De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 1 maart pagina 10

1 maart 1903 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

If DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1340 die daartoe niet gezind waren, kochten voor de gerealiseerde metallieken, 3 pCt. Ie hypo theek Kansas City Southern, waarop de Groene ook menigmaal de aandacht vestigde. De prijs dezer stukken avanceerde van 69 % tot 70%. Behoudens twee gunstige uitzonde ringen waren de koersveranderingen der Yankee-rails sedert de vorige week, blijkens onderstaande koersvergelyking, niet groot. Februari 19 2G Atchison Topeka c. v. a. . . » ^ Algem. Hyp. Baltimore & Ohio c. v. a. . . Ches & Ohio c. v. a. . . . Chic. & N. W. Comm. c. v. pref. Rock Mand c. v. a Clev. Aïiron c. v. a Denver & Rio c, v. a. . . . » > » c. v. pref. . . Rio Grande Western goud obl. Erie commons N. Y. Peunsylv. & Ohio Prior Lien, obl Illinois Central c. v. a. . . . Kansas C. South, commons. . » » > pref. . . . » > » Ie Hyp. obl. St. Louis & Southw. obl. . . St. L. & San Fr. commons. . > » » » > eert. 2e pref. Miss. Kans. Texas c. v. a. . . » » » pref. . . . Nat. Railr. of Mex. c. v. a. . Norf. & West. c. v. a. . . . N. Y. Ontario & West commons Reading c. v. a South. Pac. commons. . . . Cent. Pac. Ie Ref. H. obl.. . South. Railw. afgest Union Pacific, c. v. a. . . . » » conv. Gold Bonds Wabash pref 87 % 100% 102 51% 240 50 53 K 86% 101 Ji 100 51 232 % 90% 89% 110 % 146 % 34 58 69 K 96 VJ 80 ya 53 J4 40% 90 90 11154 147^ 33% 70%S 98^5 8654 De Vrye Natuur. 2e Afl.: J. H. Steenhof, Bene beleediging. W. Estor, Modern kinder spel. Leo J. Krijn, Proza. Oolbekkink, De klok in het woud der tijden, (vervolg) P. J. da Bruine Ploos van Amstel, De Ragusade, (slot). Dolfers, Sonnet. G. F. Lindey'er, Binnenlandse Kolonisatie. Ed. Schallinck, De staking. Taal en Letteren. 2e Afl : M. M. Kleerkooper, Starters laatste levensjaren. Dr. G. Engels, Uitgaven van De Génestet's dichtwer ken. J. W. Enschedé, Beknopt overzicht var. den tegenwoordigen stand van het onder zoek naar de uitvinding der boekdrukkunst. Dr. R. A. Kollewy'n, Vrye en ordeoefeningen. Kleine mededeelingen voor boekwerken, (Tydschrift tot bevordering der studie van de paedagogiek.) Eiqen Haard. No. 9: Hoog spel, door M. J. Salverda de Grave?Herderscheé, VII. Antoni Christiaan Wynand Staring, doorJer". de Vries, met portretten en af b.?Uit de por tefeuille van een Zwerver: Het voormalige Doopsgezinde Weeshuis te Koog aan de Zaan, naar eene teekening van W. O. J. Nieuwenkamp De onderwerping van den pretei dent- Soeltan, door Bintang Djaoeb, met afb van de aankomst te Sigli, naar eene foto van den heer C L. Kühr. Het kina-etablisse ment te Amsterdam, dooi P. van der Wielen, met afh., I. Verscheidenheid. Feuilleton. 62 K 19*5 74% 33% 63 1A 64 28 62 35 k 101*6 104 51 K 62 63% 99% 35 100% 103% 53 De Commons en 2e preferente San Francisco avanceerden resp. van 80 tot 86 en van 72 tot 75 pCt. Van deze stukken zyn de meeste reeds naar de nieuwe wereld overge bracht. Betrekkelijk weinig invloed behoeft daarom van de zijde der Morgan-combinatie voor het verwerven van de controle over de San Francisco uitgeoefend te worden, om be duidende koersverbetering uit te lokken. In verband hiermede konden dan ook de Wabash papieren 2 pCt. hoogere noteering bereiken. De koersverlaging van 240 tot 232 van de commons Chicago North Western vraagt de mededeeling van het besluit tot vergrooting van het aandeelenkapitaal tot honderd millioen dollars, tot aankoop der Fremont Eekhorn en Missouri Valley Railroad Company. Aan de aandeelhouders is tot 18 Maart gelegenheid gegeven tegen den parikoers in te schreven. Het bezit van duizend dollars oude aandeelen geeft aanspraak op 150 dollars in nieuwe aan deelen. Houders van certificaten op preferente en gewone aandeelen, uitgegeven door het ad ministratiekantoor van Amerikaansche fondsen onder directie van Broes en Gosman, kunnen onderscheidenlijk met dividendbewijs No's 110 en 52 hun claimrecht uitoefenen, door inleve ring tot 10 Maart by' bovengenoemd admini stratiekantoor. Daarby moet gevoegd worden ? 250.?op rekening voor elk verlangd nieuw aandeel. Voor hen die van hun claim recht geen gebruik maken zal dit recht verkocht worden. De opbrengst zal tegen ge noemde dividend-bewijzen worden uitgekeerd. De houders van bewezen van deelneming in het Int. Landsyndicaat kunnen uitdeelingsbewijs No. 5, waaraan het claimrecht tot in schrijving m het Boor-consortium is verbonden, eveneens verkoopen. Ik meen evenwel, zooals ik de vorige week reeds deed opmerken, dat de uitoefening van dat recht met weinig of geen risico, goede kans liedt op belangrijke voordeelen. Naar ik verneem zal in de eerst volgende Bloeimaani een uitvoerig rapport omtrent het Int. Landsyndicaat worden gepu bliceerd waarin de meermalen uitgesproken verwachting, om overtuigende redenen, versterkt zal worden. Onder de Scheepvaartmaatschappijen vind ik, boven de koersryzing van de vorige week, nog eenig Kö'ersavans voor de Zuid-Amerika lijn. De grond hiervoor deelde de vorige kro niek reeds mede. Bij de grillige vrouw Fortuna was weinig te doen. Wie op haar grillige gaven hopen wil denke aan de 5 pCt. Rijks-Adels-AgrarBank-Loten en ook aan de Turken. *6Febr. >03.D.STIoTEB. uumimiimiiiiii NIEUWE UITGAVEN, De Ascese en hare waarde toor I.even en Maatschappij, door dr. C. HII.LK Ris LAMBF.RS. Amsterdam, S. L. van Looy. ->Uit Java's Binnenland." Beichaving, door BOEKA. 2 deelen. Amsterdam, F. van Rossen. De oude wereld endenieutve tijd, door dr. J. W. BECK. Groningen, P. Noordhoff. Bijdragen tot de geographie van Borneo's Wester-Af deeling, door J. J. K. ESIIIOVBN. 8e stuk. Leiden, Boekhandel en drukkerij, voorh. E. J. Brul. De Stakingen. Een ernstig woard tot het Neder!, volk, door mr. G. VISSERING. Huishoudelijk Reglement van de Vereesiiging «Nederlandsch-Indische Kunstkring" te Batavia. Batavia, G. Kolff & Co. Statuten van de Vereeniging»NederlandschIndische Kunstkring" te Batavia. Batavia, G. Kolff & Co. Peintures Ecclésiastiques du moyen-age Naarden, Warmenhuizen et Alkmaar, sous la rédaction de M. G. VAN KALCKEN. Haarlem, H. Kleinmann & Cie. FBANK MYKTLE A Lawyer's idle Hours Sentiment, Satire, Humor, Life, Death, Glory. New-York, C. Augustus Haviland. Inhoud van Tijdschriften. De Natuur. 2e Afl.: De koffieboom en zy'n kultunr, door dr. H. J. Calkoen. De ver beteringen van het elektrische booglicbt, door dr. L Bleekrode. Anastigmaten uit oure glassoorten, door dr. J. G. Rykens. Scha delijke gevolgen der verwarming en verlichting, door J. v. d. B. . Sponsen, door dr. A.J.C. Snijders. De veil gheidsmiddelen, aange wend op de spoorwegen, door J. H. E.Rückert. Sterrekundige opgaven en mededeelingen. Verschijnselen in Maart 1903, door dr. Ant. Pannekoek. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiiiMiiiiii ETSJES De orkaan. j Naar het Rtissisah, door GEORG HEBMANH. j Vincent Sigismund Isnowsky, een jong ryksingenieur in een klein Russisch landatadje trad ! op zekeren ochtend vroeger dan gewoonly'k zijn j kantoor binnen. Hij scheen niet bizonder goed | geluimd te zy'n, want hy' beantwoordde ternau! wernood het beleefd goeden morgen !" van zyn bureauchet, een gewezen militair, en van de dames-klerk, die in een lic-rose japonnetje en met een koket schortje voor, vlug de schrijf machine hanteerde. Is de post er nog niet 't" vroeg hij kortaf. Neen, Vincent Sigusmundowitsch l" gaf het jonge meisje ten antwoord, Anton is net weg om de brieven te halen." 't Is goed," mompelde de ingenieur, zich tegelijkertijd met een gebaar van vermoeidheid in den voor zyn schrijftafel staanden leunstoel vallen latend. Na een paar malen nadenkend met de hand over 't hoofd te heboen gestreken, begon hij gedachteloos te bla leren in een bun deltje akten, dat Iwan Iwanitsch Lobastow, d3 bureauchef, voor hem gereed gelegd had. De inhoud der papieren scheen hem evenwel weinig belang in te boezemen, want elk oogenblik hield hy met lezen op en liet hij zyn blikken over het papier heen, over de eenzame, stille straat glyden. Het moest wel een zeer onaan gename zaak zyn, die den anders zoo yverigen jongen man zoo klaarblijkelijk alle lust tot werken scheen te benemen. Plotseling haalde hy uit den borstzak van zyn elegant, lichtkleurig zomerjas-je een ver kreukelden brief te voorschijn en nadat hy zich met een snellen, zydelingschen blik op zyn personeel overtuigd had, dat niemand hem gadesloeg, begon hy langzaam woord voor woord, de onduidelijk geschreven regels, waarmee het papier als het ware volgeklad was, te ontcijferen. Hoe verder hij las, hoe meer zijn trekken zich begonnen te verduisteren en toen hij aan het eind van den brief was gekomen, parelden groote zweetdruppels op zy'n voorhoofd. Den brief toornig inénirommelen, hem kramp achtig in zijn vuist tot een bal in elkaar knij pen, en hem daarna in den prullemand werpen was zijn eerste werk. Het volgende oogenblik echter bezon hij zich; hij bukte, haalde het tot een prop verfrommeld papier weder uit den mand en .scheurde het lang zaam in kleine snippertjes Nóg was hy hiermee bezig, toen een dienstmeisje kwam zeggen, dat het ontbijt gereed was en mevrouw zat te wachten. Vincent Sigismundowitsch stond op en begaf zich naar de tegenover zyn bureau gelegen eetkamer, waar zijn vrouw en drie kin deren, een jongen en twee meisjes, reeds om de ontbijttafel geschaard waren. Galant kuste hy zijn vrouw op het voorhoofd, streek zijn beide dochtertjes liefkozend over de wangen en knikte zijn zoon een vijftien jarig gymnasiast en het sprekend evenbeeld zijner moeder vriendelijk toe en nam plaats. Ook Wanda Leonowna scheen slecht ge slapen te hebben, en begon al dadelijk een stortvloed van kiaagliederen aan te heften over de hitte, die zoo ondragelijk was, over de kinderen, die nooit om verbieden wilden geven, over de dienstboden, die brutaal en lui en vergeetachtig waren, enz. Vader en zoon hoorden deze telkens wederkeerende klachten geduldig aan en nuttigden zwygend hun ontbijt, terwijl de twee dochtertjes elkander uit verdeling begonnen te plagen, hopemi, dat papa spoedig gereed zou zijn en zij m den tuin koriden gaan spelen. Een bescheiden kloppen aan de deur maakte een einde aan den soordenvloed der ontevreden vroU'V. Aiston, do j ingtte bediende van den ingenieur kwam met de morgenpost binnen. Terwijl Vincent Sigismundowitsch het pakket brieven en kranten, dat Anton bij hem neer gelegd had, vluchtig doorzag, informeerde mevrouw bij den Indiende naar alles wat er alzoo in het kleine stadje en zijn omstreken was voorgevallen. Niets nieuws, Anton ?" vroeg zy' hem. Niets van belang, genadige vrouw!" was het antwoord. Alleen bij de l'erwitinskibrug heeft een schuwgeworden paard een kind den vinger afgebeten". O foei, wat vreeselyk! En noem je dat niets? Men is toch zeker direkt naar een dokter gegaan met dat arme kind V" vroeg mevrouw, die voor een oogenblik haar eigen grieven vergetend, vol belangstelling voor het lot van anderen was. Ook de ingenieur zag op van zijn kranten en mengde zich thans in het gesprek. Er moet wat voor dat kind gedaan worden, Anton'', zei hy spoedig. Zie eens, dat je te weten komt, waar ze woont en geef haar moeder dan uit mijn naam een roebel". Best meneer! Heeft meneer ook nog iets V" vroeg de bediende. Op het ontkennend antwoord van de vrouw des huizes en een kort neen" van den ingenieur, verliet hy met een onder danige buiding het vertrek. Ook de ingenieur stond op en ging weder naar het kantoor. Daar gekomen wendde hy zich onmiddellijk tot den bureauchef met de vraag: Hoeveel geld is er nog in kas voor bruggenreparatie ?" Ongereer 77 roebels, om u te dienen." Goed, schrijf dan een kwitantie van 20 roebels voor reparatiekosten aan de Perwetinskikrug." Zonder iets meer te zeggen ging de ingenieur aan zijn schrijftafel zitten, om de zooeven ontvangen dienstbrieven te arrangeeren, doch nog niet lang was hij hiermee bezig, of er werd geklopt en de brievenbesteller trad bin nen en legde een brief voor hem neer. Eén blik op het schrift, deed hem onmiddellijk raden, wie de afzender was en met een tusschen de tanden gesmoorde verwensching scheurde hy driftig het couvert open. Met moeite trachtte hij het met groote, onduidelijke letters geschreven schrift te ontcijferen. Dat is nu al de tweede vandaag", mompelde hij zacht, daar zit ik toch leelyk mee in myn maag.. . hoe kón ik ook zoo vergeetachtig zyn. Orermorgen is de wissel vervallen en ik heb nog geen maatregelen genomen. Waar moet ik Gods ter wereld het geld vandaan halen ?" Hij sprong overeind, begaf zich in een aangrenzend vertrekje, dat tot archiet diende, ging voor het venster staan en ke=k werktuigelijk in den tuin van waar joelende, vrooüjke kinderstemmen tot hem doordrongen. Duizenderlei gedachten vlogen hem met blik, seinsnelheid door het hoofd, doch geen enkele bleek geschikt, om hem te redden uit de netilige positie, waarin hij verkeeree en die in hooldzaak te wijten waa aan zijn eigen lichtzinnigheid en aan de onbeschrijfelijke spilzucht en roekeloosheid zijner veeleischende echtgenoote. Eindelijk gaf hy' het op, zyn hoofd langer met dergelijke nuttelooze overdenkingen te martelen. Hij ging weder voor zyn schrijftafel zitten en verdiepte zich in hetl ezen van een krant. Toen hij eenige oogenblikken stilgezeten had, legde de bureauchef de in-kwitantie van de reparatie-onkosten der Perwitinskibrug voor hem neer. Hij las: Voor het herstellen der Perwitinskibrug, planken, hout, enz. twintig roebels .... Hm, 't is goed, Iwan Iwanitsch", klonk het en onverschillig de kwitantie ter zy'de schuivend ging hy voort met het lezen van een voor hem naar het scheen hoogst belangrijk bericht van den volgenden inhoud: In de slavüche districten van Oostenrijk heeft een geweldigen orkaan gewoed, die in de geheele streek en op mijlen afstands groote verwoestingen heeft aangericht. Ook is een brug door den storm bijna geheel weggeslagen.... Onder andere omstandigheden zou dit feit hem ternauwernood eenige belangstelling hebben ingeboezemd, want alle jaren hoorde hij van orkanen die verwoestten en waarbij soms zelfs verscheidene menschenlevens te betreuren vielen. Maar het bericht van deze brug had hem op een gedachte gebracht, die, wanneer hij haar ten uitvoer kon brengen, als met een tooverslag een einda zou kunnen maken aan al zijn kommer en onrust. Ijlings sprong hij op, liep met haastige schreden het vertrek door en verdween in zijn boudoir. Na verloop van een kwartier stond hij geheel reisvaardig voor zyn verwonderd personeel en verzocht zyn typewritster een telegramformulier. Uwe excellentie telegrafeerde hij door een orkaaa is de Dawkini-rivier buiten haar oevers getreden, een gedeelte der borstwering ia vernield, de linker-py Iers zyn beschadigd. Alles moet zoo spoedig mogelijk herzien worden. Ik verzoek u daarom beleefd, doch dringend my telegrafisch bericht uwer toestemming be nevens een onkosten-voorschot van 5000 roebels. Met deze telegram in den zak spoedde Vinkenti Sigismundowitsch zich naar het naastbyzy'nde stadje, gaf de telegram af en deed yervolgens eenige commissies. Tegen etenstijd was de ingenieur weder thuis. Hy had van vreugde wel zes voet hoog kunnen springen, toen hij, op zyn bureau gekomen, reeds een telegram het antwoord van den minister vond liggen, luidend : Krediet toegestaan. Geld zal u worden gezonden volgens 44 S. 3. In langen tyd had Vincent Sigismundowitsch zich niet zoo opgeruimd gevoeld als thans en zijn vrouw maakte dadelijk van deze gelegen heid gebruik, om hem haar laatste nog onbetaalde naaistersrekeuiug voor te leggen. Hoffelijk kuste hij haar de hand onder belofte, reeds den volgenden dag door Anton de rekening te zullen laten betalen. Ook in de kanselarij bleef zijn goede luim niet onopgemerkt en Iwan Iwanowitsch, even als de kleine kokette typewritster braken zich vergeefs het hoofd, met te zoeken naar de reden deze buitengewone opgeruimdheid van hun pttrüon. Het raadsel werd echter weldra opgelost. Iwan Iwanowitsch," zei de ingenieur drie dagen later, terwijl hij den aangesprokene eenige dichtbeschreven blaadjes papier overhandigde : Ge zult hierop enkele aanteekeningen vinden, wilt ge zoo goed zijn en er zoo spoedig mogelijk een uitvoerig verslag van maken". Zoodra Iwan Iwanowitsch een oogenblik alleen was. wierp hij een blik in de hem toe vertrouwde papieren en tot zijn grooie verbazing las hij daarin van een vcrschrikkelijken orkaan, die in het district gewoed en ongeloof'elijk veel schade aangericht had, van dijken en bruggen, die beschadigd waren. enz. Met steeds klimmende verwondering had Iwan Iwanowitfcch tot zoover gelezen. Hij wist niets af van een orkaan; voor zoo ver hij zich herinneren kon, had het in de laatste weken niet eens bizonder hard gewaaid. Hij begreep er dus niets van. Doch toen hy', na weder even verder gelezen te hebben, aan de volgende zin gekomen was: Ik stel voor den rijkssecretaris Iwan Iwanowittch Lobastow voor de onschatbare diensten die hij bewezen, de energie eu de tegenwoordigheid van geest, die hij bij deze gelegenheid aan den dag gelegd heeft 100 roebel ten teeken van onderscheiding toe te kenneii, klaarde zijn gelaat op, terwijl een tevreden lachje om zijn lippen speelde. Die Vincent igismundowitsch heeft een kop als een minister, dat zeg ik maar", mom pelde hij zacht in zich zelf. Daarna begon hij ijverig aan zy'n verslag te werken en toen dit gereed was boekte hij zonder de minste ge wetenswroeging te voelen, alle hem opgegeven sommen volgens ;? '?> bladzijde 3 van het wetboek. HiiiiiiiiiiiifiiimuiniiM zult vinden, kom ik u nog even lastig vallen (ik beloof voor het laatst!) om een plaatsje. De heer O. J. heeft enkele opmerkingen geschreven over myn stukje in uw blad van l Februari en ik geloof, dat veel misverstand in het spel is. De heer O. J. dan schrijft: Dat K. medestanders zou vinden, wie kon er aan twy'felen, want stond K. alleen, en des noods de redactie met alle medewerkers van De Militaire Spectator er achter, ik zou geen woord aan het artikel over het ijzeren Regi ment" hebben gewy'd." Zeer eigenaardig; is het eene geringschat ting, dan is het OEwy'sgeerig, men moet nooit een tegenstander gering schatten. Bedoelt men er mede, dat het onnoodige moeite zou zijn, zyn stem te verheffen, tegen K., de redactie van de Mil. Spectator en al zijn medewerkers, dan begrijp ik het niet. Men geeft toch den stry'd niet op; als men overtuigd is van het goed recht van z'n meening, dan bly'ft men mijns inziens doorvechten, zelfs al meent men te doen te hebben met verstokte tegenstanders. Het grappige in deze is nu wel de omstan digheid, dat de eerste, die na K. komt vertellen: het is met de krijgstucht bitter treurig ge steld, zij wordt voortdurend met woord en daad ondermijnd," dat die eerste is geen troepen officier, neen, waarachtig al weer iemand op een bureaukruk. Anderen zullen volgen, mis schien, maar die eerste, zie je." Met den besten wil van de wereld kan ik het grappige hiervan zoo maar niet inzien. De wy'ze waarop ik, na 5 jaren troependienst, in voortdurend contact blijf met het leger, geeft my aet recht om te zeggen dat ik bovendien niet kan inzien, dat de heer O. J. wijzende op mijn bureaukruk, het recht heeft te laten door schemeren, dat ik volslagen een theoreticus ben. Nog grappiger, dat de heer B' v. B. eigenlijk de heele quaestie niet snapt." Dit zinnetje vind ik in de eerste plaats onwaar. Ik vermeen blijken te hebben gegeven, dat ik het streven van den heer O. J. en zijn vrienden zeer goed begrijp, door eerst den heer O. J. aan te halen, waar deze opmerkt: Vooral in onze dagen moet de militaire opvoeding gebaseerd zyn op de gezonde ontwikkeling van het individu, van het denkende wezen, dat zich moet leeren voegen in het geheel, en toch blijft een eenling" en daarachter uit te roepen : Juist, geachte heer O J., wij allen onderschrijven dat geheel!" Echter, in tegenstelling met den heer O. J., liet ik hierop volgen : maar dat kan toch samengaan met de strenge krijgstucht van het Duitsche leger." Ik begreep alzoo volkomen dat de heer O. J. en zijn vrienden, wei en deug delijk krijgstucht" (wilden) enz., alleen bestreed ik hun middelen van aankweeken, omdat ik vond, dat die middelen dikwijls afbraken in plaats van aankweekten, vooral omdat hun wy'ze van optreden zoo dikwijl indi°ciplinair is. Hiermede kom ik vanzelf tot mijn ten tweede", nl. dat ik het zinnetje niet genoeg in den vorm vind. Neen, doet u nu niet quasi eerbiedig en zag nu niet, dat u excuses maakt, maar dat u niet wist dat u tegen zoo'n hooge" sprak ! U weet wel wat ik bedoel; het is niet omdat u zóó tegen mvj schrijft^ als we in de Witte zaten, zou ik misschien pok zoo spreken, als u in leeftijd en positie mij ten minste niet verre vooruit was, maar niet in een openbaar debat. Het is alweer de wijze van schrijven, den toon, dien ik bestrijd, omdat men die bezigt zonder onderscheid des persoons en omdat die my zeer dikwyls onkrijgstuchtelijk voorkomt. Wanneer de heer B v. B. eens het vraagstuk voor opleiding en vorming van den soldaat wil bestudeeren ; wanneer hij zelf niet langer zal behooren tot hen, die ondans al dat geschetter" met het groote woord militairisme" er zelfs de beteekecis niet van begrypen"; wan neer hy zich een weinig heeft vertrouwd ge maakt met de meest elementaire begrippen omtrent opvoeden." Wie zegt den heer O. J. dat ik dat vraag stuk niet bestudeerd heb ? Z.Ed. zal toch niet willen beweren dat een ieder, na dezelfde studie, tot dezelfde resultaten moet komen ? Omdat ik het niet eens ben met Z Ed. daarom heb ik mij nog niet vertrouwd gemaakt met de meest elementaire begrippen van opvoeden; welk een argument ! Ook deze geringschatting is onwijsgeerig en zonder eenig recht. Dan moet hij ook eens nagaan, hoe vaak het niet is gebleken, dat in den werkelijken oorlog, het eenige proefveld om soldatenbloed, dat de echte soldaten juist geheel andere mer.schen waren, dan de heer B. v. B. van de Nederlanders wil maken." Ik houd me aanbevolen voor dergelijke voor beelden, vooral als er uit blijkt, dat de resul taten verkregen met die echte soldaten, die dan juist gebeel andere menschen waren, dan de soldaten die ik van de Nederlanders wil maken, niet beter en sneller en met minder bloed verkregen zouden zijn met mijne soldaten en tfivens, dat die resultaten duurzaam waren. Soldatenbloed; jawel geachte heer, er zijn ook menschen, die meenen aitistenbloed in de aderen te hebben en die zich dientengevolge zoo artistikerig aanstellen, dat een waar kun stenaar tr om lacht." Zeker, dat is waar, maw ik heb het riiet over menschen die zich aanstellen. Een waarlijk militair lacht ook om personen, die door doeken en grotheid en zoogenaamd kranig f n iiink doen bun zwakheid willen verbergen ! Wanneer di; heer O J. e?n strijd voert tegen dergelijke menschen dan staan wij schouder aar. schouder. Ten slotte nog dit: naar het Handelsblad werd door mij gezonden een artikel over dit onderwerp, getiteld Discipline". Als dit ge plaatst wordt, zou ik zeer gaarne zien, dat de heer O. J. het eens las, ZEd. zal hot dan niet met my' eens zijn, maar misverstand behoeft er dan niet meer te bestaan. F. A. G. BË!:LAKI;Ï> VAN BLOKLAND. 's G r a v e n h a g e, ;i Februari 11KO. Na de belofte van den beer li. v. B. om niet verder in debat te trfiden, zo.ide het onedel moedig wezen het biervoorafgaande nader te bestrijden. Vcorloopig althans stel ik mij op de plaa's rust, ook om ZE. in de gelegenheid te stellen den belager van het ijzeren regiment" j in de Militaire Gids aan te toonen, welk vej nemen t de verschijning van bet eerste artikel j in het Dec.-nummer van de Militaire Spectator l voor de gezonde ontwikkeling van onze weer baarheid kan heeten. O. J. IIMIIIIIIIIIIIIHUIIIIIIIIIIIIimillllll Nog eens Militair allerlei" en .,Het ijzeren Regiment' in ,,de Groene''. llooc/yeachle Redactie. In de hoop, dat u mij niet al te onbescheiden inkomsten voor de ingezetenen, van den sjouwerman... tot den advokaat. De stedelingen weten en beseffen dat. Wat zou men anders verwachten dan dat ze hun daden in overeenstemming brengen met dat besef? Maar niets daarvan. Elders moge men redeaeeren : «wiens brood men eet, diens woord men spreekt", in Alkmaar, Hoorn, Purmerend, Edam brengt men dien levensregel niet in praktyk, doch blijft men voortgaan terwijl alles, alles en nog eens alles er leeft en beweegt in en door het marktwezen bly'ft men voort gaan die markt tevens te exploiteeren als een bron van inkomsten voor de gemeentekas." Ik kan niet nalaten den heer Rey'ne te wijzen op de onjuistheid van sommige gedeel ten in het hierboven geciteerde. De stedelingen beseffen, dat de markt het bestaansmiddel is, doch niet minder waar is, dat zij met dat besef ook hun daden in over eenstemming brengen. «Niets daarvan," zegt de j heer R. en welke inlichtingen hy ook heeft gevraagd, hy heeft toch blijkbaar verzuimd, in deze richting zijn informaties in te winnen. Voor Hoorn, Purmerend en Edam ontbreken mij de naodige gegevens, doch als ik my niet ven is, zullen zij evenals Alkmaar de noodige bewyzen kunnen leveren, dat zij wel degelijk den regel huldigen: »Wiens brood men eet, diens woord men spreekt." Voor Alkmaar diene het volgende: In den loop der ty'den zy'n ten behoeve van marktvergrooting aangekocht en afgebroken in het geheel negen- en-timntig huizen. De negen perceelen, die in het ty'dvak 1876?18S6 werden gesloopt, kostten o.a. meer dan negentigduizend gulden. De stad betaalde het leeuwenaandeel in het bestralen der wegen door de Schermeer en door den Heerhugowaard, ieder twee uur lang. Zy behardde den weg naar Egmoad-aanden-Hoef, over een uur lengte liggende in de gemeente Egmond-binnen en zorgt bovendien voor het onderhoud, waartoe de tol de helft der kosten nog niet by'draagt. Zij subsidieerde het beharden van den Huigendy'k tot Rustenburg, van den weg naar Aker sloot, van den uitweg der Wogmeer en het bestraten der wegen naar Sint-Pancras en door Schdrmerhorn. Zij onderhoudt een drietal wegen in de ge meente Oudorp en den weg naar Langenüijk. Zy bevorderde door een subsidie van veer tigduizend gulden het tot stand koman van den spoorweg Alkmaar Hoorn, die de geheele tusschenliggende streek uit haar isolement verloste en aanzienly'ke bedragen werden mede toegezegd ten behoeve der stooaitramlijnen raar Schagen, naar Egmond en naar Bergen. By deze directe uitgaven, die zoowel in het belang der markt als in dat der marktbezoekers werden gedaan, moeten bovendien gevoegd worden de renten van de aangewende kapitalen. De bestede eommen voor aanleg enond-rhoud van wegen zullen door de wik- en weegloonen betalende kaasboeren indertijd wel dankbaar zy'n aanvaard als een middel ter verlichting van polderlasten en hoofdelijken omslag, die zy n als ingelanden der betrokken polders n, als ingezetenen der omliggende gemeenten hadden OD te brengen. 11. U. S. Slechts een kleine kantteekening 'k Heb eens gehoord van een man, die net zoolang de) menschen vooijokte dat de maan een pannekoek was, tot hy 't zelf geloofde. Een dergelijke merkwaardige zelfverblicding (men zou het een psychologisch verschijnsel kunnen noemen!) behoort tot de karakter trekken der Alkmaarders, van den krullejongen tot den burgemeester toe. Heusch ze zijn ter goeder trouw, 't Is ze niet te doen om den boer te plukken of uit te knijpen als een citroen, waarachtig niet. Ze leven inderdaad in 't zalig bewustzijn, de menschheid in 't algemeen en den NoordHollandschen boer in 't bijzonder onder wel daden te begraven. 't Speet me dan ook werkelijk dien droom van zalige schuldeloosheid te moeten verstoren. maar 't moeit, want de uitknijperij is ai te bar. Doch nu komt die meneer li U. S. vertellen dat de stad zooveel huizen heeft afgebroken om de markt te vergrooten, zooveel wegen heeft aangelegd en onderhouden, zooveel sub sidie heeft geschonken aan spoor en tram. Die mededeelingen zijn zeer merkwaardig, maar nieuw zijn zij niet en als mijn bestrijder (ie beide artikelen over »wik- en weegloonen' nog eens goed overleest dan zal hy' daar kunnen vinden dat er scheiding wordt gemaakt tusschen een rechtvaardig en een onrechtvaardig marktgeld, dat by' de becijfering van het recht vaardig marktgeid rekening is gehouden met de uitgaven der stad ter wille van de markt. Als het naar billyke ragelen te heffe a weegloon werd daar genoemd een bedrag van ?18516.18 per jaar, een bedrag ruimschoots voldoende om de kosten van de markt en de kosten der door H. U. S. hierboven genoemde werken te vergoeden. Doch men moet niet vergeten dat die rechtvaardige som jaarlijks met ruim dertigduizend gulden wordt over schreden. Dit wordt door R. U. S. niet tegengesproken, hij tracht niet eens dat te doen en voor mij is er dan ook geen enkele aanleiding om terug te nemen de aanklacht van boeren-exploitatie. Ook om een andere reden nog is de ver melding van Alkmaars subsidies en wegenaanleg in dit verband waardeloos. Want i iet is daarbij vermeld hoevele der stedelijke weldaden moeten worden gesteld op rekening van de onderlinge concurrentie-zucht der marktplaatsen en even min wordt er rekening mee gehouden, dat niet alleen wik- en weegloon op de kaasmarkt wordt geheven maar dat ook de graan- en veemarkten bronnen van inkomsten voor de stad zijn en voor de gemeentekas. Het opschrift «terugbetaalde wik- en weeg loonen" is dan ook in den grond onjuist; van terugbetalen is geen sprake, heeft Alkmaar vroeger wel eens wat gedaan, dan is die rekening lang gekwiteerd en hebben de boeren tweehonderd-voudigen intrest betaald. De kring van dorpen die Alkmaar omringt contribueert jaarlijks ongeveer 30 duizend gulden te veel. Maar n troost is er voor de kaasboeren uit Noord-Holland dan toch nog weggelegd. De stad Alkmaar heeft nette straten, fraaie plantsoenen en een mooi park. De N.-H. boer kan met rechtmatigen trots zich op de borst slaan en zeggen : dat is van mijn geld ' REYNK. Terugbetaalde wilt- en weeglfloiien, In liet nummer van l Februari j.l. van De \ Amsterdammer schrijft de heer Uey'ne over ] t Wik- en weegloonen" o.a. het volgende : i «Voor de stedelingen is de markt het be- i staansmiddel, een altijd doorvloeiende bron van

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl