De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 1 februari pagina 8

1 februari 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1336 beid, het genoegen, de ongedwongenheid, de ontspanning, het onbezorgde leven; en daarom hebben alweer degenen gelijk die dit het Paradijs noemen. Het middelste deel nu stelt de vereeniging voor tusschen deze twee toestanden. Hetverbeeldtdewelgeordendemaatschappij, waarin het leven bestaat in de volmaakte vereeniging, in het volmaakt evenwicht, tusscfien vrijheid en plichtsbetrachting. Het stelt dien toestand voor, die naast plichten ook rechten erkend, en omgekeerd. Het evenwicht tusschen inspanning en ontspan ning, werken en rusten; of hoe men het wil noemen. En daarom hebben alweer degenen gelqk die dit het Huwelijk noemen. Wat dit alles nu te beteekenen heeft met betrekking tot den handel ? Hier luidt het antwoord: dat we juist daarom de bedoeling van dit gedicht en dit fries zoo gepast achten, omdat het ons een nog ander, een verhevener, inzicht in de beteekenis van den handel geeft, dan die we in staat zjjn af te leiden uit den handel zooals hq zich meest aan ons vertoont in de vertroebeling en verschachering van het alledaagsch leven. Het fries stelt het leven voor, waarin de handel een zoo ruime, zq het niet steeds even delicate plaats bekleedt. Er is de conclusie uit te trekken, dat alles een verheven oorsprongheeft, hoe het soms ook door wandaden moge worden geschonden. «Tusschen zoo mensch als dingen zijn veel omgangsdaden die het bestaan be oogen." In hoever nu is dit beeldwerk in de uit beelding van wat het zeggen wil geslaagd ? Het antwoord hierop is reeds gedeeltelijk gegeven in hetgeen we schetsten in den aanvang dezer studie. Het geheel tracht in eenvoudige en ongezochte vormen een inzicht te geven in zyn bedoeling; het is van een schoone plastiek; het Hikt ons echter niet grootsch, niet monumentaal, het schijnt ons niet universeel genoeg. En vooral lijkt ons de hoofdfiguur, waaromheen zich de voorstelling groepeert, te zwak, te weifelend van stand. De opmerking, reeds door pastoor Kaag gemaakt, met betrekking tot de balkdragende mannen, achten wij verder zeer gegrond. Mogen met betrekking tot dit fries deze weinige opmerkingen volstaan. Ook na deze oppervlakkige toelichting zal de beteekenis, zoowel van vers als fries, veel vragen doen oprjjzen bij den beschouwer. In hoever het geoorloofd is bij beeldende kunstwerken veel nadenkens te vergen, hierover kan men van meening verschillen. Velen zullen een onmiddellqken indruk als een eerste voor waarde ervan noodzakelijk achten. Vooral in het evolutiestadium, waarin zich de Kunst op het oogenblik bevindt, schijnt dit een eerste vereischte. Nagenoeg alle kunst die in dit tijdperk wordt voortgebracht is uit sluitend Gevoelskunst; en zelfs schijnt de kunstevolutie hoe langer hoe meer naar de ontwikkeling van deze eigenschap heen te wijzen. Steeds meer wordt als eerste eisch beschouwd duidelijkheid en onmiddellijke emotie. Wel is het, daarentegen, eigenaardig dat in groote tijdperken kunstwerken niet uitsluitend gevoelsuitingen waren. Er werd inspanning gevraagd van den beschouwer tot het begrijpen van hun innerlijke be teekenis. De geheele ontwikkeling der Symboliek dient hiervoor tot bewijs. De Mysterie werd als voornaamste eisch be schouwd voor alle werken die iets te be teekenen hadden. . Ons persoonlijk gevoelen is: dat de ware Schoonheid is gelegen in de vereeniging dezer beide eigenschappen. Zoo is het in de beste werken van alle tijden n a te speuren. Op de eerste plaats dient een kunstwerk een spontaan gevoel van zijn bedoeling te geven; het dient een Voorgevoel van zvjn beteekenis te verwekken. Doch, daaren boven, dient het de aandacht gevestigd te houden, en tot nadenken te stemmen. Het dient helder en klaar te zijn van vorm; geheimzinnig door innerlijke beteekenis. Het gaat met deze kunst als met alle kunst; Literatuur bijvoorbeeld: Ofschoon de vorm duidelijk dient te zijn, behoeft niet alles erin te worden uitgesproken. De waarde van een werk is niet uitsluitend gelegen in hetgeen het zegt, maar: in de denkbeelden die er door worden opgewekt. De beteekenis van de Sfinx is ook nu nog verborgen; doch welk een schat van gedachten is uit het nadenken over haar geheimenis geboren. Het levensraadsel is nog steeds verborgen. Het tweede fries van de Beurs, waarvan de afbeelding bij dit artikel is gevoegd, is, evenals het groote, een verbeelding van het vers dat er onder staat gebeiteld. (Dit vers is eveneens van Verwey). Het luidt: De aard wordt straks n. De volkren zjjn als groepen] Van d'eenen bond die heel haar bol beheerscht. Door land, door zee, streeft trein, streeft vloot om 't zeerst] Naar 't wisslend doel waarheen ze eikander roepen". Dit fries is veel kleiner van afmeting dan het andere, zelfs téklein voor hetgeen erop staat afgebeeld. Alle volkeren der aarde ontmoeten elkander op de uitge strektheid van dezen steen; het geeft een bonte mengeling van rassen. Chineezen, Roodhuiden, Oosterlingen, Semieten, Indi en Europeanen ontmoeten er elkaar. Doch de beschikbare ruimte was te klein om op eenigszins flinke schaal een idee te geven van wat de versregels te zeggen hebben. Het geheel is daardoor te gedrongen, te popperig, voor monumentaal werk. Wel is de monumentaliteit van kunstwerken niet van de grootte ervan afhankelijk, en is het, (om met Hun t te spreken) zelfs mogelijk, op een vierkante centimeter de Oneindigheid af te malen; maar daartoe dient de oneindigheid zoo onnoemelijk fijn in ons kunnen te zijn verdeeld! Dit fries lijkt geheel op een Oud-hollandschen gevelsteen, waaraan het sterk doet denken. Echter, er zijn uit dat tijdperk gevelsteenen bekend, die schooner en ook monumen taler waren; men denke slechts aan de «Schepen op Zee", de >0ude Kasteelen", de »Vogelvluchten van Steden", de «Herten in Bosschen". Welk 'n grootheid staat soms op zoo'n steentje afgemaaid! Het is ons onmogelijk in het kort bestek dat uit den aard der zaak deze studie in een populair blad mag beslaan, de verdere beeldhouwwerken uitvoerig te bespreken; we wenschen echter nog enkele aanmer kingen te maken op sommige uitlatingen met betrekking tot het groote iries. Er is namelijk gesproken over het onverstandige aan bouwwerken in ons klimaat uitwendig figuren naakt uit te beelden; en dit wel, uitgaande van de meening, dat ons klimaat een naakte uitbeelding aesthetisch niet zou toelaten. Wat is dat nu voor een plat materia listische opvatting! Men zou met even veel juistheid kun nen beweren, dat het in het geheel niet geoorloofd is figuraal beeldhouwwerk op bouwwerken aan te brengen. Want menschen zijn evenmin gewoon tegen het steile, vlak van gevels op te wandelen, als zij gewoon zijn zonder chemise over straat te gaan. Trouwens, ware ons klimaat een verhindering voor het toepassen van naaktfiguren aan het uitwendige der gebouwen in welk klimaat zou men dit dan wel mogen doen ? Was het bij de Klassieken een eeuwige Zomer? Al is het in 't zuiden warmer dan bij ons, we gelooven, dat het ook daar niet geraden is steeds zonder costuum te loopen. In weer en wind, in de regenperioden; toch hebben we er nooit van gehoord dat de klassieken gewoon waren in dergelijke omstandighe den hun wonderbare naaktfiguren parapluies op te zetten. Er is echter een vraag van meer gewicht die wjj zouden wenschen gesteld te zien aan hen, die er zoo huiverig voor zijn dat, onze beelden kou zouden vatten: Hoe zou den we wel individuen in onzen tijd moeten uitbeelden om in alle deelen natuurgetrouw te zijn? Men moet wel bedenken dat de schoone klassieke draperieën, die nog maar steeds in onzen tijd worden toegepast, feitelijk onzin zijn. Bij de Klassieken had den ze reden van bestaan, omdat zij de idealistische uitbeelding waren van het kleed zooals het toen gedragen werd; het was toen dus natuurgetrouw, zelfs natura listisch, zoo men dit woord liever hoort. Maar wat er van ons te maken zou zijn f van onze dracht? o I edele Peek, o! edele Brul, o! edele Hollenkamp; grootleveran ciers der twintig-eeuwsche klassieken! Dit is een moeilijkheid waarvoor onze kunstenaars steeds komen te staan. Vraag het Leenhofi, hoe hij met zijn bronzen Thorbecke gesukkeld heeft. De meesten zijn dan ook gewoon om zich van dergelijke gevallen af te maken door hun figuren, over hun daagsche plunje heen met een klassiek draperietje te omslingeren. Zoo zouden we echter op het laatst ons in, wel merkwaardige, maar niettemin zeer afdwalende beschouwingen verdiepen; en dit is onze bedoeling niet. We sluiten met den wensch, dat het den beeldhouwer Zijl moge zijn gegeven, steeds meer volmaakt werk voort te brengen, daaraan is behoefte. H. WALENKAMP. UIT DE NATUUR VIII. In Artis. Weer is er wat nieuws te vertellen van onze Diergaarde, en ik zal het, al heb ik 't nest te zien van den merel, onzen gewonen zwarten lyster; dat is een schilderijtje, een idyllisch raadsel om by te denken en te dichten. Rondom aan den «rand van dit kamertje hangen in lysten sterk vergroote foto's van Broedende Zwartkop-meeuw Uit »De Levende Natuur", naar Steenhuizen's .Stereoscoop-opname. pas over Artis gehad, maar niet uitstellen tot een volgenden keer. 't Is nu in de Fauna; zoo heet in de wan deling de ry zalen, waar de Nederlandsche dieren door opgezette exemplaren sjjn verte genwoordigd ; alles in ons land zelf gevangen of geschoten. Ook voor vreemdelingen gemak kelijk te vinden: boven de zebra's. Tusschen de zaal met de groote vitrine's, waarin de prachtige diergroepen te kijk staan, die door Steenhuizen, den praeparateur van het Genootschap, zoo kunstvaardig en met zoo veel goeden smaak zijn gecomponeerd, en de eier- en schelpenzaal, ligt het bekende kabinetje, waar sedert jaren dat groote hoornaarnest ia tentoongesteld en het reusachtige model van een honingby strijk en zet de kinderen die er voor 't eerst komen aan 't schrikken maakt. De wespennesten zy'n er nog en de griezelig groote insectenkoppen (schaal 1000 op 1) kyken u van boven van hun plank met voor historische monster-oogen bestendig aan; om er kippenvel van te krijgen. Maar tegen het venster, dat een heel mooi kijkje op den tuin biedt, staan twee dingetjes die u weer verzoenen met de Zoölogie in 't algemeen met het fauna-museum in 't bizonder. Twee stereoscopen zijn daar tegen 't venster glas bevestigd op middelmatige manshoogte. K\jkt ge in 't linker toestel het eerst, dan moet ge of een dierenhater of een blaséop 't gebied van dierenfotografie z\jn om niet te roepen of althans te denken: Wat aardig ! Wat lief! Wat snoezig l" of welke ontboezeming, naar geslacht en leeftijd zoo veranderlijk, u ook gewoon is in dergelijke gevallen te gebruiken. Toch ziet u daar in den stereoscoop niets dan twee jonge kievitjes en een ei, in iets, dat als hun nest kan gelden; maar even goed een deukje of voetstap in de grond kan zy'n. Och die beestjes zijn zoo aantrekkelijk jong, zoo innig mooi l Het eene ky'kt u zoo lief en ver trouwelijk aan, en 't andere staat er zoo lekker parmantig by'. Het ziet philosofisch met zijn eene oogje nisar het nog overgebleven ei en vraagt zich af: Heb ik daar nu in gezeten? hoe kwam ik er uit ? zal er straks nog een broertje of zusje uitkomen ? De andere stereoscoop er naast geeft u een dezelfde stereoscoopplaatjes; alles het werk van denzelfden [Steenhuizen, die de groepen maakte en die met zijn collectie foto's den eersten pry's won in den wedstrijd, verleden jaar door 't Handelsblad uitgeschreven. In het gebouw van het Nieuwsblad voor Nederland zjjn ze tentoon gesteld geweest en mijn vriend Thy'sse heeft er in 't Handelblad en in De Levende Natuur al heel wat goeds van verteld. Maar lang nog niet zooveel, als die mooie foto's blijken te verdienen, nu zy als diapositieven voor de ramen van Artis te zien zijn en veel beter licht ont vangen, dan ze in 't gebouw van 't Nieuws blad konden krijgen. Wie ze daar gezien heeft moet ze vooral nog eens gaan kijken ; de eerste serie, 8 stuks, zy'n gereed en blijven een week of zes staan, dan worden ze verwisseld ; tijd genoeg dus ook voor wie niet elke week naar Artis kan gaan. Deze eerste serie bevat heel mooie bewijzen voor Steenhuizen vaardigheid en geluk; er hangen nu (behalve de twee in de bijenkamer) in de eier- en schelpeazaal nog zes uitmun tende stereoscopen met platen. Eerst van een paar ooievaars op het nest, daarnaast lepe laarsnest, ouden met jongen, prachtig! Dan nog een kokmeeuw op zijn nest; die meeuw zit daar zoo rustig, zoo vol maakt kal m en gelukkig te broeden, dat het duidelijk is hoe het dier in de verste verte niet vermoedde dat het genomen werd ; de veeren zy'n zoo donzig wit; het zwart van den kop, ook vleugelpunten komen zoo heerlijk uit tegen den mooien achtergrond, dat deze eene foto alleen het bezoek aan Artis dubbel waard is. Ook bet vischdiefje is prachtig. Wie vooraf de nieuwe groep in de andere zaal er naast gaat bekijken, waar de jonge meeuwtjes in hetzelfde bonte pakje, dat een uitstekend schutkleur vertoont, uit de eieren komen en daarna, nu het nog winter is, dezelfde kop-, kok- of lachmeeuwen over onze grachten ziet dwarrelen, krijgt een vrij volledig beeld van het leven van dezen echt vaderlandschen vogel. Let dan op den zwarten kop van het zomertoilet, die is nu al aan 't kleuren by' de hongerig rondvliegende meeu wen ; büde broedende meeuw op het venster is een wit randje om het oog de eenige her innering aan den witten winterkop. Ook op de afbeelding hiernaast, die voor i De Levende Natuur bestemd is, goed te zien. What is worth doing at all, is worth doing wéll dat blijkt, bewust of (.onbewust, de leus van directeur en bestuur van Artis te zy'n. Ky'k nu, hoe die stereoscopen op de meest practische en lang niet op de goedkoopste manieren zijn ingericht en geplaatst. Uw kin deren behoeft ge niet op te tillen, als ze nog onder de maat zy'n ; daarvoor staan doelmatige voetenbankjes onder eiken stereoscoop. Ja, voor de kinderen heeft Artis heel wat over; op die is dan ook alle hoop voor de toekomst geves tigd. Een catalogus hebt ge ook niet te koopen; in groote en duidelijke letters gedrukt, hangt een heele verklaring naast elk toestel. Dat is wat anders dan een vellen- en bottenpakhuis, zooals een fauna-museum vaak schim pend genoemd wordt. Show-collections, dat moeten we hebben. Daar komen de lui wel op af, dat trekt; als Steenhuizen zijn veelzijdig talent nu ook weer eens op andere dieren dan vogels beproeft en daarmee het eenzndige van deze expositie er afneemt, dan hebben de bezoekers van Artis niet te klagen. De fauna zal van den zomer heel wat kinderen op een bankje zien staan ! Voor n dubbeltje zy'n de schoolkinderen tegenwoordig een heelen dag in Artis en de meesters betalen heelemaal niets ; dat is dan toch iets dat onze stadskinderen vóór hebben ! In de papegaaienzaal is al weer een nieuwe kostganger onder dak gebracht. Het is een Moesanga, een soort van marter, die in onze Oost in palmen en in koffietninen leeft. Wie (Slot volgt). in Indiëis geweest of er veel over gelezen heeft, herinnert zich misschien, dat sommige Javanen die in de koffietuinen werken, bij voorkeur koffie zetten van boontjes, die ze op een zon derlinge manier machtig worden. Ze vinden ze 's morgens op den grond tusschen de perken en gehuld in een witte, platte niet zeer wel riekende massa. De vorige eigenaar' v n die koekjes lust namely'k au versnapering na hartiger vleeschkost, heel gaarne de roode overry'pekoffiebessen. Daar hij als marter, een uitmuntend klim mer is, kan hy gemakkelijk de beste en rijpste te pakken krijgen, maar op de boontjes er in heeft zijn maagsap geen vat. En die geven de beste koffie, die een mensch kan zetten, be weren d t Javaantjes. Dan heeft dat beest, by sommige schrijvers nog den naam van met zy'n staartje de dingen aan te pakken en naa. zich toe te halen, die hij met zy'n pooten niet bereiken kan. 't Wordt ontkend door anderen. Een mooie gelegenheid in de Diergaarde, om uit .e maken wie gelijk heeft. E. HEIMAMS. Eunstsaal Panorama. Panoramagfebouw, Plantage. ANTIQUITEITEN. Bijzonder fraaie KASTEN, BUREAUX, BUFFETTEN en andere Meubelen,POROELEIN en AARDEWERK, PERSISOHE TAPIJTEN. Kntrée vrij» Zondags geopend. DE PHOENIX 234 Spuistraat, Amsterdam. Meubileeringen. Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis. Levering onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland. L BINNEN-! INRICHTING TOT MEUBELEERING EN ? VERSIERING SDER-WONINGH 12O ? ROKIN ? 120 n FAIENCE EN TEGEL FABRIEK HOLLAND NAAML-VENN-CEV-TE UTRECHT Vischdiefje >De Levende] Natuur"', naar bij het nest. Steenhuizen's Stereoscoop opname. KUNSTZAAL PRINSENGRACHT 878. GOUDEKET & C*. Schilderijen, (Aquarellen, n en (gravures. Telefoonnummer 44U. 12 Etsen van WILM STEELINK. Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN, Bibliothecaris te Utrecht. Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst in rood kader met vele vignetten en handteekeningen, kost dit prachtwerk (groot folio form.) gebonden slechts ? 12.5O.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl