Historisch Archief 1877-1940
Na. 1340
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Miniaturen uit het Psalter van
Lodewgk den Heilige.
De reeks der groote Codices Graeci et Latini
photographiee depicti" de monumentale uit
gave der firma A. W. Sjjthoff, wordt niet
verbroken door de uitgave van den kleinen
codex Floriacensis van Hieronymus en van
het hierboven vermelde handschrift met mini
aturen. De reeks van uitgaven der grootere
handschriften wordt voortgezet, maar er zijn
tal van MSS. die hetzij in fragmenten zy'n
gelezen in een vergadering van de Académie
des inseriptions et belles-lettres en later ver
schenen in de Mélanges de paléographie et de
bibliographie. De heer Delisle had, op een reis
door ons land, door den toenmaligen biblio
thecaris dr. W. N. du Rieu, dezen interes
santen codex leeren kennen. In 1902 heeft de
heer Delisle in zijn Notice de douze Hvres
royaux du Kille et du XI Ve siècle aan dezen
fraaien codex en zyn miniaturen een nieuwe
studie gewy'd, die de heer Omont in zy'n voor
bericht afdrukt.
Het Psalter, dat in de 18de eeuw in bezit
kwam van J. van den Bergh, die het in 1741
aan de Leidache bibliotheek ten geschenke
gaf, is afkomstig uit de bibliotheek der herto
gen van Bourgogne. Wanneer het daaruit in
andere handen geraakt is, valt niet uit te
maken. Zy'n beroemdheid beeft het te danken
aan zy'n rijke verluchting en bovendien aan
het feit dat Blanche van Kastiliëhet gebruikt
heeft on er haar oudsten zoon, den Heiligen
Lodewijk, uit te leeren lezen. Op fol. 30vo
en fol. 185vo staat: *Cist Pjaultiers f uit mon
seigneur saint Looys, qui fu roys de France,
ouquel aprist en s'enfance,"
Het pgalter behoort tot die klasse van om
zoo te zeggen zak-psalters, voorafgegaan door
een korte by'behche geschiedenis in beeld,
waarvan de oudste in Engeland schijnen ver
vaardigd te zijn, te beginnen met het eind der
Xllde eeuw en waarvan het beroemdste is het
De schtpping. In elk der 6 ronde medaillons,
geschikt om den Heer, is een der
scheppingsdaden voorgesteld,
overgebleven, hetzy om belangrijke miniaturen
of merkwaardig schrift verdienen uitgegeven
te worden, zy' het dan wellicht ook voor een
deel. De voortreffelijke Leidsche bibliothecaris,
Dr. 8. G. de Vries, die de uitgave der codices
bestiert, heeft in overleg met den heer Sy'thoff
besloten een reeks supplementdeeten uit te
geven, waarvan de genoemde codex Floriacensis
{met inleiding van prof. Ludwig Traube te
München) de eerste, en MS. Lat. 76 A der
Leidsche bibliotheek de tweede is.
De heer H. Omont, die voor den codex van
het Oude Testament een inleiding schreef, voor
zag ook deze belangrijke uitgave van een voor
bericht, waarin by melding maakt van een ver
handeling over het Psalter, door den heer Delisle,
lid van het Instituut en «administrateur gén
ral" der Nationale Bibliotheek (aan wien deze
uitgave ook wordt opgedragen), in 1879
voorKunstveiling in De Bratóe Grond.
De veiling, die den 3 a Maart e. v. d. door
de firma Frederik Maller & Co gehouden zal
worden en de collecties de Heus en Taack
Trakranen omvat, zal nu eens werkelijk een
?belangrijke" veiling zijn. De meeste veilingen
van den laatsten ty'd als zoodanig aangekondigd,
gingen over enkele puike schilderijen van eerste
meesters, aangevuld met een enorm contingent
stukken van bepaald min allooi.
Juist het gemiddelde gehalte van deze veiling
is zoo bizonder gced ; niet veel pièces de r
sistance, maar ook weinig vulsel en een zeer
groot aantal stukken van allerhande school en
richting, waaronder veel belangrijk
buitenlandsch werk, dat alle aandacht verdient.
Bij een vluchtig bezoek aan de nog niet
geheel geëtaleerde collecties vielen me de
volgende stukken bizonder op.
Van de buitenlanders: Een schilderij van
Stevens, een paar doggen en een blazende kat,
geen hooge kunst, maar allerdegely'kst werk
van dezen kundigen meester, vooral de honden
prachtig van bouw en vast van schildering,
werk, waar je houvast aan hebt.
Als men den leely'ken Eagelschen ruiter in rood
uniform wegdenkt, blijven er in den Horace
Vernet veel kloeke hoedanigheden, zij het ook
meest van technischen aard, te bewonderen.
Het werk van Raden Saleh, dat zich by
bovengenoemden aansluit, ly'kt me grooter van
omvang dan van belangrijkheid. Dan waren er
verscheidene «onderwerp-schilderyen" van
Bazzani, een Romeinsch binnenhuis, mooi van
van architectuur, «L'Aiëule" van Bertrand,
»La soeur gardienne" van Perrault, een paar
groote lappen en voor hun tijd goede schilde
ryen; een riviergezic'H van Péraire, dat een
verfranschte Duchattel kon zy'n en een voor
stelling van Faust en Gretchen in den tuin
door Roller, waarop het stadje op den achter
grond heel teer geschilderd is, maar dat
bedorven wordt door de valsche geel-groene
lucht er boven. Noemen wei nog een wel wat
vulgair portret van een jonge dame door
Kaemmerer, een niet bizonderen Jongkindt, die hier
op wat al te gemakkely'k effekt gewerkt heeft
«n voor wia er van houdt, een paar allerliefste
Sichels, dan blyf't er nog heel wat
vermeidingswaardigs over van Hollandsche kunst.
Van elk der Marissen is er wat. Van Thy's
een landschap met kasteel, een aanleg maar
toe i reeds van groote volkomenheid, zoo b. v.
de lucht van fijn doorzichtig gry's, dat door
leeft in het glooiende land aan de lirkerzyde.
Ongeacheveerd als dit schilderij is, bewy'st het
weer, hoe het werk der waarlyk grooten in
alle stadia gezien mag worden.
Van Jacob is er een schets, een meisje in
't bosch, waar vooral opmerkelijk is de reflex
van het bladgroen rondom, die op het gelaat
van het meisje zoo prachtig is weergegeven.
Willem is er vertegenwoordigd door een vroeg
landschap, een sloot met veel kroos en een
rietkantje. Hier nog niets van de latere
kleurenweelde, maar reeds de veerkrachtige
toets in het riet en het lekkere sappige brok
wei op den voorgrond. Als overgangswerk van
dezen schilder een zeer merkwaardig stuk.
Vergeten we ook niet nog een klein, ry'p
schildery'tje van Jacob, een garnalenvisscher
met kar en paard aan 't strand; de zee al
donkerend en vol van mysterie, heerlijk mooi
de droeve stemming van eenzame verlatenheid.
Van Allebéis er een schilderijtje dat zich
aansluit aan >Het wel bewaakte kind" in het
Rijksmuseum, maar niet zoo volmaakt zuiver
en van zoo'n kinderlijke reinheid als dit. Het
meisje, dat met den zitten den jongen naar de
spelende kleine katjes ky'kt, is niet
vanaffecTerugkeervan de duif tot Noach. Noach's slaap,
achter hem zijn vrouw en zijn drie
zonen.
IIIIIIIIMIIIMI
tatie vrij, maar toch ook hier sterk die vredige
gemoedelijkheid, een heel sympathiek stukje.
Als geestverwant van Allebémogen we Bak
ker Korft' beschouwen, van wien hier drie van
die kleine gedistingeerde paneeltjes zy'n, geestig
werk, waaraan de veranderde kunstinzichten
dezer tijden geen kwaad kunnen doen.
Ook van Blommers een stukje, klein maar
rein, uit zijn allerbesten tijd en een
jongensportret levensgroot, ietwat Israëlsachtig, waarin
de meester zich in de mooie vleeschkleurtjes
terdege heeft verlustigd.
En dan een de Bock, wel geen typeerend
werk van hem, maar strikt eerlijk en niet
temin uiterst handig, 't Is een dennenboschje,
de stammetjes zoo lekker los van elkaar, de
inkyk onder het sombere groen zoo diep en
toch zoo levendig en alles raak en gemak
kelijk geschilderd.
Een Poggenbeekje, de 1?cht niet geheel
zuiver, maar overigens een heel puur stukje,
met weinig middelen weer veel gezegd en vol
van de deugden die dezen betreurden kunstenaar
eigen waren. De Roelofs, die er boven hangt,
wordt wat lawaaiig bij de voorname rust, die
in 't landschapje van Poggenbeek heerscht. Er
is nog een Roelofs, een helder, vroolijk schil
derijtje, al is het niet meer van die trouw
hartige wy'ding van enkel vroeg werk van hem.
Dan een B. C. Koekkoek, men mag denken
over hem zoo men wil, maar als knap stuk
werk moet je toch respect voor zoo'n schilderij
hebben, al was het alleen maar om de smaak
volle compositie van het landschap, 't Leek
me ook minder porceleinachtig dan ander werk,
de koe zelfs gevoelig geschilderd, een stuk
van de bovenste plank voor de liefhebbers.
Als contrast een landschap van Floris Verster.
een zeldzaam onderwerp voor dezen schilder,
op dezelfde temperamentvolle wy'ze geschilderd
als zy'n bloemen, een smakelijke, vlotte studie
Om de opsomming niet te lang te maken,
zy' in 't kort vermeld een Breitner, dat een
zeer goede Hoynck van Papendrecht kon zijn,
een paar Bosbooms, waarvan een uit later ty'd,
een vroege Gabriël, honden van Henriëtte
Ronner, veel beter werk dan de gewilde katten
van later ty'd, een gepointilleerd stuk van
Hart Nibbrig, dat verleden jaar by Bufi'a op
zyn tentoonstelling te zien waa, strak zuiver,
maar hier in ongunstige omgeving, en nog heel
wat andere bezienswaardige schilderyen, te veel
om op te noemen.
Van de aquarellen en teekeningen zag ik
er maar enkele, waaronder het bekende «Nood
lot" van Toorop en een Mauvetje, een van die
stukjes, die zoo'n dosis direct van de natuur
ontvangen aandoeningen inhouden ; een schat,
waar heel een generatie op heeft weten te
teren.
Een bezoek op een der kykdagen 28 Febr.
of l en Maart zy zeer aanbevolen ; eenieder
kan zeker zy'n er heel wat van zy'n gading
te vinden. J. W. N.
Walter Grane-tentoonstelling. ;
De tentoonstelling van werken van Walter
Crane, in het Museum van Kunstnijverheid, het l
Paviljoen in den Hout te Haarlem, blijft de '
belangstelling gaande houden, tot groote vol- ;
doening van den heer K. A. von Saher, direc- j
teur van genoemd museum. Aan hem is te i
danken deze tentoonstelling der werken van j'
den veelzijdigen kunstenaar, die gedurende l
ruim dertig jaren en wel ty'dens den overgang ;
dar oudere op de nieuwere kunstrichting j
werkzaam was, en daardoor ook in ons land i
eenen beslissenden invloed op de decoratieve ;
kunst heelt uitgeoefend.
A. C. Loffelt heeft over Walter Crane in !
De drie koningen voor IJerodes en
voor Christus.
psalter dat heeft toebehoord aan koningin
Ingeburge van Denemarken, de vrouw van
Philippe-Auguste en later zonder twijfel aan den
Heiligen Lodewijk. Ook over dit paalter schreef
de heer Delisle.
Het Leidsche psalter is blykbaar van
Engelschen oorsprong *), wat blykt uit het tal
van Engelsche heiligen-namen in den kalender
en de litanieën. Een anteekening in den kalen
der by' den 7den Juli, kan doen veronder
stellen dat het gemaakt is v-oor Geoffey Plan
tagenet, aartsbisschop van York (1191?1212)
of voor een vriend van dezen prelaat. De heer
Delisle veronderstelt dat kort na Plantagenet's
dood het psalter in handen is gekomen van
Philippe Auguste, toen deze prins naar Enge
land trok, te hulp geroepen door de baronnen
die tegen Jan zonder Land waren opgestaan.
Louis zou het dan ten geschenke hebben ge
geven aan zijn vrouw Blanche van Kastilie. j
Men heeft gemeend in de uittreksels der
psalmen, welke op verscheiden bladen aan den |
rand staan eigenhandige aanteekeningen van
Saint Louis te moeten zien. De heer Delisle
bestry'dt dit: zy' dateeren van minstens 200
jaar later.
By codicil van koningin Blanche van Navarre j
*) Over English Illuminated Utanuscripts zie
men het belangrijke boek van sir Edward
Maunde Thompson.
ging het psalter over- in handen harer dochter
Agnes, de vrouw van Robert, hertog van Bour
gogne. In 1420 vinden wij het te Dyon, in
1467 te Brugge, En eerst in de XVIIIe eeuw,
zooals hierboven vermeld is, kunnen wy' de
geschiedenis van het M.S. weer nagaan.
Wüvinden in deze uitgave niet gerepro
duceerd de miniaturen van den kalender,
welke Delisle beschrijft. In de Notice van Delisle
is de bladzijde van November gereproduceerd.
Op den kalender volgen de 23 miniaturen
met ongeveer 50 onderwerpen aan de H. 8.
ontleend. De tekst der psalmen begint met
een prachtig frontispice: op azuren achter
grond een groote initiaal B, en daarnaast
rechts verticaal, in witte letters EATVS VIR.
Het inwendige der B, is op gouden grond
gevuld met rijke, bevallige
dooreeustrengelingen. In het midden van den balk der B een
klein medaillon met David op de harp spe
lende. Deze fraaie schildering is omringd door
een ruim kader, gevormd door spiraalvormen
waardoorheen allerlei fantastische figuren
spelen. In de 4 hoeken medaillons met
musiceerenden.
De reproducties der miniaturen en van deze
initiaal zy'n zeer fraai, maar wy missen toch
de kleuren.
1893 in zy'n catalogus over «Engelsche
Prentkunst" o. a. geschreven: «Walter Crane werkte
zich telkens een nieuwen stijl in, en wanneer
hy' morgen weer met iets geheel anders, dan
het vele voorafgegane voor den dag komt, zal
men zich niet meer verbazen. Zyn klassiek
streven naar schoonheid van vorm en lyn,
zy'n wonderbaar gevoel voor het decoratieve,
zy'n reusachtige wetenschap van wat de kunst
door alle tijden en by' alle volken heeft voort
gebracht, zijn pantheïstische natuurvereering
en dichterlijk gevoel, maken hem tot een eenige
verschijning in de wereld der kunst. Zelfs
caricatuur, als b.v. in «Mrs Mundi at home",
vol stijl en speelsch vernuft, is eene streeling
voor het oog. Het classicisme en de renaissance
zy'n wel de klaarste bronnen van zy'n genie
geweest. In «the book of Wedding Days" komt
zijne decoratieve vindingrijkheid schitterend
uit. Eene veelzijdigheid als de zijne moet men
zoeken in den bloeitijd der oud-Duitsche en
ond-Italiaansche kunst.
Sedert Dürer zal er wel niet zulk een rijke,
overweldigende houtsnede zijn verschenen als:
«the triumph of labour". Hij heeft ontwerpen
voor zilveren bekers, sieraden, patronen
voor behangsel en tafelgoed, plafonds en
schermen, hoofdstukversieringen voor boeken,
kaften, ja wat niet al geteekend. Zy'ne kinder
sprookjes, illustraties, waarmede Vosmaer zoo
dweepte, die ze door Alma Tadema had leeren
kennen, zy'n «kunstuitingen waarin groote
artisten behagen kunnen scheppen."
Het museum te Haarlem bevat nu tijdelijk
exemplaren van alle deze soorten van Walter
Crane zelf, een drie honderd nommers.
De mededeeling, dat een opgave van de
pry'zen der door Walter Crane ontworpen
behangselpapierpn verkrijgbaar is by' Jefl'rey & Co.,
.'51 Mortimer St. Regent Street, Londen, W.,
zal vermoedelyk velen welkom zy'n.
Thans is een zeer mooie catalogus versche
nen der tentoonstelling, met vele reproducties
van tentoongestelde werken, als: Geboorte van
Venus ; Cartons voor geschilderd glas ; Raam in
de »IIoly Trinity Church!' te Hill; het land
der Verbeelding; Illustratie uit «De Edelman
van Verona" en uit »De Storm"; en »Mijne
moeder.'' Keurig en keurig zyn deze licht
drukken, een nieuwe bevestiging der uitne
mendheid van al wat uit de kunstinrichting
van H. Kleinmann & Co. te Haarlem het
licht ziet.
De heer Von Saher heeft aan den heer A. C.
Loffelt te 's Gravenhage, verzocht, eene voor
rede voor den catalogus te schrijven. Deze
kunstgeleerde Hagenaar heeft aan de vereerende
uitnoodiging gaarne gehoor gegeven.
In dien catalogus schrijft de heer A. C.
Lott'elt, o.a. »De aanleiding tot het verzoek is
wel het feit, dat ik in Mei 1893 in Pulchri
Studio eene tentoonstelling heb gegeven van
«Eogelsche prentkunst," eene verzameling, die
ik sedert eenige jaren had bijeengebracht. In
die dagen was-er van de uitnemend zuivere
en geestige kunst der Engelschen in ons land
nog weinig bekend. Eene uitzondering maakte
Kate Greenaway's: «Unter the window." Deze
tentoonstelling had succes en werd niet lang
daarna ook gegeven te Amsterdam, Arnhem,
Haarlem en Utrecht. Ik had er een catalogus
voor samengesteld, waarin bijzonderheden, die
ik gedeeltelijk van de artisten zelf vernomen
had. Van den boekhandel kwam ik later te
hooren, dat niet honderdec, doch duizenden
Eagelsche prentenboeken in dien tijd hun weg
in Nederland hebben gevonden. Voornamely'k
Walter Crane's «Masque of ilowera" en aommige
kindersproken van Oaldecott viel in bijzonder
in den smaak onzer landgenooten.
Hoeveel meer nog zal de tentoonstelling de
aandacht trekken, uie thans in dezen catalogus
(lirisius op zijn troon, omringd door de
?l Evangelisten, mef hun symbolen.
Ik vermoed echter dat de uitgever n om
de kosten n om dezelfde reden als dr. Forrer in
zy'n prachtig boek Unedierte Federzeichnungen,
Miniaturen und Initialen des Mittelalters van
reproductie in kleuren heeft afgezien. Dr. Forrer
heeft de meeste miniaturen niet in kleuren laten
reproduceeren, weil erfahrung&gemass die
Wledergabe in Forten nur in den sellensten Fdllen
Thatsachlich dan Original erreicht; bald sind ex
die Varben, bald ist es die Zeichnung, die in
der farbigen Darstellung nur imgenngend zur
Wiedergabe gelangen.
Initiaal van dm eersten psalm.
Ook de heer Warner, die den tekst leverde
by de drie verrukkelijke reeksen Illuminated
Manuscripts in the British Museum nam om
de kleuren zoo goed mogelijk weer te geven
zyn toevlucht tot chromolithographiën, zij het
dan ook «using photographs for a basis."
De 23 miniaturen «d'une exécution assez
grossière", gelijk Delisle schry'ft, zy'n geen van
allen voorzien van opschriften, aangevende de
onderwerpen. Doch ze zy'n duidelijk genoeg.
Het eerste blad geeft in een ovaal, rond den
Heer, zes medaillons, waarop de 6 dagen der
schepping zijn voorgesteld. Verschillende vol
gende zyn in tweeën verdeeld, waarbij soms
in n afdeeling twee momenten uit een ver
haal zy'n weergegeven. De 23ste geeft in een
ovaal Christus op zijn troon, in 4 medaillons
de evangelisten, om dit geheel een rand en
aan de 4 hoeken de symbolen der evangelisten
in medaillons.
De heeren de Vries, Omont en Sijtboft'heb
ben de beoefenaars der miniaturen-kunst door
de uitgave van dit psalter zeer aan zich verplicht.
Z N. 1. B.
beschreven wordt, want zy bastaat niet alleen
uit reproducties van Crane's teekenkunst, doch
uit de werken zelf. Daarbij heeft de groote
kunstenaar sedert 1893 niet stil geseten, doch
een aantal nieuwe werken gewrocht, vooral
ontwerpen ter uitvoering van verschillende
takken van kunstnijverheid, illustraties voor
enkele stukken van Shakespeare en eenige
socialistische cartoons Gelukkig behoort Walter
Crane tot de enkele uitverkorenen in Engeland,
die «pro-boer" zy'n, en het imperialisme van
het land, waar nog zoo ontzaglijk veel te doen
valt voor socialen vooruitgang en vermindering
der armoede, verfoeien. Tegen den oorlog heeft
hy' een paar jaar geleden o.a. een welsprekend
plakkaat geteekend, dat, voor zoover het niet
direct door het gepeupel is afgescheurd, wel
eenige uitwerking ten goede zal gehad hebben.
Crane is n. 1. een idealistisch socialist, in
den trant van zy'ne voorgangers en geest
verwanten William Morris, Ruskin en sommige
der prae-raphaelisiisehe broederschap. Zy'ne
denkbeelden daaromtrent vindt men uitgewerkt
in zyn boek : --Claims of Decorative Art".
De ry'kversierde catalogus met de voorrede
van A. C. Loffelt zullen er zeker veel toe
bylragen, deze voor velen zoo belangrijke
tentoonstelling nog drukker te doen bezoeken
dan reeds het geval is.
J H. R.
OlfleEzeel.
Melchera, de schilder en Van Wy'k de beeld
houwer ! Zij ly'ken hier eamen gebracht om
het meest volkomen verschil ir artistieke
uitingsmanier op 't nadrukkelykst te mani
festeeren.
Van Wy'k, de knappe, consciensieuse beeld
houwer, die niets gunt aan de fantasie en
zorgvol eiken trek, elk ly'ntje van zy'n, by'
voorkeur misère-beeld souligneert, die zwaar
en massief de ruige realiteit verbeeldt, nergens
polijst of schaaft, die geeft wat hij gezien heeft
eu zóó als het is.
En daarnaast Melchers die zy'n intuïtie in
volkomenheid schy'nt te laten gaan, maar haar
inderdaad meester is, niets doet zonder deze
acherp gestelde doch lang niet alty'd bedoeling:
zy'n beeid van zuivere schoonheid in dichterly'ke
fantasie te vermooien en te bekrachtigen.
Melchers, de mondaine fantast; Van Wy'k
de rulle reajiat.
Van Wy'k die zy'n sujetten ziet en, getroffen
door hun kommer en hun druilige verlatenheid,
of door hun bonkige karakteristiek, de meest
zuivere waarheid na-streeft, en Melchers die
met koelen spot het pittoreske, het
benepenconaervatieve, het toch veelal-grootsche maar
vervallen Hollandsch stedendom beschouwt in
zy'n zuiver belijnde kleurvolle schoonheid, dat
met zijn wel weelderige fantasie opzettelijk
versterkt en met sprookjesbeelden tooit, om
zóó de verbijsterende originaliteit van dit byna
onwezenlijke in verfijnde sentimentaliteit ons
voor oogen te tooveren.
Er is geen breeder afstand tusschen twee
artiesten denkbaar en de combinatie is wel
hoogst curieus.
Van Van Wy'k's bronzen hebben wij vroeger
de kranige qualiteiten gewaardeerd. Zy'n nieuw
werk vernterKt wel onze sympathie voor zy'ne
eerlykheid en zy'n byzonder vermogen, zyn
trouw en zyn humor. Hy' exposeert hier een
kapitaal beeld : schuiterjager met paardje, vol
levenswaarheid, aangry'pend van droefgeestigen
triesteu kommer, beiden't hoofd gebogen tegen
den scherpen snijdenden wind in deu langen
eenzamen tocht. Dan een «oogst", een man die
den sikkel zwaait in het korenveld, wuivend
bewogen ; een «schafttijd", mannen in vermoeide
berusting na zwaren arbeid, een
«schovenbindster", vrouw in gelaten arbeid op 't gulle
veld; een «vrouw aan het spinnewiel" en een
«moeder met kinderen", alle in stoere realiteit
volkomen gelukte beelden van navrant sociaal
leed.
Er is in dit krachtig bewust werk van een
eerlijk man, in wien gansch en al de bedoeling
klaar is geworden, en die rustig zyn eigen
richting gaat, daarom zooveel sytnpathieks,
omdat zoo gemakkely'k, in een genre van dadelijk
aansprekende vorm- en lynenschoonheid, zoo
veel meer direct resultaat kon worden verkregen
by' de massa, die in de slanke lenigheid van
het naakt of fraai gedrapeerd beeld zooveel
eerder zy'n aesthetische opvattingen bevredigd
ziet. Van Wy'k vraagt niet alleen bewondering,
hy' vraagt ook stil-nadenken, rustig-peinzend
en voortdurend beschouwen en moge dan al
zy'n kunst vóór-opgezette tendenzieuse be
doelingen hebben, zij zal, omdat zy' zoo vol
komen eerly'k is, gaarne en gul waardeering
moeien vinden.
De schilderijen van den Franschen-Hollander
Melchers zy'n stellig niet «tendenzieus". H(
geeft wat door karakteristieke schoonheid zy'n
oog trof, weer, versterkt en kleurig
befantaseerd. Het is «a prendre ou a laisser".
Zóó kleurig, zóó naief, zóó by'na popperig
heeft stellig niemand onzer de Zeeuwsche
stedekens of Volendam gezien: elk huisje aan
't beeldig-propere grachtje eenandere kleur
nog een groen eerepoortje ergens tusschen twee
gevels, de slanke boomen met den enkelen
bladertros vry er boven, tegen de strak-blauwe
lucht en de ranke toren, met het fijne klokke
spel, waarin elk schelletje afzonderlijk, rond
en glad als een bloemkelk, gedaan alles met
een zorgvuldigheid, zoo af en zoo
strakgeteekend, een tafereel van nuchteren spot by'na,
maar waarin we, by' langduriger beschouwen,
wel degelijk een dan verholen, maar toch zeer
krachtige bewondering voor dit karaktervol!»
Holland sien te voorschy'n treden.
In haar strakken, behoedzaam gestyleerden
vorm is deze kunst vaak nauw verwant aan
die van Maeterlinck, vol van het «tragique
quotidien."
Het meest volkomen is dit in zy'n Delftsch»
grachten, waar de zwoele benauwing over een
in uiterly'k schoon nog doorlevende maar ver
vallen voornaamheid traag voortkruipt, waar de
brugbogen met hun mysterieus duister, waar de
diode kil-trotsche gebouwen den indruk van
een lectuur van »Aglavaine et Sélysette" weer
verlevendigen.
Melchers heeft, om den indruk nog te ver
sterken, op dit geheimnisvol tafreel figuren
gezet, maagden in slanke gewaden als sprook
jesbruiden. Dit voltooit, en karakteriseert tevens,
voor den beschouwer, op niet zeer sympathieke
wy'ze, zy'ne bedoelingen.
Van anderen sty'l, hoewel toch weer aan
sluitend in n ly'n met deze Hollandsche
schilderyen zyn de enkele Pary'sche: de vy'vers
by' Versailles en de weelderige cocotte in dan
Pary'schen tuin, ook hier is het uiterly'k schoon
met fantasie versterkt; in de
zwaar-doortinte diepte van het Versailles tafreel leeft een
mysterie dat ons verbeeldingsleven in prik
kelende actie zou moeten aanzetten.
Deze alle en evenzeer het »0p verboden
paden" waar in het onvolkomen avondduister
een meisje schuw over de kleine brug naar
het erf op-sluipt; in «Feest", waar een verlicht
huis, met een ronding van donker boomenplein
ervoor, de onweerstaanbare zekerheid geeft van
een weggesleten maar ontzagly'k, in wild rumoer
en felle lichtglanzen levend feest, dat we be
spieden van den schaduwvolien hof uit, zy
hebben meer of minder, dat»tragique quotidien".
Melchers kunst is gemaniëreerd, zij heeft
i