Historisch Archief 1877-1940
N'. 1343
DE AMSTERDAMMER
A°. 19 Orf
WEEKBLAD VOOE NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad ii verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capacine» tegenover hst Grand Café, te Parijs.
Zondag 22 Maart.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer ? 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden Uitsluitend aangenomen door
de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en dooi alle filialen dezer firma.
INHOUD.
VAK VEBBE EN VAN [NABIJ: Een adres.
Ook een adres. De Encycliek over het arbeider
svraagstuk, door v. B.?De Koelie-ordonnantiën, VII.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Zwitsersche
Spoorweg-toestanden, door H. S. KUNST EN
LETTEBEN: Muziek in de Hcofdstad, door Ant.
Averkamp. Gaston Paris f, (met portret), door
Xenos. Het middelbaar sohool-onderwy's te
Batavi», gedurende de eerste helft van de 19e
eeuw, volgens officièele bescheiden, door J. A. v.
d. Chfls, beoordeeld door J. C. Oosterus. Lente,
door J. Postmus, beoordeeld door A. B. P.
FEUILLETON: Verwelkte Kransen. Naar het
Doitscb, van Bernh. Westenberger, door M. L. 8.,
II, (Slot.) BEOLAME9. VOOB DAMES: Billijk
oordeeJen bl^ft moeilijk, door Elise A. Haighton.
Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door
P. J. van Uildriks. BOUWKUNST: De Beurs
te Amsterdam, do,r A. W. Weissman, V.
Nicolaaa Beets, I, (met portret), door J. H.
Bössing. KUNST: Nieuwe Catalogus van de
firma Scheltema & Holkema, door J. W. N.
Een grootsch werk, door A. N. J. F.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door
D. Stigter. Herinneringen van een Franschen
diplomaat, door dr. K. E. W. Strootmau. INGE
ZONDEN. ADYEBTENTIEN.
Een adres.
Zeshonderd Amsterdammers, beursbe
zoekers, hebben onderstaand adres
geteekend en aan de Tweede Kamer der
StatenGeneraal verzonden.
De ondergeteekenden, allen betrokken
brj den handel, de scheepvaart en nijverheid,
achten het hun plicht de aandacht van
Uwe Kamer te vestigen op de noodzakelijk
heid dat de Kegeering binnen den kortst
mogelijken tijd kunne verklaren, dat in
Nederland geene herhaling zal kunnen
Voorkomen van de treurige gebeurtenissen
van 30/31 Januari 1.1.
Zoolang twijfel blijft bestaan aan de macht
der Kegeering om te waken voor het ont
stoord werken der zoo onmisbare verkeers
middelen, zoolang zullen handel en nijverheid
en de honderdduizenden daaraan werkzame
Nederlanders, werklieden zoowel als werk
gevers, lijden van de gevolgen dier gebeurte
nissen.
Het bezit van eene regelmatige en zekere
spoorweg-exploitatie is eene der hoofdbe
hoeften van handel en nijverheid. De sedert
31 Januari ontstane onzekerheid heeft reeds
groote schade aan ons vaderland berokkend.
De handel zal de scheepvaart zien af
nemen, omdat afschepers zich niet kunnen
blootstellen aan het gevaar dat de goederen
de bestemmingsplaats niet kunnen bereiken.
De nijverheid ziet hare bestellingen weg
blijven, zij is niet instaat tijdige levering ie
verzekeren, wegens de onzekerheid of de
grondstoffen aangevoerd en de fabrikaten
afgevoerd kunnen worden.
Wat vermindering van werk in de havens
en in de fabrieken voor den werkman
beteekent, behoeven de ondergeteekcuden niet
aan te toouen.
Behalve op dit directe nadeel moeten zij
nog wijzen op de indirecte gevolgen vaii
de mogelijkheid eener versperring onzer
verkeerswegen.
Nederland geniet het voorrecht van te
zijn de natuurlijke in- en uitvoerhaven van
een belangrijk deel van het Europcesche
vasteland, maar voorrechten brengen plich
ten mede en, zoo deze niet vervuld worden
gaan de voorrechten te loor.
^?Rechtszekerheid en vorkeerszekerheid
zijn voor handel 011 nijverheid onmisbaar.
\\ aar een of beiden ontbreken kwijnen die
takken van volkswelvaart.
Ondergeteekenden willen gaarne aan
nemen, dat door gemeen overleg de voor
stellen der Regeering, strekkende tot duur
zame bevestiging dier dubbele zekerheid
kunnen verbeterd worden, zij vermeten zich
niet een oordeel uit te spreken over de
redactie van de in beginsel juiste strafbe
dreiging tegen aanslagen op de vrijheid van
werken, maar met den meesten ernst dringen
zij er by U op aan goed gehoor te verleenen
aan de stemmen dergenen die, de gevolgen
van het voortbestaan dier onzekerheid mis
kennende, aanraden liet behandelen der
door [de Regeering noodig geachte strafbe
palingen te verdagen, wegens de ongemoti
veerde verwachting, <la,t zij dje zich in
Januari schuldig maakten aan verstoring
van het verkeer dit niet spoedig ten tweede
male zullen doen, eene venvachtin<'
geheel m strijd met de sedert herha.-ildelijk
geuite bedreigingen.
.,Dat strafbepalingen onweigevalli" zijn
aan hen, die de macht willen behouden om
het verkeer te .stremmen, m,ig niet we-en
tegenover hetgeen op het spel staat :'/<r</
behoud rmi handel, f:cliet'/,rtt>,,-t en nijviirln-iil,
waarvan het bestaan van min- en
'meer»-cgoeden afhangt.
Zij, die verbonden zijn aan zoo
i'-ewichttige omlerdeeleu van den openbaren dienst,
moeten zich doordringen van liet besef, dat
aan hunne betrekkin- de plicht verbonden
is om hun arbeidscontract getrouw nateleven.
Hiertegenover achten zij het van het
hoogste belang dat de Regeering aan recht
matige grieven, die uit het in te stellen
onderzoek mochten blijken, tegemoetkome
en onmiddellijk de noodige maatregelen
neme dat in 't vervolg dergelijke grieven
behoorlijk zullen worden onderzocht en
berecht, opdat die personen, aan welke in
't algemeen belang, bizondere verplichtingen
zijn opgelegd, ook van den Staat den waar
borg zullen bekomen, dat voor hunne rechten
gewaakt en met hunne belangen rekening
gehouden zal worden.
Eerbiedig maar dringend vragen de onder
geteekenden dat de Regeering, zonder
onnoodig verwijl, in staat worde gesteld in te
staan voor de onmisbare verkeerszekerheid."
Hoofddoel is hier dus, de Kamer te
verzoeken, de Regeering zóó krachtig te
maken, dat zij «binnen den kortst
mogelijken tijd" «verklaren kan, dat in Neder
land geen herhaling kunne voorkomen"
van ... spoorwegstaking.
Twijfel aan de macht der Regeering om
te waken voor het ongestoord werken der
zoo onmisbare verkeersmiddelen mag
zelfs niet bestaan.
En opdat de Kamer het toch goed
begrijpe, wat er van haar verlangd wordt,
eindigt 't adres met het «eerbiedig maar
dringend" verzoek: dat de Eegeering zonder
onnoodig verwijl, in staat worde gesteld
IN TE STAAN voor de onmisbare verkeers
zekerheid.
Men zou nu toch niet een
handelshoogeschool, zelfs niet een handelsschool,
hebben behoeven af te loopen, om te weten,
dat hier het volstrekt onmogelijke wordt
gevraagd.
Welke volksvertegenwoordiging in geheel
Europa, zou het vermogen, haar Regeering
dermate zóó machtig te maken, dat deze
durft zeggen: er kan geen spoorwegstaking
meer uitbreken; er mag in deze geen twijfel
aan mijn macht overblijven, ik ben door u in
staat gesteld en sta voor een onbelemmerd
spoorwegverkeer in.
Zelfs de groote Budde, die dan toch
wezenlijk niet bang was voor een kras
woordje ... heeft zoo iets niet aangedurfd.
Een kind kan begrijpen, dat, wat hier
aan de Tweede Kamer wordt gevraagd,
en de verklaring, welke van de Regeering
wordt verlangd, op geen enkele wijs
te verkrijgen is.
En met zulk een ... onzin richten zich
zeshonderd beursbezoekers tot de Kamer.
Wien heeft men zoo'n adres laten stellen
of heeft een koopman zelf het ont
worpen? Wie las het, vóór hij zelf het
teekende en nog noodiger het te vragen
wie nam nauwgezet kennis van den
inhoud vóór hij het ter Beurze voor de
leden van zijn beroemd gilde: het
Amsterdamsche koopmansgilde, ter teekening lei ?
Of komt het er heelemaal niet op aan,
welke taal de Amsterdamsche Handel en
de Amsterdamsche Nijverheid tot 's lands
vertegenwoordiging spreken, waar zij hun
eigen belangen gaan bepleiten?
Dit wat den vorm betreft, en hieraan
zou nog al iets zijn toe te voegen.
»0njuistheden" te velen dan dat wij de firma
Van Eeghen & Co., eerste onderteekenaren,
er voor aansprakelijk zouden mogen houden.
Zoo wordt er over »de mogelijkheid eener
versperring onzer verkeerswegen" gespro
ken, alsof men aan heel iets anders nog
dan een spoorwegstaking dacht. «Nederland
geniet het voorrecht van te zijn de natuur
lijke in- en uitvoerhaven van een belang
rijk deel van het Europeesche Vasteland,
maar voorrechten brengen plichten mee en,
zoo deze niet vervuld worden, gaan de
voorrechten te loor.'' Dus ook het voorrecht
van te zijn de natuurlijke in- en uitvoer
haven?... Voorts lezen vsij, in verband
met rechtszekerheid en verkeerszekerheid,
van de «duurzame bevestiging dier dubbele
zekerheid," de bevestiging dus niet van
een halve, of een heele, maar van een
dubbele zekerheid ... Doet het niet denken
aan iemand, die twee menschen uitgeeft
voor een dubbel mensch? enz., enz.
Intusschenzal men zeker den adressanten
geen ondienst bewijzen, als men den in
houd van 't adres, geheel van den vorm
scheidende: samenvat in de woorden:
de 600 beursmanuen verzoeken der Kamer,
Kuyper's strafwetten aan te nemen, wijl
zij meenen, dat met de invoaring dier
strafwetten de orde duurzaam hersteld zal
zijn, de Handel en Nijverheid geen nadeel
van de sociale beweging verder zullen
ondervinden, wanneer dan daarenboven
aan de grieven van het spoorwegpersoneel
wordt tegemoet gekomen.
En nu het betoog?
De 000 zijn er van overtuigd dat de
strafbepalingen tegen stakers bij het ver
keer hel behoud van handel, scheepvaart
en nijverheid verzekeren; eu, zij, zoo volgt
er dan onmiddellijk: »zij, die verbonden
zijn aan zoo gewichtige onderdeden ! van
den openbaren dienst, moeten zich door
dringen van het besef, dat aan hunne
betrekking de plicht verbonden is om hun
arbeidscontract na te leven''. Strafbe
palingen moeten dus maken, dat de arbei
ders zich doordringen van hun plichts
besef.
Wat is de menschenwereld voor deze
zeshonderd beursmannen toch allereenvou
digst in orde te houden, en zelfs, als er
spanning heerscht, tot rust te brengen ..
Strafbepalingen.
Maar hebben de heeren wel eens over
wogen, of de voorgestelde bepalingen niet
juist den toestand zouden kunnen verer
geren; zoodat Scheepvaart, Handel en
Nijverheid, nog meer in gevaar komen,
en voor nog langen tijd door een verbit
terd spoor- en transportpersoneel kunnen
worden overgeleverd aan zoo schadelijke
onzekerheid en onrust? Pogingen tot ver
zet hier te lande, en geruchten over onze
twisten in het buitenland, zijn zij
ganschelijk niet te duchten?
Wat dan?
Natuurlijk, nieuwe, meer afdoende straf
bepalingen nog. En militairen ... en ...
want Kuyper moet niet langs den weg
der verzoening, maar langs dien der ver
schrikking zich bewegende, voor een gere
geld spoorwegverkeer en het onbeperkt
gebruik van «onderkruipers"kunnen instaan.
Zoo vraagt men in het belang van
Handel en Nijverheid, en bespreekt 's lands
ernstigste zaken, luchthartig en lichtvaar
dig, in een adres, waaraan niet de geringste
zorg is besteed.
Zeker, al staan wij niet op het stand
punt der beurs-adressanten, het behoeft
toch niet zulk een groote inspanning te
kosten, om zich in hun gemoedstoestand
in te denken, als zij nieuwe spoorwegsta
kingen meenen te moeten voorzien. Dat
zij zich verontrust, h. i. bedreigd, zich al
mede tot de Kamer wenden, wat kan
daar nu tegen zijn ? Maar ... dan be
hoorden de kooplieden en
nijverheidsmannen, met namen als: Hendriks,
Blijdenstein, v. Eeghen, zich toch te doen hooren
in een taal, en te verschijnen met argu
menten, waaruit men kon bemerken, dat
zij althans zeer ernstig hadden nagedacht, en
ten diepste gevoelden,hoe noch het Kabinet,
noch de Volksvertegenwoordiging, lichamen
waren, waaraan men een kladje zond, als
wilde men zeggen: we zullen maar niet de
moeite nemen ons duidelijk voor u
uittedrukken, en ons denkbeeld aan te be
velen... ge begrijpt ons wel!
Hoe was dat mogelijk bij mannen, die
in het stellen van leeningsprospectussen
en handelscirculaires steeds zoo prijzens
waardig juist zijn?
Dat de heerschende agitatie tot ver
ontschuldiging strekke.
Ook een adres.
,/Aan de Koningin zal heden een, door een
1300 a 14 O miliciens onderteekend rtquest
worden gezonden, houdende het verzoek om de
lichtingen 1900 en 1901 uiterlijk 24 Maart
met groot verlof te doen gaan.
[n het reijuest wordt er op gewezen, dat
het, indien net, niet mogelijk is het zonder
lichtingen af te doen, het billijker zou zijn het
zoodanig te vcrdeelen dat de lichtingen '98 en
'99 ouder de wapenen zouden worden geroepen
om de lichtingen 1900 en 1901 af te lossen."
Wanneer 1300 a 1400 miliciens er toe
komen om zulk een adres te teekenen,
behoeft men niet te vragen, hoe de stem
ming in het leger is; hoe groot het
verlangen naar de haardsteden terug te
keeren. En dat het verzoek om, zoo
noodig, de lichtingen van '98 en '99 dan
maar eens op te roepen, een billijk ver
zoek is, wie zal 't ontkennen ?
Maar met welken nadruk dient thans
niet gevraagd te worden, of het buiten
gewoon oproepen en in dienst houden van
af'geëxerceerde lichtingen nog onvermij
delijk is.
Indien er geen strafwetten als
gelegenheidswetten worden ingevoerd, mag men
vaststellen, dat troepen en oorlogschepen
ter verzekering van de rust en van een
ongestoorde spoorwegexploitatie volstrekt
overbodig zijn.
En bestaat er nu werkelijk nog kans,
of liever, gevaar, dat strafwetten zullen
worden aangenomen en toegepast ?
Wij kunnen dit niet gelooven.
Daar kan geen twijfel aan bestaan, dat
de voorgestelde strafwetten, hetzij om
priucipieele, hetzij om opportuniteits rede
nen, zoo sterk mogelijk worden afgekeurd
door de helft der natie; en lei men
vooral op het *eel der natie, hetwelk in
den meer engeren zin, gewoonlijk het volk
wordt genoemd, dan rnag men spreken
van de overgroote meerderheid der arbei
ders massa.
Welnu, geen Kegeering zal dergelijke
wetten willen doordrijven niet dr, meer
derheid eau icn />inir stemmen in het
parlement. Dit loch te doen zou een
daad zijn van overmoed, van uittarting,
onder de huidige omstandigheden, een daad
van bedreiging met geweld.
Hiermee zal de Regeering ook niet
durven te verschijnen voor de Eerste
Kamer; en al bezat zij daartoe den
moed, hoe zou dit orgaan der volksver
tegenwoordiging zich door toetogeven aan
sprakelijk durven stellen voor de verhoogde
, spanning en de tot het uiterste gedreven
verbittering der arbeiders, die dan zouden
kunnen rekenen op de sympathie van
tienduizenden buiten hunne gelederen?
Doch er is meer. Heel Europa, helaas,
ziet op Nederland, spreekt over onze toe
standen, rekent op voortdurende spanning,
en de buitenlandsche pers, hoe kan het
anders, filosofeert over het lot van den
geruchtmakenden zwakke, en redeneert ten
slotte over den duur van zijn zelfstandig
heid, tot onberekenbaar gevaar voor ons
volksbestaan. Zoo begon het reeds, en
dat zal niet weinig toenemen.
Ach, als de teekenaars van het Amster
damsen beurs-adres het niet te druk hadden
met hun zaken om een kwartiertje den tijd
te vinden, teneinde eens rustig na te denken
over hetgeen zij door op invoering van die
strafwetten aan te dringen, kunnen be
reiken, zouden zij niet inzien hoe, ze
ter bescherming van Scheepvaart, Handel en
Nijverheid.... eigenlijk om nieuwe troe
belen vragen.
Zal Kuyper zijn Vaderland aan dat alles
wagen ?
Wij begrijpen het, voor een ministerie,
eerst van alle kanten opgehitst tot het
nemen van vergeldingsmaatregelen; met
smaad overladen, omdat het het Gezag
niet met bajonnetten heeft kunnen ver
dedigen later, als een soort van
schrikbewind opgetreden, dat met straf
wetten en militairen bewijzen wil, hoe het
dan toch wel degelijk den durf bezit, dien
men het ontzegd had; voor zulk een
ministerie moet het moeilijk zijn daarna
weder de vaandels op te bergen en den
troep te laten afnaarcheeren. Zeker, bestond
er een middel Kuyper e.s. te bewaren voor
den schijn een misslag te hebben begaan,
wie zou het niet gaarne in dit geval willen
aanwenden, om hun den terugtocht ge
makkelijk te maken."
Wellicht vinden de honderd daar iets
op. Wat is voor de parlements-diplomatie
nog ooit onbereikbaar geweest ? !
In elk geval de terugtocht moet
ondernomen.
Dat het zoo spoedig mogelijk zij.
Het is meer dan tijd dat de pacificatie
intrede door een verzoenende beslissing.
Strafwetten tegen het arbeidersvolk,
niet gesteund door de groote meerderheid
der natie; strafwetten, die niet anders dan
als politieke partijwetten door een kleine
meerderheid tot stand zijn te brengen,
moeten een volk tot schade strekken
Voor Nederland staat thans oneindig veel
op het spel. Kuyper vergete zichzelf en
redde zijn land.
De Encycliek over het arbeiders
vraagstuk.
Terwijl in de laatste dagen allerwege
feest is gevierd ter eere van den H. Vader,
mag het voorzeker sterke bevreemding
wekken, ja, zelfs bijna onbegrijpelijk schij
nen, dat, juist hier te lande, zoo weinig
aandacht wordt geschonken aan de schoone
en uitstekende Pauselijke Encycliek over
het arbeiders vraagstuk, uitgevaardigd den
17 Mei 1891, waarvan reeds in hetzelfde
aar de 3e dr. verscheen bij C. L. v.
Langenhuysen, alhier.
Daaruit wensch ik, om de groote belang
rijkheid en actualiteit, waarbij ik mij van
kantteekeningen onthoud, het volgende aan
te halen:
Blz. 13 wordt de arbeider gewezen op
de verplichting, om «eerlijk en trouw den
arbeid te verrichten, tot welken men zich
'jrijelijk en bij rechtvaardige overeenkomst
verbonden heeft."
In verband met het hierboven gecursi
veerde leest men op blz. 32:
«Verondersteld: een arbeider onderwerpt
zich alleen door den nood gedwongen of
om nog erger lot te ontgaan aan te harde
voorwaarden, die hern door arbeidgevers
of ondernemers gesteld worden, dan wordt
lem geweld aang daan en de gerechtigheid
Mint tegen dergclijken dwang ^n verzet.''
Ten aanzien der houding van den Staat
:n de overheden tegenover de werklieden,
vindt men.
Op blz. 24.
«Bovendien behoort de waarheid in het
)og gehouden, dat de Staat yelykelijk voor
llen is, voor de geringen zoowel als voor
Ie aanzienlijken"
en iets lager:
«Onder de vele en gewichtige plichten,
i i e door overheden, wien het heil hunner
«iderhoorigen ter harte gaat, moeten wor
den nagekomen, is een der voornaamste
deze: dat zij aan alle klassen dier onder
danen een gelijke bescherming verschaffe,
naar eiscÜvan de rechtvaardigheid''.
Op blz. 27:
«bij de behartiging der belangen van
het individu is de Staat op geheel bizon
dere wijze gehouden tot belangstelling in
het lot der lagere, onvermogende klasse".
Verder:
»De werklieden alzoo..., behooren door
den Staat onder zijne bizondere hoede te
worden genomen".
En nog weder op blz. 28:
«Van den anderen kant is de Staat
practisch, onder meer dan. n opzicht,
tot bescherming der arbeiders verplicht"
Op blz. 30:
«Vóór alles moet een einde worden ge
maakt aan 'den jammerlijken toestand,
veroorzaakt door de grove baatzucht en
de hardvochtigheid van sommige werk
gevers."
Gewagende van de werkstakingen en de
nadeelen daarvan, wordt gezegd ?
Op blz. 28:
«Bovendien geven zij, gelijk bekend is,
aanleiding tot gewelddadigheden en on
lusten en verstoren zij den vrede in den
Staat. Op de beste wijze wordt hiertegn
opgetreden door maatregelen en wetten,
welke het kivaad trachten te voorkomen en
het optreden er van trachten te beletten
door het wegnemen der oorzaken, die ge
woonlijk den strijd tusschen arbeidgevers
en arbeiders ia het leven roepen".
Op blz. 26 is over die maatregelen aan
gevoerd :
«Bedreigt de gemeenschap of den
bizonderen standen eenig nadeel, dat anders
niet te weren is, dan is tusschenkomst van
den Staat gewettigd Wanneer derhalve
ongeregeldheden dreigen, wegens oproerige
gezindheid der werklieden of tengevolge
van werkstakingen . .., wanneer de werk
gevers hun ondergeschikten te zware lasten
opleggen of hen dwingen tot het aannemen
van voorwaarden, die in tegenspraak ko
men metfhun persoonlijke waarde of met
hun rechten als mensch; wanneer de ge
zondheid van de werklieden, door over
matig werk of een arbeid, die niet met
hun leeftijd of kunne overeenkomt, wordt
ondermijnd, in al deze gevallen moet het
Staatsgezag zich doen gelden, evenwel
zonder de juiste perken te buiten te gaan.
Slechts zóó ver tot wegneming -van het
kwaad, tot verwijdering van het gevaar
onontbeerlijk is, en niet verder, mogen de
'maatregelen van Staatswege ingrijpen in
de burgerlijke verhoudingen".
De uitspraak op blz. 37 luidt:
?» Onder voorwendsel van de, noodige be
scherming der algemeene belangen mag de
Staat geenszins tot maatregelen overgaan,
die eenigerlei ongerechtigheid bevatten. Want
wetten en verordeningen van den Staat
mogen slechts op gehoorzaamheid aanspraak
maken, voor zoo ver zij met de wijsheid
en derhalve ook met de eeuwige wetten
Gods in overeenstemming zijn.''
Ten slotte wordt er op gewezen (zie
blz. 44), dat het heil vooral te verwachten
,is van de volle werkzaamheid der Chris
telijke liefde, het sterkst werkend genees
middel tegen den hoogmoed en de zelf
zucht der wereld.
De uitspraken van den H. Vader wensch
ik inzonderheid ter herlezing, overweging
en toepassing aan te bevelen aan de Leden
der Tweede Kamer S. G., en verzoek
H.Ed. tevens ter hand te nemen het schrij
ven van den H. Thomas aan den koning
van Cyprus: »de Eegimine Principum."
Indien kan verkregen worden, dat aan
het EU ingediende ontwerp-straf wet, na
belangrijke wijziging, een tijdelijk karakter
gegeven worde; dat de Regeering het
arbeidscontract, voor allen, zonder uitzon
dering, geldig, zoo spoedig mogelijk regele,
zoodanig dat alle plotselinge stakingen en
lockouts, en vooral de onrechtvaardige
handelingen van werkgevers, voorkomen
worden, alles in overeenstemming met de
uitspraken der Encycliek, en dat daarna
de straffen voor beide partijen definitief
worden vastgesteld, dan zouden vele rampen
worden voorkomen.
Het mag niet gezegd worden dat Neder
land gebukt gaat onder de heerschappij
der pleonecten, apud quos semper est
omnis autoritas et potestas publica.
v. R.
De Koelie-ordonnantiën.
VIL
Wij hebben gezien hoe het
contractkoeliestelsel ontstaan is en hoe het werkt;
hier en daar, waar over ruime middelen
beschikt kan worden, minder tot wreed
heid en uitbuiting leidend, maar dan toch
steeds als een vrijheidsberooving en knech
ting van menschen, voor wie men geen