Historisch Archief 1877-1940
It
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1341
niet veel [[langer dan^ aanvankelijk is meege
deeld ?
Vriendelijk vleiend komt de Tweede maat
schappij tot exploitatie van oliebronnen in
Hannover kennis maken om aan te bieden
600 aandeelen van ? 1000 tegen den koers
van 100 pCt. Zij geeft, onder overlegging van
rapporten van den myningenieur C. J. van
Schelle, commissaris der Koninklijke, voorts
van een pro'esaor in de geologie te Hannover
en een van den technischen directeur der
?Eerste" maatschappij tot exploitat e van olie
bronnen in Hannover, een calculatie die tot
slot heefteen beschikbare winst van ? 250,000
overeenkomende met 25 pCt. van het maat
schappelijk kapitaal, groot n millioen gulden.
De inbrengers van de concessie ontvangen
? 4,000,000 in aandeelen en ? 300.000 in
geld. Ik kan by gemis aan geyeriflceerde
officieele gegevens de cijfers niet beoordeelen.
In elk geval is nadere kennismaking met deze
vriendelijke vleister slechts vergund aan hen
die wat wagen mogen en voor wie gelden mag
>wie waagt, die wint" en die b\j verlies geen
leely'k gezicht behoeven te trekken.
Ten slotte meldt de Centrale Werkgevers
Risicobank te Amsterdam zich aan, om a. s.
Donderdag de gelegenheid te geven tot
inschryving tegen den parikoers op n halfmillioan
4>i pCt. obligatiën. Daar eerst heienavond het
prospectus is verschenen, heeft mij de tijd
ontbroken om de soliditeit van deze stukken,
ten bate van de meer of minder ingewikkeld
geconstrueerde onderneming, te beoordeelen.
Waarschijnlijk zullen evenwel de inschrijvers
voorloopig alleen behooren tot den kring der
gefortuneerde industrieelen, door wie deze
onderneming is gecreëerd)
Met het oog op al deze finaneieele verzoe
ken dringt zich de vraagt op, hoe staat de
geldkoers in IJ en Amstelstad. Het antwoord
hierop kan gunstig genoemd worden; de pro
longatierente was heden 3 pCt.
Niet zoo gunstig was de geldmarkt New- York,
al mag niet vergeten worden dat spoedig eenige
verbetering hierin mag worden verwacht, daar
de vele realisatiën der laatste dagen het bedrag
der beleeningen en disconto's by de banken
wat zal verminderen. De New-Yorksche markt
sloot heden dan ook ietwat vaster. Toch zijn
de koersen sedert de vorige week niet onbe
langrijk gedaald. Daarvan getuigt de volgende
koersvergelijking. Gunstige uitzondering maken
de Chic. Rock Mand en de Florida Central.
Febr. Maart
26 5
Atchison Topeka c. v. a. . . 86% 84 {A
Baltimore & Ohio c. v. a. . . 100 97
Ches. & Ohio 51 48
Rock Island 49K 46X
Chic. Rock Isl. & Pac. in Gd.
p. 2002 86%é89%
Clev. Akron in Gd. p. ... 53 X 52 J-i
Denver & Rio» » » . . . 40X 39%
Erie commons 38 % 36'-%5
Fl. Centr. & Penns. obl. . . 109K 110%
Illinois Central c. v. a. . , . 147 % 143%
Kansas C. South, commons. . 33% 32
» » > pref. . . . 5734 55K
» » » Ie Hyp. obl. 70% 69%
St. Loujis & Southw. obl. . . 98% 96
St. L. & San Fr. commons. . 861A 83
Mexican Centr. Coll. Trust Gd. 961A 96 %
Miss. Kans. Texas c. v. a. . . 28% 27
i » > pref. ... 62 61X
Nat. Railr. of Mexico c. v. a. 19% 18 %
N. Y. Ontario & West commons 32% 31.%
Norf. & West. c. v. a. . . . 74 72 %
Reading c. v. a 62 60
South. Pac. commons .... 64 61 %
South. Railw. *> .... 35 33%
Union Pacific c. v. a. ... 100% 98 X
Wabash pref 53 51-%
Voor de banken was 1902 over 't algemeen
niet bijzonder gunstig. Toch maakte de
Incassobank zulke goede zaken dat, blijkens haar
jaarverslag, f>':4 pCt. kon worden uitgekeerd.
De Disconto & Effectenbank zal waarschijnlijk
1/4 pCt. dividend uitkeeren. De raad van
commissarissen zal deze uitkeering althans aan
de algemeene vergadering voorstellen.
Labouchére Oyens & Co.'s Bank heeft de
maatschappij Geldbelegging te 'a Gravenhage
overgenomen, om de zaken van deze onder
neming als een bijkantoor van de gunstige
bekende Amsterdamsche bankiersonderneming
voort te zetten. Naar ik verneem zal de heer H.
Berkhoff, sinds vele jaren procuratiehouder bij
genoemde firma, als directeur van 't Haagsche
kantoor optreden.
Hoe gaat 't met den spoorwegaanleg waar
voor het Mexico-syndicaat is opgericht ? De
volgende week hoop ik hierop wat te kunnen
antwoorden.
Amst, Marnixstr. 409. l , M . )ft?n <,TlrT]m
Bnssum, Borneo". } Maart Oö'
D-bT1GTEBEen profeet, Washington, en de reform,
Er is onder de Nederlandse dichters oen,
die de bizondere aandacht heeft getrokken van
een buitenlander, nl. de jonggestorven Bellamy.
De Amerikaan van Noppen, die reeds zoovee!
voor onze letterkunde deed, hield een paar jaar
geleden in verschillende plaatsen, o. a. aan de
Columbia University te Ne w-York, een voor
dracht over hem, getiteld Bellamy, »the Dutch
Anacreoa", voorzien vaa uitstekende verta
lingen en eindigend met het zeer aandoenlik
verhaal van Bellamy's liefde. Met eenigen trots
verklaarde de heer van Noppen Bellamy beter
te kennen dan de Nederlanders. //O", voegde
hij er aan toe, ,/zija naam zal niet rusten,
voordat hij beroemd is geworden door geheel
Noord-Amerika."
yHoezoo ?"' vroeg ik hem, zeer verbaasd, want
dit leek me toch nogal kras. »Wel", ant
woordde hij, omdat hij de eerste dichter is
geweest, die Washingtou's grootheid heeft ge
huldigd" eii hij toonde mij zijn lecture", waar
van ik zoo vrij ben het volgende brokstuk te
vertalen; doch ik laat de prachtige vertaling
van de Ode aan Washington staan.
»Hij was, naar ik geloof, de eerste dichter
der wereld, die Washington's lof in verzen ver
kondigde. De eerste te zijn, die den »Vader zijns
vaderlands" onderkende, en dat in een tijdperk,
toen de rook der slagvelden zijn grootheid
verdonkerde, op een tijdstip ook, dat zijn eigen
landslieden nog blind waren voor zijn
voortreffelike deugden, de eenige man te zijn,
die der tijden vlekkeloosten vaderlander en
Amerika's grootsten held op den waren prijs
stelde, is, gelijk ik zeg, geen geringe onder
scheiding, en is iets, dat alleen reeds Bel
lamy onsterfelik zou maken. Ik beschouw deze
ode aan Washington als een der meest
beteekenisvolle profetiën in de letterkunde. Ik zeg
voorspelling, want zij werd geschreven in 1781,
voordat nog de Amerikaanse onafhankelikheid
erkend werd, en toen de groote opstandeling
nog geen »patriot" werd genoemd in de naam
lijst van het geluk.
Ziet hier een vertaling van deze opmerkelike
Ode:
To Washington.
This little lay adorned with thy name
Shall with thy name eternal be.
The last great race that of thy greatness sings,
Shall sing my praise to thee.
Antiquity wrote with a shaking hand
Great Ceasar's gloomy crimes in stone;
Humanity yet trembles when it reads
Of Alexander's throne!
And mortals sigh to hear of their renown;
Alas! Alas! we too are men!
But shout enchanted, when they see thy name,
All hail, for we are men!"
No glory shaft is worthy of thy fame:
Thy country ever noble free,
Thy people's happiness with jnatice bound
Are monuments for thee.
Thy flery foot trod down the British yoke:
Nor let henceforth a foreign hand
Enchain in slaveiy thy race now free;
Guard well thy nativéland!
Man-lovirg hero?how thy soul must thrill
To see thy people's gratitude
Melt iuto tears tears on the noble face
Of that blood-hallowed brood!
My Fatherland that honors tby high deeds,
Thinks sadly of its splendor done!
Freedom robbed Holland's daring heart
Por the breast of Washington!
When time shall sink to fiual nothingness
And when with time shall perish death,
And death's grave-dwellers shall awake to life,
Hearing Gods vived breath;
Then shall the heart of each American,
When warms his blood to Heaven's sun,
First beat for God, und with the second beat
Strike strong for Washington.
//Er is veel schoons in dit gedicht en ofschoon
in de koelte der overweging van tegenwoordig
wij de laatste stanza als een beetje overdreven
mogen beschouwen, moeten wij niet vergeten,
dat dit geschreven werd door een jongmensch in
bet vuur zijner geestdrift. Ik vind deze helden
huldiging van Washington bijna twintig jaren
voor zijn dood, deze vroegtijdige waardeering
zijner grootheid waarlik treffend. Mogen wij de
Washington-obelisk niet voorbeduid beschouwen
door den j,glory-shaft" van den dichter? Het
gebruik van die samenstelling (gloriezuil) is
zeker, op zijn minst te zeggen, een merkwaar
dige overeenkomst!"
Aldus de Amerikaan, die zelf van Hollanders
stamt, en hier kwam om onze taal- en letter
kunde te leeren, en nu wel eens een lesje uit
deelt aan de Nederlanders zelven. Toen hij
het schreef, bevroedde hij niet, hoe spoedig
blijken zou, dat ook in een ander wereldgewest
het Hollandse hart en de Hollandse
vrijheidszucht krachtig opleefden.
Doch nog in een tweede opzicht mag Bellamy
beschouwd worden als een profeet, en tevens
als voorstrijder zelven, n.l. in zake de
reformkleeding. Hij toch dichtte een in zijn veront
waardiging niet onvermakelik vers »Het keurslij f"
tegen dit tans zooveel besproken kleedingstuk.
Voor het aan te balen echter, waarom heeft
deze echt Nederlandse beweging, begonnen in
Den Haag, zoo'n uitheemseu naam verzonnen
^reform?" Steeds sterker dringt de beweging
op, gelijk weer onlangs bleek op het laatste
Künstlerfest" te Dresden, waar men verplicht
was reform te dragen, en wanneer de omwen
teling volkomen gelukt, zal dan de wereld niet
denken, dat zij de nieuwe zegening te danken
heeft aan de Engelsen?
Luistert nu, gij vrouwen, die voor het keurslijf
zrjt, naar wat de dichter Bellamy iu zijn eerste
strofe zegt, en bloost!
Het Keurslijf.
Zij, die tot vrouwelike pracht,
Het Keurslijf eerst heeft uitgedacht,
Was wis een rimplig wijf van driemaal dertig jaren,
Wier grommigheid der lieve jeugd
't Genot ontzei der zoete vreugd,
Omdat haar 't zoet genot was met de jeugd
[ontvaren.
Hierop vervolgt de dichter, die ook zijne ge
liefde met het ondiog gekweld ziet, met een
woedenden uitval in de tweede strofe:
Had dan de deugd geen machts genoeg,
Dat ze een vermeetle hand verjoeg,
Die, met een dartle drift, een boezem dorst genaken?
Moest dan een mislik samenstel
Van walvisbeen, met wreed geknel,
De maagdelike borst zoo strengelik bewaken?
En hij eindigt dan ten slotte met de volgende
helse vervloeking:
Natuur! men handelt u tot hoon,
Gij schept vergeefs uw toovrend schoon!
Gij kunt, der grilligheid der mode niet behagen.
Ach! mocht zij, die dcez' dwaze pracht
Te zinneloos heeft uitgedacht.
Tot straffe, in Pluto'shof een t/loeiend ha rnns tl ragt n!
Ziezoo, dat is er uit, zal hij gedacht hebben
hij het nedfrschrijvcn. Hij is dus ook hier
alweer zijn lijd vooruit geweest, al heeft hij
geen vermoeden gehad van de later te berde
gebrachte \vijdc broek, of gelijk eeu paar
Transvaalse reisgenonten van me ze bestempelden,
toen ij door Salc.iiki liepen: lawaaibroek."
n at kunuen die Transvalers toch juiste bena- i
mingen kiezen! V \xEi.iUNc. j
Inhoud van Tijdschriften.
Onze Eeuw. 3e Arl.: Gy'sbert Karel van j
Hogendorp in zijnen rijpen leeftyd, door dr. H. j
T. Colenbrander. Potgieter's brieven, door j
prof. dr. Chantepie de la Saussaye. Het i
inwerkingtreden der ongevallenverzekering, j
door Jhr. mr. II. Smissaert. Gebed, door j
Soera Rana. Zonnedag, door Ida Haakman.?j
De oorsprong van het stelsel van Karel Marx, ;
door prof. d'Aulnis de Bourouill. Wagner, j
door Edward B. Koster. Uit het ry'k der j
Tonen, door dr. J. de J^ng.?Onze Leestafel.
De XXe Eeuiv. 3e Afl.: De revolutie in de
Hoofden, door F. van der Goes. De
Kristaltwy'g, door Albert Verwey. Kunst en volk, |
door Is. P. de Vooys. Wakker worden en j
door de witte portalen, door L. van Deyssel. |
Groote-stadsgescharrel, door G. van Hulzen. j
Valsche Clown, door L. v. Deyssel. Japanse j
verzen, door J, K. Rensburg. De onbekende, '
door H. Bouma. Muziek, door J. C. Hol. i
Aanteekeningen, door L. van Deyssel. |
Vlaanderen. 3e Al!.: Onder den hamer (Uit j
arme menschen), door Reimond Stijns. Aan j
een Brabantse Leeuwerik, door Pol. de Mont.
De Meinachthemel is een eindloos Meer, door
Pol de Mont. Het wondersprookje van
Franciscus' duiven, door Hendrik Goopman Thz.
Het huizeken, door V. de la Montagne. De
kranen, door Arnold Sauweren. Brabantsche
landschappen, (Bij de Stortbeke, Woluwe), door
Prosper van Langendyk. Literaire Kroniek,
Proletarische Poëzie en mevrouw Roland Holst,
door Karel van de Woestijne. Overzicht,
door A. V.
Tijdschrift voor onderwijs en opvoeding, 8e
en 9e Afl.: Dr. M. G. de Boer, (Hilversum),
Vereenvoudiging van het onderwijs in de ge
schiedenis. Dr. E. Epkema, (Zalt-Bommel),
Eene schoolwet van keizer Julianus. F. v.
Blink, (Oosthuizen), Iets over de beteekenis
van practisch onderwijs. Dr. P. de Koning,
(DoetinchemJ, Over dr. Der Mouw's boek,
dr. Hoogvliet's opvatting van ataalstudie en
methode van onderwijs. Kleine bijdragen:
Th. Postma Tz., (Helmond), Paedagogische
kroniek. R. M. Roemer, (Amsterdam.),
Schoolhygiène.
De Katholieke Gids. 3e Afl.: Combes, de
ondankbare de kerk vervolger, door dr. J.
van den Brink. Het Primaat des Pausen, door
P. van Kaspelen. Tydschriftentafel. Het
Spiritisme, (Vervolg), door A. Nuijens. Poli
tiek overzicht.
Nederland. 3e Afl.: Proza : Geertruida
Carelsen, Aan den waterkant. W. Macalester
Loup, Moderne Duitsche dichtkunst. Rachel
Brandon, 't Huwelijk. M. J. Salverda de
Grave- Herderschee, Thuiskomst. Poëzie;
Jan te Kiefte, Eenzame bloemen, Rafaele.
Jacob de Haan, Lente. Vroeg lente W.
A. de Graaf, Verzen.
Elsemer. 3e Afl.: Floris Arntzenius, door P.
A. Haaxman Jr , (12 ill.) Van Poppen, door
J. E. v. S. B., 40 (ill.) De prüikentijd, door
W. F. H. Wunderlich, (14 ill.) Gedichten,
door Jeannette Nahuys. Zorgvliet, Buiten
rust en Rustenburg, door Th. Morren, (l ill.)
Het witte konijntje, door Herman Lysen.
Eigen Haard No. 10: Hoog Spel, door M.
J. Salverda de Grave?Herderscheê(Slot.)
Het Kina- tablissement te Amsterdam, door
P. van der Wielen, met afb. (Slot). Hst
kon haar niets schelen l door Anon. Een
kykje te Sawah-Loento, door C. Lulofs, met
afb. Uit het Journalistenleven, III,
Spinnedraden, door Dr. v. d. V, met afb.
Bij het vaasje, door J. K. B., met af b. Ver
scheidenheid. Feuilleton.
De Hollandsche revue no. 2: Prof. dr. H.
Kern, Frontispiece. Wereldgeschiedenis.
Belangryke Onderwerpen. Karakterschets
Revue der Tijdschriften. Het boek van de
maand. De Boekentafel.
Onze kunst no. 3. Tekst: J. Winkler Prir.s,
Dirk Nyland, Max Rooses: De Teekeningen
der Vlaamsche Meesters (De Kleinmeesters der
YVIe eeuw ; J. de Patinir, II. van Cleve,
Jan Breughel I, Seb. Vrancx, enz.).
P. B. Jr.: Een nieuwe van der Goes in het
Berlynsche Museum.?Kunstberichten, Amster
dam, (M. Bauer de Wild en Haverkamp).
Berlijn, (Fr. Stück. Ed. Munsch Hans
Thoma). den Haa ?, (Van Gabriël Arn.
Koning Pulchri Studio). Leipzig,
(Kantoorgebouw aoor H. P. Berlage Nz,).
Rotterdam, (Vincent van Gogh 't Binnenhuis).
Platen: Dirk Ny'land, Het oude Huisje;
de Boom; de Fabriek; Oud Buurtje te St.
Gilles; Rumoer. Joachim de Patinir, Studie
hoofden. Hendrik van Cleve, Landschap
met gebouwen. Sebastiaan Vrancx, Titelblad
van het Register der «Violieren"; Zinnebeeldig
blad in het Register der «Violieren". Jan
Breughel de oude, Landschap met karren en
voetgangers. Sebastiaan Vrancx, Cartouche.
Hugo van der Goes, de Aanbidding der Her
ders. H. P. Berlage Nz.; Kantoorgebouw
te Leipzig.
Le Revue. No. 5: Jean Finot, Avenue de
l'Opéra 12 Paris. Challamel Lacour, Lettres
inédites. Frederic de France, Anaole, Leroy
Beaulieu, de l'Institut; Jules Bois;Saint Gsorges
de Bouhélier; Alfred Bruneau; Mme Alph.
Daudet; La question de Divore. Jean Canora,
La femme et Ie poète. (Poésie.) Antoine
Albalat, Le travail du style dans Stendahl.
Emile Faguet, (de l'Académie Franchise),
Goethe et Nietzsche. Thécla de Mommerot,
Une magacienne moderne. -- Henri Coupin,
L'esprit des animaux domestiques. Dr. La
Touche Tréville, l'Antiquitédu nouveau monde,
II, 2 gr.) Dineer Bey, La littérature N
oTurque; Halid Zin et les décadents turcs.
Jacques de Caussanges, Gaultier de Coiney et
Maeterlinck. Paul Stapfer et Paul Reinier,
Revue der derniers livres Francais. Gabriël
Trarieux, Le théatre et la Vie. Caricatures
politiques, (7 grav.)
MiiMililiiiiiiiiliiittmiittiuiHimiilMliimiimiiiiiiiiMiiiiiiuiiinuiiiiiml
Aan de Tweede Kamer der
Staten
Generaal.
Naar aanleiding der onlangs voorgekomen
werkstaking van spoorwegbeambten, heeft de
Regeering aan Uwe Kamer een drietal wets
ontwerpen ingediend.
Het eerste daarvan, het ontwerp can wet
houdende aanvulling en wijziging van het Wet
boek van Strafrecht, zou, indien het onverhoopt
wet worden mocht, naar het oordeel van adres
santen, gerechtvaardigde verbittering wekken
bij een groot deel der arbeiders, wet en rechter
in de oogen van een niet gering aantal hunner
stempelen tot aan hen, arbeiders, vijandige
machten.
Daarmede zou het de regelmatige, rustige
en gezonde ontwikkeling or.zer maatschappe
lijke toestanden bemoeilijken, lijnrecht in stry'd
met het doel, waarmede het ingediend werd,
bevordering van rust en orde.
Het Ie art. van het ontwerp, strekkende tot
betere bescherming van de persoonlijke vrijheid,
is zoo rekbaar, dat ieder die met wat klam
van woorden en met eenigszins krachtige zede
lijke pressie een ander wil overhalen iets te
doen of na te laten, gevaar loopt onder het
artikel te worden gebracht. Erger nog is, dat
het blijkens de toelichting gericht is tegen een
bepaald deel der bevolking, tegen de arbeiders
namelijk en hun wijze van optreden vóór- en
in het belang van hunne organisaties, inzon
derheid by werkstakingen.
Adressanten ontveinzen zich niet, dat daarbij
wel dingen voorvallen, die de grenzen van het
geoorloofde te buiten gaan, doch zij meenen,
dat voorziening daartegen niet mag worden
gezocht in een strafwetsartikel, hetwelk door
zijne ruime redactie hoogst gevaarlyk moet
worden geacht en in stry'd met de rechtszeker
heid welke aan ieder Nederlander behoort
gewaarborgd te blijven.
Niet minder ernstig zijn de grieven van
adressanten tegen het tweede artikel van het
wetsontwerp, inzonderheid gericht tegen werk
stakingen bij het spoorwegverkeer.
Geheel in het midden latende of de plaats
gehad hebbende Spoorwegstaking te rechtvaar
digen was, willen adressanten er toch op wijzen,
dat indien de grieven van het Spoorwegper
soneel een wat williger oor hadden gevonden
by de Directies en deze de organisaties van
het personeel niet zoo grievend ter zijde hadden
gesteld, de staking niet zon zijn uitgebroken.
Adressanten erkennen zeer zeker, dat de
Begeering alles wat in haar vermogen is heeft
by te dragen om eene herhaling van het voor
gevallene te voorkomen en een ongestoord
spoorwegverkeer te waarborgen, doch zij meenen
dat dit alleen te bereiken is, op eene voor
alle by de zaak betrokkenen billijke en aan
nemelijke wijze.
Het middel echter dat de Regeering daartoe
bezigen wil, achten adressanten ondoelmatig
en dus dubbel bedenkelijk.
Alvorens de grieven van het spoorwegper
soneel zy'n weggenomen, of zelfs maar zy'n
onderzocht, alvorens eenige zekerheid is ver
kregen dat de leden van het spoorwegpersoneel
voortaan op daadwerkelijke erkenning hun er
organisaties kunnen staat maken, wordt voor
gesteld het voor de leden van dat personeel onmo
gelijk te maken, het eenige middel van werke
lijke beteekenis dat zij nu hebben, om herstel van
grieven te krijgen, in practieche toepassing te
brengen. Wel is waar tracht de Regeering dezen
maatregel eenigszins te verzachten door te gely'k
een onderzoek naar de toestanden by het spoor
wegpersoneel voor te stellen, maar de er
kenning welke daarin opgesloten ligt, dat de
Regeering de rechtmatigheid der grieven van
het spoorwegpersoneel niet beoordeelen kan,
is tevens de veroordeeling van haar in de tweede
plaats voorgestelde etrafwetsaanvulling.
Had de Regeering op eene of andere wijze
voor het spoorwegpersoneel een weg geopend
om, bijv. door scheidsrechterlyke tusschenkomst,
herstel van grieven te verkry'gen, en had zy
in aansluiting daaraan een voorstel gedaan
houdende maatregelen tegen hen die hun dienst
weigeren ter zake van een geschil waarover
zij de uitspraak van het scheidsgerecht hadden
kunnen inroepen, maar niet inriepen, of ter
zake van een geschil waaromtrent zy' door het
scheidsgerecht waren in het ongelyk gesteld,
dan zou haar voorstdl een geheel ander en
veel aannemelijker karakter hebben gehad.
Het tweeledig ontwerp daarentegen, zooals
het hier ligt, zal naar de innige overtuiging
van adressanten met zijn beide onderdeelen
klassevervreemding, klasse-tweedracht en
klasse-haat aankweeken, en uit dien hoofde
voor de openbare rechtsorde niet bevordelyk,
maar in hooge mate schadely'k zijn.
Weshalve adressanten de vryheid nemen
uwe vergadering met gepasten, maar ernstigen
aandrang te verzoeken het genoemie ontwerp
van wet niet aan te nemen.
'ïWel!; doende enz.,
Jhr. mr. E. W. Berg, H. P. Berlage, mr. H.
J. Biederlack, mej. E. Boiasevain, prof dr. A.
J. H. W. Brandt, mr. G. Brouwer, mr. Ph.
Falkenburg, dr. J. H Gunning, prof. mr. G. A.
van Hamel, mr. J. N. van Hall, dr. H. W.
Heynsius, prof', mr. J. F. Houwing, P. H
Hugenholtz, dr. C. W. Janssen, prof. C. M. C. Kan,
prof. dr. G. W. Kernkarnp, prof. dr. C. A
Lobry de Bruin, mej. Helene Mercier, mej.
Henriette van der Mey, mej. S. G. F. Meyboom,
mr. B. J. Polenaar, Th. Sanders, mevr. Sanders- '
Huidekoper, L. Simor.s, P. L. Tak, mej. G.
Tilanus, J. A. Tours, prof' mr. M. W. F. Treub,
prof, dr. J. M. J. Valeton.
Amst., Maart 1903.
In een Oproep tot Algemeen,
Petiiionement wordt medegedeeld, dat wie nog geen
adres ontving, zich, ook om instructies
kan wenden tot het Secretariaat,
AdresComilé, Eensgezindheid, Spui, Amsterdam.
Mejuffrouw H. LettiBga.
Aan Mejuffrouw N. Lattinga te Berlikum
(Friesland) werd dezer dagen eene aangename
verrassing bereid. Deze bekende houtsny'dster
die steeds voortgaat met zich op allerlei fijn
werk toe te leggen en die in het
vooren najaar 1002 te Haarlem zich ook heeft
bekwaamd in het beeldhoutsnyden, ziet zich
telkens weer iets anders opgedragen, waaraan
zy hare krachten beproeven, haar yver wyden
en waarin zy haar ziel leggen, haar goeden
smaak toonen kan. Eene dame uit den Haag,
waarvoor zy van ty'd tot ty'd reeds meer be
stellingen had uitgevoerd, verzocht haar onlangs
een echt oud Friesch spinnewiel op te sporen,
dat door mej. L., geheel bruikbaar, met alles
wat er by behoorde, als windblok, iweërloi
soort haspel, enz., en naar eigen smaak besneden,
moest worden opgezonden aan de hooggeplaatste
dame welke haar den brief met bestelling zond.
Ten ?poedigste voldeed mej. L. aan deze
opdracht en op een der laatste dagen van
Februari vertrok het spinnewiel naar den Haag.
Reeds na enkele dagen kwam er tijding van
de dame en deelde deze aan de verraste
maakster van het oud-friesche salon-spinne
wiel mede, dat het kunstwerk zeer in den
smaak der bezitster viel, dat deze Mej. L. een
bewijs harer bizondere tevredenheid wenschte
aangeboden te zien en dat deze mevrouw
was.... Hare Majesteit de Koningin Moeder l
Tevers werd mej. L. de volie vrijheid ge
geven, deze ontknooping mede te deelen.
Voor onze flinke, intelligente Friesin doet
ons deze onderscheiding, dit bewijs van
waardeering voor hare kunstvaanligheid groot ge
noegen.
G. C. Sl'KJ T.INi.\\ EHI'F?Jl-JSTINK.
Leeuwarden, l Maart 1!)03.
De witte lyst van den Verbruikersbond. j
De verbruikersbond, wiens streven het is het
publiek aan te sporen d;i;ir te koopen, waar
billyke arbeidsvoorwaarden heerschen, raadt
alle weldenkende lieden in Amsterdam aan,
hun brood te nemen van een der bakkerijen,
die op de witte ly'st zijn geplaatst. 1.
Gezellenbakkerij, Van Speijkstraat 14; 2. Coöp. bakkerij
»De Dageraad", Ruysdaelkade; 3. Ccüp. bakkery
Handwerkers Vriendenkring, Brandewy'nsteeg 6;
4. Coöp. bakkerij «Vooruit", da Costakade 127 ;
5. X. V. A'damsche Arbeidersmaatschappy,
Ie Jan van der Heydenstraat 103 ; 6. N. V.
»0ns Doel", Rozenstraat 114; 7.
Luxebroodbakkerij van II. Tol, von Zesenstraat 'M;
8. Jodenpaaschbroodbakkerij van J. S. Uoudeket,
Lange Houtstraat 44.
Ku nauwkeurig onderzoek, wat betreft arbeids
loon, arbeidsduur, overwerk, het werken op
zon- en feestdagen enz. is gebleken, dat de
voorwaarden van bovongenoemde bakkerijen
zeer gunstig zy'n, terwy'l de met een vette
letter gedrukte ook geen nachtarbeid hebben.
Tot heden was er slechts n particuliere
bakkery die van H. Tol, die waardig werd
bevonden op de w. 1. geplaatst te worden.
Slechts n, maar die ne blinkt dan ook in
arbeidsvoorwaarden boren alle andere parti
culiere bakkerijen uit.
Wie sympathie heeft met het streven van
den Verbruikersbond, zet nu zijn goeden wil
in daden' om, en neemt zijn brood van Ȏn
van de acht" van de witte lijst. Wil men
weten of zijn eigen leverancier onder billijke
voorwaarden laat arbeiden, het bestuur en de
inspectie zijn gaarne bereid hieromtrent inlich
tingen te verschaffen.
T. Sanders, voon., v. Eeghenstr. 78, A'dam.
Mr. dr. H. S. Veldman, secr., Kampen.
C. Kramers, inspectrice, Marnixstr. 51 huis.
INGEZONDEN.
Oyer openbare yoMMioMcn.
Naar aanleiding van my'n artikeltje over
bovenstaand onderwerp, voorkomende in dit
Weekblad van 8 Febr. j.l., ontving ik een
flinke collectie boeken van mevrouw J. E.
Crommelin?Tutein Nolthenius te Arnhem.
Daar er vele jongens- en meisjesboeken b\j
zijn, is dit een buitenkansje voor de leerlingen
onzer school, aan wie ik ze geregeld ter lezing
geef. Aan volwassenen leen ik de voor hen
geschikte werken uit.
Hoewel de collectie, die mevrouw Crommelin
zoo vriendelijk was mij toe te zenden, al een
aardig bibliotheekje vormt, kan ik toch niet
voldoen aan alle aanvragen om lectuur zonder
uitbreiding van mijn boekenschat. Aangenaam
zou 't me z\jn als er nog eens iemand het
goede voorbeeld van mevr. C. wilde volgen en
mijne bibliotheek gedenken.
Ha vel t e, B. BYMHOLT,
26 Febr. '03. Onderwijzer.
SNUIFJES.
In het Soerabaiasch-Handelsblad lees ik
het volgende:
«Het geschiedde dat de voorzitter van den
landraad ta Soerabsja een tweeden
bureauoppasser noodig had. Zoo'n oppasser wordt
«bezoldigd" met tien heele guldens per maand.
Om die uitgaaf te mogen doen,
1. had genoemde voorzitter te schrijven naar
het departement van justitie ;
2. had genoemd departement te schrijven
naar het kabinet van den Gouverneur-Generaal
of te wel Algemeene Secretarie, meer bepaald
aan den b&rekkelijkeri referendaris ;
3. had de Algemeene Secretarie, nadat het
stuk door verschillende handen, waarschynly'k
ook die van den G. G , was gegaan, het ver
zoek over te brengen naar het departement
van koloniën in den Haag ;
4. had de secretaris-generaal of te wel de
minister van koloniën H. M. de koningin te
vragen om de uitgave van tien heele guldens
per maand voor een tweeden bureauoppasser
by den voorzitter van den landraad te
Soerabaja op Java te machtigen;
5. werd deze machtiging in den geykten
vorm door den secretaris-generaal van het
departement van koloniën teruggezonden naar
de Algemeere Secretarie te Buitenzorg ;
ij. had men by deze secretarie dj machtiging
om te gieten in den voorgeschreven vorm, »ter
ordonnantie van den Gouverneur Generaal van
Nederlandsen-Indie" ;
7. moet het stuk worden geëxpedieerd naar
het bureau der Javasche Courant te Batavia ;
8. en werd het daar gedrukt in den volgen
den vorm :
Buitenzorg, den 16ien Januari 1903 (No. 25).
(Staatsblad no. 42),
Gelet enz.:
Is goedgevonden en verstaan:
Krachtens Konickly'ke machtiging met wij
ziging in zoover van artikel l van het besluit
van 10 Februari 1897 no. l (Staatsblad no. 65)
by den Voorzitter van den Landraad te
Soerabaja in dienst te stellen een tweeden bureau
oppasser op eene bezol'diging van J 10 (tien
gulden) 's maands.
Extract enz.
Ter ordonnantie van den Gouverneur-Gene
raal van Nederlandsch-Indië:
De Algemeene Secretaris,
C. B. NKJ>ERBURGII.
Uitgegeven den twee on twintigsten Januari 1903.
De Algemeene Secretaris.
C. B. NETIERIIL'RGU.
Thans kan de voorzitter van den landraad
te Soerabaja met een gerust geweten overgaan
tot de aanstelling van een tweeden bureau
oppasser »op een bezoldiging van ? Ju (tien
gulden) 's maands," Wij zy'n verlangend het
wonderdisr, dat tot zooveel gewichtige corres
pondentie aanleiding gaf, te zien en te be
wonderen,"
Wat mij hierin vooral mishaagt is de
quasi snaaksche toon, waarop deze zorg
vuldige handeling, volkomen naar den
eiseh van de wet, door de redactie van het
Soa: Rund. wordt meegedeeld. Dat is in
mijn oog altijd de onvergankelijke eer van
onze Nederlandsche huishouders in Indi
geweest, dat zij zoo op de kleintjes hebben
gepast, en den Javaan nooit een cent meer
in rekening hebben gebracht, dan door
minstens een twintigtal
eerste-klasse-controieurs geoorloofd werd verklaard. Daaraan
herken ik Java's Moederland. En het spreekt
wel van zelf, waar de Nederlandsche Staat
zoo op de uitgaven past, zal hij niet minder
angstvallig de ontvangsten van Indiëna
rekenen, opdat er geen cent onthouden
worde daar aan de kas. Plet 6". IL ziet blijk
baar voorbij, dat er hier een beginsel van
trouw en eerlijkheid in het uitoefenen van
ons voogdijschap valt te prijzen, waardoor
de Javaan zich mag verheugen in een krach
tige bescherming, zooals onze beschavende
hand, hem reeds zooveel eeuwen voor roof'
en verdrukking heeft behoed. Och, zoeken
wij toch niet eeuwig en altijd het kwade,
zelfs waar het onmogelijk te vinden is l