen. Den stijl hunner instru
mentale werken toch hebben zg geenszins met
elkaar gemeen; en wat zon bat anders moeten
zijn, indien niet de aard beider compositiën,
wat den Franschman het recht zou geven in
wat ben je heet gebakerd l Daar kom ik immers
van zelf an ... ik kan niet van de hak op de
tak sprmge ik moet 't u regelier veitclle,
anders kan je 't toch niet boekstave . .. nou,
afijn dan, om kort te weze, f-juul zat boven
met 'n avekaat te deiiberecre en ik dee maar niks
als tillegramme anneme en ieder keer als d'r
weer een kwam ging de ouwe heer naar bove
en dan kwam ie telkens als en bestorve mens
weer beneje en klaagde tege z'n vrouw dat
ie nog meer verrinneweerd was. Zóó verliepe
d'r een paar dage geen mens dacht an ete
of dritke en 't werd hoe langer hoe triesdger
in huis ... En nou kom ik an de groote ake
ligheid, zie ji. Vrijdags-avonds zit ik bij de
naaister, ook een christ d'r waren ve;der
joden bocjïn en daar hoore we opeens een
slag, dat we allebei opspronge. Ik dacht dat
boven de zware linr.epers omviel eu hol de
trap op ja l 'k was toen wat kwiek hoor,?maar
mevrouw had 't ook gehoerd en was me vó jr.
Ik kan nog de bibberasie krijge als 'k er aan
denk . .. die beroerde Sjuul had z'n eige voor
z'n hoofd geschote in z'n slaapkamer; de deur
stond ope. Mevrouw gaf een gil, en viel als
een blok neer. .. stijf van d'r zelf. Ocli mens !
och raens ! wat een alterasie !
Toen de goeie ziel wier bij d'r positieve
kwam di 6 ze niks als lache. Lacbe meneer !
dat je d'r kippevel van kreeg ... de ouwe heer
was lisaal kapot die zat suf en zei r.ika,
maar dat beste lieve mensen, lachte naar, en
dan weer huilde ze ... a lij a ! om kori te gaan :
ze was getroebeleerd.
Juffrouw Mathilde d'r man heit 'r naar 'n
gesticht gebracht.. . daar is ze gesSorve.
Ik heb later andere goeie betrekkirge gehad,
maar zóó als bij de Costinho's, nooit nievers
meer ..."
Maar nu 't fpook f ''
Begiypt u dat nou i ^ niet 'l . .. dat was
Sjuul, die kon in z'n graf geen runt vinde
nou zeien de jodenboojen dat 't kwam omdat
ie z'n eige met 't ingaan van de sjabbes ver
daan had, maar dat kan ik zoo grif r,iet
aanncme, want ik heb eris van een domenee ge
hoord, dat zelfmoordenaars d'r altijd last van
hebbe dfct ze moete spoke ... Maar weet u wat
nou 't vreemdste was 't"
Nog niet l"
Ik zelf heb nooit niemendal gehoord of
gezien en 'k ben toch nog een maand of drie
na datum in huis geweest, maar de mensche die
er liter kwame wone hebbe d'r gruwelijke
last van gehad. Die boorde permalent Sjuul
been en weer loopa, 't tikke van de haan
van z'n pistool en 't lache van de ouwe me
vrouw. Dat lacbe moet toch zoo ellendig
geklonke hebbe, dat niemand 't kon uithouwe
op die kamer en in de gang. Ze hoorden ook
duidflij'i 't ruische van mevrouws zy'en japon
za droeg altijd van die zware more-zij en
dan dat l&che .. . altijd dat iacbe !"
En is er rooit onderzocht van waar dat
zoogenaamde lachen kwaiii ?
Eii dat zeg ik n nou juistement! Dat was
een adem genoemd te worden met den meester
uit Bonn 1
Da oorzaak dat de Fransche componisten geen
werken voor kamermuziek gecomponeerd heb
ben is niet ver te zoeken. Het woord kamer
muziek geeft er ons zelf de verklaring van.
In Duitschland en Ojsieiryk Hongarije hal
men tallooze adellijke familiën, waarvan de
voornaamste leden vurige bewonderaars waren
van muziek en meestal ook zeer degelijke
beoefenaars dezer kunst. Men denke slechts
aan H»ydn's beschermheer vorst Esterhazy
en men beschouwe slechts de talrijke
dedicatiën waarmede de werken van Beethoven zijn
voorz en en die a'len er op doelen dat ook
die werken in den kring dezer adellijke
familiën zyn uitgevoerd en ian wel in een
intieme, kleine ruimte in de kamer.
In Frar»kryk wis dit niet het geval. Zelden of
nooit hoort men er van dat een franseh edel
man iets met de muzikale kunst heeft uit
staande gehad. Vermoedelijk zal ookhetwufte
hcfl iven der laatste Lodewijken wel niet
bevrrderly'k zijn geweest aan een rustig, vreedzaam
gedijen der muzikale kunst. Hst franscbe volk
met zijn eenigszins uiterlijke natuur en zijn
leven buiten de intimiteit van de huiskamer,
gevoelde geen behoefte aan muziek in bet
huisvertrek; het nam daarentegen levendig
deel in de kunst buiten de deur. De strijd
tnsschen de aanhangers fan de beide rivalen
Gluck en P.ccini op het einde der achttiende
eeuw moge biervan als bewijs gelden.
E»rst later, veel later, toen de Frausche
componisten meer bun aindacht wadden aan
hetgeen de l'outre Rhin werd geproduceerd :
toen züzotder Lijd de suprematie op muzikaal
gebied erkenden van een Htydn, Mozart, Beet
hoven en Schumanr, begonnen zij hun aandacht
meer in het bijzonder te vestigen op dezen
tak van kunst, die juist door de groote
Duitsche meesters met zooveel voorliefde en zoo
uitstekend is beoefend.
Het boofd der nieuwe richting, der j-Mne
cole frawfrine Ie brave père César Franck
is allen anderen hier voorgegaan. Talrijk zijn
de compositiën voor kamermuziek, die wij van
hem kennen en het is hem waarlijk gelukt in
ziji e werken, zooals zijne trio's die door Liszt
zco zeer werden geprezen, zijne vioolsonate, zijn
piano quintet, zijn str^k quartet enz. den geest
der kamermuziek en den vorm die door de
Duitecho meesters zijn groote ontwikkeling
erlargd bad, met niuuw en oorspronkelijk, ik
zou bijra zeggen Fransen leven, te bezielen.
Meermalen werden kamarniuziek-compositien
van Franck uitgevoerd; bij ons reeds sinds
lang, tegenwoordig o k in Duitachland; en steeds
b«gint het begrip voor hare schoonheid te wassen.
n dei Fransche meesters van dan
tegenwoordigen tijd, die zich eveneens veel bezig
houdt met hei cotnponeeren van kamermuziek
is Vincent d.'Indy, n der voornaamste leer
lingen van Franck. Voor een paar jaren hoorde
ik van d'Iady het strijk q'iartet op. 45 in E
uitvoeren door de hseren Cramer, Spoor, Hof
meester en Mossel; thans keeft het ScL
-gq'tartet uit Brussel ons kennis doen maken
met d'Indy's quartet op. 3G in D. Het eerst
genoemde quartet kenmerkte zich, ten gevo ge
van het gebruik van a kort hoofdmotief van
vier noten, hetwelk in alle deelen voorkwam,
door een zeer groote mate van eenheid.
Tevens door een bijzondere rijpheid in de
beheersching van dat motirf, alsook door zy'n
verscheidenheid in klankkleur, ah uitvloeisel
van een doelmatige en geschikte behandelirg
der instrumenten. Deze laatste eigenschappen
treft men ook aan in bot thans ten gehoore
gebrachte, vroeger gecomponeerde opus van
d'Iridy. Inderdaad weet de componist te woe
keren met zyn instrumenten, en talrijk zijn
de celoristische nuances, waarmede hy de aan
dacht tot het laatste toe gespannen weet te
houden. Ia de bewerking der verschillende
onder Je-(v n toont d'Iady eveneens zijn
meesterhand. Ojk hier vindt men een
kernachtig uitgesproken hoofdmotief in den
eersten Satz en later in de andere deelen,
reminiscentiën daaraan; doch niet zoo gepro
nonceerd als in het andere werk. Ia melo
disch opzicht komt mij d'Indy's werk mede
zeer belangrijk voor; en ware het niet dat het
opus zeer uitgesponnen en omvangrijk is, dan
zou het, geloof ik, een vaste plaats kannen
innemen in het repertoire van ieder
quartetgezelschap.
Met een der laatste quartBtten van Beethoven
op. 127, werd hatprogrammaaangevuld. Onlangs
schreef ik over Baethoven's op. 130 Tuana, nu
wij zoo kort daarop op 127 gehoord hebben,
kunnen wy niet klagen, dat er niet genoeg
gelegenheid geboden wordt om de laatste
(j'iartetten van Beethoven te hooren. Maar men
kan ze ook eigenlyk niet genoeg hooren.
Naast de negende symphonie en de »Missa
Sjlemnis" zijn het juist de strijk-qnartectein,
waarin Beethoven zijn gedachten heeft neerge
legd tijdens die periode van zijn geestesleven,
dat zy'n genie de hoogste vlucht nam. Won
derbaar o. a. is het Adagio met zijn vijf
variatiën, die in de grootste verscheiden
heid toch hare onderlinge eenheid bewaren.
Maar ook het eerste gedeelte, met zijn zwevende
driekwartsmaat, na de kernachtige
Maestosoinleiding, is heerlijk en bloeiend schoon. B
jethoven heeft bij het componeeren dar eerste
beide deelen geheel in hoogere regionen ge
leefd. Hat is alsof klanken van een betere wereld
den toehoorder tegemoet ruischen. Ia het
Scherzo en in het Finale worden andere snaren
aangeslagen. Man vindt daar iets van dan
«Humor" in hoogeren zin. Het is een spelen
met klanken en figuren, maar van an, die
zetelt op de hoogste hoogten van den O ycnpus.
En de uitvoering ? .... Het komt my voor
dat de heeren Set g, Oaucher, M'ry en G lillard
hunne voornaamste kracht zoeken te leggen
in den sty'1, waariu de werken hunner keuze ver
tolkt moeten worden. Ia dit opzicht vond ik de
wedergave van beide q mtetten, maar vooral die
van het eerste, superieur Da vier hoeren zij i ge
heel doorgedrongen in den geest der componisten
en zij geven met den meesten eenvoud en met
den grootsten eerbied de gedachten der
toondichters weer. Naar mijn gevoelen echter zullen
zij eerst dan aanspraak kunnen maken op de
allergrootste bewondering, wanneer zij er meer
naar streven, zoowel in het forte en piano als
in de nuances die daar tusschan liggen, steeds te
streven naar de grootst mogaly'ke
klanksehoonheid. Noch in het piano en pianissimo, Loch
in het forte kon men bespeuren dat er gep jog l
werd in dit opzicht aan de strengste eisenen
| te voldoen. Wy zijn in de laatste j wen verwend
' op het gebied van het quartet-spel. Sieeds
komen er meer gezelschappan verryzen en dat
maakt dat ook de eisenen steeds hooger gesteld
worden. Wanneer de heeren Saiör^c. s. nu niet
te onverschillig zyn voor de dyi aniische eischen
der uitvoering, dan hebben zij het zelf in bun
macht, die hoogte te bereiken, waarop slechts
enkele uitverkorenen in eenzame
afgescheidenbeid mogen trooner.
Ik heb gemeend aan het SiLö-g- q lartet een
eecigszins uitvoerig artikel te mogen wijden,
omdat ik die uiting van kunst belangrijker
vind dan het optreden als solisten, van
kunate! naars als Eugene Issyie en Enma Nevada.
j Trouwens reeds vroeger mocht ik de bui
tengewone eigenschappen van den een als violist
en de voortreffelijke q'ialiteiten als zangeres
van de ander, hier in dit blad bespreken;
zoodat mijne lezers my wel zullen willen
onthtffjn van da taak uitvoerige mededeelingjn
te doen over hun virtuozen-kunst
Wel wil ik thans reeds met ean enkel woord
vermelden dat op het oogenblik dat dit num
mer verschijnt een der grootste kunstenaars
van onzen tyd, Richard Strauss in ons midden
vertoeft. Ia een drietal uitvoeringen zullen
eeiige zy'ner voornaamste compositiën, zoo van
NiiitiiMHiiHiiHtiiiiiiiiiiiititinmitmlmtiiiiiimiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiMii* imiiiiiiiiiifiiiiiiiiiMiiiiiitiiiiliiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiitiii
mevrouw ... nee maar c^i' kan ik u verasïureerp,
zij was 't en r iemand anders !... Ea nou schei ik
er uit hoor ! '« zou mezelf zenewachtig rnake
want 't benne toch miserabele tye geweest.
Een nog later ingesteld onderzoek bij
verBcbill«ride peisoren heeft mij eindelijk rte meer
natuurlijke, ofschoon minder romantische ver
klaring, van het lachenda spook op de Nieuwe
Haerergracht geschonken.
Een gewone schoorsteenveger namelijk baeft
het ontdek', toen hij, voor een paar huu'ders,'
die 't dan toch maar eens xoudan wagen, de
schoorsteenen nskeck en n ervan, die op
inval.eri stond, hsrstelde.
Naast den ouderwetschen schoorsteen in de
kamer van Julius was een dun, eiken beschot,
waarachter een verbrokkeld stuk mu ir mis
schien vroeger aan een belendend huia
behoolend?stond, met den schoorsteen zelf een vrij
groote holle en beschutte ruimte vormend.
En in die ruimte haddan tortelduiven
zoogeraamde lacWuiven hun nest gemaakt
en hun geslacht voortgeplant. Het geruisch van
hun vlerken, bet onaangenaam lachen, dat dia
vogels by aanstaande verandering vaa wee:
gedurig, zelfs des avonds en 's nachts, laten
hooren, was waarlijk spookachtig genoeg, en
het bou'en beschot, werkend als een klankbodem,
had niet weinig er toe bijgedragen om de reeds,
door den slechten reuk waarin het buis stond,
min of meer zenuwachtige bewoners, een
hevigen schrik op 't lijf te jagen.
* *
Een ze ;r zonderling en bekend spookgeval
heeft zich eenige jaren geleden in de
Kalverstraat voorgedaan, ten huize van een bakker,
die onder den naam van de Frarscbe bak
ker" beroemd was door de buitengewoon bros
se broodjes, die hij Z-iterdagsavonds verkocht.
Gïwoonlyk stonden de klanten queue-makend
in den «inkel en op de stoep tot laat in den
avond, hunkerend naar de lekkere warme
broodjes. Dikwyls werden d^e zelfs door heeren,
van een of andere vermakelijkheid huiswaarts
keerend, gekocht, om als verrassing voor me
vrouw" te worden meegebracht. De booze wereld
beweerde, dat de meeste heeren minder oog
hadden voor de broodjes, dan voor de bijzonder
mooie dienstmeid, die Zaterdagsavonds omdat
het dan zoo druk liep" in den winkel meehielp,
maar hoe het ook zij, de brokjes" van den
Franschen bakker waren door de heele stad
beroemd en gezocht.
Plotseling verluidde het, dat bij den Frangchcn
bakker nu en dan wonderlijke dingen voorvielen.
De mooie dienstmeid had aan verschillende
bekenden in vertrouwen verteld dat het boven
in huis spookte en dat zij er verbazend veel
last van had. Ze had het spook herhaalde malen
op den zolder heen en weer «zien loopen en
verklaarde dat het er uitzag als iemand, goed
uit de kluiten gegroeid, die in zijn nachthemd
rondliep, met een witten doek om hoofd en
gelaa; gebonden.
OaJat zij niet sclirikachtig aangelegd was,
zou zy' van het spook verder geen nota hebben
geLomen, wanneer het haar niet lastig was
komen vallen door vlak voor haar bed te gaan
staan, in haar kamertje dat zij niet kon
afs uiten. Zij wist niet precies of zy het ge
droomd had, omdat ze maestal erg slaapdron
ken was als zij plotseling in haar rust werd
gestoord, maar het kwam haar voor dat het
spook zelfs in haar bed wou komen spoken en
haar reeds met zijn klauwen had aangepakt.
Gelukkig was de verschijning door haar gillen
verdwenen en zag ze niets meer tosn ze geheel
wakker was.
Een large poos bleef zij zonder het g
heirazinnig bezoek, maar plotseling op etn Dacht
stond de gedaante weer voor haar sponde, hart
roerend zuchten! en de armen begeerig naar
haar uitstrekkend.
't B grm haar, hoe fi nk zij ook was, toch
angsti» te maktn en ze sprak er met baar
patroon over, ernstig verzoekeed een degelijk
onderzoek in te stellen, omdat zij had meenen
op te merken dat het spook zeer menschelijke
neigingen had.
De bakker haalde ongeloovig de schouders
op, sprak van mallemeideckurer,"
?erbeelding" en kinderachtigheid" en bemoeide zich
nergens mee. Een vrouw aan wie zij steun
kon hebben was er niet in huis, zy' moest dus
zich zelf helpen en nam haar vrijer, een pootig
sergeant vin de artillerie, in haar vertrouwen.
Er was geen ander middel op, dan dat zy hem
in huis smokkelde en in b,nar kamertje liet
logeeren. Zoo geschiedde. Na een paar nachten
tevergeefs op de verschijning te hebben ge
wacht, kreeg de sergeant gelegenheid om zyn
moed te toonen, want het spook verachten
weer. Geruischloos binnenkomend, sloop 't r;aar
het bed, gereed om zijn prooi met beide armen
te grripsn.
De artillerist sprong eensklaps uit zyn ver
dekte stelling en sloeg, omdat hy in de haast
zyn sabel niet vinden kon, het spook met den
nachtspiegel zóó geweldig op het hoofd, dat tut
smarteJyk kreunend ineenzakte en liggen bleef.
Het geheele huishouden kwam op de been
door 't rumoer en sloeg de handen boven 't
hoofd van verbazing, want een sergeant r a mid
dernacht in de meidenkamer, is in een burger
huishouden een groote, gruwelijke gebeurtenis.
Tot zijn ontzetdng herkende de bakker in
het bezwijmde spook zijn jongeren, bij hem
inwonenden broeder, een ijverig theologant, over-;
dag te bleu om naar een meisje te zie.).
De artillerist en de mooie meid gingen kort
daarna een of- en defensief verbond aan, en
op verzoek van den ziele herder en leeraar des
verslagenen werd aan de zaak verder geen
ruchtbaarheid gegeven. Hij sprak zoo roerend
van inblazingen des duivels, aanvechtingen en
vleeschelyke zwakheden en verzocht zóó drin
gend om voorbidding, opdat zijn pupil niet
weder in de strikken van satan zou verwarren,
dat allen diep getroffen, tcrgaven. Het spook'
ij den bakker was voor k<iïJ gebari.cu.
(Tf'orrft verickjd).