De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 8 maart pagina 8

8 maart 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1341 waaruit de voordracht is samengesteld. De tegenwoordige Beurs wordt ruim genoeg geacht voor het niet vermeerderend getal der handelaren. Hare uitbouwsels wil men laten verdwijnen, en aan haar achterzijde een graan- en een effectenbeurs bouwen. »Waar is de man, die dit in 1882 zou hebben durven voorspellen ?'' In de Raadszitting van 28 Februari 1894 werd besloten tot verbouwing van de Beurs aan den Dam. Een Raadscom missie werd benoemd, om de bijzonderheden der verbouwing vast te stellen. Als gemeen te-architect werd ik met het maken van het ontwerp belast. De Raads commissie stelde gansch andere eischen, dan die welke vroeger tot het programma toen in Februari van het jaar 1891 de Raad het besluit nam om de Beurs aan de Warmoesstraat te plaatsen, op den goeden weg was. Dat die weg is moeten worden verlaten daarvan kan men het Gemeentebestuur allerminst een grief maken. Alle stappen voor het verkrijgen der onteigening werden gedaan, en in Juli 1892 kwam bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal een onteigenings-ontwerp voor de stichting van een nieuwe Koopmansbeurs te Amster dam in. Maar reeds in September daaraanvol gende werd het wetsontwerp met 43 tegen 27 stemmen door de Tweede Kamer ver worpen, die daardoor zeker gemeend heeft, Gemeentelijk Beursontwerp van 1887. der internationale prijsvraag geleid had den. Voor de drie takken van handel verlangde zij afzonderlijke zalen, die echter zoo gelegen moesten zijn, dat post-, tele graaf- en telefoon-bureau uit iedere zaal met gelijk gemak te bereiken waren. Het vraagstuk was moeilijk; allerlei denk beelden deed ik aan de hand, zonder de heeren te kunnen bevredigen. Eindelijk vond ik een oplossing, die de Commissie als de eenig goede erkende. Tusschen de goederenbeurs aan de eene zijde en de graan- en effectenbeurzen aan de andere zijde ontwierp ik een breeden doorgang, als het ware een centrale vestibule, waarop post-, telegraaf-, telefoon- en andere dienstlokalen uitkwamen. Het denkbeeld werd nu uitgewerkt en zoo ontstond een ontwerp tot verbouwing en vergrooting der Beurs, dat voor ?400,000 te verwezenlijken zou zijn. Toen ik met dit ontwerp bezig was, voorzag ik reeds, dat het mij niet gegeven zou zijn, het uit te voeren. Want er hingen plannen in de lucht, om de afdeeling Publieke Werken te reorganiseeren naar het voorbeeld der Rotterdamsche afdeeling, waar men geen gemeentearchitect kent. Over de omstandigheden van mijn heen gaan zal ik niet uitweiden. Genoeg zij net, mede te deelen, dat ik l November 1894 den gemeentedienst verliet, en dat de Raad 13 Februari 1895 de nieuwa organisatie der Publieke Werken vaststelde, waarbij de betrekking van gemeente-archi tect werd afgeschaft. Het ontwerp, dat ik gemaakt had, is nooit openbaar geworden. Het is in repro ductie bij dit opstel gevoegd. Toen in het najaar van 1896 het Beursplan, dat de gemeente den heer Berlage had doen vervaardigen, in het licht verscheen, her kende ik daarin mijn ontwerp van 1894. Ik geef aanstonds toe, dat de gemeente Amsterdam, in wier dienst mijn platte grond werd ontworpen, het recht had, daariets zeer verdienstelijke te doen. Dit be sluit is het geweest, waardoor een goede oplossing der Beurs-vraag onmogelijk werd gemaakt. In dit stadium der zaak ware ongetwij feld het verbouwen der bestaande Beurs, zóó, dat het overigens nog hechte gebouw aan ledelijke eischen van den handel zou blijven voldoen, zeer verstandig geweest. Men had dan rustig kunnen afwachten. tot er betere dagen aanbraken. Waarom heeft men de kat niet uit den boom gekeken ? Het antwoord op deze vraag is niet gemakkelijk te geven, daar het laatste tijdperk der Beurs-geschiedenis zich van de voorafgaande door de groote geheimzinnigheid onderscheidt waarmede alles werd behandeld. Het drijven en dreigen der effecten handelaars schijnt de naaste aanleiding geweest te zijn, dat tot het bouwen eener Beurs op het Damrak werd overgegaan. De Raadszitting van 28 Februari 1894 is de laatste geweest, waarin de Beursvraag ter sprake kwam, eer de oplossing in het najaar van 1896 volgde. Toen werd beraadslaagd over een adres van de » Vereeniging het Damrak", die de huizen, benoodigd voor het Beursplan, dat door het weigeren der Tweede Kamer om de onteigeningswet goed te keuren, niet kon worden uitgevoerd, aan de ge meente voor ?1350.000 te koop bood. Burgemeester en Wethouders stelden voor, dit aanbod niet te aanvaarden, »daar op geene wijze bleek, dat de meest be langhebbenden den bouw eener nieuwe Beurs noodzakelijk achtten." De Raad nam dit voorstel aan, en be sloot ook, de bestaande Beurs te doen verbouwen, indien althans eene uit den Raad benoemde Commissie, bestaande uit de heeren mr. M. W. F. Treub, P. van Eeghen, J. P. Korthals Altes, mr. F. S. van Nierop en Hugo Muller een behoor lijk verbouwingsplan wist te verkrijgen. Van de werkzaamheden dier Commissie Beurszaal volgens het ontwerp van 1887. grootste deel van dit rapport handelde over het bouwen eener nieuwe Beurs,watde Raad in 1894 niet van haar had gevraagd. De Commissie zeide, doordrongen te zijn van de noodzakelijkheid, om op de een of andere wijze een einde aan den bestaanden, hoogst onbevredigender! toe stand te maken, waarom zij den 7 Maart 1894 haar onderzoek aanving, zooveel mogelijk haar voordeel doende met de gegevens en inlichtingen, die reeds bij vorige gelegenheden verkregen waven, en telkens, wanneer het slechts eenigszins wenschelijk werd geacht, raad inwinnende bij de organen van den handel. Verschillende verbouwingsplannen wer den gemaakt en bij gebleken bezwaren gewijzigd, na besprekingen met de Kamer van Koophandel, de Vereeniging voor den Effectenhandel en de Commissie voorden graanhandel. Ten slotte verkreeg men een plan, waarbij de inwendige ruimteindeeling aan de eischen voldeed, en het verkeer langs het Damrak, zooveel als mogelijk was zonder de bestaande Beurs geheel te doen verdwijnen, geholpen zou worden. Dit plan, door de Commissie bedoeld, is dat, door mij gemaakt. Het rapport zegt verder, hoe de Kamer van Koophandel er met nadruk op wees, dat de maatregel alleen als voorloopig kon worden beschouwd, en men er slechts toe zou mogen overgaan, omdat de tijds omstandigheden een behoorlijke oplossing der sedert meer dan een kwart eeuw aanhangige beursquaestie voorshands on mogelijk schenen te maken. De Kamer verklaarde echter, evenals de Vereeniging voor den Effectenhandel en de Commissie voor den Graanhandel tegen de voorge stelde verbouwing geen bezwaren te hebben. In de openbare vergadering, welke kor ten tijd later door de Kamer van Koop. handel werd gehouden, bleek de sympathe der leden voor een verbouwiugsplan echter gering te zijn. De Commissie zegt verder, dat, toen zij bemerkte dat de handel voor het verbou wingsplan zoo weinig gevoelde, en de Kamer van Koophandel andermaal ver klaarde, dat zij alleen als tijdelijke maat regel zich daarbij zou neerleggen, het ver bouwingsplan niet langer gehandhaafd kon worden. De Commissie heeft zich dus zonder slag of stoot overgegeven, en heeft voor de Kamer van Koophandel een ontzag en een vrees getoond, die anders op het Prin senhof niet blijken bestaan te nebben. Had de Commissie voet bij stuk ge houden, had zij zich bepaald tot het man daat, haar door den Raad gegeven, was zij haar bevoegdheid niet te buiten gegaan, door ook een plan voor een nieuwe Beurs te laten maken, de Beurs zou zeker niet verrezen zijn op de plek die zoo algemeen als ongeschikt werd afgekeurd. UIT DB NATUUR. De adem van het voorjaar. Oner een , Heb ik hen-lijk irevu iken uil il'uai'd USSCHEN losse bladen van een dagboek voor na tuurindrukken las ik by .'i Maart de volgende regelen: maar de aanblik bly'ft nog winterscb, en aan 't landschap, in het groot beschouwd, kunnen zij nog maar in 't geheel geen lente-aanzien geven. Om de lente te vinden, moet men nu naar beneden kijken. Zooals Florentyn zegt: Natuur is nu nog maar een kind Jlet weinig tevreden. OnbeJucht Voor de ijzige, grimmige voorjaarslucht; Met oogeüstralend van jolijt Van blijde verrassing eu dankbaarheid En die telkens blikken naar beneêo, Naar wat daar golft om Keur voetjes kleen, Ontvangt /ij der menschen hoog bezoek In haar kleedje van wit netcldoek". En voor het bloemengoedje, dat daar om de . kleine voetjes van de jonge lente golft, is 't l heel geschikt, dat nu in 't boseh bij voorbeeld hun de boomen met hun schaduw nog geen zon i en licht ontrooven. Zoo kunnen anemoontje en klaverzuring blaadjes, straks ook heerlyk witte bloemen, vormen en hun kleedjes spreiden tussehen 't groene mos op den bruinen boschgrond. De warme lenteadem lokt al dadelyk ook de gasten van de bloemen uit hun schuilhoekjes naar buiten. Uit korven en kasten, waar de by'en dicht opeengedrongen elkander warm hielden, wakker blyvend en zich nu en dan verplaatsend, zoodat er van een eigenlijken winterslaap geen sprake is, komen enkelen al eens voor den dag en wagen zich buiten het vóór den winter vernauwde vlieggat van hun woning. Gelukkig, dat er nu reeds wat voor hen te halen is. Want al moeten ze misschien nog naar wilgenkatjes zoeken, niet gezocht behoeft er te worden naar crocus, die is in alle tuinen nu present, en hier en daar komt zy in 't wild ook voor. Zoo'n krookje, waar een bij in te visite is, moet zich wel voor zoo'n beestje als een goud mijn voordoen, en als we er bjj staan, klinkt ons inderdaad ook hun verrukking tegen in een luid gezoem en gegons. Wat een stuifmeel is daar te halen; wat kunnen ze in den korf daar een byenbrood van kneden voor de larven! En by'ns geheel verdwijnend in de mooie bekers, smullen de by'tjes en doen zich te goed en vullen hun scheenkorfjes, tot hun broekjes uitstaan, bol als die van Marker visschers. Uit poppen roept de voorjaarszon de vlinders wakker, ja, maar tevens wekt zy die leden van de vlinderwereld, die als volwassen insecten overwinterd hebben en verstijfd met toegeslagen vleugels in een hoekje rustig lagen, tot de wekstem van de lente hen ten leven riep. Waarschijnly'k zyn de citroenvlinders, die mooie lichtgele, en de bonte schoenlappers, die op warme Februaridagen en in de eerste MaartBche weken zoo langzaam om de bloemen en over 't grasveld wieken, alle van die winter slapers, want zy, die als pop den winter sleten, wachtten met 't verschijnen meestal op wat duurzaam zachter weer. Natuurlijk is dat ook 't verstandigste, wat rupsen kunnen doen, als ze uit overwinterende eitjes naar buiten moeten komen. Die heertjes moeten namelyk dadelijk eten en niet weinig ook, veel steviger dan vlinders, voor wie 't vasten niet heel erg is en die meer voor de lekkerheid wat honig snoepen, zonder dat ze van hun voedsel nog behoeven te groeien. Hupsen echter hebben een heele groeicarrière vóór zich, en als zy nog weinig bladeren aan de planten vinden, zyn ze er maar slecht aan toe, even slecht als keverlarven, die in 't voorjaar ook ontwaken uit de eitjes der ver schillende keversoorten. mede te doen, wat haar goed en nuttig scheen. Maar daarom behoefde toch niet mijn naam, als die van den eigenlijken auteur, te worden verzwegen. Het valt niet te ontkennen dat men, is zeer weinig openbaar geworden. Pas | toen zij O September 1800 haar rapport inzond, kwamen daar ook enkele zinsneden in voor, die betrekking hadden op de eigen lijke taak, die haar opgedragen was. Het rn larven uil '1 e). en ook: De iienken rn linden, /ij /iiehlen Aeh kregen \\ ij onk ons ilee] ; Mini" l zoiiii'i'ki'n L'eiki nni; nirt huneer Dau een lion^'e blueinensleel. Hy' is nu weer gekomen, de ty'd, waarin die heerlyke voorjaarsadem over onze velden strijkt, niet dikwyls en niet geregeld, maar toch zoo nu en dan op door de goden be gunstigde dagen. De lucht is dan vol van be loften, en de schoonste vizioenen van lentepracht en zomerglorie zweven ieder voor, die luistert naar de «temmen, waarvan dan de heele natuur vervuld is. 't Is, of op zulk een dag de sneeuwklokjes, die nu nog in hun volle fleur zy'n, dubbel vroolyk bengelen, of crocus straalt met ryker glans van goud en geel en roomig wit en teeder lila, of 't peperboompje met zy'n paarse bloempjes tegen 't gry'sbruin hout der takken u geen rust laat in de kamer en u steeds weer roept naar buiten, of de kornoeljebloempjes, helder kralend in hun geel gewaad, den honing op het schyfje al maar duidelyker te voorechyn brengen en of ten slotte 't Maartsch viooltje, niet tevreden met te geuren in haar naaste omgeving, heel den tuin met zoote roke vult. Bij al dat bloemengoed, dat nu ontwaakt is, of dat zich den slaap u't de oogjes wry'ft, staan de boomen nog gansch onveranderd in hun wintertenue; wel zwellen enkele knoppen, De geboorte van zoo'n aantal rupsen uit vlindereitjes is een aardig schouwspel en niet moeilijk valt het, dat in huis te zien te kry'gen. De gevangen vlinders leggen heel dikwyls eieren in het doosje of glas, waarin gij ze bewaart, en als de vlinder lang zy'n korte leven heeft ten eind geleefd, ziet ge de eitjes, die natuurlek eiken dag eens moeten worden bekeken, verkleuren en spoedig komt dan 't kleine rupsje voor den dag. Het kan natuurlek ook treffen, dat ge vlin dereitjes buiten vindt op bladeren of takjes, in bloemkelken of aan grassprietjes, dan neemt ge ze mee en hebt af te wachten, wat ervan komt. Is de rups er maar eenmaal, dan kan men haar al vry gauw determineeren en weet dan, welke soort van vlinder het daglicht zal begroeten, als voor de rnps de ty'd van eten en van groeien en vervellen er geweest is en en zy' ook haar rustperiode als pop heeft doorgemaakt. Het opkweeken van vlinders uit het ei, al> ovo, is een alleraardigst werk, de kleine rupsjes behandelt men met een penseel de eerste dagen, als ze nog te kleia zy'n, om zelf een versch blad op te zoeken, ten einde dat onder handen, alias onder hun kaakjes te nemen; maar al gauw redden ze zichzelf, en ge behoeft alleen voor versche bladeren te zorgen. En in den cyclus ei, rups, pop, vlinder, kan men by 't kweeken ook gerust midden in vallen, beginnend met de rups of met de pop bij voorbeeld, altyd geeft de ont wikkeling aardigs en veel interessants te zien, al kost het vaak wat moeite, om te weten te komen, wie men voorheeft, terwy'l absoluut nood zakely'k is, dat men zyn rupsenlogés kent, om hun het goede voedsel voor te zetten. F. J. VAN UlLDKIKS MnnrleTen, Eens te Giethoorn een kijkje nemende (wat de moeite er heen te fietsen alleezing loont), vroeg ik een schooljongen waar meester Hof woonde. De j ongen noemde het aantal bruggetj es, dat ik nog over moest en duidde de woning van den heer Hof verder aan als: er zjjn zooveel bloemen voor 't huis. Dat bleek waar te zy'n. Meester Hof is een vriend van bloemen. Voor zyn woning en er in, overal bloemen. Geen wonder, dat de heer Hof een man is als geknipt voor de redactie van een blad als Natuurleven. Het blad wordt geheel gekarak teriseerd door de motto's aan het hoofd ervan geplaatst: Er is geen balsem gelijk aan de vertroosting der natuur en: De studie der istuur is en blijft steeds een bron vol van gezonden drank, verfrisschend en lavend, sterkend en hartverheffand, waarvan het genot nooit tegenstaat. Natuurleven wekt op tot liefde voor de natuur, tot onderzoek en studie ervan. Op frissche, eenvoudige manier worden de verschijnselen der natuur besproken. Al krygt ook de botanie het leeuwendeel, de kennis der dieren en de physica worden evenmin vergeten, zoomin de verschijnselen in den dampkring. Met l April a.s. zal het blad een halfjaar bestaan hebben. Wie met my van meening is, dat een dergelijk weekblad verdient pok voort te bestaan, abonneere zich er op. Het kost ? 1.?per kwartaal en men abonneert zich bij den redacteur J. J. Hof te Giethoorn. De volledige titel luidt: Natuurleven, populair, iiiiiiiiHiiiiitmiiiimmiiiiiMHiiiiiiimiiiiiMiiiiiiimiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiii iMiiiiiiiiiiiiimiiniiiiimmMiimniimiimiMiiMHiimimiimiHiMMimim l :* l** MASSIEF EIKEN. 140 X 80 ? 65. Telefoon 3968. BIEÜBEL-BAZAR SINGEL 263 -283, bij de Paleisstraat. Kantoor-Meubelen enz. J. MEIJER1NK MEIJER. Zunstsaal Panorama. Panoramag-ebouw, Plantage. 41T1QUITËITEI. Bijzonder fraaie KASTEN, BUREAUX, BUFFETTEN en andere Meubelen,POROELEIN en AARDEWERK, PERSISOHE TAPIJTEN. Kntrée vrij. Zondaa* DE PHOENIX 234 Spuistraat, Amsterdam. Meubileeringen. Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis. Levering* onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland. L BINNEN-! INRICHTING TOT MEUBELEERING EN-VERSIERING SSDER-WONINGS9 2O-ROKIN-12O 12 Etsen van WILM STEFLINK. Met Tekst van J. F. VAN SGMEREN, Bibliothecaris te Utrecht. Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst in rood kader met vele vignetten en handteekeningen, kost dit prachtwerk (groot folio form.) gebonden slechts / 12.5O.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl