De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 8 maart pagina 7

8 maart 1903 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na 1341 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDER LA N U. O U W U N T. De Beurs te Amsterdam DOOR A. W. WEISSMAN. III. In het jaar 1886 bleef de Beurs-vraag rusten. Het scheen alsof de belangstelling «r voor niet meer kon worden opgewekt. Burgemeester en Wethouders hadden echter niet stil gezeten. Van oordeel, dat de beide bekroonde plannen niet, zooals zij daar lagen, voor uitvoering geschikt waren, besloten zij een nieuw ontwerp te laten maken, waarvoor ik, in het begin van 1887, de opdracht ontving. Eer ik de lotgevallen van dit ontwerp bespreek, dient er op gewezen te worden, dat het vervaardigd werd volgens de aan wijzingen, mij door Burgemeester en Wet houders verstrekt, en dus geenszins geacht kon worden mijne denkbeelden weer te f even. Hoe ik mij de Beurs gedacht had, on blijken uit het ontwerp »Hollandia", waarmede ik aan de prijsvraag had deel genomen. De aanwijzigingen mij gegeven, waren de volgende. De indeeling van het ont werp »In hoc signo floresco" moest worden behouden. Echter moesten de nevenlokalen zóó worden geschikt, dat het gebouw min der lengte kreeg. De beurszaal moest, overeenkomstig de wenschen van den han del, in drie deelen worden gescheiden. Daarenboven werd verlangd, dat de groote lijnen waardoor het ontwerp »Y" zich had onderscheiden, bewaard zouden blijven en dat alles, wat aan het Raadhuis te La Rochelle kon herinneren, zou worden weg gelaten. Nadat het naar deze aanwijzingen ge maakt ontwerp de goedkeuring van de verschillende commissiën had verworven, dienden Burgemeester en Wethouders 3 Mei 1887 een voordracht in, strekkende om over te gaan tot den bouw eener Koopmansbeurs op het gedempte Datnrak, over eenkomstig de gemaakte plannen, en daar voor een bedrag van ?1,800,000 beschikbaar te stellen. Als de jaarlijksche opbrengst der Beurs werd een bedrag van ?110,000 geraamd. Deze voordracht de?d een storm opste ken. Nog waren de teekeningen niet voor het publiek te zien geweest, of reeds werd, vooral door de beoefenaars der bouw kunst, geprotesteerd tegen het ontwerp. En toen, in het laatst van Mei, een open bare tentoonstelling der plannen plaats vond, schreef de Kiesvereeniging »Burgerplicht" een vergadering uit in het gebouw »Felix Meritis" om het geval te bespreken. Verscheidene heeren voerden het woord. De heer J. R. de Kruyfl, die vroeger zoo tegen het Damrak-terrein geijverd had, be toogde nu, dat het zeer geschikt was, om er een monumentaal gebouw op te plaat sen, doch dat het plan, hetwelk Burge meester en Wethouders hadden laten op maken, een schande voor Amsterdam was. De burgerij had recht op een meesterstuk. En de beoordeelaars, de heer De Kruyff met hen, hadden gedacht, dat men, om dat te verkrijgen, op geen ton of wat zou kijken. De spreker meende ten slotte, dat in geen stad, die aanspraak maakt op kunstbeschaving, zulk een voordracht zou zijn ingediend. Nadat nog anderen gesproken hadden, werd de volgende motie aangenomen: »De vergadering van oordeel, dat het aan hangige beursplan zoowel plaatselijke als financieele bezwaren oplevert, drukt den wensch uit, dat de Gemeenteraad goedvinde, de bestaande Beurs, behoudens enkele noodzakelijke verbeteringen, voorloopig te bestendigen." De heer De Kruyff schreef een artikel, dat in verschillende bladen werd opgeno men; hij gaf er als titel aan: Knollen voor citroenen, daarmede bedoelende, dat het Gemeentelijk Beursplan de knol was, en de twee bekroonde ontwerpen als citroe nen beschouwd moesten worden. Dit artikel werd gevolgd door vlugschriften, meest van ongenoemden, waarin allerlei meenin gen werden verdedigd. De beoordeelaars van 1884 en 1885 richtten een adres aan den Gemeenteraad om «Burgemeester en Wethouders te willen uitnoodigen, die inlichtingen te willen ver strekken, welke noodig zijn om de zeker heid te erlangen, dat de vervaardigers der bekroonde ontwerpen van elk auteursrecht hebben afgezien, en dat zij hebben toege stemd in de omwerking hunner ontwerpen, alvorens een beslissing te nemen omtrent den Bouw eener nieuwe Beurs, volgens de laatst aangeboden plannen." Burgemeester en Wethouders trachtten in een nota aan den Baad de gerezen be zwaren te wederleggen. Het raadslid mr. D. Josephus Jitta diende ook een nota in, om het plaatsen van de Beurs op een ter rein, te verkrijgen door het onteigenen van huizen in de Warmoesstraat, aan te bevelen. De Baad nam in zijn zitting van 21 Juni 1887 het besluit om de voordracht met alle plannen, óók die van anderen en in het bezit van het Gemeentebestuur, toe te zenden aan de Kamer van Koophandel, ten einde daarover advies uit te brengen, en de behandeling van de voordracht tot na het inkomen van dit advies uit te stellen. Het duurde tot November, eer de Kamer van Koophandel met haar advies gereed was. Zij gaf in overweging geen der plan nen te volgen, doch een nieuw ontwerp voor een terrein, te verkrijgen door het onteigenen van huizen in de Warmoesatraat, te doen opmaken. Den 22sten Februari 1888 werd de Beurs-voordracht met het ingekomen advies in den Baad behandeld. Het was ver wonderlijk, hoezeer het vraagstuk zich nog in de belangstelling der leden mocht ver heugen. Was er gevreesd, dat het onder werp uitgeput zou blijken, of dat er een werd de behandeling hervat. Ten slotte werd met 22 tegen 14 stemmen aangeno men een motie om »in te trekken het raadsbesluit van 18 October voor zoover dit het gedempte Damrak aanwijst voor den bouw van een nieuwe Beurs." veel bestrijding. Ten slotte werd een door den heer Van den Wall Bake gestelde motie met 17 tegen 15 stemmen aange nomen luidende: «zoodanig bedrag, als vereischt wordt, beschikbaar te stellen voor een Beurs, op een terrein, door onteigening ONTWERPVD BEVRS TE AMSTERDAM l l Beursontwerp Hollandia" door A. W. Weissmann. gevoel van afmatting zich bij de debatten zou vertoonen, die vrees werd niet be waarheid. De heeren Ankersmit, Jitta en Muysken herinnerden aan de verplichtingen van de Gemeente tegenover de bekroonden bij de prijsvraag. De voorzitter wees er op, dat het plan was opgemaakt tengevolge van een raadsbesluit. De heer Ankersmit betoogde, dat welk plan men ook zou willen volgen, op het aangewezen ongelukkige terrein steeds een Zoo was men djis na ruim vijf jaren | weer tot het punt van uitgang terugge- j keerd. Een belangrijk bedrag was uitge- l geven, zonder dat het eenig nut had j opgeleverd. Maar over het. algemeen be- ! klaagde het publiek zich daarover niet. Het trapeziumvormig bouwterrein was zóó l algemeen veroordeeld, dat niemand het in bescherming nam. Een tijdperk van rust trad in. Het duurde tot 1891, eer de zaak weer in be handeling kwam. Toen verklaarde de Ver iiiiiiiiniiii Uiiiiiiiüifi *? J -f-v * * ? * ? e ? * * a ? (f Ontwerp van 1894 tot verbouwing der Beurs, door A. W. Weissman. even ongelukkige Beurs zou verrijzen. Ook de vraag of de Gemeente het recht had, een eigen plan te laten maken, en of zij door het uitbetalen der premiën eigenares der bekroonde plannen geworden was, gaf aanleiding tot langdurige besprekingen. Motiën werden ingediend, doch over hare prioriteit ontstond debat; toen over die prioriteit stemming geschiedde, staakten de stemmen en werd de behandeling der zaak tot een volgende vergadering verdaagd. In de vergadering van 29 Februari 1888 eeniging voor den Effectenhandel, dat zij, als er geen nieuwe Beurs gebouwd werd, j er zelf een, voor haar eigen behoeften in gericht, zou stichten. Burgemeester en Wethouders, voor een scheiding bevreesd, voerden onderhan delingen met de Vereeniging en brachten i daarover in de Baadsvergadering van j 30 Januari verslag uit. Zij bevalen aan, de Beurs te stichten op het reeds aangeplempte of zoo noodig verder aan te plem pen deel van het Damrak, doch vonden te verkrijgen, mits rente en aflossing kun nen gedekt worden uit de exploitatie en de beursbelasting, en Burgemeester en Wetliouders uit te noodigen, in overleg met de Kamer van Koophandel en de verschil lende handelslichamen voorstellen hierom trent te doen." Reeds in het laatst van Februari werd nu een voordracht ingediend om: »als emplacement voor den bouw eener nieuwe Beurs aan te wijzen het terrein, te ver krijgen door aanplemping van het nog open deel van het Damrak; zoo spoedig mogelijk over te gaan tot het in gereed heid brengen van het genoemde terrein en tot uitvoering der daarvoor n<>odige werken; op dat terrein, zoodra het zoover in gereedheid zal zijn gebracht, dat met de fundeering een aanvang kan worden gemaakt, een Beursgebouw te stichten, waarvan de plannen in overleg zijn op gemaakt met de Commissie van Bijstand in het beheer der Publieke Werken en met die van Bijstand in het beheer der Handelsinrichtingen, na gehoord tehebbe de Commissie uit de Kamer van Koop handel en de vertegenwoordigers der ver schillende takken van handel; machtiging te geven tot het doen der voor aanplem ping en bouw benoodigde uitgaven tot een bedrag van ten hoogste ?3,200,000." Burgemeester en Wethouders waren dus teruggekeerd tot het zoogenoemde PlanPrins. Maar in de Baadszitting van 25 Februari 1891 werd door verschillende sprekers voor andere plannen een lans gebroken. De bekende restaurateur A. W. Krasnapolsky had reeds in 1887 door den architect Jan Springer een ontwerp laten maken, om de Beurs te plaatsen tegenover zijn wijdvermaarde inrichting aan de Warmoesstraat, tusschen de Vischsteeg en de Papen brugsteeg. De eigenaar van het Bible-Hötel daarentegen, W. P. Werker, die vroeger als W. P. W. vlugschriften de wereld had ingezonden, had het plan de Beurs te plaatsen aan de War moesstraat, tusschen zijn logement en de Oudebrugsteeg. En de ingenieur A. L. van Gendt had een plan gemaakt, om de Beurs te plaatsen aan de latere Baadhuisstraat, tusschen de Heeren- en Keizersgracht. Ieder der plannen had zijn verdedigers. Eindelijk bracht de voorzitter ze in stem ming. Zoolang geen der vier de volstrekte meerderheid verworven zou hebben, zou bij opvolgende stemmingen telkens dat plan geacht worden verworpen te zijn, dat de minste stemmen verkreeg en herstem ming zou plaats hebben over de overblijvenden. Het plan van B. en W. kreeg 11, het plan-Van Gendt 12, het plan-W. P. W. 13 stemmen, terwijl het plan-Krasuapolsky geen enkele stem behaalde. Bij de tweede stemming kreeg het plan-W. P. W. 19, het plan-Van Gendt 16 stemmen. Ten slotte werd het plan-W, P. W. in stemming gebracht en aangenomen met 25 tegen 13 stemmen. Er was dus besloten, de Beurs te bouwen aan het Damrak, op een door onteigening te verkrijgen terrein tusschen de Oudebrugsteeg en het Bible-Höte!. Kort daarop werd ik tot gemeente architect benoemd, en belast met het maken van een schetsontwerp. Daarbij was aan het oude denkbeeld van n beurszaal, doch door galerijen in drie deelen gescheiden, vastgehouden. Gelijk bekend is, verwierp echter de Tweede Kamer het ontwerp van wet, dat de onteigening der benoodigde huizen mogelijk moest maken. In het begin van 1893 gaf de heer Dr. P. J. H. Cuypers, lid van den Gemeente raad, zijn medeleden in overweging, de Beurs te plaatsen tegenover het CentraalStation. * Omtrent dit plan werd in eer technisch blad geschreven: »Het plan is van den heer Dr. Cuypers, lid van den Gemeente raad; heeft dan de architect Cuypers, de met zooveel smaak begaafde, consciencieuse artist, hierbij geen woord medegesproken? Die vraag rijst al dadelijk bij een enkelen blik op de situatie. Geen Stationsplein meer, en een rechte straat, zoo eene, als door de Duitschers onmiddellijk »Kaiserstrasse'" gedoopt zou worden! Van een raadslid kan men een dergelijk voorstel verwachten, van den architect, den artist, bevreemdt het in hooge mate." j Dit plan vond geen steun. In het begin van 1894 trachtten de bewoners van het j Damrak den Baad te bewegen, een gej wijzigd plan-Krasnapolsky aan te nemen. i Maar hoe de stemming toen was, blijkt ! het best uit de volgende aanhaling uit ! een weekblad. i »Waar zijn de goede dagen gebleven, i dat de Amsterdamsche Beurs-vraag nog een echte quaestie mocht heeten, toen men zich verdrong op vergaderingen, toen men rekesten aan den Raad teekende, toen men aan bitter- of biertafeltjes opgewekt zat te debatteeren over emplacementen, toen men tentoonstellingen van Beurs projecten bezocht, toen men zelfs de hulp der Muze inriep, om voor het een of andere plan te strijden! Op een millioen of wat kwam het niet aan, er moest wat echt frootsch komen, boulevards moesten den unstkeurigen vreemdeling naar Amstels tooverpaleis voeren. »Het was een echte ziekte; plotseling, door wie weet welke bacillen veroorzaakt, bereikte zij in 1887 haar crisis. In 1891, toen de Raad het ten langen leste over het emplacement eens was geworden, scheen het, dat de kwaal een einde zou nemen. De Tweede Kamer paste echter, boosaardig genoeg, op de Beursquaestie zulk een goedgeslaagde operatie toe, dat de patiënt er te nauwernood het leven afbracht. De Damrakbewoners riepen nog wel voor de zieltogende de hulp van pro fessor Jan Springer in, doch ook hij gaf geen hoop. De kunst vermocht niets meer, en wij zullen weldra ter begrafenis gaan. Wel werd alles gedaan, om de levens geesten der arme er zoo lang mogelijk in te houden. De Damrakkers vooral hebben wonderen van volharding en zelfverloo chening verricht, maar het einde nadert. In de voordracht van Burgemeester en Wethouders hoort men als het ware de doodsklok reeds luiden, als in den treur marsen van Chopin. Van millioenen, van kunst, van wereldstad, van eischen van handel en verkeer niets meer. Koele be cijferingen, prozaïsch wantrouwen in de cijfers, door de Damrakbewoners geraamd, een vingerwijzing naar den slechten toe stand der gemeentekas, welsprekend in haar soberheid, ziedaar de elementen,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl