De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 22 februari pagina 8

22 februari 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1339 signo floresco," »Ammeraok," »Y" en »La bourae ou la vie," werden door de beoor deelaars de beste geacht, en hun vervaar digers tot het deelnemen aan den tweeden beslissende wedstrijd toegelaten. Die wedstrijd kwam half December daaraanvolgende in den Raad ter sprake; toen het programma, waaraan de vijf ont werpers zich te houden hadden, zou wor den vastgesteld. De heer Gosschalk was de eerste der sprekers. Hij verklaarde zich niet inge nomen met het programma en sprak tevens een afkeurend oordeel uit over de licht vaardige wijze, waarop de beoordeelaars naar zijn meening hun taak hadden ver vuld. Van meetwerktuigen hadden zij zich blijkbaar in het geheel niet bediend, en, ofschoon het programma hun daartoe niet het recht gaf, alleen gelet op de meer dere of mindere schilderachtigheid der ont werpen. De spreker was door het zien der plannen nog versterkt in zijn meening, dat het Damrak voor een Beurs ten eenenmale ongeschikt was. De heer Muysken viel zijn collega in vele opzichten bij. Of schoon hij nog niet geheel twijfelde aan de mogelijkheid om op het Damrak een behoorlijk gebouw te plaatsen, verzekerde hij toch, dat. het bouwen van een Beurs, als in dit programma bedoeld werd, meer dan twee millioen gulden, het in het pro gramma vastgestelde bedrag, zou kosten. Ten slotte werd het programma met eenige kleine wijzigingen goedgekeurd, en togen de vijf ontwerpers aan den arbeid, om hun nieuwe plannen l Juni 1885 gereed te hebben. In April van dat jaar verscheen een brochure van W. P. W., waarin de vraag van het Beursterrein behandeld werd. De ongeschiktheid van het trapezium-vormig stuk grond op het gedempte Damrak be schikbaar, werd duidelijk in het licht ge steld. De ongenoemde schrijver betoogde, dat men de schoone avenue, die door het dempen van het noordelijk deel van het Damrak ontstaan zou, in geen geval door het bouwen eener Beurs onmogelijk mocht maken. In plaats dus, zooals bij het ge meente-plan geschiedde, een groot deel van het Damrak tot bouwterrein te bestem men, nam de ontwerper niet meer van dit terrein in, dan noodig was om de as van het Centraalstation tevens de as van den boulevard te doen zijn. Het verder benoodigde terrein wilde hij verkrijgen door het afbreken van huizen in de Warmoesstraat. De strook grond, die binnen de rooilijn aan de noordzijde van de Beurs beschikbaar zou blijven, zou voor bouw terrein worden bestemd, zoodat niet alleen een niet onaanzienlijk bedrag van de onteigeningskosten daaruit gevonden zou kun nen worden, maar ook de onooglijke gevels, die het Damrak aan de Warmoesstraatzijde begrensden, zouden verdwijnen. Dit plan viel over het algemeen wel in den smaak, alleen de onteigening -was iets, waar men tegen opzag. Inmiddels .waren de ontwerpers tot den besloten prijsvraag toegelaten, met hun plannen gereed gekomen, en werden die in het begin van Juni 1885 voor het publiek tentoongesteld. De beoordeelaars verklaarden het ont werp »IJ" als het beste wat de opstanden betrof, doch meenden, dat het ontwerp »In hoc signo floresco" een beteren platte grond had. Bij het openen der naam briefjes bleek de eerste ontwerper te zijn de architect Louis Cordonnier te Bijssel, terwijl zich als de tweede bekend maakten de architecten Groll & Ohmann te Weenen. De heer Cordonnier, dien men reeds in November als een uitstekend teekenaar had leeren kennen, had nu een bijzonder schoone verzameling aquarellen ingezonden en zijn denkbeelden ook door een op flinke schaal vervaardigd gipsmodel toegel:cht. Hij had een groote wijziging in den plattegrond aangebracht, door de eigen lijke beurszaal te vergrooten, en aan de Damrakzijde een ruime vestibule te maken. De grief, vroeger den ontwerper gemaakt, dat zijn gebouw te zeer in twee deelen was afgescheiden, bestond niet meer, daar door een fraaien toren het evenwicht hersteld was. Alleen de hangende kapiteelen der arcade aan de Damrak-zijgevel werden vreemd geacht. Ook de heeren Groll & Ohmann had den hun plan omgewerkt. De plattegron den, die reeds vroeger zeer geprezen waren, hadden zij niet gewijzigd. Maar de eenigszins zwaarmoedige Rijks-museum-motieven der gevels hadden zij laten varen en daar voor 17e eeuwsche details in de plaats genomen, wat een groote verbetering mocht heeten. Het rapport der beoordeelaars was overigens niet geheel zooals mocht worden verwacht. Dat de opstanden van het eene ontwerp en de plattegronden van het andere gekozen waren, moest later een bron van moeilijkheden worden. Maar erger was, dat het vraagstuk van de kosten, waaraan de Raad uit den aard der zaak gewicht moest hechten, onopge lost werd gelaten. Tijdens de tentoonstelling kwam de nu overleden architect A. N. Godefroy tot de ontdekking, dat de voornaamste gevel van het in de eerste plaats bekroonde ontwerp een tot in onderdeelen getrouwe copie was van dien van het Raadhuis te La Rochelle, gebouwd in 1605. Deze ontdekking maakte sensatie. De Raad nam de voordracht tot goed keuring van de uitspraak der beoordeelaars niet aan, en nadat eenige leden, waaronder ook de architecten Gosschalk en Muysken, zich in allesbehalve gunstigen zin over het ingekomen rapport hadden geuit, werd de voordracht aan Burgemeester en Wethou- j ders teruggezonden, omdat de Raad van meening was, dat de quaestie van de bouwsom niet buiten beschouwing had mogen blijven, en ook inlichtingen wenschte omtrent het beweerde plagiaat. De heer Cordonnier moest wel toegeven, dat hij het stadhuis te La Rochelle als voorbeeld had gebruikt, en het gelukte hem niet, iets ter verontschuldiging van zijn handelwijze in het midden te brengen. Den 27sten Juni 1885 zonden 2900 ingezetenen van Amsterdam een adres aan den Raad, waarbij zij verzochten: het Beursplan-Dam rak in te trekken, het Damrak en het Rokin te dempen, en een boulevard aan te leggen van het ! Centraal-Station naar het Sophiaplein. l Nog was men niet bekomen van de sensatie, die de ontdekking van het pla1 giaat had teweeggebracht, of in de Deut sche Baux&itung werden onthullingen ge daan omtrent het ontwerp »In hoc signo floresco". Dit blad zeide: «Algemeen werd als de vervaardiger de Nederlander J. P. Groll genoemd, die daarom zeer ge vierd werd. Ondertusschen bleek, dat de heer Groll zich van een ander, de heer F. Ohmann, hem door Dombaumeister Schmidt te Weenen gezonden, voor het maken der plannen had bediend.'1 Het is te begrijpen, dat ook dit bericht veel opzien baarde. Inmiddels gaven Burgemeester en Wet houders van Amsterdam gevolg aan het verlangen van den Raad, om ingelicht te worden omtrent de kosten van de twee in de eerste plaats bekroonde ontwerpen. Destijds was ik in dienst der gemeente Amsterdam, en mij werd opgedragen een begrooting voor ieder der ontwerpen te maken. Die begrootingen overschreden verre het beschikbaar gestelde bedrag. Daarom werden de ontwerpers uitgenoodigd voorstellen tot bezuiniging te doen, waardoor de geraamde cijfers tot f2 017,753 voor »Y" en tot /"l.725,442 voor »In hoc signo floresco" konden teruggebracht wor den. De Raad besloot, in zijn zitting van 6 Januari 1886, de prijzen uit te reiken; doch de beoordeelaars kregen van ver scheidene sprekers heel wat te hooren. De vergadering besloot, dat Burgemeester en Wethouders zich niet behoefden ge bonden te achten een der beide ontwerpen te doen uitvoeren. oïiunsl. VERBETERING. In uw blad No. 1338 staat in het artikel over de Beurs, de naam van den bouwer als P. J. van Straten, dit moet zyn J. van Straaten. ?IIIIIIHIItlHItlllllllllllllltlllllllllllllllllMIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIinilllinillt KMSt te Rotterdam, Kunstkring. Het Binnenhuis" heeft onze Kunstkringzaal j vroolyk gestoffeerd met zijne belangwekkende i voorwerpen van gebruikskunst", zijn aardewerk, ; koper en zilver, porcelein, glas, meubelen, tapyten en batiks, die op de tentoonstelling te : Turyn zyn geweest en daar veel waardeering ' hebben gevonden. In eene voorrede by den catalogus vertelt de directie van hare bedoelingen en al eiacht zij wat al te openhartig-nadrukkelijk voor zich het monopolie van de Nederlandsche gebruikskunstproductie op zy doet dat tamelijk sym pathiek. Zij belooft daar te willen geven werk j van eerlyke komaf en getuigenis eener zuivere, j echt intieme Nederlandsche beschaving, zonder zweem van de veile, valsche overbeschaafdaeid, welke in het buitenland modern" wordt geheeten." Verdedigt zich verder tegen het blykbaar door haar vernomen bezwaar : dat zy zoo duur ia" met de verklaring dal deugdelykheid van materiaal, zorgvuldigheid van bewerking en bouw, by wèl-overwogenheid van ontwerp en billykheid van arbeidsvoorwaarden, niet voor een koopje te geef zyn en dat, wie gebruiks voorwerpen aanschaft, immers niet bedoelt die voor den korten levensduur te nemen, als de saamgeflanste, ineengelymde, breekbare waar van de gewone industrie alleen bereikt. Boven dien de nieuwere opvatting van binnenhuis"-inrichting laat zoo/eel geld ongespendeerd dat vroeger aan rlefranje van behangersgefomfaai besteed werd, dat, wie nu iets meer betaalt voor zyn meubelen en lampen, ten slotte niet duurder en in het gehalte en karakter zy'ner inrichting beter uitkomt." Natuurlyk is dit zér waar... later. By wat het Binnenhuis thans tentoonstelt, kon men eigenlijk maar zeer zelden de voldaanheid ge motiveerd vinden, die de Binnenhuisdirectie in haar voorwoord uitspreekt. Het ly'kt meerendeels werk van overgang, een reactie, (en een gelukkige reactie) tegen het bot barok gedoe van de op burgerzieltjes-smaak geïnspireerde luxe-dingen, die we nog dagelyks in etalages kunnen zien. Het manifesteert zich zoo zeer door een met starren wil vermijden van al wat naar ornament ly'kt. In ly'n en constructie is de koude wrok tegen de smakelooze daden van wie tot heden het binnenhuis bekleedden en tooiden. Maar het is daarom vaak zoo al te geforceerd primitief, zoo vreugdeloos, zoo kil geworden. In 't byzonder geldt dit voor de meubelen, die ik slechts matig bewonderen kan. Natuur lyk, zij zyn volkomen preferabel boven de fabrieksmeubeltjes van onze gewoonte, maar zy' geven toch nog geen vreugde aan onze ver beelding, geen voldoening aan onzen smaak en geen bevrediging aan onze verwachtingen. Evenwel, dit is het begin van betere tijden en mooie nobele dingen zullen uit deze vast beradenheid geboren worden. De makers zullen zich los gaan maken van hun alleenlyk-protest tegen de protserigheid van hen die zij verdringen moeten, zij zullen werken dan gaan voor hun hooge idee en aan hun arbeid zullen zij geven warmte, vreugde, fantasie. Op het eiken dames bureau van Berlage, met beeldhouwwerk van Hack, neemt men o a. alree een kentering waar in de goede richting. Dit bezwaar geldt ook eenigermate voor het aardewerk van Amstelhoek; zyn goedkoope vaasjes en pulletjes en bakjes, die reeds verre preferabel zyn boven het galanterie-magazynrommeltje dat de burger woningen alsnog tooien moet, maar dat toch wat al te strak van kleur en vorm is, om het publiek in 't algemeen, voHoende sterk te kunnen interesseeren. Dit hangt voor een belangrijk deel samen met de nog onvolkomen techniek die, krach tiger wordend, van zelf heuchelyke resultaten zal geven. By het koper- en zilverwerk ziet men de bruikbaarheid zóó positief in het oog gehouden dat al verkiest men deze ook weer graag boven wat er uit de Duitache fabrieken komt de schoonheid er meermalen onder leed. Hier zal evenzeer als by de meubelen moeten wor den gecombineerd. Volkomen voldoet daarencegen het glaswerk, hier is waarlijk een hoogte bereikt, die het algemeen streven van het Binnenhuis voor de toekomst gewonnen pleit geeft. En dit is ook het geval by de batiks en de gordijnen en de gebruiksdingen als teacosies en kussens, die vroolyk en smaakvol zyn en waarin dan niets meer blijkt van protestluim by de makers. De leeren voorwerpen en de boekbanden (van Loeber) behooren mee tot het meest volkomene in Binnenhuis' productie Op de tentoonstelling te Turyn heeft het Binnenhuis een deel van deze collectie geëx poseerd. In hei: te Darmstadt by Alex Eoch uitgegeven gedenkboek l'Exposition interna tionale des arts décoratifj modernes k urin 1902", komt in de aan Holland gewy'de afdeeling een foto van zyn inzending voor. Voor zoover uit, de zeer fraaie, auto's te oordeelen valt, hebben anderen inzendingen van meer volkomenheid gedaan dit nog even opgemerkt naar aanleiding van het wel zeer exclusief voorwoord van hare directie op de Kunstkringcatalogus maar zy mag mee haar aandeel opeischen in den lof dien George Fuchs in het algemeen geeft: les aal les d'habitation hollandaises montrent un tact tres tin et cela nous donne Ie sentiment d'une ligne de conduite tres réfléchie chez leurs auteurs". H. D. UIT DE NATUUR. Een Diner-restje. Het was op 6 Februari, den eersten verrukkelyk mooien dag in deze maand, met zonneschyn en 50°F. in het middaguur. Merk waardig hoe zoo'n dag direct de menscben lokt naar buiten, boe ieder zich, als 't ware, voelt verplicht, cm dankbaar te génieten van de zoelere lucht en van de rustig stille atmos feer, zoolang gebeukt, geteisterd, voortgejaagd door krachtigen wind uit het Zuiden en Zuid westen. Geen wind en zachter weer, die combinatie had ik afgewacht, om dadelijk, als zy zich maar presenteerde, klaar te zyn voor een uurtje varen op 't riviertje van my'n woonplaats. De kano lag gereed, de kettingen, een paar maal stukgetrokken door het y's, waren weer her steld ; een kleine reparatie aan het slanke, smalle vaartuigje voor n persoon was al een poos te voren aangebracht, en toen natuur het watervlak met kleine rimpelingen noodend spreidde, was de ne persoon bereid, zich al pagaaiend te bewegen over 't stroompje, tusschen 't kaal geboomte en de wy'ie, stille velden. 't Was een hernieuwd genot weer, heerlyke beweging in de onvolprezen buitenlucht, al werd nu niet als in den zomer telkens 't oog geboeid door bloemen aan den kant, door vlinders en libellen, schooien kleine viscbjes in het water, vogels, die vertrouwelyk naderen tot de kleine boot. Wel was de lucht heel mooi met rooden gloed in 't Westen, toen de zon gin? dalen, met boven lichte vederwolkjes, alsof 't zomer was, en met een blauw daartusschen, teeder, fijner, lichter, dan dat jaargetij te zien geeft. Zoo voer ik naar het uitverkoren plekje by een rietboscbje aan de rivier, dat zich by groote weiden aansluit, en waar 's zomers men zyn hart aan allerlei gebloemte ophaalt. Er staan daar hooge, oude populieren, een vyf-azestal, in wier schaduw 't, als zy bladers dragen, zeer verkwikkelyk rusten is. Dat stil an rustig plekje aan den oever diende in 't late najaar, toen reeds alles kaal was, als een punt van samenkomst voor massa's kraaien ; bonte en zwarte, zag ik er toen telkens in de boomen en op 't land daar in de buurt. Als 't bootje aanlegde, was het soms een kryschen van verbazing, dat men hen er durfde storen in hun eenzaamheid. Niet dat de beide kraaiensoorten het gezel schap van den mensch ontvluchten. O neen, zij houden zich wel graag dichtby' de steden op, en niemand is er, die de kennismaking met corone cornix en corone corone. den bonten of gry'zen en zwarten kraai, zich behoeft te ontzeggen, want overal kan men ze deftig zien rondstappen op de weiden en de velden, en op onze wegen laten ze u tot heel dichtby hen komen. Dan treft u bij den gry'zen kraai die mooie vederkleur van 't deftig effen gry's, waarvan een driehoek omaloten wordt door 't zwart van hals en kop met dat der vleugels en dat van den staart; de ditte en de forsche stevigheid van den snavel laten zich heel duidelijk waar nemen, en komt de krachtige vogel in beweging, dan spreiden de slagpennen van de vleugels zich wy'd uit en langzaam wiekt by voort naar een naburig weiland, om daar zwaar, met tragen vleugelslag zich neer te laten en veêrend, even opwippend by' 't als schroomvallig raken van den grond, komt hy' er dan tot rust, om heele poozen stappend zich voort te bewegen, zoekend naar het dierlijk voedsel, dat hy' hier nu vinden kan in 't land, dat hy zich als winterverbly'f koos. Want hy is hier slechts van October tot April; zyn eigerlyk thuis is Noord- en OostEuropa en Siberië; daar is hy' 's zomers en hy brengt ook daar zyn broedsel groot, heel anders dan de zwarte kraai, die door al de seizoenen by ons bly'ft. ! De kraaien by het rietlandje aan de Berkel waren druk aan 't redeneeren op dien Gen Februari; blykbaar amuseerde hen het mooie, heldere weertje, dat misschien een moedig kerfdiertje naar buiten lokken zou en dan een smakelyk hapje hun bezorgen kon. En toen. terwyl ik even 't bootje vastlegde en ( eens uitstapte, om er rond te kijken, trof my tusschen 't dorre, harde gras en rulle hoopen, door de mollen opgeworpen, een voor werp, dat op eens dit tochtje kleur gaf en beteekenis en my doortintelde met een bly gevoel van de alleraangenaamste verrassing. 't Was niets dan een mosselschelp, die daar geopend lag, de beide aaneen verbonden helften ledig, en de rand wat brokkelig en gekerfd. Niet dat 't natuurvoorwerp my als zoodanig zoo byzonier interesseerde, al is zoo'n dingetje 't bekyken dubbel waard met de stemmig in groenachtig bruin gehouden opperhuid, het kalklaagje er binnen en de dikkere parelmoerlaag, die zoo'n zachte, gladde omhulling is voor 't weekdier, de zoetwatermossel; maar 't sloot zich zoo merkwaardig aan- by wat van kraaien en van mosselen wordt verteld, en als het restje van een kraaienmaaltyd kreeg de leêge schelp voor mij nu waarde en beteekenis. Misschien is dat een van de aantrekkelijke kanten van de studie der levende natuur, dat men wat boeken leeren, onophoudelijk toetsen kan aan de ervaring e dat men telkens weer dat heerlyk bevredigend gevoel kry'gt van »dat 't uitkomt." Er moet noodzakelyk in ons aller leven door de school en door de boeken veel ons worden bygebracht dat wy aanvaarden buiten alle controle, en nu wil het my schynen, dat een der beste geestelyke genietingen is het vergelijken van 't geleerde en gelezene met de werkelykheid en 't erkennen van 't goed waarnemen en 't goed weergeven, dat anderen vóór ons deden. Zoo moet de snuffalaar in archieven smullen van bewysstukken, die voor hem illustreeren of bevestigen, wat de bladen der geschreven historie hem reeds leerden. En heel in't klein ervoer iets dergelijks ik by 't vinden van de mosselschelp in 't eenzaam rietlandje, waar geen menschen, enkel kraaien, komen. Nu leefde op eens al wat van bonte kraaien en de wy'ze waarop zy by Zeeuwsche gorzen en schorren mossels laten vallen op 't bazalt van een beschoeiing, om het smakelyk hapje te verorberen, voor my op, en 't werd heel duidelyk ook, waarom de kraaien zoo graag toeven by 't riviertje, waar heel wat zoetwatermossels zyn te vinden. Er liggen dikwyls vele aan den kant in 't slib, als 's voorjaars by een reparatie aan de oevers 't water door de stuwen doorgelaten wordt, en als het water eenige dagen laag is, vinden heeren kraaien aan den kant met veel, dat van hun gading is, ook mossels in het slyk. Dat een restje van een maaltyd zooveel zegt t Toch is dat niet zoo heel buitengewoon; en onwillekeurig denken wy' aan wat op Jutland» en op Seelands kusten geleerden leerden van de groote hoopen schelpen, beenderen en ande ren afval, die zy daar hebben gevonden. Die kjökkenmöddinger of hoopen «keukenafval" zyn ook later aangetroffen in Schotland, Enge land, Frankryk, Italië, Portugal, ook in Brazili en op de Andamanen, en men-heeft in hen herkend de resten van diners, waar zich heel verre voorouders van ons, de menschen uit den steentyd, uit een voorhistorische periode dus, aan te goed hebben gedaan. Die beenderen, overlangs gespleten, hebben aan het speurend oog van Forchhammer an Steenstrup en van Worsaae onthuld de waarheid, dat de mensch, die geen metalen kende, met zyn steenen by'len, messen en de vele andere werktuigen, waarover reeds zoo'n oesteretend Deen beschikte, tegelyk op deze aarde leefde met den holenbeer, den mammoeth en den holenleeuw, nu allen uitgestorven, en dat hy 't merg gebruikte uit de beenderen van hert en wolf en marter, wilde zwy'nen, ook van groote vogels uit den voortyd, naast de oesters en de mossels, die hy nuttigde. Ook nog op andere wy'ze leeren maaltydresten veel. Kyk, hoe in wetenschappelyke werk plaatsen magen worden onderzocht, opdat de mate van de nuttigheid der dieren ons mocht bly'ken, hoe uilen zyn gerehabiliteerd in 't oog der menschen, doordat men in hun maag de resten van de massa's muizen vond, waarvan zy' onze akkers, onze tuinen dus bevrijdden ; hoe andere roofvogels betrapt zyn door de in de haarbollen van hunne maaltydresten aan getroffen bestanddeelen ; hoe later, over eeuwen mogelijk, in de wildernissen van 't Centrale Afrika en Azië, van Borneo en van Gelebes menschen peinzen zullen over resten blikken busjes, die Stanley en Sven Hedin, Nieuwenhuis en de gebroeders Sarrasin er achterlieten als de sporen hunner maaltyden, en zeg, of 't al te dwaas was, een besluit te trekken uit de mosselschelp, op 't rietlandje aan de Berkel aangetroffen. F. J. VAN UlLDKIKS. iiiHiMHimiminmiiii iiimiiimitnimiiimmiiii Eunstsaal Panorama. Panoramagebouw, Plantage. AIT1QUITEITËI. Bijzonder fraaie KASTEN, BUREAUX, BUFFETTEN en andere Meubelen.POROELEIN en AARDEWERK, PERSISOHE TAPIJTEN. JEtttrée vrij. Zondags geopend. MEÜBEL-BAZAR SINGEL 263-283, l»IJ de Haleisstr»at. Rantoor-Ienbelen enz. J. MEIJERINK MEIJER. MASSIEF EIKEN. 140 X 80 / 65. Telefoon 8968. DE PHOENIX 234 Spuistraat, Amsterdam. Meubileeringen. Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis. Levering' onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland. ARTS AND GBAFTS, Kneuterdijk 10, den Haag. Moderne Batiks, SCHILDERIJEN,ETSENenz. KüNSTZAAL PRINSENGRACHT 872. GOUDEKET & C°. childeri]eii, .Aquarellen, djtsen en gravures. Telefoonnummer 44U. L BINNEN-.* ::.T.;:HUIS INRICHTING TOT MEUBELEERING EN ? VERSIERING S-DER- WONING^ 12O- ROKIN -I2O

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl