Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1336
beid, het genoegen, de ongedwongenheid,
de ontspanning, het onbezorgde leven; en
daarom hebben alweer degenen gelijk die
dit het Paradijs noemen.
Het middelste deel nu stelt de
vereeniging voor tusschen deze twee toestanden.
Hetverbeeldtdewelgeordendemaatschappij,
waarin het leven bestaat in de volmaakte
vereeniging, in het volmaakt evenwicht,
tusscfien vrijheid en plichtsbetrachting. Het
stelt dien toestand voor, die naast plichten
ook rechten erkend, en omgekeerd. Het
evenwicht tusschen inspanning en ontspan
ning, werken en rusten; of hoe men het
wil noemen. En daarom hebben alweer
degenen gelqk die dit het Huwelijk noemen.
Wat dit alles nu te beteekenen heeft
met betrekking tot den handel ?
Hier luidt het antwoord: dat we juist
daarom de bedoeling van dit gedicht en dit
fries zoo gepast achten, omdat het ons een
nog ander, een verhevener, inzicht in de
beteekenis van den handel geeft, dan die we
in staat zjjn af te leiden uit den handel
zooals hq zich meest aan ons vertoont in
de vertroebeling en verschachering van het
alledaagsch leven. Het fries stelt het leven
voor, waarin de handel een zoo ruime, zq
het niet steeds even delicate plaats bekleedt.
Er is de conclusie uit te trekken, dat
alles een verheven oorsprongheeft, hoe het
soms ook door wandaden moge worden
geschonden.
«Tusschen zoo mensch als dingen zijn
veel omgangsdaden die het bestaan be
oogen."
In hoever nu is dit beeldwerk in de uit
beelding van wat het zeggen wil geslaagd ?
Het antwoord hierop is reeds gedeeltelijk
gegeven in hetgeen we schetsten in den
aanvang dezer studie. Het geheel tracht in
eenvoudige en ongezochte vormen een inzicht
te geven in zyn bedoeling; het is van een
schoone plastiek; het Hikt ons echter niet
grootsch, niet monumentaal, het schijnt
ons niet universeel genoeg. En vooral lijkt
ons de hoofdfiguur, waaromheen zich de
voorstelling groepeert, te zwak, te weifelend
van stand. De opmerking, reeds door pastoor
Kaag gemaakt, met betrekking tot de
balkdragende mannen, achten wij verder zeer
gegrond.
Mogen met betrekking tot dit fries deze
weinige opmerkingen volstaan. Ook na deze
oppervlakkige toelichting zal de beteekenis,
zoowel van vers als fries, veel vragen doen
oprjjzen bij den beschouwer. In hoever het
geoorloofd is bij beeldende kunstwerken
veel nadenkens te vergen, hierover kan men
van meening verschillen. Velen zullen een
onmiddellqken indruk als een eerste voor
waarde ervan noodzakelijk achten. Vooral
in het evolutiestadium, waarin zich de Kunst
op het oogenblik bevindt, schijnt dit een
eerste vereischte. Nagenoeg alle kunst die
in dit tijdperk wordt voortgebracht is uit
sluitend Gevoelskunst; en zelfs schijnt de
kunstevolutie hoe langer hoe meer naar de
ontwikkeling van deze eigenschap heen te
wijzen. Steeds meer wordt als eerste eisch
beschouwd duidelijkheid en onmiddellijke
emotie.
Wel is het, daarentegen, eigenaardig
dat in groote tijdperken kunstwerken niet
uitsluitend gevoelsuitingen waren. Er werd
inspanning gevraagd van den beschouwer
tot het begrijpen van hun innerlijke be
teekenis. De geheele ontwikkeling der
Symboliek dient hiervoor tot bewijs. De
Mysterie werd als voornaamste eisch be
schouwd voor alle werken die iets te be
teekenen hadden. .
Ons persoonlijk gevoelen is: dat de ware
Schoonheid is gelegen in de vereeniging
dezer beide eigenschappen. Zoo is het in
de beste werken van alle tijden n a te speuren.
Op de eerste plaats dient een kunstwerk
een spontaan gevoel van zijn bedoeling te
geven; het dient een Voorgevoel van zvjn
beteekenis te verwekken. Doch, daaren
boven, dient het de aandacht gevestigd te
houden, en tot nadenken te stemmen. Het
dient helder en klaar te zijn van vorm;
geheimzinnig door innerlijke beteekenis.
Het gaat met deze kunst als met alle
kunst; Literatuur bijvoorbeeld: Ofschoon
de vorm duidelijk dient te zijn, behoeft niet
alles erin te worden uitgesproken. De
waarde van een werk is niet uitsluitend
gelegen in hetgeen het zegt, maar: in de
denkbeelden die er door worden opgewekt.
De beteekenis van de Sfinx is ook nu
nog verborgen; doch welk een schat van
gedachten is uit het nadenken over haar
geheimenis geboren. Het levensraadsel
is nog steeds verborgen.
Het tweede fries van de Beurs, waarvan
de afbeelding bij dit artikel is gevoegd, is,
evenals het groote, een verbeelding van het
vers dat er onder staat gebeiteld. (Dit vers
is eveneens van Verwey). Het luidt:
De aard wordt straks n. De volkren zjjn als
groepen]
Van d'eenen bond die heel haar bol beheerscht.
Door land, door zee, streeft trein, streeft vloot
om 't zeerst]
Naar 't wisslend doel waarheen ze eikander roepen".
Dit fries is veel kleiner van afmeting
dan het andere, zelfs téklein voor hetgeen
erop staat afgebeeld. Alle volkeren der
aarde ontmoeten elkander op de uitge
strektheid van dezen steen; het geeft een
bonte mengeling van rassen. Chineezen,
Roodhuiden, Oosterlingen, Semieten, Indi
en Europeanen ontmoeten er elkaar. Doch
de beschikbare ruimte was te klein om op
eenigszins flinke schaal een idee te geven
van wat de versregels te zeggen hebben.
Het geheel is daardoor te gedrongen, te
popperig, voor monumentaal werk. Wel is
de monumentaliteit van kunstwerken niet
van de grootte ervan afhankelijk, en is
het, (om met Hun t te spreken) zelfs mogelijk,
op een vierkante centimeter de Oneindigheid
af te malen; maar daartoe dient de
oneindigheid zoo onnoemelijk fijn in ons
kunnen te zijn verdeeld!
Dit fries lijkt geheel op een
Oud-hollandschen gevelsteen, waaraan het sterk doet
denken. Echter, er zijn uit dat tijdperk
gevelsteenen bekend, die schooner en ook
monumen taler waren; men denke slechts aan
de «Schepen op Zee", de >0ude Kasteelen",
de »Vogelvluchten van Steden", de «Herten
in Bosschen". Welk 'n grootheid staat
soms op zoo'n steentje afgemaaid!
Het is ons onmogelijk in het kort bestek
dat uit den aard der zaak deze studie in
een populair blad mag beslaan, de verdere
beeldhouwwerken uitvoerig te bespreken;
we wenschen echter nog enkele aanmer
kingen te maken op sommige uitlatingen
met betrekking tot het groote iries. Er is
namelijk gesproken over het onverstandige
aan bouwwerken in ons klimaat uitwendig
figuren naakt uit te beelden; en dit wel,
uitgaande van de meening, dat ons klimaat
een naakte uitbeelding aesthetisch niet zou
toelaten.
Wat is dat nu voor een plat materia
listische opvatting!
Men zou met even veel juistheid kun
nen beweren, dat het in het geheel niet
geoorloofd is figuraal beeldhouwwerk op
bouwwerken aan te brengen. Want
menschen zijn evenmin gewoon tegen het steile,
vlak van gevels op te wandelen, als zij
gewoon zijn zonder chemise over straat
te gaan. Trouwens, ware ons klimaat
een verhindering voor het toepassen van
naaktfiguren aan het uitwendige der
gebouwen in welk klimaat zou men
dit dan wel mogen doen ? Was het bij de
Klassieken een eeuwige Zomer? Al is het
in 't zuiden warmer dan bij ons, we
gelooven, dat het ook daar niet geraden is
steeds zonder costuum te loopen. In weer
en wind, in de regenperioden; toch hebben
we er nooit van gehoord dat de klassieken
gewoon waren in dergelijke omstandighe
den hun wonderbare naaktfiguren
parapluies op te zetten.
Er is echter een vraag van meer gewicht
die wjj zouden wenschen gesteld te zien
aan hen, die er zoo huiverig voor zijn dat,
onze beelden kou zouden vatten: Hoe zou
den we wel individuen in onzen tijd moeten
uitbeelden om in alle deelen natuurgetrouw
te zijn? Men moet wel bedenken dat de
schoone klassieke draperieën, die nog maar
steeds in onzen tijd worden toegepast,
feitelijk onzin zijn. Bij de Klassieken had
den ze reden van bestaan, omdat zij de
idealistische uitbeelding waren van het
kleed zooals het toen gedragen werd; het
was toen dus natuurgetrouw, zelfs natura
listisch, zoo men dit woord liever hoort.
Maar wat er van ons te maken zou zijn f
van onze dracht? o I edele Peek, o! edele
Brul, o! edele Hollenkamp; grootleveran
ciers der twintig-eeuwsche klassieken!
Dit is een moeilijkheid waarvoor onze
kunstenaars steeds komen te staan. Vraag
het Leenhofi, hoe hij met zijn bronzen
Thorbecke gesukkeld heeft. De meesten zijn
dan ook gewoon om zich van dergelijke
gevallen af te maken door hun figuren,
over hun daagsche plunje heen met een
klassiek draperietje te omslingeren.
Zoo zouden we echter op het laatst ons
in, wel merkwaardige, maar niettemin zeer
afdwalende beschouwingen verdiepen; en
dit is onze bedoeling niet. We sluiten
met den wensch, dat het den beeldhouwer
Zijl moge zijn gegeven, steeds meer volmaakt
werk voort te brengen, daaraan is behoefte.
H. WALENKAMP.
UIT DE NATUUR
VIII. In Artis.
Weer is er wat nieuws te vertellen van
onze Diergaarde, en ik zal het, al heb ik 't
nest te zien van den merel, onzen gewonen
zwarten lyster; dat is een schilderijtje, een
idyllisch raadsel om by te denken en te dichten.
Rondom aan den «rand van dit kamertje
hangen in lysten sterk vergroote foto's van
Broedende Zwartkop-meeuw
Uit »De Levende Natuur", naar Steenhuizen's .Stereoscoop-opname.
pas over Artis gehad, maar niet uitstellen tot
een volgenden keer.
't Is nu in de Fauna; zoo heet in de wan
deling de ry zalen, waar de Nederlandsche
dieren door opgezette exemplaren sjjn verte
genwoordigd ; alles in ons land zelf gevangen
of geschoten. Ook voor vreemdelingen gemak
kelijk te vinden: boven de zebra's.
Tusschen de zaal met de groote vitrine's,
waarin de prachtige diergroepen te kijk staan,
die door Steenhuizen, den praeparateur van
het Genootschap, zoo kunstvaardig en met zoo
veel goeden smaak zijn gecomponeerd, en de
eier- en schelpenzaal, ligt het bekende kabinetje,
waar sedert jaren dat groote hoornaarnest ia
tentoongesteld en het reusachtige model van
een honingby strijk en zet de kinderen die
er voor 't eerst komen aan 't schrikken maakt.
De wespennesten zy'n er nog en de griezelig
groote insectenkoppen (schaal 1000 op 1)
kyken u van boven van hun plank met voor
historische monster-oogen bestendig aan; om
er kippenvel van te krijgen. Maar tegen het
venster, dat een heel mooi kijkje op den tuin
biedt, staan twee dingetjes die u weer verzoenen
met de Zoölogie in 't algemeen met het
fauna-museum in 't bizonder.
Twee stereoscopen zijn daar tegen 't venster
glas bevestigd op middelmatige manshoogte.
K\jkt ge in 't linker toestel het eerst, dan moet
ge of een dierenhater of een blaséop 't gebied
van dierenfotografie z\jn om niet te roepen of
althans te denken: Wat aardig ! Wat lief! Wat
snoezig l" of welke ontboezeming, naar geslacht
en leeftijd zoo veranderlijk, u ook gewoon is
in dergelijke gevallen te gebruiken.
Toch ziet u daar in den stereoscoop niets
dan twee jonge kievitjes en een ei, in iets, dat
als hun nest kan gelden; maar even goed een
deukje of voetstap in de grond kan zy'n. Och
die beestjes zijn zoo aantrekkelijk jong, zoo
innig mooi l Het eene ky'kt u zoo lief en ver
trouwelijk aan, en 't andere staat er zoo lekker
parmantig by'. Het ziet philosofisch met zijn
eene oogje nisar het nog overgebleven ei en
vraagt zich af: Heb ik daar nu in gezeten?
hoe kwam ik er uit ? zal er straks nog een
broertje of zusje uitkomen ?
De andere stereoscoop er naast geeft u een
dezelfde stereoscoopplaatjes; alles het werk van
denzelfden [Steenhuizen, die de groepen maakte
en die met zijn collectie foto's den eersten pry's
won in den wedstrijd, verleden jaar door 't
Handelsblad uitgeschreven. In het gebouw van
het Nieuwsblad voor Nederland zjjn ze tentoon
gesteld geweest en mijn vriend Thy'sse heeft
er in 't Handelblad en in De Levende Natuur
al heel wat goeds van verteld. Maar lang nog
niet zooveel, als die mooie foto's blijken te
verdienen, nu zy als diapositieven voor de ramen
van Artis te zien zijn en veel beter licht ont
vangen, dan ze in 't gebouw van 't Nieuws
blad konden krijgen.
Wie ze daar gezien heeft moet ze vooral
nog eens gaan kijken ; de eerste serie, 8 stuks,
zy'n gereed en blijven een week of zes staan,
dan worden ze verwisseld ; tijd genoeg dus ook
voor wie niet elke week naar Artis kan gaan.
Deze eerste serie bevat heel mooie bewijzen
voor Steenhuizen vaardigheid en geluk; er
hangen nu (behalve de twee in de bijenkamer)
in de eier- en schelpeazaal nog zes uitmun
tende stereoscopen met platen. Eerst van
een paar ooievaars op het nest, daarnaast lepe
laarsnest, ouden met jongen, prachtig! Dan nog
een kokmeeuw op zijn nest; die meeuw zit
daar zoo rustig, zoo vol maakt kal m en gelukkig
te broeden, dat het duidelijk is hoe het dier
in de verste verte niet vermoedde dat het
genomen werd ; de veeren zy'n zoo donzig wit;
het zwart van den kop, ook vleugelpunten komen
zoo heerlijk uit tegen den mooien achtergrond,
dat deze eene foto alleen het bezoek aan Artis
dubbel waard is. Ook bet vischdiefje is prachtig.
Wie vooraf de nieuwe groep in de andere
zaal er naast gaat bekijken, waar de jonge
meeuwtjes in hetzelfde bonte pakje, dat
een uitstekend schutkleur vertoont, uit de
eieren komen en daarna, nu het nog winter is,
dezelfde kop-, kok- of lachmeeuwen over
onze grachten ziet dwarrelen, krijgt een vrij
volledig beeld van het leven van dezen echt
vaderlandschen vogel. Let dan op den zwarten
kop van het zomertoilet, die is nu al aan 't
kleuren by' de hongerig rondvliegende meeu
wen ; büde broedende meeuw op het venster
is een wit randje om het oog de eenige her
innering aan den witten winterkop. Ook op de
afbeelding hiernaast, die voor i De Levende
Natuur bestemd is, goed te zien.
What is worth doing at all, is worth doing wéll
dat blijkt, bewust of (.onbewust, de leus van
directeur en bestuur van Artis te zy'n.
Ky'k nu, hoe die stereoscopen op de meest
practische en lang niet op de goedkoopste
manieren zijn ingericht en geplaatst. Uw kin
deren behoeft ge niet op te tillen, als ze nog
onder de maat zy'n ; daarvoor staan doelmatige
voetenbankjes onder eiken stereoscoop. Ja, voor
de kinderen heeft Artis heel wat over; op die
is dan ook alle hoop voor de toekomst geves
tigd. Een catalogus hebt ge ook niet te koopen;
in groote en duidelijke letters gedrukt, hangt
een heele verklaring naast elk toestel.
Dat is wat anders dan een vellen- en
bottenpakhuis, zooals een fauna-museum vaak schim
pend genoemd wordt. Show-collections, dat
moeten we hebben. Daar komen de lui wel op
af, dat trekt; als Steenhuizen zijn veelzijdig
talent nu ook weer eens op andere dieren dan
vogels beproeft en daarmee het eenzndige
van deze expositie er afneemt, dan hebben de
bezoekers van Artis niet te klagen. De fauna
zal van den zomer heel wat kinderen op een
bankje zien staan ! Voor n dubbeltje zy'n de
schoolkinderen tegenwoordig een heelen dag in
Artis en de meesters betalen heelemaal niets ;
dat is dan toch iets dat onze stadskinderen vóór
hebben !
In de papegaaienzaal is al weer een nieuwe
kostganger onder dak gebracht. Het is een
Moesanga, een soort van marter, die in onze
Oost in palmen en in koffietninen leeft. Wie
(Slot volgt).
in Indiëis geweest of er veel over gelezen heeft,
herinnert zich misschien, dat sommige Javanen
die in de koffietuinen werken, bij voorkeur
koffie zetten van boontjes, die ze op een zon
derlinge manier machtig worden. Ze vinden
ze 's morgens op den grond tusschen de perken
en gehuld in een witte, platte niet zeer wel
riekende massa.
De vorige eigenaar' v n die koekjes lust
namely'k au versnapering na hartiger
vleeschkost, heel gaarne de roode
overry'pekoffiebessen. Daar hij als marter, een uitmuntend klim
mer is, kan hy gemakkelijk de beste en rijpste
te pakken krijgen, maar op de boontjes er in
heeft zijn maagsap geen vat. En die geven de
beste koffie, die een mensch kan zetten, be
weren d t Javaantjes.
Dan heeft dat beest, by sommige schrijvers
nog den naam van met zy'n staartje de dingen
aan te pakken en naa. zich toe te halen, die hij
met zy'n pooten niet bereiken kan. 't Wordt
ontkend door anderen. Een mooie gelegenheid
in de Diergaarde, om uit .e maken wie gelijk
heeft.
E. HEIMAMS.
Eunstsaal Panorama.
Panoramagfebouw, Plantage.
ANTIQUITEITEN.
Bijzonder fraaie KASTEN, BUREAUX,
BUFFETTEN en andere Meubelen,POROELEIN
en AARDEWERK, PERSISOHE TAPIJTEN.
Kntrée vrij» Zondags geopend.
DE PHOENIX
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis.
Levering onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland.
L BINNEN-!
INRICHTING TOT
MEUBELEERING
EN ? VERSIERING
SDER-WONINGH
12O ? ROKIN ? 120
n
FAIENCE
EN TEGEL
FABRIEK
HOLLAND
NAAML-VENN-CEV-TE
UTRECHT
Vischdiefje
>De Levende] Natuur"', naar
bij het nest.
Steenhuizen's Stereoscoop opname.
KUNSTZAAL
PRINSENGRACHT 878.
GOUDEKET & C*.
Schilderijen, (Aquarellen,
n en (gravures.
Telefoonnummer 44U.
12 Etsen van
WILM STEELINK.
Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN,
Bibliothecaris te Utrecht.
Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst
in rood kader met vele vignetten en
handteekeningen, kost dit prachtwerk
(groot folio form.) gebonden slechts
? 12.5O.