Historisch Archief 1877-1940
No. 1340
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
vaa 6 Tabletten. ? Rolrsn ran 6 Tabletten.
l O dubb. Capsules
«oor PPe
krfiden
Omte flftcts.
in flacons
van af
iiMiiimimiiiiiiiMMiinmiiMii
a_
Dr. Elizabeth Blacïwell's geestelijke
nalatenschap,
Bij den uitgever Ernest Bell, Covent Garden
alhier, zijn in twee handige deeltjes (prijs 5s.)
verschenen: Essays i» Medical Socialogy van de
oudste en, vergis ik mij niet, eerste Engelsche
vrouwelijke dokter.
Ofschoon sommige dier 13 verhandelingen vele
jaren geleden voorgedragen zijn in bijeenkomsten
van medici, bevatten zij geen verouderde
ideeën, maar wel vele onschatbare wenken, niet
het minst voor leeken op medisch gebied.
Dr. Elizabeth Blackwell behoort tot die smalle
groep vrouwen, die, zelfstandig door het leven
gaande en daarbij duizenderlei moeilijkheden het
hoofd biedende, de roeping van haar hart volgen
zonder zich om de vooroordeelen harer
tijdgenooten te bekommeren en daardoor een baan
breken voor het komende geslacht.
Zij is in 1821 Ie Bristol geboren. In 1832
verhuisde hare familie naar Amerika. En 6
jaren later stierf haar vader onder grooten tegen
spoed, zijne vrouw met negen kinderen zonder
middel van bestaan achterlatend. Miss Elizabeth
hielp als onderwijzeres het gezin onderhouden,
terwijl zij daarnevens in de geneeskunde ging
studeeren.
Met. uitzondering van die te New York,
Vermont, Castleton en Geneva, wezen alle medische
scholen der Staten haar verzoek tot bijwoning
der lessen af, omdat de geneeskundige studie
voor vrouwen niet geschikt werd geacht. In
1847 werd zij als medisch studente ingeschre
ven. En twee jaar later behaalde zij den doc
torsgraad, de eerste in Amerika op medisch ge
bied aan eene vrouw toegekend. Na haar pro
motie, bracht zij anderhalf jaar door in het
Materniléhospitaal te Parijs. In 1851 vestigde
zij zich te New-York als geneeskundige, speciaal
voor vrouwen en kinderen. 'Zes jaren later
stichtte zij het Hospitaal voor vrouwen-en kin
derziekten. In 1859 gaf zij in Engeland eeo serie
medische voordrachten. En sedert 1868 is zij in
dit land gevestigd.
Zij heeft van stxueele ziekten baar hoofdstudie
gemaakt. En daarover loopen bovengenoemde
verhandelingen dan ook voornamelijk. Een eeuw
geleden zou er een storm van verontwaardiging
zijn opgemaakt, wanneer eene vrouw daarover
baar oordeel bad uitgesproken. En de meerder
heid der menschen denkt tegenwoordig nog1, dat
dat geen onderwerp is waarmede eene vrouw zich
gevoegelijk kan en mag inlaten. Wél heeft, de
vrouw van die ziekten het meest te lijden. Wél
kan zij als moeder het meest doen om sexueele
ondeugden onder kinderen tegen te gaan, maar
zich met de studie van die zaak inlaten en
daarover onomwonden haar oordeel uit te spre
ken P Dat is taboe voor de vrouw. Gelukkig,
echter, wordt het aantal vrouwen dagelijks
grooter, die over dat rampzalig vooroordeel
heen stappen. En zij vinden een goede aanmoe
diging in deze geestelijke nalatenschap van
etne tot spreken bevoegde.
»Als de beschaving voortschrijdt en een
ontzaglijke menigte menschelijke wezens opge
hoopt worden in een heterogenen strijd om het
eigen belang, dan ontstaan de verwoestende
uitersten van overdaad en gebrek. Uit dezen
toestand der maatschappij, waarbij ellende voor
geld tot alles in staat is ea de verzadigdheid
der weelde nieuwe prikkels zoekt, komt voort,
de speculatie in het krachtigste (sexueele) deel
onzer natuur."
Deze woorden kenschetsen het standpunt,
dat Dr. Blackwell inneemt ten opzichte van de
sexueele ondeugden waaraan onze maatschappij
laboreert.
De druk der armoede en de verleiding van
het geld brengen menig meisje der volksklasse
ten val. Alle rescue workers die hare gevallen
zusters zoeken te helpen, krijgen gedurig te
hooren: Geef mij werk; ik kan toch niet
sterven P" In de meeste groote steden van Europa
kunnen de vrouwen niet meer leven van den
arbeid harer handen. Zij staan voortdurend bloot
aan de verzoeking van het kwaad. Er behoort
een zekere heldhaftigheid toe om een deugdzaam
leven te leiden.
Waarom de meisjes verantwoordelijk gesteld
voor de onzedelijkheid der steden. Zijn de
mannen niet even of meer schuldig ?
«?Het is een feit, dat in iedere groote stad
geene vrouw met eenige pretentie van natuur
lijke aantrekkelijkheid, kan falen een kooper te
vinden. Er zijn mannen die het slecht noch
schande vinden, om voor shillings of ponden,
als het geval mag zijn, een tijdelijk pbysiek
genot te koopeu, zonder te denken aan het
onvermijdelijke gevolg, individueel en sociaal,
van hun tijdelijke handeling. De wetenschap,
dat geld zóó gemakkelijk gewonnen kan worden,
verspreidt zich van vrouw tot vrouw. Het con
trast tusschen het gemak waarmede het loon
der zonde wordt verdiend en de moettevolle,
zelfs drukkende methodes van kuische vlijt, is
een aanhoudende en brandende verzoeking voor
de arbeidende vrouwen." En de meisjes die
haar arbeidsloon met dat der schande aanvullen,
oefenen daardoor een voortdurenden druk uit
op de loonen van andere vrouwen.
»Het is de groote massa der arme vrouwen
die beschouwd moeten worden als (en soms
brutaalweg verklaard worden te zijn) de voorwer
pen om te gebruiken voor het genot der hoogere
klassen." Beschaafde meisjes worden zelden ge
vonden onder de gevallenen. Zij worden goed
bewaakt, en behoed. Haar laat men zelden alleen
met, of in gezelschap van een wellustig man.
Het is altijd ket arme meisje dat hij zoekt. Zij
heeft geen genoegens, hij biedt haar aan ; haar
deugd is zwak, hij ondermijnt ze ; hij wint hare
affectie en verraadt die, geeft haar op voor een
ander en verlaat ieder meisje slechter dan hij
haar vond, met de schuld van een nieuwe
verwonding der zwakke op zijn geweten. Maar
iedere wroeging daarover wordt onderdrukt door
het banale antwoord: »0ch, zij zal wel spoedig
in haar eigen stand huwen."
Waarom toch worden de onzedelijke mannen
wél, maar de onzedelijke vrouwen niet geduld
in fatsoenlijke kringen? De schrijfster dezer
Eisays vertelt in Italiëeens een beschaafd
Oostenrijker te hebben ontmoet, die met zijne
familie te New-York leefde en in een gesprek
over maatschappelijke zeden, zich als volgt tegen.
over haar uitliet: ,Ik heb altijd getracht de
vrouwen te respecteeren en een oprecht zedelijk
leven te leiden, maar ik heb dat nimmer gewaar
deerd gevonden door de families waarmee ik
verkeer. Integendeel, ik ken geen moeder die
ooit een man om zijn beruchten levenswandel
uit haar gezelscnap verbande. Maar ik heb
respectabele huisvrouwen gekend, die een rijken
man toestonden de familie te blijven bezoeken
na zich eene ongepastheid tegenover een
dochter te hebben veroorloofd." Zulke gevallen
mogen zeldzaam zijn. Maar in den regel
verkeeren de mannen ongehinderd in maatschap
pelijke kringen, die meedoogenlooze verachting
uitstorten over de rampzalige vrouwen, waar
mede die mannen nu en dan omgang nebben.
Op dat chapiter tamboert Dr. Blackwell in
lengte door.
Vervolgens wijst zij op het noodlottige der
onwetendheid onder de moeders, inzake der
menseden geslachtelijke natuur. Eenerzijds
verkeeren vele moeders in den waan, dat
zelfbeheersching voor hare volwassen zonen absoluut
onmogelijk is. De schrijfster illustreert dit met
het verhaal van een harer bekenden in Frankrijk,
een predikant, die een schrijven ontving van
een intelligente ransche dame die van plan
was naar de hoofdstad te verhuizen en hem
vroeg iif providing a mittress for her son wuuld
by very costly in Paris" Anderzijds, zijn de
moeders vaak geheel onkundig omtrent de
sexueele natuur harer zonen. »My advice",
schrijft Dr. Blackwell, ris constantly asked in
such cases as the following: A careful mother,
who had brought up her son, a strong and
healthy young man, to the age of twenty
Jearned from him of this (spontaneous action
of the organs) natural sign of vitality, which
both supposed to indicate disease! It was wit h
pain and dismay that she replied to this
coufidence, »Alas, then, my son, I fear you must
consult a doctor." The joyful light of
gratitude and renewed hope with which she learned
the truth on this important subject, will not
be easily forgotten."
Aan dit hoogst belangrijke onderwerp zijn een
paar verhandelingen gewijd van deze geestelijke
nalatenschap, waarop ik de aandacht wilde
vestigen.
Londen, 9 NV. 1902. J. K. v. D. V.
Van 't zelfde ras, viif verhalen voor de
de rypere jeugd (14 jaar en daarboven)
30 ets.
Ruoskevertje, bet betooverde kind, naar het
Engelsen V.VERA PETBOWNA JELIKOWSKY,
gevolgd door Kleine Genius, naar het
Zweedsch van TOPBLINS (voor kinderen
van 8 a 10 jaar en daarboven) pry's 20 ets.
Van Kltine K-leuters voor Kleine Kltuter.*,
verhaaltjes en vertjes voor kinderen van
5?9 jaar, prys 20 ets.
Alle drie verschenen by Masereeuw en
Bouten te Rotterdam.
Het is me een genoegen, deze dria boekjes
uit Nellie van Kol's «Volkskinderbibliotbeek"
in dit blad te mogen aanbevelen. Deze bibliotheek
toch is nog lang niet genoeg bekend bij ons
Nederlandsch publiek.
Het is een heerlijk idee geweest van Nellie,
op deze wijze te voorzien in een zoo diep
gevoelde behoefte. Hoe weinig goede lektnur
toch is hier binnen het bereik der minderbe
deelden, en hoe oneindig wordt er nog op moreel
en artistiek gebi d gezondigd tegen de kinderen
van deze categorie door hen al heel vroeg te
gewennen aan het verslinden van goedkoope
en helaas meestal zeer slechte
colportageromans en dergely'ke sensatieiektuur.
Wel gaan in den laatsten tyd velen de oogen
open voor het groote belang en de vormende
kracht van goede kinderlektuur, maar zoolang
de meeste boeken zoo hoog in prys blyven
bly'ft het genot daarvan voor minderbedeelden
helaas uit den aard der zaak altijd zeer beperkt.
Maar nu, met deze heerlyke bibliotheek van
Nellie kunnen velen hun kinderen wanneer ze
jarig zy'n of met Sint Nieolaas toch gelukkig iets
degelijks koopen voor weinig geld. De prys
van '20 tot 30 ets toch is by'zonder laag, en
de inhoud der boekjes is meestal zóó, dat men
er zyn geheele leven pleizier van kan hebben.
Er zyn zelfs vele van deze boekjes, die men
eigenlyk meer Volks- dan Rinderlektuur zou
kunnen noemen, maar welke door grootere en
meer ontwikkelde kinderen ook zeer goed
genoten kunnen worden. Van deze soort is
b.v. het boekje »Van 't zelfde ras", dat
ons eenige heerlijke aangrypende schetsen
geeft uit het leven van edele menschen van
verschillenden stard en van allerlei godsdienst
en levensbeschouwing. Hoe verschillend ook
in uiterlijke dingen, toch zijn al de deze heerlijk
geteekende figuren »Van 't zelfde ras", d. i.
van het ras der edelen en reinen van harte,
en daarom heeft Nellie deze schetsen uit de
litteratuur van verschillende volken uitgezocht,
en ze tot n bundeltje vereenigd. Als er ooit
van een boekje opvoedende kracht is uitgegaan,
dan is het zeker van dit. En niet minder
stellig is dit het geval met het allerliefste,
tijngedachte en warmgevoelde sprookje
»Rooskevertje' van te Russische schryfster Vera
Jelikowsky, Nellie weet >e te vinden, overal,
in alle landen, de goede en voedzame korreltjes
waarmêa ze onze jonge kuikentjes zoo gaarne
wil voederen. Overal weet ze iets te ontdekken,
zoo ook nog in de gauwigheid het schetsje
?Kleine Genius" uit de Zweedsche litteratuur.
Hoewel vele kinderen de tendenz van dit stukje
stellig niet zullen begrypen, is het toch zóó
mooi, dat zelfs zij die 't niet vatten, er toch
nog schik in zullen hebben dunkt me, en er
z:ch misschien later, als ze de beteekenis be
grijpen, aog iets van zullen herinneren. En
bovendien, .Rooskevertje" begrepen ze des te
beter, en daaruit putten ze zonder het te weten
gouden lessen van levenswijsheid en liefde.
Geen beter boekje dan dit om de kinderen zich
te doen indenken in het leven der dieren en hen
tot werkelijke dierenvrienden te maken, zonder
sentimenteele praatjes en opgeplakte lesjes.
't Is de geschiedenis 'van een klein meinje
dat door een booze heks wordt veranderd in
een wezentje zoo klein als een insect. Zoo
blijft ze eenigen ty'd in het bosch leven tusschen
alterlei dieren. Ze kan door drie groote daden
van zelfopoffering weer een mensch worden
en die volbrengt ze dan ook successievelijk.
't Is een sprookje vol liefde, dit »Rooskevertje"
een van dit* soort, waar zelfs volwassenen van
kunnen genieten, en ... er iets uit leeren ook !
En dan hebben we nog: «Van kleine kleuters
voor kleine kleuters", verhaaltjes en versjes
voor kinderen van 5?9 jaar. Dat was No. l
van de gebeele bibliotheek, en het opende die
op waardige wyze. Veel in dit boekje is van
Nellie zelve en dat is het beste. Het aller
mooiste vind ik: «Van een kindje uit Indië",
waarin Nellie ons zoo in-gevoelig, zoo echt
warm-moederlyk het een en anüer uit de al
lereerste kinderjaren van haar eigen tweetal
vertelt tenminste dat zou men zo / denken.
Heerlyk, dat samenleven van Mama en Eindje,
die aardige, origineele opmerkingen van 't
kleintje en de echt-paedagogische teedere
manier waarop Mama met haar omgaat. En
toch alles zoo echt kinderlijk verteld. Deze
kleine schetsjes zy'n me van 't begin af aan
bijzonder lief geweest en ik geloof dat de meeste
moeders er evenveel van zullen profiteeren als
haar «kleine kleuters".
Ook de andere verhaaltjes zyn allerliefst en
fijn gedacht, vooral, zooals ik reeds zei, die
van Nellie zelve. En den haar aardige, frische
versjes! Een paar daarvan wil ik toch eventjes
aanhalen:
Daar komt Faatje !
Zes kinderoogen ky'ken
Nieuwsgierig naar de laan,
En staren in de verte:
Daar komt Papaatje aan !
Nu gaat de pret beginnen!
Eén klemt zich aan zijn knie;
Eén hangt er om zy'n middel;
Want Pa is sterk voor drie l
De allerkleinste jongen,
Troont lachend op Pa's nek;
E a jublend gaat het viertal
Het tuinpad langs, door 't hek.
Mama staat reeds te wachten
En groet, en knikt, en lacht,
En helpt Papa ont'lasten
Van zijn driedubble vracht.
En hijgend van vermoeidheid
Zinkt Paatje in een stoel.
Nu gaan die drie aan 't babblen .. .
Wat weten zy een boel!
Max praat van school en lossen,
Reinier van 't prentenboek;
Klein Jantje heeft iets geroken,
Dat rook naar pannekoekl
Zij praten, spelen, lachen,
Tot aan het etensuur;
Daar was met vuur gebabbeld,
Thans eten zy met vuur."
En dan nog:
?Torens van zand"
Wy graven een gracht
Met eigen hand ;
Wy bouwen een toren
Van louter zand ;
En op den toren
Daar wappert een vaan,
Die geeft de richting
Der winden aan I
Daar komt de zee l
Zy ruischt,
Zy bruist,
Haar golven schuimen,
En krullen zich tot witte pluimen.
Zy lekt het strand
En drenkt het zand ;
Ka vult onze gracht,
Kn knabbelt zacht
Aan des torens voet...
Steeds sty'gt de vloed:
Alweer een ruk '
Daar valt wér een stuk !
Nog hooger, steeds hooger wordt de zee .. .
O wee, o wee!
Daar sleept zij onzen heelen toren mee l
En r.u zou ik vaa vele andere boekjes van
deze bibliotheek, die me niet ter recensie zijn
gezonden, ook nog wel graag iets zeggen, maar
dan wordt myn artikel te lang. Laten de lezers
van dit blad er dus maar liever zelf eens kennis
mee maken de prys is laag genoeg en
deze goede en zegenryke onderneming verdient
ieders steun !
N. VAN Hiciri'L'ji
Eva's ontstaan uit een rib van Adam.
In Amerika is eenigen tijd geleden uitgegeven
een «Vrouwenbybel", een bybel, waarin door
verscheidene bekende Amerikaansche feminis
ten uitleg gegeven wordt van de teksten, die
direct of indirect betrekking hebben op de ver
houding van man en vrouw. In Amerika waar
het orthodoxe vasthouden aan de letter van
den bybel zeer verbreid is, worden vele vrou
wen weerhouden zich by de vrouwenbeweging
aan te sluiten door de uitspraken van Paulus
en andere "chrijvers over de minderwaardigheid
der vrouw, over de onderdanigheid aan den
man, die haar past, enz. Door zorgvuldige na
speuring van den oorspronkelyken tekst en van
de in den ty'd des schryvers gebruikelijke
beelden en vergelijkingen, die toen vaak een
andere beteekenis badden dan nu, zijn zij er
in geslaagd een ander licht te doen vallen op
vele dezer teksten en zoo velegeloovigen, zonder
hun geloof te schokken, te overtuigen van
dwaling, waar zy meenen dat aan de vrouw
slechts een plaats onder den man voegt.
Dat zulk een uitleg dikwijls heel goed mogelyk
is, bewy'st onderstaande verklaring van het
aloude scheppingsverhaal. In veler oog geldt
nog de klassieke opvatting, dat Eva, door baar
ontstaan uit een rib van Adam, bedoeld is als
een aanhangsel van hem, te zy'nen beboave
geschapen: >de vrouw zy' een hulpe des
mans" enz.
De uitleg is van den Reverend J. D. Patterson
van Roxbury, door hem niet in «the Woman's
Bible", maar in een tydschrift gegeven.
?Alleen het eerste hoofdstuk van Genesis",
zegt hy, «handelt over de schepping der vrouw
en daarin staat: »En God zeide: Laat ons
menschen maken, naar ons beeld, naar onze
gelykenis ; en dat zy heerschappy hebben over
de visschen der zee en over het vee en over
de geheele aarde en over al het kruipend
gtdiertu, dat op de aarde kruipt.
En God schiep den mensch naar Zyn beeld,
naar het beeld God s schiep hy hem, man EN
vrouw schiep by' ze. En God zegende ze en G jd
zeide tot hen: W eest vruchtbaar en vermenig
vuldigt u en vervult de aarde en onderwerpt
haar, enz." "
Dat is de lezing der Schrift over de schepping
der vrouw. Man en vrou» werden dustegely'k
geschapen. En of zy nu door evolutie of door
een directe handeling van God ontstonden,
zeker ia het, dat zy', als hy', naar Gods beeld
geschapen werd. God maakte den mensch
tweeledig, als man en als vrouw. De woorden,
waarin van de vorming der vrouw uit een rib
vaa Adam gesproken wordt, hebben geen
betrekking op de schepping, maar op den
aanvang van hun maatschappelijk leven. Die
vergissing berust op een verkeerde vertaling.
Het Hebreeuwsche woord »tsela" is in dit ver
band niet juist weergegeven met »rib". Het
beteekent in 't algemeen het completeerende deel
van een voorwerp, dat uit twee gelyke deelen
bestaat De gedachte van den schrijver van het
boek Genesis was aldus: >En God zeide: Het is
niet goed, dat de mensen alleen zy. Daarom
plaatste by man en vrouw naast elkaar. Zij
werd niet boven hem gesteld en niet beneden
hem, maar naast hem, aan zy'n zy'de, als vriend
en kameraad "
Beide waren gely'k en eikaars noodzakelijke
aanvulling. Voor het menschenras waren beide
even onontbeerlyk en evenveel waard.
Het Hebreeuwsche woord »tsela" wordt in
de Heilige Schrift nog herhaaldely'k aange
troffen en dan met andere woorden vertaald.
Het wordt gebruikt om een dubbele deur aan
te duiden. De beide gelyke deelen, waaruit
deze bestaat, vormen te zamen n geheel en
zouden zonder elkaar geen nut hebben. Met
het woord »tnela" wordt zoowel het eene deel
als het andere aangewezen. Ook de
draagbalken waarop de Ark gedragen wordt, heeten
»tsela." Ieder dezer was aan een kant der Ark
geplaatst en deze kan aan n »tsela" niet
gedragen worden. Beide draagbalken heeten
ieder voor zich ten opzichte van den ander
?tsela." Ook eenige voorwerpen in den Taber
nakel, die slecüts twee aan twee dienst konden
doen, worden met den naam «tsela" aangeduid
Verder spreekt de Bybel nog van »tsela" over
een leger, waarvan de twee deelen langs
evenwy'dige lynen voorttrokken en iedere afdeeling
wordt juist ten opzichte van de ander »tsela"
genoemd.
Uit deze voorbeelden bly'kt zonneklaar de
beteekenis van het woord. Ook ten opzichte
van man en vrouw is niet anders bedoeld dan
dat zij naast elkaar staan als wederkeerige
aanvulling, onontbeerlyk voor het behoud van
het ras, van het leven. Wy zullen dan ook
nooit bereiken, wat God aan het menschenras
op aarde ten doel stelde, vóór in het huisgezin,
in de maatschappy, op ieder denkbaar gebied
van menschely'ke belangen, de vrouw haar
plaats heeft ingenomen naast den man als zyn
gelyke in waarde, niet bevoorrecht en niet
achtergesteld, maar als kameraad en evenknie."
M. G.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIMItlllll
uitiiiJiiimuiiiiiii
iiiiiiiimimiiiiiiiiii
DI ie of r.ier K'n??Ken koninklijke moeder.
Auyitxtii JIoliiiK*. jKen groot gc~ in
met yroote Z'irgen.
Volgens den impulsieven, voortvarenden,
reisImtigen keizer Wilhelm II, moet de denkufeer
der echte vrouw, zich bepalen by drie K's, te
weten : &erk, tenderen, beuken. De gelukkige
vader van zes tlinke zoons en n bekoorlijk
dochtertje, moge het terrein der vrouw scherp
afbakenen, toch omvatten de drie K's een
gebied dat de geestelijke en lichamelijke
krachten der vrouw volmaakt tot haar recht
doet komen. Haar godsdienstige overpeinzingen,
gepaard met kerkgangea en weldoen, de zware
taak der opvoeding, het trouw behartigen der
huishouding en als onderdeel daarvan, het
onverpoosd bereiden van voedzame, gezonde
en smakelyke gerechten. De Duitsche vrouw
kookt, braadt en bakt veel meer zélf dan
Hollandsche vrouwen, die dit vermoeiend werk
gaarne aan eene dienstbode overlaten. Wil dus
de echte vrouw het van hooger hand aange
wezen domein,deugdzaam e'n plichtmatig
bewandelen,dan heeft zij hoofd,hart en handen(drie h's)
vol. Zouden vrije vrouwen over kerk, kinderen,
keuken aan het jammeren zyn geraakt 'i Zou
Wilhelm daar iets van ter oore zy'n gekomen ?
De brave man, tuk op afwisseling, heefl
dezer dagen speciaal voor vrouwen een
nieuw karreweitje bedacht. De Germaansche
imperator is niet tevreden over de kleeding
der dames. Hy heeft daarom dringend verzocht,
dat zy', die aan het hot verschynen ter
by'woning van een gastmaal, thé-dansant, muziek
avond, bal of raout, zooveel mogelyk werk
maken van haar toiletten. Wy' voegen dus gaarne
nog n k by de anderen: voor de Kleeding.
De vriendelyk- volgzame keizerin Augusta, heeft
onmiddelly'k eenige pracht-toiletten in Parys
bestelu. Vermoedend, dat de Duitsche smaak
haar veeleischenden echtgenoot op-den-duur
niet bevredigt, zal zij gaan pronken met Galli
sche veeren.
Nu spoken den woelgeest weer twee andere
letters door het vindingrijk brein, de b'» : Bijbel
en fabel, getuige zy'n jongste geloofsbelijdenis,
waaraan hy zooveel mogelyk bekendheid
wenscht te geven Hy zorgt dat onze aan
dacht te zy'nen opzichte niet indommelt. Be
klemt hem daaromtrent vrees of argwaan, dan
boem! een forsche slag op de Turksche trom.
Zy'n voorliefde tot alliteratie spruit zeker voort
uit zyn groote belezenheid. Een aardige truc,
want de keizer, die alles weet, is niet onkundig
van het feit, dat in ee.i normaal geheugen
dergelijke grapjes aanstonds en voor goed post
vatten.
* *
*
Aan menig slorjpje uit achterbuurten die
baar kinderen soms gruwelijk verwaarloost, aan
menige matrone uit de bourgeoisie gatisfaite
die haar kinderen als lastposten beschouwt,
die den boel vuil maken en, met hinderly'ke
belangstelling, zoo gaarne van diepe
verborgenbeden het naadje-van-de-kons willen weten;
aan menig wuft mode-popje, dat h»ar spruiten
aan huurlingen toevertrouwt, om zelf uren
lange besprekingen met modistes te houder, te
gaan fietsen of tennissen; aan menige vrije
vrouw die haar verkilde haardstede ontvlucht
om buitenshuis vuurtjes te stoken, gaf de
gewezen regentes. Christina van Sparje, een
gevoelig lesje. Zij in het type der wilre
moeder. Zy nam deel aan de studies en de
ontspanningen harer kinderen; voor al hun
lief en leed had zy een vriendely'k luisterend
oor, een teer-gevoelig hart. Zij leerde
biljardspelen, om dit persoonlyk aan haar zoon te
kunnen onderwyzen. Ook daarin vond zy weer
een gelegenheid haar jongen te boeien en zoo
veel mogelyk in zy'n tegenwoordigheid te zyn.
De jeugdige koning van Sparje vindt een party'
biljard met zy'n moeder, een zyner liefste
verpoozingen. Christina, die een buiten zewoon
vasten en sierly'ken coup de queue heeft, moet
zich schrap zetten om een partytje van Alfons
te winnen. Als mama verliest, heeft de jongeling
echte, luidruchtige jongens-pret. Hy wordt
ongaarne geslagen waar het aankomt op
lichaamskracht en behendigheid. Hy klemt de
tanden op elkaar en wil beter zwemmen,
paardryden, dansen, tennissen en biljarten dan
zy'n partners. Het zorgvuldig gekweekte
kasplantje, het eenige zoontje en broertje van
een trouwe moeder en van liefhebbende zusjes,
is doodsbang dat men hem zwak of onhandig
zal vinden.
* *
*
Augusta Holnes, in 1854 te Pary's uit
lersche ouder» geboren, is plotseling bezweken
aan een hartaandoening. Levendig, schrander,
met buitengewonen muzikalen aanleg bedeeld,
deed zy reeds vroegtydig van zich spreken.
Op veertienjarigen leeltyd, componeerde zy'
haar «Chanson du Chamelier" die populair werd.
Achtereenvolgens waren Henri Lambert en
César Franck haar leermeesters. In 1878 kreeg
zij een pry's van de stad Pary'n, voor haar
cantate »Lutèce" (romeinsche naam voor Parys}.
Twee jaar geleden oogstte zy veel bijval met
haar opéra »la Montagne Noire". Toen de dood
haar geheel onverwacht wegnam, legde zy
juist de laatste hand aan een actueelecompositie,
haar ingegeven door de ellende der Bretonsche
visschers, getiteld : .Les petits Gas bretons".
* #
*
Plaats der handeling. Het dorp Zetten, in
de Betuwe. Groot gezin, genaamd Elosa Semna.
Vél zorgen en een schy'ntje geld. Directrice
van Hosa Semna, onze bekende en sympathieke
schry'fster, Maclaine Pont. In de .Bode der
Heidring-Gestichten", nummer van 15 Februari
j.l. slaakt het moedertje-directrice van Hosa
Semna opleidingshuis voor kleine meisjes,
reeds op zesjarigen leefty'd worden de kleuters
toegelaten een hartgrondige verzuchting.
In haar kas tallooze tekorten, van het geldlaadje
ziet zy tergend-duidelyk den ledigen bodem.
Linnenkast zoo schraal, zoo schraal ! Overal
ny'dige openingen. Voor zoo'n aantal meisjes is
zooveel noodig. O l wat zou het heerlyk zy'n, om
eens als welgestelde burgers een flinke bestelling
te kunnen doen aan een linnen-fabriek? De
stamrozen, de zomervreugde der bewoonsters van
Hosa Semna, allemaal bevroren, in die felle
November-kou. Geen sprake van ze te kunnen
vervangen....
Broeikastje, om zeldzame planten te
kweeken? wélreen ! om voedzame groenten
te zaaien en die later uit-te-poolen in den
vollen grond. De kleintjes zy'n Goddank ! gezond
en eten als jonge wolven. Het broeikastje is
oud, wrak, geheel vermold, staat op instorten
en is veel te klein, nu het gezin zoo groot
werd....
Wie helpt een handje? Wie onzer
vrie;jdelyke lezeressen tast in haar beurs ? Zullen
wy de kinderen van Hosa Ssmna en haar ver
pleegsters eens verrassen 'l Zendt dan uw
liefdegaven aan mejuffrouw Maclaine Pont, aan
haar die onverpoosd arbeidt in het belang der
kleintjes, toevertrouwd aan haar verstandige
leiding on trouwe zorgen.
CAPRICE.
Jochtichotel. Benoodigdheden : l L. koude
aardappelen, 300 G. koud vleesch, 100 G. uien,
1A L. appelen, 30 G. boter, of vet van jus,
wat peper, nootmuskaat, zout, 4 dL. magere
jus met water.
Toebereiding: Sny'd het vleesch, de aard
appelen in plakjes, truit de gesnipperde uien
met de boter of het vet lichtbruin, maar houd
eenige plakjes ui over. Leg laag om laag in
een vuurvaet schoteltje ; een deel van de aard
appelen met wat nootmuskaat bestrooid, een
deel van het vleesch met wat peper bestrooid,
wat gefruite uien en een deel van de appelen.
Ga zoo voort met het vullen van het schoteltje,
maar zorg, dat de bovenste laag bestaat uit
afwisselende plakjes aardappelen en uien.
Bevochtig alles met de jus met water; leg
bovenop hier en daar een stukje boter of vet
en laat het schoteltje in den oven lichtbruin
worden. (Martine Wittop Koning.)