De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 1 maart pagina 8

1 maart 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE A M8 TEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1340 markante sterk- persoonlijke eigenschappen. Onder zy'ne tydgenooten zonden we alleen P. Cornelis de Moor als hem eenigermate Terwant weten aan te wyzen, maar De Moor lukt eerly'ker, gedachtenvoller, bewuster; De Moor versmaadt middelen waartegen Melchers niet Altijd, bezwaar blykt te hebben. Toch naderen zy' elkaar, in ongely'ke uiting dan, met hun kunst van weeldevolle gedachte, van fantasierijke droomen, die zy' ons met hun Btrak-volkomen techniek voor-tooveren, als twee zeer byzondere. Zy' zy'n niet Hollandsch, al zoeken zy' met voorliefde het Hollandsch milieu, hun voorkeur en hunne sympathieën zyn Hollandsen, maar hun op vatting en hun sty'l zy'n van anderen bloede. Evenmin. «Is zy' ooit «achool" zullen kunnen maken, behooren zy tot een op onzen bodem levende school, zy' staan als twee afgezonderden in onze laat-negentiende eenwsche schilder kunst, maar twee die voor de waardeering van dit ty'dvak later krachtige beteekenis zullen hebben. Volkomen terecht dunkt ons daarom de vraag gedaan of onze Hollandsche musea zich niet tham van werk dezer beiden hebben te voorzien. Zy mogen daarin niet langer gemist worden. H. D. ilMHIIIHIIIIMIIII iiiiiiimiiiiiniiiiinmumiN De ondergang yan een wereld. door JOH. VISSER. Onder dezen eigenaardiger! titel is in de onder redactie van mr. P J. Troelstra en H. Polak staande Sociale Bibliotheek uitgekomen een werkje waarin wordt behandeld de vraag of de socialisten, toen zij de algemeene sym pathie voor de strijdende Boeren in Transvaal en Oranje Vrijstaat deelden, ook in het ver keerde kamp zich bevonden. Het boek bevat een beschouwing van de factoren, die mede werken tot het scheppen van de rykdommen in Zuid-Afrika om daaruit te kunnen besluiten of in dat werelddeel de omverwerping van het Boerenbestnur voor- of nadeelig zal zy'n voor de best mogely'ke organisatie van de voortbrengingskrachten. Wat was de reden dat Engeland zich van de Republieken meester maakte ? Niets anders dan dat langzamerhand aan Engeland de wereld markt wordt ontrokt. Andere landen, met name Duitschland, beginnen Engeland's handel en industrie naar de kroon te steken en omdat deze concurrenten hun privaat-afzetgebied ge sloten houden, moest noodzakely'k volgen de moderne expansie-politiek ten einde een ruimer veld van afzet te veroveren. Het imperialisme werd zoo het gevolg van bet kapitalisme. De Zuid-Afrikaansche stryd kan dan ook genoemd worden een stry'd van de Boeren en de met hen verbonden Afrikaanders tegen de macht van het geld kapitalisme. De schry'ver geeft ons een korte beschrijving van de betrokken partyen als Afrikaanders, Kleurlingen en Uitlanders. 0»er de verhouding van den Boer tot den Kaffer merkt hy' op, dat deze in het minst niet sentimenteel is, maar dat toch aan het bestaan van den Kaffer niet die naargeestige trek kleeft, die Euro peanen, de verhoudingen riet begry'pend, er zoo gaarne in vinden. De Kaffer is zelfs geen proletariër, zooals de blanke loon-arbeider, daar hy tevens is pachter. Wat de loondienst in de mynen betreft, be denke men dat de Kaffer niet genoodzaakt is zy n arbeidskracht te verkoopen.zoodat van kunstmatigen dwang moet gebruik gemaakt worden om hem in de mijnen te kry'gen. Waar echter de Transvaalsche Regeering trachtte te beletten, dat de uestaansvoorwaarden der Inboorlingen werden aangetast en er by' haar een sterke afkeer bestond van het opleggen van meerderen dwang op den Kaffer, moest de kapitalist met de Regeering in corflict komen. De schry'ver merkt op, dat hoe meer het zwarte ras wordt opgekweekt tot schoenmaker, letterzetter enz. en zoo wordt een geschikt uitbuitingsmateriaal, des te meer de blanke arbeider in zy'n loon wordt gedrukt. De arbei dersbeweging is dan ook vooral gericht tegen den arbeid van kleurlicgen waardoor ontbreekt een scherp omlijnen van een klassenstry'd. De arbeiders maakten voor een deel als progres sieven front tegen de Afrikaansche Regeeringen, voor een ander deel echter tegen de kapitalisten in vereeniging met de Regeeringen. Aangezien. bun doel niet i) de vernietiging van hetkapilistische loon stelsel, maar het opdrijven of op peil honden van de loonen, zy'n zy' geene socialisten, maar anti kapitalisten. In Pretoria werd opgericht het Internationale ArbeidersVerbond welks beginselen zy'n: godsdienstige, Dolitieke en sociale gely'ks.elling voor alle blanken. De schry'ver staat vervolgens stil by de positie, die werd ingenomen door de Ned. Z.A. Spoorweg-My' en by het dynamietmonopolie om ten slotte te betoogen, dat de oorlog voornamely'k gevoerd is om aan de my'nkapitalisten te bezorgen een voldoende, dichtby voorhanden voorraad van goedkoope arbeidskracht. Aan wien zal de toekomst zy'n ? Volgens den schry'ver aan den Afrikaander. Na verloop van eenige tientallen van jaren zal het geld-kapitaal zich langzaam uit ZuidAfrika terugtrekken, omdat het behalen van enorme winsten tot het verleden zal gaan behooren. De blanke arbeiders en de boeren, onder leiding van de jongeren, zullen een oppositie-party vormen ter bestry'ding van het kapitalisme en aan hen zal komen de politieke macht. Nu het fonds van goedkoope gekleurde arbeidskrachten voorhanden is, zal het door staats exploitatie mogely'k zy'n over het geheele land de mijnindustrie te ontwikkelen. Een bly'vende bevolking zal daarvan het gevolg zyn en de onmiddellijke toekomst zal staan in het teeken der grofste en intensiefste uitbuiting. De schry'ver gelooft echter, dat haar erfgenaam zal zy'n het tydperk van staats-socialisme, ten troon verheven door de vereenigde krachten van arbeiders en Afrikaanders. Het boek heb i ? met genoegen gelezen. Of de daarin vermelde feiten juist zyn en of de verhoudingen goed zy'n geschilderd, moeten uitmaken zy', die met den toestand van ZuidAfrika beter bekend zy'n dan ik. My'n doel was deze pereonen op het bestaan van dit boek te wijzen om hen tot ter-hand-name te brengen Kampen. Mr. dr. H. S. VELDMAN. UIT DE NATUUR. X. Nog eens de hondenneus. Over my'n hocdenneus" van twee weken geleden heb ik heel wat brieven gekregen van nelangstellecde natuurvrienden. Een er van komt my belangrijk genoeg voor, om hier te laten afdrukken. Weled. Heer, Uw artikel over Een hondenneus" in 't Weekblad van verleden Zondag herinnerde my aan een geval, dat ik eenige jaren ge leden by'woonde. Ik liep met een paar andere personen by laag water over het droge Uithuizerwad in de richting naar Rottummeroog. De hond (naar ik meen een legerhond) van een der tochtgenooten vergezelde ons, en volgde zich misschien minder op zyn gemak gevoe lende in deze omgeving gedwee zyn meester. We zullen ongeveer een half uur gaans van den zeedy'k verwijderd zy'n geweest, toen n de opkomende vloed, u een diepe geul ons belette, den tocht voort te zetten. We keerden dus terug, de hond voorop. Tot onze verbazing zagen we nu, dat het dier al snuffelende langs de oppervlakte van het water dat den bodem ter hoogte van een paar cM. bedekte, en steeds hooger wies denzelfden weg koos, dien we op de heen reis hadden gevolgd. Ik heb dit verschijnsel nooit op rekening van zy'n scherpen neus durven zetten, doch na 't lezen van de door u vermelde proeven dacht ik: .Zou 't dan niet mogely'k kunnen zyn, dat ook in dit geval zy'n verbazend fijne reuk den hond tot gids gediend heeft?" Zeer zou u mij en misschien ook ande ren verplichten door hierover uw oordeel mede te deelen. Hoogachtend, E. F. W. BRINKMAN. StitBwerd, 15 Febr. 1903. Deze vraag heb ik, omdat ik zelf heelemaal geen jager ben en nog maar een enkelen keer mee op jacht ben geweest, weer op my'n beurt aan echte Nimrods voorgelegd. Het antwoord begon met merkwaardig veel zeggende ja's en hum's en wat zal ik je zeggen's. Maar aller meening, gegrond op ervaring, bleek toch te zy'n: 't Water neemt het spoor weg l" Dit klopt ook met de deugdelijk geconsta teerde manoeuvre van sommige wilde dieren, die, wanneer ze door honden vervolgd worden, hun spoor breken door een poos den stroom van een beekje te volgen, of langs den oever door een rivier te vluchten. Hoe kan dan een hond toch een spoor volgen, dat onder water ligt, zooals in 't boven staande geval, dat niet eens heel zeldzaam blykt te zy'n ? Zou een hond het spoor ook zien?" werd my gevraagd. Onmogely'k is het niet, dat het gezicht in sommige gevallen meehelpt en het spoorbonden den hond vergemakkelijkt; maar noodig is de gezichtsindruk niet, want de hond volgt by avond en maanloozen nacht het spoor evengoed en soms beter; geblinddoekte honden, als ze aan den doek gewend en voldoende gekalmeerd zyn, laten zich niet van de wy's brengen; ja er zy'n gevallen bekend van blinde of byna blinde hon den, die goed speurden. Maar hoe vindt dan een patry.-hond het spoor in onze moerassige streken V Dit moet toch ook voor een deel onder water loopen ? Ik geloof, dat wij hier een geval hebben byna analoog met dat van den hond in de wadden ? Eerst moeten wy onderscheid maken tusschen een spoor dat op 't droge, al is 't dan ook slib, nat zeezand of veenmodder, is gezet, en n dat in het, zy 't ook zeer ondiepe water is ge prent. In 't laatste geval toch, raakt de voet eerst den bodem, na door het misschien, stroomende water omspoeld te zy'n, en dit zal den spoorgeur, die ten slotte aan den bodem wordt meegedeeld, stellig zeer verzwakken. Het tpoor is dan, zoo te zeggen, door 't water meegenomen Iets anders is het, wanneer, zooals in 't onder havige geval, het spoor (op den heentocht) op 't droge is gezet en eerst daarna door 't was sende zeewater is overdekt. Nu zat dus de geur een poos in den bo lem vast en is het niet geheel en al onmogelyk, dat de hondenneus uien, door een paar centimeters water heen, nog waarne men kan; want 't kon zy'n, dat het verdampende water het reukspoor weer in de lucht bracht. Maar er is nog een andere onderstelling en verklaring mogely'k. De patry'shond, die in de plassen speurt, volgt een telkens afgebroken spoor; de verhevenheden van den bodem be hoeven immers maar zeer gering te zyn om boven 't water uit te steken of althans het niveau te raken; en dat snufje hier en daar kan den goeden vogelhond op 't spoor houden. Zoo kan het ook daar ginds in 't Uithuizer wad gegaan zy'n. De richels of rimpels die op de buitendyksche gronden bij eb op den bodem liggen, zullen allicht 2 a 3 cM. hoog zyn ; komt daar nu zeewater over, dat, volgens het mede gedeelde in bedoeld geval ook nog maar eenige centimeters gestegen was, dan is htt wel plausi bel, dat de hond als speurgevende objecten de toppen van de rimpels gebruikte, die telkens, al merkten de wandelaars het op IK il '2 M. niet op, bij de zachte beweging van het water eventjes geheel of byn» geheel blootraakten. Het is trouwers verbazend moeily'k bij het nagaan van dergelijke verschynselen in het dierenleven alle omstandigheden in 't oog te vatten. Wij staan er, als menschen, zoo geheel buiten. Maar juist die moeily'kheid prikkelt tot denken en doen; een volgenden keer hoop ik u nog eens te vertellen, welke zeer interressante proeven en waarnemingen er gedaan zy'n om er achter te komen, hoe de insecten o. a. mieren en bijen hun weg vinden. * * * In Artis. Al ben je nog zoo optimintisch van aard, je houdt je hart vast als ie ziet, hoe het in dit voorjaar met stoom gaat. Alles, dier net zoo goed als plant, doet of het al einde Maart is en een nieuwe visite van den winter niet meer tot de mogelijkheden behoort. Wat je anders met Paschen iij triumf thuis brengt, is nu al in overvloed te vinden. Zie de wilgeLtakjes bij het brugje aan den zwanen vijver, ze glanzen als echt zilver en de groote gele kornoelje by de apenkooi staat in vol tenue; het roodborstje er in roept al een week lang vergeefs om een wyfje; een klein struikje aan den vijver bloeit nog ry'ker. Nu zyn de kornoeljes in Artis misschien wel iets vóór, want de mooie heester vlak vóór de Muiderpoort (aan den Linnaeuskant) begint in deze week pas, maar veel scheelt het niet. 't Is in 't heele land eea ongewoon vroege lente. Zoo bloeide er in Linnaeus al een speenkruidplant op '29 Januari en de bosch-anemone by' Amersfoort verbaasden in de laatste dagen van die maand den vroegen wandelaar. In alle parken staan de Taxusboomen op stuiven ; die in Artis (by de klune roofdieren en by de paraplu) zy'n al bezig; n tikje er tegen, en wolken poeder stijgen op. Ook de dieren hebben de lente in 't hoofd, de merels slaan er in den voortuin al lustig op los en achterin by' het melkhuis zingt de zanglyster zijn avondlied. Merkwaardig hoe de dieren in den paartijd hun schuwheid afleggen of althans hun gewone voorzichtigheid uit het oog verliezen. Zie dat zwarte kereltje met geelrooden snavel doldrifiii; het bruine wyfje na vliegen, ik kan hem schoppen met my'n voet, hem grijpen haast met my'n hand, voor hem bestaat er geen gevaar mee-, hy ziet niets, hoort niets dan dat hoofd-op-hol-brengend lokgeluid uit de hulst naast my', al vloog hy in den dood, hoe zou hy het willige wyfje weerstaan! Ook heele risten musschen waaien als kijvende wolken door 't gras, een geschreeuw van belang. Zwarte Zwami broedend, 't mannetje zoekt takken voor liet neet. De swarte zwanen uit Austra'iëbroeden al op verschillende plaatsen aan den vy'ver. Eén zit er tegenover de bisons, op ze.en eieren. Twee mannetjes houden trouw de wacht by haar, en dragen nog voortdurend takken aan voor de restauratie. Maar ze moeten niet te dicht by komen, anders krygen ze stevig klop met den nen gaven vleugel, (de andere is geleewiekt) en daar hebben de soms al te aandringende heeren respect voor. tAlles liebet, herzet, küszt". Ook de nijl paarden zyn verleden week in het huwelyk verbonden. Cyrus en Betsy, de jonge lui, aan alle Artis-bezoekers wel bekend, wonen thans samen in n huis. Wat waren de heeren van Artis bang, dat het verkeerd zou gaan en het op een bloedbad zou uit loopen, zooals onlangs te Breslau Daar zy'n ook jo"ge nylpaarden, die er ry'p voor geacht werden, saamgfibracht in n baxsin, met het gevolg dat de kolossen, die van elkaar riet ge liend bleken, deerly'k gehavend, voor goed gescheidon moesten worden. Artis gaat een voonieeligen ty'd te gemoet, net als indertyd met Herman en Betsy; jorge nijlpaarden brengen heel wat op. /SiUJy O7 ji mei de foj/x/ieen. Baby heeft nu een f lasen huisje gekregen ; ze krygt nog altijd d? fiesch e T ze groeit best. Als ze de fop«peen maar heeft, is ze heel zoet. E HEIMANS irMiiHillllllliiitii m immuun i minimin i lllllllllillHIIIIIIIIIIIIIIIIMV Brieral uit Utrecht, door JAN VAN 'T STICHT. De held van den dag is hier op het oogenblik Jan Oudegsest ! Of by 't lang blijven zal ? Menschen, die aan de beteekenis van namen hechten, betwyfelen het, omdat zoomin de hem thans geschonken toenaam van »held van den dag", als de van zyn vader geërfde naam van Oude geest een byzonder lange toekomst voor spellen. Intusschen, dien vaders naam doet hy wel geen schande aan, maar hy' verloocheni hem toch totaal door overal onder het volk een nieuwen geest te brengen en dat hy de gevierde man is in deze dagen, men kan er zich elk oogenblik van overtuigen. Niet enkel onder dat deel des volks, dat hem tot zijn leider verkoos en hem bewondert en lief heeft om den moed en de bekwaamheid waarmede hy hunne belangen voorstaat, maar in tal van andere kringen kan men hooren dat velen zeer gunstig over Oudegeest oordeelen. Natuurlyk niet zij, die in hun geheele leven geen ander doel hebben gekend, dan »er te komen,'1 wat by hen niets andera beteekent dan door zich zelf zoo weinig en door anderen zooveel mogely'k te laten werken, zoo gauw als 't maar kan een kapitaal te ver^ïren waarvan men op z'n ouden dag rustig kan gaan vegetseren. Die renteniers kunnen, zooals van zelf spreekt, (en men kan het hun dus eigenlijk ook niet kwalyk nemen) zich niet voorstellen, dat Oudegeest eene eenigszins van de hunne afwijkende levensbe schouwing heeft. f hij moet gek zy'n ! Ja, dan houdt alle redeneering op. Maar als hy' zy'n gezond verstand gebruikt, als zy, dan spreekt het immers van zelf, dat hy een heel ander doel heeft, een doe), dat hij heei knaphandig achter allerlei mooie en gro^te woorden verborgen houdt. Nu ja, die praatjes kent iedereen, die in den handel geweest ie. Maar dat is juist het grootste ongeluk dat zooveel menschen nooit in den handel geweest zyn. De handel is de beste leermeester van de maat schappij In den handel leer je van 's morgens vroeg tot 's avonds laat (en 's nachts ook nog als het druk is) hoe je ha delen moet om zelf ryk te worden en je medechristenen, ja, al waren bet zelfs joden of heidenen, doodarm te maken. En in Oudegeest steekt een handels man, je kunt het aan al z'n praatjes merken ; hy wil naar den overkant, daar is geld te verdienen en nou gebruikt-i het volk, en die stommerikken laten er zich voor gebruiken, als de brug om daar te komen. En als-i er over is, dan buigt-i en lacht i heel vriendelyk en hy' kny'pt in de guttaperchabal van een automobiel, waardoor de signaalhoorn een geluid voortbrengt dat min ó( meer doet denken aan een »aalnut" of een anderen klank door een reus uitgegalmd. En dan gaat Oudegeest er van door en denkt: »ziezoo, redden juilie nou je zelf maar!" My'n kop af, as 't zoo niet gebeurt, voegde de rentenier er by en hy zou zeker zy'ne beschouwingen nog niet afgebroken hebben, indien niet een van het gezelschap, dat in het Haagsche Koffiehuis verzameld was, was opgesprongen met den uitroep: >Kyk, daar gaat Oudegeest l" «Waar? waar?" riep de geachte vorige spreker, terwy'l hy' opvloog en zy'n gezicht tegen de ramen drukte om den man te zien, die zyne oogen nog nooit aan schouwd hadden. Het kostte den anderen eenige moeite om hem te doen gelooven, dat die kalm langs het Vreeburg stappende jongeman, met dat goedige gezicht, waarop haast alty'd een glimlach zweeft (ten minste als hy zich zelf of zyne zaak niet tegen onrecht verdedigt) dat die man, die daar zoo gezellig liep te praten, terwy'l hy om zich heen keek precies als een gewoon mensen, die heel voorzichtig nu eens een grooten en dan weer een kleinen stap nam om de plassen te vermijden ; die daar op den hoek der straat heel joviaal met een handdruk afscheid van zy'n vrienden nam en zy'n weg vervolgde 'e lykt waarachtig wel een student, zoo fatsoenlijk is-ti in z'n manieren dat die man, dat la'tdttat Oudegeest was Ei met een tamelyk teleurgesteld gezicht liet hy' zich op zy'n stoel vallen terwy'l hij met eenige ver wondering zeide: >maar die ziet er nu heele maal niet als een kapitalistenvreter uit!" ? Dat is hy' ook niet," zei er een ! »Die lust hy niet eens, zelfs niet met vanillesaus en champagne !" Deze spreker die Ouiegeest meer van naby' scheen te kennen maakte van de sprakeloos heid, waarin de rentenier tengevolge van des socialisten verschyning was vervallen, gebruik om hem aan z'n gezond verstand te brengen, dat Oudegeest met z'n party'genooten niets anders beoogde dan het kleine beetje onrecht te herstellen, waardoor de rentenier al heel vroeg de gelegenheid was gegeven om met weinig kennis en riet te hard werken zooveel te verdienen, dat hij de toekomst van zich en de zynen behoorlijk kon verzekeren, terwy'l aan tal van anderen die gelegenheid niet alleen onthouden wordt, maar dezen zelfs genood zaakt zyn< voor hun noodzakelijkst levenson derhoud hard te zwoegen en alle levensgenot te ontberen. Dat was den rentenier te machtig ! Hy stond op en ging; en toen hij buiten kwam tuurde hy nog eenige oogenblikken in de richting waar Oudegetgt verdwenen was en zei tegen den hemvergezellendenkoftiahuisvriend opeen toon die geen tegenspraak duldde : bppaald gek ! Maar dat was die vriend ook al niet met hem eens. »Net zoo min gek als ik, hoor !" zei hy', niet zeer beleefd het gek-zyn van den rentenier maar in het midden latende. >Je hebt ]e straks zoo verwonderd over Oudegeest's uiterlyk toen by voorbyging, maar je moest hem thuis eens op gaan zoeken. Zooeven zei je; precies een gewoon mensch; maar wat moest je dan wel zeggen als j<) 'm in zy'n gezin zag. [ets gewoners dan gewoon kan men haast in n woord riet zeggen, en ik houd er dan ook voor dat j-! 'ui een buitengewoon man zon noemen, die by al de beslommeringen' van zy'n rustelooze leven nog ty'd en genoegen vindt om zich eenige uren als man en vaderprettig in z'n huiselyken kring te bewegen. Als ge Zondags 's middags na de koffie komt dan loopt ge de gelukkige kans dat een vriendelyïe vrouwenstem die van zy'n nog jonge echtgenoote u noodt om naar boven te komen. Voldoet ge aan die nitnoodiging, dan reikt Oudegeest, die peinzend over de kamer met een Goudsche pyp in den mond heen en weer liep, u met een vriendely'ken glimlach de hand toe, terwy'l zyne vrouw u beleefd een stoel toeschuift. En als ge dan zoo gezeten zyt tegen over dien helderen frisschen jongen van negen maanden, die u uit zyn schommel wieg toelacht en dat meisje van 2X jaar naast u aan de tafel fraaie prentenboeken bekijkend en vrymoeiig om een inlichting vragend; terwy'l de moeder nu en dan haar kinderen een vriendelijk woord toespreekt en eenige kleine huiselijke bezig heden verricht alles byna geroischloos opdat zy' haren man niet stoort, die n met zy'n wel luidende en overredende stem vertelt wat hy te vertellen heeft... dan zult ge onder den indruk komen dat de boom des intellects daar goede vruchten draagt en dat ge eenige oogen blikken in een zeer benijdenswaardig gezin hebt verkeerd. / Zoo is by velen tegenwoordig het oordeel over den held van den dag en velen die den moedigen stryder voor' het recht van den arbeider eeren en achten, maken zich wel een weinig er over bezorgd, dat hy' zy'n lot geheel zou gaan toevertrouwen aan de Volksgunst l Vorstengunst, zeggen zy', staat al in geen goed blaadje, maar volksgunst verandert ook als ' een blad aan den boom. Wat my' persoonlijk betreft: het verwy't, dat Oudegeest niet parlementair is in zyn rede voeringen, bijvoorbeeld iu den gemeenteraad, behoeft herziening, Aan dat parlementair-zyn is ook een luchtje gekomen in den laatsten ty'd. Oudegeest zegt vlak voor zy'n mond weg: het is niet waar of dat is een onwaarheid en dan krygt hij van den voorzitter op z'n lappen. Hy' had moeten zeggen : het is onjuist. Nu heb ik mr. Van Bolhuis en die is zoo parlementair als een senaat by' een debat in Provinciale Staten waar de heeren Van Asch van Wyck en De Waal Malefljt iets omtrent krankzinnigengestichten hadden medegedeeld, eens hooren zeggen: «Meneer de voorzitter, wat de beide heeren ons daar zooeven hebben verteld is onjuist en wat dit woord in een vergadering als deze beteekent behoef ik zeker niet nader toe te lichten.' Zoo iets noemt men dan nog, ook alweer in parlementairen vorm een steek onder water ! Neen, Oudegeest, zeg jij nu voortaan asje blieft maar weer: »dat is niet waar" of zelfs: »je liegt het". Da's korter, duidely'ker en er zit geen stroop aan ! Trouwens als er ooit aan het woordje onjuist eenige zoetigheid gekleefd heeft dan beeft mr. Van Bolhuis die er in de Provinciale Staten met nen parlementairen lik voorgoed van verwijderd ! Zunstsaal Panorama. Panoraulagebouw, Plantage. \Yii<UHi:iri;\ Bijzonder fraaie KASTEN, BUREAUX, BUFFETTEN en andere Meubelen,POROELEIN en AARDEWERK, PERSISOHE TAPIJTEN Entree vrij. Zondag» geopend. DE PHOENIX 234 Spuistraat, Amsterdam. IVIeubileeringen, Geïil. prijscouranten en begrootingen gratis. Levering onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland. FAIENCE EN TEGEL FABRIEK HOLLAND NAAML-VENN-CEV TE UTRECHT 12 Etsen van WILM STEELINK. Met Tekst van J. F. YAN SOMEREN, Bibliothecaris te Utrecht. Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst in rood kader met vele vignetten en handteekeningen, kost dit prachtwerk (groot folio torm.) gebonden slechts ? 12.50. KUNSTZAAL PRINSENGRACHT 871 GOUDEKET & C'. .Schilderijen, Aquarellen, n en (gravures. TelefooHannuner 44K. i BINNEN-! INRICHTING TOT MEUBELEERING EN ? VERSIERING 5SDER-WONINGS 12O-ROKIN-12O

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl