Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.1339
signo floresco," »Ammeraok," »Y" en »La
bourae ou la vie," werden door de beoor
deelaars de beste geacht, en hun vervaar
digers tot het deelnemen aan den tweeden
beslissende wedstrijd toegelaten.
Die wedstrijd kwam half December
daaraanvolgende in den Raad ter sprake;
toen het programma, waaraan de vijf ont
werpers zich te houden hadden, zou wor
den vastgesteld.
De heer Gosschalk was de eerste der
sprekers. Hij verklaarde zich niet inge
nomen met het programma en sprak tevens
een afkeurend oordeel uit over de licht
vaardige wijze, waarop de beoordeelaars
naar zijn meening hun taak hadden ver
vuld. Van meetwerktuigen hadden zij
zich blijkbaar in het geheel niet bediend,
en, ofschoon het programma hun daartoe
niet het recht gaf, alleen gelet op de meer
dere of mindere schilderachtigheid der ont
werpen. De spreker was door het zien
der plannen nog versterkt in zijn meening,
dat het Damrak voor een Beurs ten
eenenmale ongeschikt was. De heer Muysken
viel zijn collega in vele opzichten bij. Of
schoon hij nog niet geheel twijfelde aan
de mogelijkheid om op het Damrak een
behoorlijk gebouw te plaatsen, verzekerde
hij toch, dat. het bouwen van een Beurs,
als in dit programma bedoeld werd, meer
dan twee millioen gulden, het in het pro
gramma vastgestelde bedrag, zou kosten.
Ten slotte werd het programma met
eenige kleine wijzigingen goedgekeurd, en
togen de vijf ontwerpers aan den arbeid, om
hun nieuwe plannen l Juni 1885 gereed
te hebben.
In April van dat jaar verscheen een
brochure van W. P. W., waarin de vraag
van het Beursterrein behandeld werd. De
ongeschiktheid van het trapezium-vormig
stuk grond op het gedempte Damrak be
schikbaar, werd duidelijk in het licht ge
steld. De ongenoemde schrijver betoogde,
dat men de schoone avenue, die door het
dempen van het noordelijk deel van het
Damrak ontstaan zou, in geen geval door
het bouwen eener Beurs onmogelijk mocht
maken. In plaats dus, zooals bij het ge
meente-plan geschiedde, een groot deel van
het Damrak tot bouwterrein te bestem
men, nam de ontwerper niet meer van dit
terrein in, dan noodig was om de as van
het Centraalstation tevens de as van den
boulevard te doen zijn. Het verder
benoodigde terrein wilde hij verkrijgen door
het afbreken van huizen in de
Warmoesstraat. De strook grond, die binnen de
rooilijn aan de noordzijde van de Beurs
beschikbaar zou blijven, zou voor bouw
terrein worden bestemd, zoodat niet alleen
een niet onaanzienlijk bedrag van de
onteigeningskosten daaruit gevonden zou kun
nen worden, maar ook de onooglijke gevels,
die het Damrak aan de
Warmoesstraatzijde begrensden, zouden verdwijnen.
Dit plan viel over het algemeen wel in
den smaak, alleen de onteigening -was iets,
waar men tegen opzag.
Inmiddels .waren de ontwerpers tot den
besloten prijsvraag toegelaten, met hun
plannen gereed gekomen, en werden die
in het begin van Juni 1885 voor het
publiek tentoongesteld.
De beoordeelaars verklaarden het ont
werp »IJ" als het beste wat de opstanden
betrof, doch meenden, dat het ontwerp
»In hoc signo floresco" een beteren platte
grond had. Bij het openen der naam
briefjes bleek de eerste ontwerper te zijn
de architect Louis Cordonnier te Bijssel,
terwijl zich als de tweede bekend maakten
de architecten Groll & Ohmann te Weenen.
De heer Cordonnier, dien men reeds in
November als een uitstekend teekenaar
had leeren kennen, had nu een bijzonder
schoone verzameling aquarellen ingezonden
en zijn denkbeelden ook door een op flinke
schaal vervaardigd gipsmodel toegel:cht.
Hij had een groote wijziging in den
plattegrond aangebracht, door de eigen
lijke beurszaal te vergrooten, en aan de
Damrakzijde een ruime vestibule te
maken. De grief, vroeger den ontwerper
gemaakt, dat zijn gebouw te zeer in
twee deelen was afgescheiden, bestond
niet meer, daar door een fraaien toren
het evenwicht hersteld was. Alleen de
hangende kapiteelen der arcade aan de
Damrak-zijgevel werden vreemd geacht.
Ook de heeren Groll & Ohmann had
den hun plan omgewerkt. De plattegron
den, die reeds vroeger zeer geprezen waren,
hadden zij niet gewijzigd. Maar de
eenigszins zwaarmoedige Rijks-museum-motieven
der gevels hadden zij laten varen en daar
voor 17e eeuwsche details in de plaats
genomen, wat een groote verbetering mocht
heeten.
Het rapport der beoordeelaars was
overigens niet geheel zooals mocht worden
verwacht. Dat de opstanden van het
eene ontwerp en de plattegronden van
het andere gekozen waren, moest later
een bron van moeilijkheden worden. Maar
erger was, dat het vraagstuk van de
kosten, waaraan de Raad uit den aard
der zaak gewicht moest hechten, onopge
lost werd gelaten.
Tijdens de tentoonstelling kwam de nu
overleden architect A. N. Godefroy tot
de ontdekking, dat de voornaamste gevel
van het in de eerste plaats bekroonde
ontwerp een tot in onderdeelen getrouwe
copie was van dien van het Raadhuis te
La Rochelle, gebouwd in 1605. Deze
ontdekking maakte sensatie.
De Raad nam de voordracht tot goed
keuring van de uitspraak der beoordeelaars
niet aan, en nadat eenige leden, waaronder
ook de architecten Gosschalk en Muysken,
zich in allesbehalve gunstigen zin over het
ingekomen rapport hadden geuit, werd de
voordracht aan Burgemeester en Wethou- j
ders teruggezonden, omdat de Raad van
meening was, dat de quaestie van de
bouwsom niet buiten beschouwing had
mogen blijven, en ook inlichtingen wenschte
omtrent het beweerde plagiaat.
De heer Cordonnier moest wel toegeven,
dat hij het stadhuis te La Rochelle als
voorbeeld had gebruikt, en het gelukte
hem niet, iets ter verontschuldiging van
zijn handelwijze in het midden te brengen.
Den 27sten Juni 1885 zonden 2900
ingezetenen van Amsterdam een adres
aan den Raad, waarbij zij verzochten:
het Beursplan-Dam rak in te trekken, het
Damrak en het Rokin te dempen, en
een boulevard aan te leggen van het
! Centraal-Station naar het Sophiaplein.
l Nog was men niet bekomen van de
sensatie, die de ontdekking van het
pla1 giaat had teweeggebracht, of in de Deut
sche Baux&itung werden onthullingen ge
daan omtrent het ontwerp »In hoc signo
floresco". Dit blad zeide: «Algemeen werd
als de vervaardiger de Nederlander J.
P. Groll genoemd, die daarom zeer ge
vierd werd. Ondertusschen bleek, dat de
heer Groll zich van een ander, de heer
F. Ohmann, hem door Dombaumeister
Schmidt te Weenen gezonden, voor het
maken der plannen had bediend.'1 Het
is te begrijpen, dat ook dit bericht veel
opzien baarde.
Inmiddels gaven Burgemeester en Wet
houders van Amsterdam gevolg aan het
verlangen van den Raad, om ingelicht te
worden omtrent de kosten van de twee
in de eerste plaats bekroonde ontwerpen.
Destijds was ik in dienst der gemeente
Amsterdam, en mij werd opgedragen een
begrooting voor ieder der ontwerpen te
maken. Die begrootingen overschreden
verre het beschikbaar gestelde bedrag.
Daarom werden de ontwerpers
uitgenoodigd voorstellen tot bezuiniging te doen,
waardoor de geraamde cijfers tot f2 017,753
voor »Y" en tot /"l.725,442 voor »In hoc
signo floresco" konden teruggebracht wor
den.
De Raad besloot, in zijn zitting van 6
Januari 1886, de prijzen uit te reiken;
doch de beoordeelaars kregen van ver
scheidene sprekers heel wat te hooren.
De vergadering besloot, dat Burgemeester
en Wethouders zich niet behoefden ge
bonden te achten een der beide ontwerpen
te doen uitvoeren.
oïiunsl.
VERBETERING.
In uw blad No. 1338 staat in het artikel
over de Beurs, de naam van den bouwer als
P. J. van Straten, dit moet zyn J. van Straaten.
?IIIIIIHIItlHItlllllllllllllltlllllllllllllllllMIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIinilllinillt
KMSt te Rotterdam,
Kunstkring.
Het Binnenhuis" heeft onze Kunstkringzaal j
vroolyk gestoffeerd met zijne belangwekkende i
voorwerpen van gebruikskunst", zijn aardewerk, ;
koper en zilver, porcelein, glas, meubelen,
tapyten en batiks, die op de tentoonstelling te :
Turyn zyn geweest en daar veel waardeering '
hebben gevonden.
In eene voorrede by den catalogus vertelt de
directie van hare bedoelingen en al eiacht zij
wat al te openhartig-nadrukkelijk voor zich het
monopolie van de Nederlandsche
gebruikskunstproductie op zy doet dat tamelijk sym
pathiek. Zij belooft daar te willen geven werk j
van eerlyke komaf en getuigenis eener zuivere, j
echt intieme Nederlandsche beschaving, zonder
zweem van de veile, valsche overbeschaafdaeid,
welke in het buitenland modern" wordt
geheeten." Verdedigt zich verder tegen het
blykbaar door haar vernomen bezwaar : dat zy zoo
duur ia" met de verklaring dal deugdelykheid
van materiaal, zorgvuldigheid van bewerking
en bouw, by wèl-overwogenheid van ontwerp
en billykheid van arbeidsvoorwaarden, niet voor
een koopje te geef zyn en dat, wie gebruiks
voorwerpen aanschaft, immers niet bedoelt die
voor den korten levensduur te nemen, als de
saamgeflanste, ineengelymde, breekbare waar
van de gewone industrie alleen bereikt. Boven
dien de nieuwere opvatting van
binnenhuis"-inrichting laat zoo/eel geld ongespendeerd
dat vroeger aan rlefranje van
behangersgefomfaai besteed werd, dat, wie nu iets meer
betaalt voor zyn meubelen en lampen, ten
slotte niet duurder en in het gehalte en karakter
zy'ner inrichting beter uitkomt."
Natuurlyk is dit zér waar... later. By
wat het Binnenhuis thans tentoonstelt, kon men
eigenlijk maar zeer zelden de voldaanheid ge
motiveerd vinden, die de Binnenhuisdirectie in
haar voorwoord uitspreekt.
Het ly'kt meerendeels werk van overgang,
een reactie, (en een gelukkige reactie) tegen het
bot barok gedoe van de op burgerzieltjes-smaak
geïnspireerde luxe-dingen, die we nog dagelyks
in etalages kunnen zien.
Het manifesteert zich zoo zeer door een met
starren wil vermijden van al wat naar ornament
ly'kt. In ly'n en constructie is de koude wrok
tegen de smakelooze daden van wie tot heden
het binnenhuis bekleedden en tooiden.
Maar het is daarom vaak zoo al te geforceerd
primitief, zoo vreugdeloos, zoo kil geworden.
In 't byzonder geldt dit voor de meubelen,
die ik slechts matig bewonderen kan. Natuur
lyk, zij zyn volkomen preferabel boven de
fabrieksmeubeltjes van onze gewoonte, maar zy'
geven toch nog geen vreugde aan onze ver
beelding, geen voldoening aan onzen smaak en
geen bevrediging aan onze verwachtingen.
Evenwel, dit is het begin van betere tijden
en mooie nobele dingen zullen uit deze vast
beradenheid geboren worden. De makers zullen
zich los gaan maken van hun alleenlyk-protest
tegen de protserigheid van hen die zij verdringen
moeten, zij zullen werken dan gaan voor hun
hooge idee en aan hun arbeid zullen zij geven
warmte, vreugde, fantasie. Op het eiken dames
bureau van Berlage, met beeldhouwwerk van
Hack, neemt men o a. alree een kentering waar
in de goede richting.
Dit bezwaar geldt ook eenigermate voor het
aardewerk van Amstelhoek; zyn goedkoope
vaasjes en pulletjes en bakjes, die reeds verre
preferabel zyn boven het
galanterie-magazynrommeltje dat de burger woningen alsnog tooien
moet, maar dat toch wat al te strak van kleur
en vorm is, om het publiek in 't algemeen,
voHoende sterk te kunnen interesseeren.
Dit hangt voor een belangrijk deel samen
met de nog onvolkomen techniek die, krach
tiger wordend, van zelf heuchelyke resultaten
zal geven.
By het koper- en zilverwerk ziet men de
bruikbaarheid zóó positief in het oog gehouden
dat al verkiest men deze ook weer graag
boven wat er uit de Duitache fabrieken komt
de schoonheid er meermalen onder leed. Hier
zal evenzeer als by de meubelen moeten wor
den gecombineerd.
Volkomen voldoet daarencegen het glaswerk,
hier is waarlijk een hoogte bereikt, die het
algemeen streven van het Binnenhuis voor de
toekomst gewonnen pleit geeft. En dit is ook
het geval by de batiks en de gordijnen en de
gebruiksdingen als teacosies en kussens, die
vroolyk en smaakvol zyn en waarin dan niets
meer blijkt van protestluim by de makers.
De leeren voorwerpen en de boekbanden (van
Loeber) behooren mee tot het meest volkomene
in Binnenhuis' productie
Op de tentoonstelling te Turyn heeft het
Binnenhuis een deel van deze collectie geëx
poseerd. In hei: te Darmstadt by Alex Eoch
uitgegeven gedenkboek l'Exposition interna
tionale des arts décoratifj modernes k urin
1902", komt in de aan Holland gewy'de
afdeeling een foto van zyn inzending voor. Voor
zoover uit, de zeer fraaie, auto's te oordeelen
valt, hebben anderen inzendingen van meer
volkomenheid gedaan dit nog even opgemerkt
naar aanleiding van het wel zeer exclusief
voorwoord van hare directie op de
Kunstkringcatalogus maar zy mag mee haar aandeel
opeischen in den lof dien George Fuchs in het
algemeen geeft: les aal les d'habitation
hollandaises montrent un tact tres tin et cela nous
donne Ie sentiment d'une ligne de conduite
tres réfléchie chez leurs auteurs".
H. D.
UIT DE NATUUR.
Een Diner-restje.
Het was op 6 Februari, den eersten
verrukkelyk mooien dag in deze maand, met
zonneschyn en 50°F. in het middaguur. Merk
waardig hoe zoo'n dag direct de menscben
lokt naar buiten, boe ieder zich, als 't ware,
voelt verplicht, cm dankbaar te génieten van
de zoelere lucht en van de rustig stille atmos
feer, zoolang gebeukt, geteisterd, voortgejaagd
door krachtigen wind uit het Zuiden en Zuid
westen.
Geen wind en zachter weer, die combinatie
had ik afgewacht, om dadelijk, als zy zich
maar presenteerde, klaar te zyn voor een uurtje
varen op 't riviertje van my'n woonplaats. De
kano lag gereed, de kettingen, een paar maal
stukgetrokken door het y's, waren weer her
steld ; een kleine reparatie aan het slanke,
smalle vaartuigje voor n persoon was al een
poos te voren aangebracht, en toen natuur het
watervlak met kleine rimpelingen noodend
spreidde, was de ne persoon bereid, zich al
pagaaiend te bewegen over 't stroompje,
tusschen 't kaal geboomte en de wy'ie, stille
velden.
't Was een hernieuwd genot weer, heerlyke
beweging in de onvolprezen buitenlucht, al
werd nu niet als in den zomer telkens 't oog
geboeid door bloemen aan den kant, door
vlinders en libellen, schooien kleine viscbjes
in het water, vogels, die vertrouwelyk naderen
tot de kleine boot. Wel was de lucht heel
mooi met rooden gloed in 't Westen, toen de
zon gin? dalen, met boven lichte vederwolkjes,
alsof 't zomer was, en met een blauw
daartusschen, teeder, fijner, lichter, dan dat jaargetij
te zien geeft.
Zoo voer ik naar het uitverkoren plekje
by een rietboscbje aan de rivier, dat zich by
groote weiden aansluit, en waar 's zomers men
zyn hart aan allerlei gebloemte ophaalt. Er
staan daar hooge, oude populieren, een
vyf-azestal, in wier schaduw 't, als zy bladers
dragen, zeer verkwikkelyk rusten is.
Dat stil an rustig plekje aan den oever
diende in 't late najaar, toen reeds alles kaal
was, als een punt van samenkomst voor massa's
kraaien ; bonte en zwarte, zag ik er toen telkens
in de boomen en op 't land daar in de buurt.
Als 't bootje aanlegde, was het soms een
kryschen van verbazing, dat men hen er durfde
storen in hun eenzaamheid.
Niet dat de beide kraaiensoorten het gezel
schap van den mensch ontvluchten. O neen,
zij houden zich wel graag dichtby' de steden
op, en niemand is er, die de kennismaking
met corone cornix en corone corone. den bonten
of gry'zen en zwarten kraai, zich behoeft te
ontzeggen, want overal kan men ze deftig zien
rondstappen op de weiden en de velden, en
op onze wegen laten ze u tot heel dichtby
hen komen.
Dan treft u bij den gry'zen kraai die mooie
vederkleur van 't deftig effen gry's, waarvan
een driehoek omaloten wordt door 't zwart van
hals en kop met dat der vleugels en dat van
den staart; de ditte en de forsche stevigheid
van den snavel laten zich heel duidelijk waar
nemen, en komt de krachtige vogel in beweging,
dan spreiden de slagpennen van de vleugels
zich wy'd uit en langzaam wiekt by voort naar
een naburig weiland, om daar zwaar, met
tragen vleugelslag zich neer te laten en veêrend,
even opwippend by' 't als schroomvallig raken
van den grond, komt hy' er dan tot rust, om
heele poozen stappend zich voort te bewegen,
zoekend naar het dierlijk voedsel, dat hy' hier
nu vinden kan in 't land, dat hy zich als
winterverbly'f koos.
Want hy is hier slechts van October tot
April; zyn eigerlyk thuis is Noord- en
OostEuropa en Siberië; daar is hy' 's zomers en
hy brengt ook daar zyn broedsel groot, heel
anders dan de zwarte kraai, die door al de
seizoenen by ons bly'ft.
! De kraaien by het rietlandje aan de Berkel
waren druk aan 't redeneeren op dien Gen
Februari; blykbaar amuseerde hen het mooie,
heldere weertje, dat misschien een moedig
kerfdiertje naar buiten lokken zou en dan een
smakelyk hapje hun bezorgen kon.
En toen. terwyl ik even 't bootje vastlegde
en ( eens uitstapte, om er rond te kijken, trof
my tusschen 't dorre, harde gras en rulle
hoopen, door de mollen opgeworpen, een voor
werp, dat op eens dit tochtje kleur gaf en
beteekenis en my doortintelde met een bly
gevoel van de alleraangenaamste verrassing.
't Was niets dan een mosselschelp, die daar
geopend lag, de beide aaneen verbonden helften
ledig, en de rand wat brokkelig en gekerfd.
Niet dat 't natuurvoorwerp my als zoodanig
zoo byzonier interesseerde, al is zoo'n dingetje
't bekyken dubbel waard met de stemmig in
groenachtig bruin gehouden opperhuid, het
kalklaagje er binnen en de dikkere
parelmoerlaag, die zoo'n zachte, gladde omhulling is
voor 't weekdier, de zoetwatermossel; maar
't sloot zich zoo merkwaardig aan- by wat van
kraaien en van mosselen wordt verteld, en als
het restje van een kraaienmaaltyd kreeg de
leêge schelp voor mij nu waarde en beteekenis.
Misschien is dat een van de aantrekkelijke
kanten van de studie der levende natuur, dat
men wat boeken leeren, onophoudelijk toetsen
kan aan de ervaring e dat men telkens weer
dat heerlyk bevredigend gevoel kry'gt van »dat
't uitkomt." Er moet noodzakelyk in ons aller
leven door de school en door de boeken veel
ons worden bygebracht dat wy aanvaarden
buiten alle controle, en nu wil het my schynen,
dat een der beste geestelyke genietingen is
het vergelijken van 't geleerde en gelezene met
de werkelykheid en 't erkennen van 't goed
waarnemen en 't goed weergeven, dat anderen
vóór ons deden.
Zoo moet de snuffalaar in archieven smullen
van bewysstukken, die voor hem illustreeren
of bevestigen, wat de bladen der geschreven
historie hem reeds leerden. En heel in't klein
ervoer iets dergelijks ik by 't vinden van de
mosselschelp in 't eenzaam rietlandje, waar
geen menschen, enkel kraaien, komen.
Nu leefde op eens al wat van bonte kraaien
en de wy'ze waarop zy by Zeeuwsche gorzen
en schorren mossels laten vallen op 't bazalt
van een beschoeiing, om het smakelyk hapje
te verorberen, voor my op, en 't werd heel
duidelyk ook, waarom de kraaien zoo graag
toeven by 't riviertje, waar heel wat
zoetwatermossels zyn te vinden. Er liggen dikwyls vele
aan den kant in 't slib, als 's voorjaars by een
reparatie aan de oevers 't water door de stuwen
doorgelaten wordt, en als het water eenige
dagen laag is, vinden heeren kraaien aan den
kant met veel, dat van hun gading is, ook
mossels in het slyk.
Dat een restje van een maaltyd zooveel zegt t
Toch is dat niet zoo heel buitengewoon; en
onwillekeurig denken wy' aan wat op Jutland»
en op Seelands kusten geleerden leerden van
de groote hoopen schelpen, beenderen en ande
ren afval, die zy daar hebben gevonden. Die
kjökkenmöddinger of hoopen «keukenafval"
zyn ook later aangetroffen in Schotland, Enge
land, Frankryk, Italië, Portugal, ook in Brazili
en op de Andamanen, en men-heeft in hen
herkend de resten van diners, waar zich heel
verre voorouders van ons, de menschen uit den
steentyd, uit een voorhistorische periode dus,
aan te goed hebben gedaan.
Die beenderen, overlangs gespleten, hebben
aan het speurend oog van Forchhammer an
Steenstrup en van Worsaae onthuld de waarheid,
dat de mensch, die geen metalen kende, met
zyn steenen by'len, messen en de vele andere
werktuigen, waarover reeds zoo'n oesteretend
Deen beschikte, tegelyk op deze aarde leefde
met den holenbeer, den mammoeth en den
holenleeuw, nu allen uitgestorven, en dat hy 't merg
gebruikte uit de beenderen van hert en wolf
en marter, wilde zwy'nen, ook van groote vogels
uit den voortyd, naast de oesters en de mossels,
die hy nuttigde.
Ook nog op andere wy'ze leeren maaltydresten
veel. Kyk, hoe in wetenschappelyke werk
plaatsen magen worden onderzocht, opdat de
mate van de nuttigheid der dieren ons mocht
bly'ken, hoe uilen zyn gerehabiliteerd in 't oog
der menschen, doordat men in hun maag de
resten van de massa's muizen vond, waarvan
zy' onze akkers, onze tuinen dus bevrijdden ;
hoe andere roofvogels betrapt zyn door de in
de haarbollen van hunne maaltydresten aan
getroffen bestanddeelen ; hoe later, over eeuwen
mogelijk, in de wildernissen van 't Centrale
Afrika en Azië, van Borneo en van Gelebes
menschen peinzen zullen over resten blikken
busjes, die Stanley en Sven Hedin, Nieuwenhuis
en de gebroeders Sarrasin er achterlieten als
de sporen hunner maaltyden, en zeg, of 't al
te dwaas was, een besluit te trekken uit de
mosselschelp, op 't rietlandje aan de Berkel
aangetroffen.
F. J. VAN UlLDKIKS.
iiiHiMHimiminmiiii
iiimiiimitnimiiimmiiii
Eunstsaal Panorama.
Panoramagebouw, Plantage.
AIT1QUITEITËI.
Bijzonder fraaie KASTEN, BUREAUX,
BUFFETTEN en andere Meubelen.POROELEIN
en AARDEWERK, PERSISOHE TAPIJTEN.
JEtttrée vrij. Zondags geopend.
MEÜBEL-BAZAR
SINGEL 263-283,
l»IJ de Haleisstr»at.
Rantoor-Ienbelen enz.
J. MEIJERINK MEIJER.
MASSIEF EIKEN.
140 X 80 / 65.
Telefoon 8968.
DE PHOENIX
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis.
Levering' onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland.
ARTS AND GBAFTS,
Kneuterdijk 10, den Haag.
Moderne Batiks,
SCHILDERIJEN,ETSENenz.
KüNSTZAAL
PRINSENGRACHT 872.
GOUDEKET & C°.
childeri]eii, .Aquarellen,
djtsen en gravures.
Telefoonnummer 44U.
L BINNEN-.*
::.T.;:HUIS
INRICHTING TOT
MEUBELEERING
EN ? VERSIERING
S-DER- WONING^
12O- ROKIN -I2O