De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 15 februari pagina 2

15 februari 1903 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1338 «rvan is geschorst, toen men te Constantinopel bemerkte, welk een slechten indruk de genomen of voorgenomen maatregel op de groote mogendheden maakte. Het Jour nal des Débats merkt in een voor Turkije bijzonder welwillend artikel op, dat de Figaro zich waarschijnlijk n nul ver gist heeft; dat hoogstens van 20.000 tot 30.000 man sprake kan zijn, en dat het alleszins verklaarbaar is, dat de Turksche regeering, met het oog op mogelijke gebeur tenissen, hetzij in Macedonië, hetzij in het buitenland (Bulgarije) de noodige voorzorgs maatregelen neemt. Van eenige provocatie van Turkscbe zijde, van eene tegen Bul garije gerichte bedreiging, kan volgens net Journal des Débats geen sprake zijn. Slechts indien de Bulgaren tusschen beiden kwamen ten gunste van de Macedoniërs, gelijk de Grieken dit indertijd deden ten gunste van de Gretensers, zouden de toebereidselen van Turkije kunnen overgaan in handelingen tegen Bulgarije. En als de Bulgaren thans protesteeren, dan is dit het beste bewijs, dat zij van plan zijn eventueel tusschen beiden te komen. Heel wat pessimistischer laat de Temps zich uit. Het blad neemt acte van de ver klaringen der Turksche reg dat de onder het bevel staan van Europeesche l chefs. Ook bij de justitie en de financiën ' zouden Europeesche inspecteurs moeten worden benoemd. Wij noemden deze voorstellen duidelijk en praktisch. Of ze ook afdoende zullen zijn ? Zeker niet voor hen, die de Oostersche quaestie eerst dan opgelost achten, als den Sultan geen duimbreed Europeesch grond gebied is overgebleven. Evenmin voor hen, die liefst visschen in troebel water, en dan natuurlijk hoe troebeler hoe beter. En zeker allerminst wanneer de Porte, zoo als men helaas van haar gewend is, in beginsel alles belooft, maar het bij een belofte laat. Daarom vooral dient men de berichten over de voorgenomen afzetting van Wali's, Kaimakan's, districts-gouverneuren en belasting-directeuren, en over de vervanging dier ambtenaren door lieden, die boven elke verdenking staan, met groote voorzichtigheid op te nemen. geruchten omtrent de mobilisatie onjuist zijn: »de internationale hoffelijkheid staat niet toe, zulk een démenti in twijfel te trekken. Maar... als er werkelijk kans bestond, dat de Turksche regeering niet slechts hare geregelde troepen, doch ook de Baschi-Boezoeks naar Macedoniëzond, KOU de zaak hoogst ernstig worden. Men mag niet dulden, dat onder voorwendsel van de orde te handhaven, een cyclopn van gruwelen over deze ongelukkige provin ciën worde ontketend." Alles wijst er op, dat een onderdrukking met de wapenen in de eerste plaats schrikkelijke moordtooneelen, in de tweede plaats een conflict met Bulgarije zou tengevolge hebbeu. »Wat dit laatste betreft, men dient in te zien, dat, niettegenstaande den goeden wil en de volgzaamheid der regeering van vorst Ferdinand, er voor deze eene .grens is aan de concessiën, die zij aan de mogendheden kan maken; dat de solidariteit tusschen de bevolking van Bulgarije en die van de vilayets van Monakir en Saloniki, ten deele ook van Kosscvo, zeer nauw is, en ge grond op verwantschap, geschiedenis, gods dienst, belangen en streven; dat wanneer men aan het Piemont van het Oosten zou willen voorschrijven te abdiceeren en zijne plichten en zijne eerzucht op te geven, de Westersche diplomatie gevaar loopt, tot onontwarbare binnen- en buitenlandsche verwikkelingen aanleiding te geven." Wanneer wij hier de meening van enkele Fransche bladen geven, dan geschiedt dit, omdat Frankrijk in deze quaestie eene wel bescheiden, maar toch zeer verdien stelijke rol heeft gespeeld. Blijkens een voor korten tijd gepubliceerd Geelboek heeft de minister van buitenlandsche zaken Delcasséduidelijke en praktische voor stellen gedaan betreffende de invoering der voor Macedoniëhoog noodige hervormin gen, en hebben Rusland en Oostenrijk zich hiermede vereenigd, zoodat men mag aannemen, dat deze drie groote mogend heden, voor 't oogenblik althans, ten op zichte van de Macedonische quaestie ue lijn trekken. De heer Delcasséstelde zich ten doel, tegemoet te komen aan de ge rechtvaardigde grieven der bevolking van Macedonië, zonder aan de integriteit van het Turksche rijk afbreuk te doen en zonder aanleiding te geven tot nieuwe, onwelkome verwikkelingen. De leuze »Macedoniëvoor de Macedo niërs" is bezwaarlijk toetepassen wegens de groote verscheidenheid van rassen en nationaliteiten in deze Turksche provincie. De Fransche consul te Saloniki, de heer Steeg, deed in zijn rapport van 15 De cember uitkomen, dat de verschillende elementen der christelijke bevolking niet slechts streven naar autonomie of naar annexatie bij naburige stamverwante staten (Griekenland, Bulgarije, Servië), maar dat elk van haar er ook naar tracht, de andere te overheerschen. Daarin ligt wel de groote moeielijkheid. De haat, dien de Bulgaren, de Grieken, de Serviërs van Macedoni tegen elkander koesteren, maakt de vorming van een onafhankelijk Macedoniëonmo gelijk. Men kan bijvoorbeeld niet zelden Grieken rondweg hooren verklaren, dat zij de Turksche heerschappij verkiezen boven de Bulgaarsche, en de Bulgaren zijn voor 't meerendeel liever Turksche dan Grieksche onderdanen. En daar die rassen over het grootste deel van het gebied zijn verdeeld en dus plaatselijk vermengd, kan men Macedoniëook niet tusschen Bulgarije, Serviëen Griekenland verdeelen. Daarom moet het oppergezag van Turkije over deze om den voorrang strijdende nationa liteiten behouden blijven en kan het in zekeren zin als een waarborg voor de rust worden beschouwd. Doch alleen onder de voorwaarde, dat een einde worde gemaakt aan de misbruiken, onder welke in deze provincie de inwoners van elk ras en eiken godsdienst hebben te lijden. In de eerste plaats moet een goed gouverneurgeneraal worden aangesteld, bekleed met de noodige onafhankelijkheid en het noodige gezag. In de tweede plaats moet een einde worden gemaakt aan de onwettige en wille keurige heffing van belastingen en tienden en moeten de ontvangers dier rciddelen aan een scherp toezicht en eene strenge controle worden onderworpen, zoodat de boeren niet meer door hen kunnen worden uitgezogen. In de derde plaats moet de i i r ? j gendarmerie worden gereorganiseerd, ge regeld soldij ontvangen, zoodat zij niet meer het te kort van haar loon door plundering en afdreiging op de bewoners verhaalt: verder moet zij, naar verhouding van de bevolkingscijfers, uit Christenen en Muzelmannen zijn samengesteld en iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiinnimiwnii Sociale, Be wertstatinp en uitsluitingen ia 1901, Het Centraal Bureau voor de Statistiek is sedert Juli 1901 begonnen, telkens wan neer een arbeidsgeschil aan het Bureau bekend werd, gegevens hieromtrent te verzamelen door toezending van gelijklui dende vraagpunten aan da beide in het geschil betrokken partyen. Op deze wijze heeft het verkregen een overzicht van de oorzaken en den loop der werkstakingen en uitsluitingen, steunende op gegevens van de werklieden en patroons beiqen. Een zoodanig overzicht biedt natuurlijk meer waarborgen voor het verkrijgen van een goed beeld van de werkstakingen en uit sluitingen dan couranten berichten doen. Evenwel heeft het Bureau tot dit laatste zijn toevlucht moeten nemen voor het eerste gedeelte van het jaar 1901. Deze statistiek is thans gepubliceerd en daarmede is voorzien in een nog bij ons te lande bestaande leemte. Dergelijke publicatien z\jn van veel belang voor de werklieden en de werkgevers, omdat kennis van feiten zonder twijfel zal medewerken tot het spoediger afwikkelen van bestaande geschillen en tot het beperken van den duur en den omvang der werkstakingen en uitsluitingen. Over deze, die uiterste strijd middelen zijn en gevolgen na zich slepen welke vaak ver buiten het gebied gaan waarop de strijd zich afspeelt, heeft het Bureau de volgende opmerkingen gemaakt, die zóó juist zijn, dat ze wel verdienen meer gelezen te worden. Niet dat daarin iets nieuws wordt verteld; integendeel, maar het wil mij voorkomen, dat niet ge noeg de gevolgen van een werkstaking of uitsluiting voor de andere bedrijven aan het licht gesteld kunnen worden en dat wanneer deze meer overdacht worden, er meer op arbitraire uitspraak of bemiddeling zou worden aangedrongen. Men oordeele zelf: De afnemers van het product der onder neming, welke ten gevolge van de werk staking of uitsluiting geheel of ten deele stilstaat, moeten trachten, zoolang de strijd duurt en voor zoover het mogelijk is, de benoodigde goederen van elders te betrek ken. Zijn deze afnemers tevens ondernemers, die het prod_uct voor eigen bedrijf behoeven, (b.v. weverijen, die garen betrekken uit spinnerijen, welke tengevolge van werk staking of uitsluiting stilstaan) dan dreigt, als terugslag van elders ontbranden strijd, wellicht stilstand van dit be_drijf. Zijn het afnemers voor eigen gebruik, dan rijzen, men denke b.v. aan eene algemeene werk staking der bakkersgezellen in eenige stad, moeilijkheden van anderen, doch veelal niet minder ernstigen aard. Wordt door het geschil omgekeerd een bedrijf, dat van elders zijn grondstoffen betrekt, geheel of gedeeltelijk tot stilstand gebracht, (eene staking in de weverijen b.v.) dan zien de vervaardigers dezer grondstoffen (dus de spinnerijen) hun afzet voor een deel, wel licht voor een belangrijk deel, verminderd. En hoe vaak is niet een bedrijf zoo wel leverancier voor andere bedrijven, als afnemer van grondstof of half'bewerkte grondstof (b.v- weverijen, die garens van elders betrekken en haar geweven goederen aan drukkerijen of ververijen afleveren). Vandaar de algemeene belangstelling voor deze uiterste strijdmiddelen in ge schillen tusschen patroon en werkman; vandaar de pogingen van verschillenden aard om het uitbreken van werkstakingen of uitsluitingen te voorkomen of' hun verloop naar vermogen te bespoedigen. Vandaar ook, dat men, statistische gegevens op het gebied der arbeidsverhoudingen willende verzamelen, is begonnen met het bewerken eener statistiek der werkstakingen en uit sluitingen. Eu zulks met dubbel doel. Eenerzijds om geregeld in het belang eener juiste en volledige geschiedenis van de economische ontwikkeling der volken, boek te houden van het zoo belangrijk en in het economisch leven zoo diep ingrijpend verschijnsel der werkstakingen en uitslui tingen. Anderzijds om partijen zelve te strekken tot voorlichting, opdat het ge vaarlijk en in ieder geval tweesnijdend wapen der werkstakingen niet lichtvaardig worde ter hand genomen. Uit het door het Centraal Bureau ver zamelde materiaal doe ik eenige grepen. Gedurende 1901 zijn bekend geworden 115 werkstakingen,voorkomende in 53 beroepen. D£ beroepen die het meest getroffen wer den door de stakingen zijn die der veenarbeiders en der landarbeiders en deze hadden voornamelijk plaats in Groningen en Friesland. Terwijl in deze beide provin ciën de stakingen vooral op het platteland plaats vonden, geschiedde ze in Noord- en Zuid-Holland voornamelijk in de steden. Zou daarvoor een reden bestaan ? Over het algemeen zal het wel waar zijn, dat er in de steden meer gevaar bestaat voor het uitbreken van een werkstaking dan op het platteland. Nu is er echter een bepaald beroep hetwelk uit den aard der zaak op het platteland wordt uitgeoefend, waarin dikwijls conflicten voorkomen; ik bedoel dat der veen arbeiders. In Groningen en Friesland kwamen van de 34 stakingen 16 voor onder de veenarbeiders. Op het platte land vonden aldaar plaats 25. Houdt men dus de werkstakingen der veenarbeiders buiten beschouwing, als zijnde van bizonderen aard, dan Wordt ook hier de voorop gezette regel, dat de meeste werkstakingen in de steden plaats vinden, bewaarheid. De meeste geschillen hebben geduurd van 3 tot 7 dagen. Van de 115 geschillen werd slechts van 76 de duur aan het bureau bekend. Meer dan de helft, n.l. 42 duurden korter dan 7 dagen. Als langste termijn kwam in elk der volgende vakken: boot werker, mandenmaker, sigarenmaker, steen houwer, veenarbeider en zakkendrager l maal een geschil voor, dat duurde van 6 tot 13 weken. En wat is de uitslag geweest van dezen strijd, die zonder twijfel in menig gezin ellende heeft gebracht? Bootwerker. Het betrof een loonsgeschil hetwelk beëindigd werd ten gunste der werklieden door directie onderhandeling der partijen. Mandenmaker. Hier was de oorzaak loons verlaging door den patroon ingevoerd. De strijd is onbeslist gebleven, daar de werk lieden een coöperatieve mandenmakerij hebben opgezet. Sigarenmaker. De oorzaak was: uitbetaling van loon beneden den plaatselij ken loonstandaard en onregelmatig uitgeven van werk; de eisch: verhooging van 2X 7 K et. per 100 sigaren voor verschillende merken; de aanbieding, gedeeltelijke inwilliging. Het geschil is geëindigd door bemiddeling der patroons- en werkliedenorganisatie. De werklieden namen de aanbieding van den patroon aan, uit vrees voor verplaatsing van het bedrijf. Steenhouwer. De eisch was: loon verhooging van 2 et. per uur. De afloop is gunstig geweest voor de werklieden door bespreking van de patroons met het bestuur eener vakvereeniging. Veenarbeider. De eisch was: loonsverhooging van 20 et. per veenroe en het eind was gunstig voor de arbeiders door directe onderhandeling. Zakkendrager. De oorzaak was de afwijking door de vaste ploeg van de gewoonte om het meerdere werkvolk, hetwelk bij afwis seling noodig is, uit het losse werkvolk bij loting te kiezen; in plaats hiervan werden 5 losse werklieden van de loting vrijgesteld, zoodat Ie kans voor de anderen om werk te krijgen, verminderde. Hierdoor besloten deze zich niet meer beschikbaar te stellen. Het geschil is geëindigd ten gunste van de werkgevers (hier de vaste ploeg) door het verloopen der staking, aangezien de uitkeeringen aan de stakers ophielden. Gaat men nu na den uitslag van deze stakingen, die het langst hebben geduurd en die daardoor zonder eenige twijfel ellende hebben gebracht, dan ziet men, dat de helft is geëindigd met een gunstigen afloop voor de arbeiders, dat 2 voor hen bepaald ongunstig zijn geweest en dat l onbeslist is gebleven. En dan mag zeker de vraag gedaan worden of in dien uitslag niet een ernstige waarschuwing voor de arbeiders als de patroons moet liggen om niet licht vaardig een werkstaking te beginnen of uit te lokken. Ook een gewonnen strijd is niet altijd een .voordeel: niemand komt zonder kleerscheuren uit den kamp. Hoeveel ellende wordt er niet geboren tijdens de staking en hoe lang, zullen de naweeën daarvan niet worden gevoeld I Hoeveel verbittering is er niet gevaren in de harten der partijen, die niet nalaten zal later haren slechten invloed te doen gevoelen ! Neemt men het geheele aantal geschillen, dan blijkt, dat van de 88 geschillen waar van de uitslag bekend is geworden, 39 beslist zijn ten gunste der werklieden, 33 ten gunste der patroons, 17 geschikt zijn en 3 onbeslist zijn gebleven. De eischen der geschillen waren van zeer uiteenloopenden aard. Volgens het onder zoek van het Centraal Bureau zijn bij 02 de eischen terug te brengen tot loonsverhooging. De vermindering in loon als aan leiding tot de geschillen (n.l. 15), waarvoor als eisch is opgegeven »afzien van voorge nomen loonsverlaging" ging, naar de be richten in de dagbladen, gepaard niet slapte in het bedrijf of het invoeren van nieuwe machines, waardoor werkkracht overbodig werd. Dikwijls was het vereenigingsleven directe oorzaak van het geschil, wanneer georganiseerden weigerden te werken met ongeorganiseerden of als eisch gesteld werd het weder in dienst nemen van ontslagen werklieden. Thans komen wij tot de vraag op welke wijze zijn de geschillen geëindigd ? Van de 115 geschillen is de wijze van beëindiging van 53 onbekend gebleven. Van de overschietende 02 ziin geëindigd: 34 door directe onderhandeling tusschen partijen of hare vertegenwoordigers; 8 door bemiddeling van derden ; 6 door in dienstneming van andere werk lieden ; 14 door het verloopen der staking. Uit deze opgave blijkt weer voor de zooveelste maal, dat de Kamers van Arbeid weinig of geen invloed hebben en dat maar al te waar is de klacht van sommige Ka mers, dat zij zelden of nooit gemoeid worden in groote geschillen. Immers slechts 8 zijn door betn ddeling van derden geëindigd en daaronder zullen zeker nog wel zijn, die geëindigd zijn door invloed van een com missie, staande buiten de partijen en de Kamers. Beschouwen wij de wijze van beëindiging in verband met den uitslag, dan zien wij een eigenaardig verschijnsel. Door directe onderhandeling eindigden nl.: 25 ten gunste der werklieden ; 2 » » » patroons; 7 door schikking. Door bemiddeling van derden : l ten gunste der werklieden; l » » » patroons; G door schikking. Zou daaruit niet de conclusie getrokken kunnen worden, dat tot directe onderhan deling slechts dan wordt overgegaan, als n der partijen zich de zwakste gevoelt, met name de patroons, en dat de wijze van bemiddeling wordt aangegrepen, ais door de gelijke sterkte de kans om te overwinnen voor beide partijen gelijk staat ? Immers waarom zou anders het getal geschillen, die ten gunste der werklieden geëindigd zijn, het grootst zijn bij directe onderhandeling, terwijl bij behandeling door derden boven aan staan de geschillen, die uit de wereld geholpen zijn door schikking ? Meerdere conclusiën zouden uit het ver zamelde cijfermateriaal te trekken zijn, maar ik zal het voorloopig hier bij laten. Wat de uitsluitingen betreft, is het ge bleken, dat 7 gevallen zqn voorgekomen waarvan 2 ten gunste der patroons, en 2 ten gunste der arbeiders zyn afgeloopen, terwijl de uitslag van 2 onbekend bleef en van l onbeslist. Uit het bovenstaande zal wel reeds ge bleken zijn welk goed werk het Centraal Bureau verricht heeft door zijne aandacht aan deze statistiek te wijden. Kampen- Mr. dr. H. S.VELDMAN. Muziek in de Hoofdstad. Avonden zooala die van 7 Februari doen goed in het muziekleven der hoofdstad. Zij ver kwikken, zy verheffen, zij brengen het publiek nader tot den kunstenaar en geven dezen de overtuiging dat lüj door zyn hoorders wordt gewaardeerd; en eerst wanneer hy dat bewust zijn heeft, dan kan hy zich geheel geven. En Ruatgen geeft zich geheel; hjj heeft zich steeds geheel gegeven vyf en twintig jaren lang. Van af het eerste oogenblik dat fuj by ons was, tot op den huldigen dag is hij steeds geweest de enthousiast voor kunst; de man die by alles wat hy denkt en doet, geleid wordt door een heiligen geestdrift voor zy'n heerlyke kunst en haar te dienen beschouwt als het meest noodzakelyke element in zy'n levensop ratting; de man eindelyk die zich nooit be kommert om personen- of andere questies, doch pp wien slechts de edele taal der muziek invloed heeft. Is het wonder dat zy'n talryke vrienden en vereerders behoefte hadden hem op de meest ondubbelzinnige wyze te doen blyken hoezeer zij hem vereerden, hoezeer zij verheugd waren dat hy een kwart eeuw in ons midden is en al dien ty'd met een steeds jeugdige frischheid van geest en gemoed de geheimnissen onzer heerlyke muziek voor den toehoorder heeft ontsluierd ? Is het wonder dat deze betooging den vorm aannam van een oratie, zoo intiem van aard en zoo warm en sympathiek van uiting als slechts mogelijk is tegenover een karakter als dat van Julius Run t gen ? Wat Röatgen al die jaren heeft gedaan ? Me dunkt, de lezer die eenigszins regelmatig myne opstellen volgt, behoeft biernaar niet te vragen. Hoe dikwijls beb ik over zy'n talent als com ponist geschreven ! Het laatst nog toen zy'n cello-sonate werd uitgevoerd. Hoe dikwyls heb ik van zy'n groote gaven als pianist mogen gewagen, om het even of hy Beethoven's of Brahms' concerten voor piano vertolkt (hier in Amsterdam belaas te weinig), of hy' de beroemde werken uit de litteratuur der kamer muziek weergeeft, of dat hy zicb by zy'n vriend Messchaert aansluit en den edeleten parelen uit de litteratuur van het lied, door zy'n fijn begeleidend klavierspel nieuwen luister toe voegt ? Ook als dirigent beeft Böntgen daden gewrocbt, die hem aanspraak geven op de erkentelykheid zy'ner stadgenooten. Ik herinner my uitvoeringen van Bach's Hohe Messe, Mattbauspassion, van Franck's Béatitudes, van Brahms' Requiem en andere werken, die groot genot opgeleverd hebben. Wat by ten slotte als paedagoog gedaan heeft is niet het minst belangry'ke gedeelte van zy'n werzaamheid als kunstenaar, al treden dan ook de resultaten hiervan niet altijd in de openbaarheid Menig een echter die vroeger zyn bezielend onderwys genoten heeft en zy, die het thans nog ge nieten, zullen zeker met groote dankbaarheid den kunstenaar hunnen gelukwensen gebracht hebben. Dat het Feestconcert" louter uit compositiën bestond van den jubilaris, behoeft wel niet in het byzonder vermeld te worden. Dat het echter allen nieuwe compositiën waren, getuigt van de werkkracht van Röntgen en maakte het concert nog zooveel te belangryker. De avond werd geopend met eene orchestbewerking van een oud-Nederlandsch Volkslied Wie gaat met ons mee over zee?" Uit dit werk bleek op nieuw hoeveel Röntgen voor onze volksliederen gevoelt en hoezeer by in hun karakter doorgedrongen is. In allerlei varia tien worden de verschillende brokstukken der volksmelodie met afwisselende instrumentatien behandeld. Daarna kwam Bram Eldering aan de beurt om het nieuwe viool-concert van zijn vriend Röntgen ' ten doop te houden. Het is eene compositie, dankbaar en effectvol voor viool geschreven, maar dan moeten de talrijke moeilijkheden zóó schitterend overwonnen worden als Eldering dat deed. Het langzame gedeelte maakte blykbaar op de aanwezigen den meesten indruk. Röntgen heeft ook hier weder, evenals in zy'ne andere werken gebruik maakt van motief materiaal uit den eersten Satz, wat aan de eenheid der compositie ten goede komt. Met eene serenade voor orchtst in vier deelen werd het eerste deel besloten. Dit werk is zeer frisch van gedachte en pikant van bewerking. Een mooi melodieus hoorn-motief speelt een groote rol in den eersten Satz. Het tweede ge deelte, met zijn effectvolle behandeling der blaasinstrumen en gedempte violen, herinnert a in de elfenmuziek der romantische kunst-periode. In het Andante, beknopt van vorm, vindt men eene zeer mooie, teeder lyrische melodie en in het Finale is de componist vroolyk en dartel. Het hoorn-thema van den eersten Satz komt hier om een hoekje ky'ken. Met het grootste genoegen heb ik met Röntgen's sere nade kennis gemaakt; ik hoop haar nog dik wijls te hooren. In het tweede deel werden een achttal lie deren uit den Gedenck clanck van Valerius uitgevoerd, door Röntgen bewerkt voor tenor solo, mannenkoor, orchest en orgel. Men weet dat Röatgen herhaaldelyk ons oude lied heeft bewerkt in verschillende phasen. Nu eens waren het de oude boerenliedjes voor piano en viool, dan weder contredansen voor piano-vierhandig, een andermaal waren het bewerkingen voor n zangstem met piano en ook voor vier- en meerstemmig a cappella-koor, die onze aandacht trokken. Thans heeft Röntgen die stoere en krachtige rolksliederen voor mannen koor en orchest gezet en daarmede een goede daad gedaan, want de bewerkingen van Kremser, die vooral in het buitenland veel gezongen , worden en aan betrouwbaarheid en sty'l onge veer alles te wenschen overlaten, moesten nu maar meteen opgeborgen worden, nu men deze i er voor in de plaats kan krijgen. Ze klinken uitstekend en maken op den toehoorder een geestdriftig stemmenden indruk. De heer Rogmans verleende in een paar nummers zijn glansvolle medewerking en aan het slot van het laatste nummer kwam men door het orgel tot een machtig klankeffect. Dat er den geheelen avond door, kransen en bloemen werden aangedragen om den jubilaris te huldigen en dat na afloop van het concert de feestviering op intieme wy'ze in de kleine concertzaal nog eenigen tijd werd voortgezet, vermeld ik alleen om der volledigheidswille. Heeft Amsterdam dus Zaterdagavond een zy'ner kunstenaars gehuldigd, die op de middag hoogte staat van zyn talent, 1.1. Dinsdag be reidde het een warme ovatie aan een der jongeren die zich met een oratorium voor soli, koor en orchest, voor het eerst aan een grooter publiek kwam voorstellen. Ik bedoel den heer Hub. Cuypers met zyn oratorium Sint Alfonsus" op woorden van M. B. W. K. (C. ss. B,.). Er valt in het opus 3 van den heer Cuypers veel melodische gang waar te nemen. De com ponist zoekt niet en ten gevolge daarvan ontmoet men een groote mate van natuurlijkheid in 's heeren Cuypers' schrijfwijze. Wel zy'n de ge dachten niet altijd even belangryk; men stuit wel eens op al te gewone melodische wendingen, ook vindt men wel eens wat veronderde aan Mendelssohn's duetten herinnerende passages, maar toch, zy'n er verschillende plaatsen in Sint Alfonsus aan te wijzen, waar men een hoogen dunk verkrijgt van 'B componisten talent; zoo o. a het slot van het eerste deel met kinderkoor, het begin van het derde deel, het koor op de woorden Welk een jubelen", het koor der goddeloozen, de tenor- en bassolo's by den dood van Alfonsus en het begin van bet slotkoor. Waarlijk, in al deze nummers is de heer Cuypera er in geslaagd muziek van groote bekoorlykheid te componeeren. Met zeer veel tact heeft de toondichter gebruik gemaakt van een compositie van den H. Alfonsus, het lied Gesümip" zooals ons dit door pater Bogaerts indertijd is medegedeeld. In de instrumentatie komen zeer goed gevonden ef fecten voor, doch daarnaast ook onhandigheden, welke door den componist by het hooren van zy'n werk vermoedely'k zelf reeds zyn ontdekt. Orer het algemeen maakt hy misbruik van te hooge hoornpassages. Doch de gewichtigste bemerking omtrent de instrumentatie is wel die, dat de componist zich vaak de ge legenheid heeft laten ontgaan, om te schilderen met zyn orchest. Dus veeleer om hetgeen er in de partituur niet staat, dan wel om hetgeen er wel in staat zou men bezwaren kunnen doen gelden tegen de instrumentatie. Gaarne zy echter toegegeven, dat er ten opzichte van het koper een wy'ze oeconomie in acht is genomen en dat de zangstemmen nooit door het orchest worden verdrukt. Als een byzonder goede eigenschap van het werk kan men nog wy'zen op den zin des componisten om effectvol voor koor te schrijven. De koren klinken allen heel mooi en de voortreffelijke uitvoering ervan was geheel in staat daarop het juiste licht te doen vallen. Zoowel door beschaafdheid van klank, als door duidelyke uitspraak muntten de dames en heeren koorleden uit; en daar, waar zelfs de zuiverheid niet geheel boven bedenking was, zooals by' de mannenkoren Sono stato io l'ingrato", of wel My'n hart wil u beminnen" was er toch veel distinctie waar te nemen in de voordracht. De soli werden vervuld door mej. Annie Siewe uit Frankfort en de heeren Joh. J. Rogmans, Jan Dijker <>& Joh. Hoes van hier. Dat deze voortreffelijke solokrachten en het beproefde Utrechtsche orchest, den componist trouw ter zy'de stonden, behoeft eigenlijk niet eens afzon derlijk vermeld te worden. De componist be wees door de leiding van zyn werk met rust en zekerheid zijn schare te kunnen beheerschen. Als ik nu nog enkele opmerkingen maak, dan heb ik daarmede op het oog den heer Cuypers, in het belang van zyn groot compo sitietalent, eenige wenken te geven, met welker behartiging zy'n verdere werken zeer zeker zullen gebaat worden. In de eerste plaats dan tracbte hy door ernstige contrapuntstudiën den variatievorm te beheerschen. Van motiefbewerkirjg n.l. is in 's heeren Cuypers' werk absoluut geen sprake en juist door den variatievorm leert men een motief van alle kanten bekijken en er mee doen, wat er mede gedaan kan worden. Dan bestudeere hij de werken der oude meesters, vooral van die Bach en Beet hoven, maar niet minder ook die der nieuwere componisten, waaruit vooral veel te leeren valt voor de moderne instrumentatie. Zooals het voor de letterkundigen en dichters noodzakelijk is hun Hooft en Vondel te kennen, zooals het voor onze schilders een onafwijsbaren eisch is, dat zy de meesterwerken uit de XVe, XVIe en XVIIe eeuwsche schilderschool bestudeerd hebben, zoo moeten componisten geheel op de hoogte zy'n van wat onze klassieken gewrocht hebben. De gejolgen zullen zich ras openbaren in grootere diepte, meer ernst en vooral in strenge zelfcritiek. Dan trachtte de heer Cuypers veel muziek te hooren. Ik ben er vast van overtuigd, als hy veel instrumentale muziek gehoord had,dan waren vele passages uit zyn Sint Alfonsus anders georchestreerd. Voorts schrijve hij eerst kleinere stukken voor orchest, om zich daarmede kennis van vorm en routine van instrumentatie te verwerven en dan... dan zal een volgend oratorium van den talentvollen componist zeker een grooten stap voorwaarts beteekenen. liet maakte overigens een alleraangenaamste!! indruk, dat de componist zoo warm door uit voerenden en toehoorders werd gehuldigd. ANT. AVEKKAMP. llllllllllllllllHIJIllliimilflIIIIIIJtllflflIlffMIlfllllllllJIHMIllllllll Collectie Muit te Parijs. De kleine maar rijke collectie, welke de onlangs overleden heer Dutuit van onze zeventiend'eeuwscbe schilders heeft bijeengebracht en welke nu temidden van allerlei andere kost baarheden voor 't publiek te zien is, lijkt mij voor de representatie der Hollandsche Kunst in Parijs zoo'n belangrijke aanwinst, dat ik er u na de officieele dagbladverslagen nog eens graag over kwam praten. Het was wel toevallig', dat ik het eenig exem plaar van Primitief Nederlandsche Kunst een teekening aan Lucas van Leijden toegeschreven het Jaatst moest zien. Wat een groei, zoo moest ik weer eens tot mij zelven zeggen, wat een wassende kracht in de kunst van het tee kenen, als men in dien Lucas van Leijdeii zijn gedachten brengt op den tijd van Rembrandt! En Lucas van Leijden was toch waarlijk geen kind. Hoe komt op de Leidsche tryptiek door zijn streng-gehouden Renaissance-stijl heen de realist al kijken in de schildering van 't voorgebergte vau Patmos. Ja! de liefde voor de realiteit ging al komen .... de techniek suk kelde op zwakke beenen. De overwint ing van alle techniek, de spot

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl