Historisch Archief 1877-1940
If
DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1340
die daartoe niet gezind waren, kochten voor
de gerealiseerde metallieken, 3 pCt. Ie hypo
theek Kansas City Southern, waarop de
Groene ook menigmaal de aandacht vestigde.
De prijs dezer stukken avanceerde van 69 %
tot 70%. Behoudens twee gunstige uitzonde
ringen waren de koersveranderingen der
Yankee-rails sedert de vorige week, blijkens
onderstaande koersvergelyking, niet groot.
Februari
19 2G
Atchison Topeka c. v. a. . .
» ^ Algem. Hyp.
Baltimore & Ohio c. v. a. . .
Ches & Ohio c. v. a. . . .
Chic. & N. W. Comm. c. v. pref.
Rock Mand c. v. a
Clev. Aïiron c. v. a
Denver & Rio c, v. a. . . .
» > » c. v. pref. . .
Rio Grande Western goud obl.
Erie commons
N. Y. Peunsylv. & Ohio Prior
Lien, obl
Illinois Central c. v. a. . . .
Kansas C. South, commons. .
» » > pref. . . .
» > » Ie Hyp. obl.
St. Louis & Southw. obl. . .
St. L. & San Fr. commons. .
> » » » > eert. 2e pref.
Miss. Kans. Texas c. v. a. . .
» » » pref. . . .
Nat. Railr. of Mex. c. v. a. .
Norf. & West. c. v. a. . . .
N. Y. Ontario & West commons
Reading c. v. a
South. Pac. commons. . . .
Cent. Pac. Ie Ref. H. obl.. .
South. Railw. afgest
Union Pacific, c. v. a. . . .
» » conv. Gold Bonds
Wabash pref
87 %
100%
102
51%
240
50
53 K
86%
101 Ji
100
51
232 %
90%
89%
110 %
146 %
34
58
69 K
96 VJ
80 ya
53 J4
40%
90
90
11154
147^
33%
70%S
98^5
8654
De Vrye Natuur. 2e Afl.: J. H. Steenhof,
Bene beleediging. W. Estor, Modern kinder
spel. Leo J. Krijn, Proza. Oolbekkink,
De klok in het woud der tijden, (vervolg)
P. J. da Bruine Ploos van Amstel, De
Ragusade, (slot). Dolfers, Sonnet. G. F.
Lindey'er, Binnenlandse Kolonisatie. Ed.
Schallinck, De staking.
Taal en Letteren. 2e Afl : M. M.
Kleerkooper, Starters laatste levensjaren. Dr. G.
Engels, Uitgaven van De Génestet's dichtwer
ken. J. W. Enschedé, Beknopt overzicht
var. den tegenwoordigen stand van het onder
zoek naar de uitvinding der boekdrukkunst.
Dr. R. A. Kollewy'n, Vrye en ordeoefeningen.
Kleine mededeelingen voor boekwerken,
(Tydschrift tot bevordering der studie van de
paedagogiek.)
Eiqen Haard. No. 9: Hoog spel, door M.
J. Salverda de Grave?Herderscheé, VII.
Antoni Christiaan Wynand Staring, doorJer".
de Vries, met portretten en af b.?Uit de por
tefeuille van een Zwerver: Het voormalige
Doopsgezinde Weeshuis te Koog aan de Zaan,
naar eene teekening van W. O. J.
Nieuwenkamp De onderwerping van den pretei
dent- Soeltan, door Bintang Djaoeb, met afb
van de aankomst te Sigli, naar eene foto van
den heer C L. Kühr. Het kina-etablisse
ment te Amsterdam, dooi P. van der Wielen,
met afh., I. Verscheidenheid. Feuilleton.
62 K
19*5
74%
33%
63 1A
64
28
62
35 k
101*6
104
51 K
62
63%
99%
35
100%
103%
53
De Commons en 2e preferente San
Francisco avanceerden resp. van 80 tot 86 en van
72 tot 75 pCt. Van deze stukken zyn de
meeste reeds naar de nieuwe wereld overge
bracht. Betrekkelijk weinig invloed behoeft
daarom van de zijde der Morgan-combinatie
voor het verwerven van de controle over de
San Francisco uitgeoefend te worden, om be
duidende koersverbetering uit te lokken. In
verband hiermede konden dan ook de Wabash
papieren 2 pCt. hoogere noteering bereiken.
De koersverlaging van 240 tot 232 van de
commons Chicago North Western vraagt de
mededeeling van het besluit tot vergrooting
van het aandeelenkapitaal tot honderd millioen
dollars, tot aankoop der Fremont Eekhorn en
Missouri Valley Railroad Company. Aan de
aandeelhouders is tot 18 Maart gelegenheid
gegeven tegen den parikoers in te schreven.
Het bezit van duizend dollars oude aandeelen
geeft aanspraak op 150 dollars in nieuwe aan
deelen. Houders van certificaten op preferente
en gewone aandeelen, uitgegeven door het ad
ministratiekantoor van Amerikaansche fondsen
onder directie van Broes en Gosman, kunnen
onderscheidenlijk met dividendbewijs No's 110
en 52 hun claimrecht uitoefenen, door inleve
ring tot 10 Maart by' bovengenoemd admini
stratiekantoor. Daarby moet gevoegd worden
? 250.?op rekening voor elk verlangd
nieuw aandeel. Voor hen die van hun claim
recht geen gebruik maken zal dit recht
verkocht worden. De opbrengst zal tegen ge
noemde dividend-bewijzen worden uitgekeerd.
De houders van bewezen van deelneming in
het Int. Landsyndicaat kunnen
uitdeelingsbewijs No. 5, waaraan het claimrecht tot in
schrijving m het Boor-consortium is verbonden,
eveneens verkoopen. Ik meen evenwel, zooals
ik de vorige week reeds deed opmerken, dat
de uitoefening van dat recht met weinig of
geen risico, goede kans liedt op belangrijke
voordeelen. Naar ik verneem zal in de eerst
volgende Bloeimaani een uitvoerig rapport
omtrent het Int. Landsyndicaat worden gepu
bliceerd waarin de meermalen uitgesproken
verwachting, om overtuigende redenen, versterkt
zal worden.
Onder de Scheepvaartmaatschappijen vind
ik, boven de koersryzing van de vorige week,
nog eenig Kö'ersavans voor de Zuid-Amerika
lijn. De grond hiervoor deelde de vorige kro
niek reeds mede.
Bij de grillige vrouw Fortuna was weinig
te doen. Wie op haar grillige gaven hopen
wil denke aan de 5 pCt.
Rijks-Adels-AgrarBank-Loten en ook aan de Turken.
*6Febr. >03.D.STIoTEB.
uumimiimiiiiii
NIEUWE UITGAVEN,
De Ascese en hare waarde toor I.even en
Maatschappij, door dr. C. HII.LK Ris LAMBF.RS.
Amsterdam, S. L. van Looy.
->Uit Java's Binnenland." Beichaving, door
BOEKA. 2 deelen. Amsterdam, F. van Rossen.
De oude wereld endenieutve tijd, door dr. J.
W. BECK. Groningen, P. Noordhoff.
Bijdragen tot de geographie van Borneo's
Wester-Af deeling, door J. J. K. ESIIIOVBN.
8e stuk. Leiden, Boekhandel en drukkerij,
voorh. E. J. Brul.
De Stakingen. Een ernstig woard tot het
Neder!, volk, door mr. G. VISSERING.
Huishoudelijk Reglement van de Vereesiiging
«Nederlandsch-Indische Kunstkring" te Batavia.
Batavia, G. Kolff & Co.
Statuten van de
Vereeniging»NederlandschIndische Kunstkring" te Batavia. Batavia, G.
Kolff & Co.
Peintures Ecclésiastiques du moyen-age
Naarden, Warmenhuizen et Alkmaar, sous la
rédaction de M. G. VAN KALCKEN. Haarlem,
H. Kleinmann & Cie.
FBANK MYKTLE A Lawyer's idle Hours
Sentiment, Satire, Humor, Life, Death, Glory.
New-York, C. Augustus Haviland.
Inhoud van Tijdschriften.
De Natuur. 2e Afl.: De koffieboom en zy'n
kultunr, door dr. H. J. Calkoen. De ver
beteringen van het elektrische booglicbt, door
dr. L Bleekrode. Anastigmaten uit oure
glassoorten, door dr. J. G. Rykens. Scha
delijke gevolgen der verwarming en verlichting,
door J. v. d. B. . Sponsen, door dr. A.J.C.
Snijders. De veil gheidsmiddelen, aange
wend op de spoorwegen, door J. H. E.Rückert.
Sterrekundige opgaven en mededeelingen.
Verschijnselen in Maart 1903, door dr. Ant.
Pannekoek.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiiiMiiiiii
ETSJES
De orkaan.
j Naar het Rtissisah, door GEORG HEBMANH.
j Vincent Sigismund Isnowsky, een jong
ryksingenieur in een klein Russisch landatadje trad
! op zekeren ochtend vroeger dan gewoonly'k zijn
j kantoor binnen. Hij scheen niet bizonder goed
| geluimd te zy'n, want hy' beantwoordde
ternau! wernood het beleefd goeden morgen !" van
zyn bureauchet, een gewezen militair, en van
de dames-klerk, die in een lic-rose japonnetje
en met een koket schortje voor, vlug de schrijf
machine hanteerde.
Is de post er nog niet 't" vroeg hij kortaf.
Neen, Vincent Sigusmundowitsch l" gaf het
jonge meisje ten antwoord, Anton is net weg
om de brieven te halen."
't Is goed," mompelde de ingenieur, zich
tegelijkertijd met een gebaar van vermoeidheid
in den voor zyn schrijftafel staanden leunstoel
vallen latend. Na een paar malen nadenkend
met de hand over 't hoofd te heboen gestreken,
begon hij gedachteloos te bla leren in een bun
deltje akten, dat Iwan Iwanitsch Lobastow, d3
bureauchef, voor hem gereed gelegd had. De
inhoud der papieren scheen hem evenwel weinig
belang in te boezemen, want elk oogenblik
hield hy met lezen op en liet hij zyn blikken
over het papier heen, over de eenzame, stille
straat glyden. Het moest wel een zeer onaan
gename zaak zyn, die den anders zoo yverigen
jongen man zoo klaarblijkelijk alle lust tot
werken scheen te benemen.
Plotseling haalde hy uit den borstzak van
zyn elegant, lichtkleurig zomerjas-je een ver
kreukelden brief te voorschijn en nadat hy zich
met een snellen, zydelingschen blik op zyn
personeel overtuigd had, dat niemand hem
gadesloeg, begon hy langzaam woord voor woord,
de onduidelijk geschreven regels, waarmee het
papier als het ware volgeklad was, te ontcijferen.
Hoe verder hij las, hoe meer zijn trekken zich
begonnen te verduisteren en toen hij aan het
eind van den brief was gekomen, parelden
groote zweetdruppels op zy'n voorhoofd. Den
brief toornig inénirommelen, hem kramp
achtig in zijn vuist tot een bal in elkaar knij
pen, en hem daarna in den prullemand
werpen was zijn eerste werk. Het volgende
oogenblik echter bezon hij zich; hij bukte,
haalde het tot een prop verfrommeld papier
weder uit den mand en .scheurde het lang
zaam in kleine snippertjes Nóg was hy
hiermee bezig, toen een dienstmeisje kwam
zeggen, dat het ontbijt gereed was en mevrouw
zat te wachten.
Vincent Sigismundowitsch stond op en begaf
zich naar de tegenover zyn bureau gelegen
eetkamer, waar zijn vrouw en drie kin
deren, een jongen en twee meisjes, reeds om
de ontbijttafel geschaard waren.
Galant kuste hy zijn vrouw op het voorhoofd,
streek zijn beide dochtertjes liefkozend over de
wangen en knikte zijn zoon een vijftien
jarig gymnasiast en het sprekend evenbeeld
zijner moeder vriendelijk toe en nam plaats.
Ook Wanda Leonowna scheen slecht ge
slapen te hebben, en begon al dadelijk
een stortvloed van kiaagliederen aan te heften
over de hitte, die zoo ondragelijk was, over
de kinderen, die nooit om verbieden wilden
geven, over de dienstboden, die brutaal en
lui en vergeetachtig waren, enz. Vader en
zoon hoorden deze telkens wederkeerende
klachten geduldig aan en nuttigden zwygend
hun ontbijt, terwijl de twee dochtertjes elkander
uit verdeling begonnen te plagen, hopemi, dat
papa spoedig gereed zou zijn en zij m den
tuin koriden gaan spelen.
Een bescheiden kloppen aan de deur maakte
een einde aan den soordenvloed der ontevreden
vroU'V. Aiston, do j ingtte bediende van den
ingenieur kwam met de morgenpost binnen.
Terwijl Vincent Sigismundowitsch het pakket
brieven en kranten, dat Anton bij hem neer
gelegd had, vluchtig doorzag, informeerde
mevrouw bij den Indiende naar alles wat er
alzoo in het kleine stadje en zijn omstreken
was voorgevallen.
Niets nieuws, Anton ?" vroeg zy' hem.
Niets van belang, genadige vrouw!" was
het antwoord. Alleen bij de l'erwitinskibrug
heeft een schuwgeworden paard een kind den
vinger afgebeten".
O foei, wat vreeselyk! En noem je dat
niets? Men is toch zeker direkt naar een
dokter gegaan met dat arme kind V" vroeg
mevrouw, die voor een oogenblik haar eigen
grieven vergetend, vol belangstelling voor het
lot van anderen was. Ook de ingenieur zag
op van zijn kranten en mengde zich thans in
het gesprek.
Er moet wat voor dat kind gedaan worden,
Anton'', zei hy spoedig. Zie eens, dat je te
weten komt, waar ze woont en geef haar moeder
dan uit mijn naam een roebel".
Best meneer! Heeft meneer ook nog iets V"
vroeg de bediende. Op het ontkennend antwoord
van de vrouw des huizes en een kort neen"
van den ingenieur, verliet hy met een onder
danige buiding het vertrek. Ook de ingenieur
stond op en ging weder naar het kantoor.
Daar gekomen wendde hy zich onmiddellijk
tot den bureauchef met de vraag: Hoeveel
geld is er nog in kas voor bruggenreparatie ?"
Ongereer 77 roebels, om u te dienen."
Goed, schrijf dan een kwitantie van 20
roebels voor reparatiekosten aan de
Perwetinskikrug."
Zonder iets meer te zeggen ging de ingenieur
aan zijn schrijftafel zitten, om de zooeven
ontvangen dienstbrieven te arrangeeren, doch
nog niet lang was hij hiermee bezig, of er
werd geklopt en de brievenbesteller trad bin
nen en legde een brief voor hem neer. Eén
blik op het schrift, deed hem onmiddellijk raden,
wie de afzender was en met een tusschen de
tanden gesmoorde verwensching scheurde hy
driftig het couvert open. Met moeite trachtte
hij het met groote, onduidelijke letters geschreven
schrift te ontcijferen. Dat is nu al de tweede
vandaag", mompelde hij zacht, daar zit ik toch
leelyk mee in myn maag.. . hoe kón ik ook
zoo vergeetachtig zyn. Orermorgen is de wissel
vervallen en ik heb nog geen maatregelen
genomen. Waar moet ik Gods ter wereld het
geld vandaan halen ?" Hij sprong overeind,
begaf zich in een aangrenzend vertrekje, dat
tot archiet diende, ging voor het venster staan
en ke=k werktuigelijk in den tuin van waar
joelende, vrooüjke kinderstemmen tot hem
doordrongen. Duizenderlei gedachten vlogen
hem met blik, seinsnelheid door het hoofd, doch
geen enkele bleek geschikt, om hem te redden
uit de netilige positie, waarin hij verkeeree en
die in hooldzaak te wijten waa aan zijn eigen
lichtzinnigheid en aan de onbeschrijfelijke
spilzucht en roekeloosheid zijner veeleischende
echtgenoote. Eindelijk gaf hy' het op, zyn hoofd
langer met dergelijke nuttelooze overdenkingen
te martelen. Hij ging weder voor zyn schrijftafel
zitten en verdiepte zich in hetl ezen van een
krant.
Toen hij eenige oogenblikken stilgezeten had,
legde de bureauchef de in-kwitantie van de
reparatie-onkosten der Perwitinskibrug voor
hem neer. Hij las: Voor het herstellen der
Perwitinskibrug, planken, hout, enz. twintig
roebels ....
Hm, 't is goed, Iwan Iwanitsch", klonk het
en onverschillig de kwitantie ter zy'de schuivend
ging hy voort met het lezen van een voor
hem naar het scheen hoogst belangrijk bericht
van den volgenden inhoud: In de slavüche
districten van Oostenrijk heeft een geweldigen
orkaan gewoed, die in de geheele streek en
op mijlen afstands groote verwoestingen heeft
aangericht. Ook is een brug door den storm
bijna geheel weggeslagen....
Onder andere omstandigheden zou dit feit
hem ternauwernood eenige belangstelling hebben
ingeboezemd, want alle jaren hoorde hij van
orkanen die verwoestten en waarbij soms zelfs
verscheidene menschenlevens te betreuren vielen.
Maar het bericht van deze brug had hem op
een gedachte gebracht, die, wanneer hij haar
ten uitvoer kon brengen, als met een tooverslag
een einda zou kunnen maken aan al zijn kommer
en onrust.
Ijlings sprong hij op, liep met haastige
schreden het vertrek door en verdween in zijn
boudoir. Na verloop van een kwartier stond
hij geheel reisvaardig voor zyn verwonderd
personeel en verzocht zyn typewritster een
telegramformulier.
Uwe excellentie telegrafeerde hij door
een orkaaa is de Dawkini-rivier buiten haar
oevers getreden, een gedeelte der borstwering
ia vernield, de linker-py Iers zyn beschadigd.
Alles moet zoo spoedig mogelijk herzien worden.
Ik verzoek u daarom beleefd, doch dringend
my telegrafisch bericht uwer toestemming be
nevens een onkosten-voorschot van 5000 roebels.
Met deze telegram in den zak spoedde
Vinkenti Sigismundowitsch zich naar het
naastbyzy'nde stadje, gaf de telegram af en deed
yervolgens eenige commissies.
Tegen etenstijd was de ingenieur weder thuis.
Hy had van vreugde wel zes voet hoog kunnen
springen, toen hij, op zyn bureau gekomen,
reeds een telegram het antwoord van den
minister vond liggen, luidend :
Krediet toegestaan. Geld zal u worden
gezonden volgens 44 S. 3.
In langen tyd had Vincent Sigismundowitsch
zich niet zoo opgeruimd gevoeld als thans
en zijn vrouw maakte dadelijk van deze gelegen
heid gebruik, om hem haar laatste nog onbetaalde
naaistersrekeuiug voor te leggen. Hoffelijk kuste
hij haar de hand onder belofte, reeds den
volgenden dag door Anton de rekening te zullen
laten betalen.
Ook in de kanselarij bleef zijn goede luim
niet onopgemerkt en Iwan Iwanowitsch, even
als de kleine kokette typewritster braken zich
vergeefs het hoofd, met te zoeken naar de
reden deze buitengewone opgeruimdheid van
hun pttrüon.
Het raadsel werd echter weldra opgelost.
Iwan Iwanowitsch," zei de ingenieur drie dagen
later, terwijl hij den aangesprokene eenige
dichtbeschreven blaadjes papier overhandigde :
Ge zult hierop enkele aanteekeningen vinden,
wilt ge zoo goed zijn en er zoo spoedig mogelijk
een uitvoerig verslag van maken".
Zoodra Iwan Iwanowitsch een oogenblik
alleen was. wierp hij een blik in de hem toe
vertrouwde papieren en tot zijn grooie verbazing
las hij daarin van een vcrschrikkelijken orkaan,
die in het district gewoed en ongeloof'elijk veel
schade aangericht had, van dijken en bruggen,
die beschadigd waren. enz. Met steeds klimmende
verwondering had Iwan Iwanowitfcch tot zoover
gelezen. Hij wist niets af van een orkaan; voor zoo
ver hij zich herinneren kon, had het in de laatste
weken niet eens bizonder hard gewaaid. Hij
begreep er dus niets van. Doch toen hy', na
weder even verder gelezen te hebben, aan de
volgende zin gekomen was: Ik stel voor den
rijkssecretaris Iwan Iwanowittch Lobastow voor
de onschatbare diensten die hij bewezen, de
energie eu de tegenwoordigheid van geest, die
hij bij deze gelegenheid aan den dag gelegd
heeft 100 roebel ten teeken van onderscheiding
toe te kenneii, klaarde zijn gelaat op, terwijl
een tevreden lachje om zijn lippen speelde.
Die Vincent igismundowitsch heeft een
kop als een minister, dat zeg ik maar", mom
pelde hij zacht in zich zelf. Daarna begon hij
ijverig aan zy'n verslag te werken en toen dit
gereed was boekte hij zonder de minste ge
wetenswroeging te voelen, alle hem opgegeven
sommen volgens ;? '?> bladzijde 3 van het
wetboek.
HiiiiiiiiiiiifiiimuiniiM
zult vinden, kom ik u nog even lastig vallen
(ik beloof voor het laatst!) om een plaatsje.
De heer O. J. heeft enkele opmerkingen
geschreven over myn stukje in uw blad van l
Februari en ik geloof, dat veel misverstand in
het spel is. De heer O. J. dan schrijft:
Dat K. medestanders zou vinden, wie kon
er aan twy'felen, want stond K. alleen, en des
noods de redactie met alle medewerkers van
De Militaire Spectator er achter, ik zou geen
woord aan het artikel over het ijzeren Regi
ment" hebben gewy'd."
Zeer eigenaardig; is het eene geringschat
ting, dan is het OEwy'sgeerig, men moet nooit
een tegenstander gering schatten. Bedoelt men
er mede, dat het onnoodige moeite zou zijn,
zyn stem te verheffen, tegen K., de redactie
van de Mil. Spectator en al zijn medewerkers,
dan begrijp ik het niet. Men geeft toch den
stry'd niet op; als men overtuigd is van het
goed recht van z'n meening, dan bly'ft men
mijns inziens doorvechten, zelfs al meent men
te doen te hebben met verstokte tegenstanders.
Het grappige in deze is nu wel de omstan
digheid, dat de eerste, die na K. komt vertellen:
het is met de krijgstucht bitter treurig ge
steld, zij wordt voortdurend met woord en daad
ondermijnd," dat die eerste is geen troepen
officier, neen, waarachtig al weer iemand op
een bureaukruk. Anderen zullen volgen, mis
schien, maar die eerste, zie je."
Met den besten wil van de wereld kan ik
het grappige hiervan zoo maar niet inzien. De
wy'ze waarop ik, na 5 jaren troependienst, in
voortdurend contact blijf met het leger, geeft
my aet recht om te zeggen dat ik bovendien
niet kan inzien, dat de heer O. J. wijzende op
mijn bureaukruk, het recht heeft te laten door
schemeren, dat ik volslagen een theoreticus ben.
Nog grappiger, dat de heer B' v. B. eigenlijk
de heele quaestie niet snapt."
Dit zinnetje vind ik in de eerste plaats
onwaar. Ik vermeen blijken te hebben gegeven,
dat ik het streven van den heer O. J. en zijn
vrienden zeer goed begrijp, door eerst den heer
O. J. aan te halen, waar deze opmerkt: Vooral
in onze dagen moet de militaire opvoeding
gebaseerd zyn op de gezonde ontwikkeling van
het individu, van het denkende wezen, dat zich
moet leeren voegen in het geheel, en toch blijft
een eenling" en daarachter uit te roepen : Juist,
geachte heer O J., wij allen onderschrijven dat
geheel!" Echter, in tegenstelling met den heer
O. J., liet ik hierop volgen : maar dat kan toch
samengaan met de strenge krijgstucht van het
Duitsche leger." Ik begreep alzoo volkomen dat
de heer O. J. en zijn vrienden, wei en deug
delijk krijgstucht" (wilden) enz., alleen bestreed
ik hun middelen van aankweeken, omdat ik
vond, dat die middelen dikwijls afbraken in
plaats van aankweekten, vooral omdat hun wy'ze
van optreden zoo dikwijl indi°ciplinair is.
Hiermede kom ik vanzelf tot mijn ten
tweede", nl. dat ik het zinnetje niet genoeg
in den vorm vind. Neen, doet u nu niet quasi
eerbiedig en zag nu niet, dat u excuses maakt,
maar dat u niet wist dat u tegen zoo'n hooge"
sprak ! U weet wel wat ik bedoel; het is niet
omdat u zóó tegen mvj schrijft^ als we in de
Witte zaten, zou ik misschien pok zoo spreken,
als u in leeftijd en positie mij ten minste niet
verre vooruit was, maar niet in een openbaar
debat. Het is alweer de wijze van schrijven,
den toon, dien ik bestrijd, omdat men die bezigt
zonder onderscheid des persoons en omdat die
my zeer dikwyls onkrijgstuchtelijk voorkomt.
Wanneer de heer B v. B. eens het vraagstuk
voor opleiding en vorming van den soldaat wil
bestudeeren ; wanneer hij zelf niet langer zal
behooren tot hen, die ondans al dat
geschetter" met het groote woord militairisme" er
zelfs de beteekecis niet van begrypen"; wan
neer hy zich een weinig heeft vertrouwd ge
maakt met de meest elementaire begrippen
omtrent opvoeden."
Wie zegt den heer O. J. dat ik dat vraag
stuk niet bestudeerd heb ? Z.Ed. zal toch niet
willen beweren dat een ieder, na dezelfde
studie, tot dezelfde resultaten moet komen ?
Omdat ik het niet eens ben met Z Ed. daarom
heb ik mij nog niet vertrouwd gemaakt met
de meest elementaire begrippen van opvoeden;
welk een argument ! Ook deze geringschatting
is onwijsgeerig en zonder eenig recht.
Dan moet hij ook eens nagaan, hoe vaak
het niet is gebleken, dat in den werkelijken
oorlog, het eenige proefveld om soldatenbloed,
dat de echte soldaten juist geheel andere
mer.schen waren, dan de heer B. v. B. van de
Nederlanders wil maken."
Ik houd me aanbevolen voor dergelijke voor
beelden, vooral als er uit blijkt, dat de resul
taten verkregen met die echte soldaten, die
dan juist gebeel andere menschen waren, dan
de soldaten die ik van de Nederlanders wil
maken, niet beter en sneller en met minder
bloed verkregen zouden zijn met mijne soldaten
en tfivens, dat die resultaten duurzaam waren.
Soldatenbloed; jawel geachte heer, er zijn
ook menschen, die meenen aitistenbloed in de
aderen te hebben en die zich dientengevolge
zoo artistikerig aanstellen, dat een waar kun
stenaar tr om lacht."
Zeker, dat is waar, maw ik heb het riiet
over menschen die zich aanstellen. Een waarlijk
militair lacht ook om personen, die door doeken
en grotheid en zoogenaamd kranig f n iiink doen
bun zwakheid willen verbergen !
Wanneer di; heer O J. e?n strijd voert tegen
dergelijke menschen dan staan wij schouder
aar. schouder.
Ten slotte nog dit: naar het Handelsblad
werd door mij gezonden een artikel over dit
onderwerp, getiteld Discipline". Als dit ge
plaatst wordt, zou ik zeer gaarne zien, dat de
heer O. J. het eens las, ZEd. zal hot dan niet
met my' eens zijn, maar misverstand behoeft
er dan niet meer te bestaan.
F. A. G. BË!:LAKI;Ï> VAN BLOKLAND.
's G r a v e n h a g e, ;i Februari 11KO.
Na de belofte van den beer li. v. B. om niet
verder in debat te trfiden, zo.ide het onedel
moedig wezen het biervoorafgaande nader te
bestrijden. Vcorloopig althans stel ik mij op de
plaa's rust, ook om ZE. in de gelegenheid te
stellen den belager van het ijzeren regiment"
j in de Militaire Gids aan te toonen, welk
vej nemen t de verschijning van bet eerste artikel
j in het Dec.-nummer van de Militaire Spectator
l voor de gezonde ontwikkeling van onze weer
baarheid kan heeten. O. J.
IIMIIIIIIIIIIIIHUIIIIIIIIIIIIimillllll
Nog eens Militair allerlei" en .,Het
ijzeren Regiment' in ,,de Groene''.
llooc/yeachle Redactie.
In de hoop, dat u mij niet al te onbescheiden
inkomsten voor de ingezetenen, van den
sjouwerman... tot den advokaat.
De stedelingen weten en beseffen dat. Wat
zou men anders verwachten dan dat ze hun
daden in overeenstemming brengen met dat
besef? Maar niets daarvan. Elders moge men
redeaeeren : «wiens brood men eet, diens woord
men spreekt", in Alkmaar, Hoorn, Purmerend,
Edam brengt men dien levensregel niet in
praktyk, doch blijft men voortgaan terwijl
alles, alles en nog eens alles er leeft en beweegt
in en door het marktwezen bly'ft men voort
gaan die markt tevens te exploiteeren als een
bron van inkomsten voor de gemeentekas."
Ik kan niet nalaten den heer Rey'ne te
wijzen op de onjuistheid van sommige gedeel
ten in het hierboven geciteerde.
De stedelingen beseffen, dat de markt het
bestaansmiddel is, doch niet minder waar is,
dat zij met dat besef ook hun daden in over
eenstemming brengen. «Niets daarvan," zegt de
j heer R. en welke inlichtingen hy ook heeft
gevraagd, hy heeft toch blijkbaar verzuimd, in
deze richting zijn informaties in te winnen.
Voor Hoorn, Purmerend en Edam ontbreken
mij de naodige gegevens, doch als ik my niet
ven is, zullen zij evenals Alkmaar de noodige
bewyzen kunnen leveren, dat zij wel degelijk
den regel huldigen: »Wiens brood men eet,
diens woord men spreekt."
Voor Alkmaar diene het volgende:
In den loop der ty'den zy'n ten behoeve van
marktvergrooting aangekocht en afgebroken in
het geheel negen- en-timntig huizen. De negen
perceelen, die in het ty'dvak 1876?18S6 werden
gesloopt, kostten o.a. meer dan negentigduizend
gulden.
De stad betaalde het leeuwenaandeel in het
bestralen der wegen door de Schermeer en
door den Heerhugowaard, ieder twee uur lang.
Zy behardde den weg naar
Egmoad-aanden-Hoef, over een uur lengte liggende in de
gemeente Egmond-binnen en zorgt bovendien
voor het onderhoud, waartoe de tol de helft
der kosten nog niet by'draagt.
Zij subsidieerde het beharden van den
Huigendy'k tot Rustenburg, van den weg naar Aker
sloot, van den uitweg der Wogmeer en het
bestraten der wegen naar Sint-Pancras en door
Schdrmerhorn.
Zij onderhoudt een drietal wegen in de ge
meente Oudorp en den weg naar Langenüijk.
Zy bevorderde door een subsidie van veer
tigduizend gulden het tot stand koman van
den spoorweg Alkmaar Hoorn, die de geheele
tusschenliggende streek uit haar isolement
verloste en aanzienly'ke bedragen werden mede
toegezegd ten behoeve der stooaitramlijnen
raar Schagen, naar Egmond en naar Bergen.
By deze directe uitgaven, die zoowel in het
belang der markt als in dat der marktbezoekers
werden gedaan, moeten bovendien gevoegd
worden de renten van de aangewende kapitalen.
De bestede eommen voor aanleg enond-rhoud
van wegen zullen door de wik- en weegloonen
betalende kaasboeren indertijd wel dankbaar
zy'n aanvaard als een middel ter verlichting
van polderlasten en hoofdelijken omslag, die
zy n als ingelanden der betrokken polders n,
als ingezetenen der omliggende gemeenten
hadden OD te brengen.
11. U. S.
Slechts een kleine kantteekening
'k Heb eens gehoord van een man, die net
zoolang de) menschen vooijokte dat de maan
een pannekoek was, tot hy 't zelf geloofde.
Een dergelijke merkwaardige zelfverblicding
(men zou het een psychologisch verschijnsel
kunnen noemen!) behoort tot de karakter
trekken der Alkmaarders, van den krullejongen
tot den burgemeester toe.
Heusch ze zijn ter goeder trouw, 't Is ze
niet te doen om den boer te plukken of uit
te knijpen als een citroen, waarachtig niet. Ze
leven inderdaad in 't zalig bewustzijn, de
menschheid in 't algemeen en den
NoordHollandschen boer in 't bijzonder onder wel
daden te begraven.
't Speet me dan ook werkelijk dien droom
van zalige schuldeloosheid te moeten verstoren.
maar 't moeit, want de uitknijperij is ai te bar.
Doch nu komt die meneer li U. S. vertellen
dat de stad zooveel huizen heeft afgebroken
om de markt te vergrooten, zooveel wegen
heeft aangelegd en onderhouden, zooveel sub
sidie heeft geschonken aan spoor en tram.
Die mededeelingen zijn zeer merkwaardig,
maar nieuw zijn zij niet en als mijn bestrijder
(ie beide artikelen over »wik- en weegloonen'
nog eens goed overleest dan zal hy' daar kunnen
vinden dat er scheiding wordt gemaakt tusschen
een rechtvaardig en een onrechtvaardig
marktgeld, dat by' de becijfering van het recht
vaardig marktgeid rekening is gehouden met
de uitgaven der stad ter wille van de markt.
Als het naar billyke ragelen te heffe a
weegloon werd daar genoemd een bedrag van
?18516.18 per jaar, een bedrag ruimschoots
voldoende om de kosten van de markt en de
kosten der door H. U. S. hierboven genoemde
werken te vergoeden. Doch men moet niet
vergeten dat die rechtvaardige som jaarlijks
met ruim dertigduizend gulden wordt over
schreden.
Dit wordt door R. U. S. niet tegengesproken,
hij tracht niet eens dat te doen en voor mij
is er dan ook geen enkele aanleiding om terug
te nemen de aanklacht van boeren-exploitatie.
Ook om een andere reden nog is de ver
melding van Alkmaars subsidies en wegenaanleg
in dit verband waardeloos. Want i iet is daarbij
vermeld hoevele der stedelijke weldaden moeten
worden gesteld op rekening van de onderlinge
concurrentie-zucht der marktplaatsen en even
min wordt er rekening mee gehouden, dat niet
alleen wik- en weegloon op de kaasmarkt
wordt geheven maar dat ook de graan- en
veemarkten bronnen van inkomsten voor de
stad zijn en voor de gemeentekas.
Het opschrift «terugbetaalde wik- en weeg
loonen" is dan ook in den grond onjuist; van
terugbetalen is geen sprake, heeft Alkmaar
vroeger wel eens wat gedaan, dan is die
rekening lang gekwiteerd en hebben de boeren
tweehonderd-voudigen intrest betaald.
De kring van dorpen die Alkmaar omringt
contribueert jaarlijks ongeveer 30 duizend
gulden te veel. Maar n troost is er voor de
kaasboeren uit Noord-Holland dan toch nog
weggelegd. De stad Alkmaar heeft nette straten,
fraaie plantsoenen en een mooi park. De N.-H.
boer kan met rechtmatigen trots zich op de
borst slaan en zeggen : dat is van mijn geld '
REYNK.
Terugbetaalde wilt- en weeglfloiien,
In liet nummer van l Februari j.l. van De \
Amsterdammer schrijft de heer Uey'ne over ]
t Wik- en weegloonen" o.a. het volgende : i
«Voor de stedelingen is de markt het be- i
staansmiddel, een altijd doorvloeiende bron van