Historisch Archief 1877-1940
N°. 1344
DE AMSTERDAMMER
A°. 1903
WEEKBLAD VOOR NEDEKLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden /' 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover h»t Grand Café, te Parijs.
Zondag 29 Maart.
Advertentiën van t?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitscaland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en dooi alle filialen dezer firma.
I N H O V Di
VAN VEBBE EN VAN NABIJ: Het vaccine
wetje, door v. G. Protest, door dr. Louis A.
Bahler. De Koelie-ordonnautiën, VIII, (Slot), door
d. K. Bijksverzekeringsbank en de Hnizen met
het recht van wederinkoop, door O. Uiterlijke
ernst". Eere en persadel. Het Concordaat.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN: De
gemeentewerklieden en de Ongevallenwet, door mr. dr. H.
S. Veldman. KUNST EN LETTEBEN: Muziek
in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Hendrik
Johannes Weissenbruch f, door J. W. N. De
loop der dingen, door Jeanne Beyneke van Stnwe,
beoordeeld door M. Constant. FEUILLETON:
Boode Klaprozen van Clara ViebigJ.Uit hetDuitsch,
van M. v. O. BEOLAMES. VOOR DAMES:
De vrouwen-quaestie in het licht der statistiek,
door P. Prentkaarten, door Thérèse Hoven.
Allerlei, door Caprice. BOUWKUNST : De Benrs
te Amsteidam, do-jr A. W. Weissman, VI, (Slot).
Tentoonstelling van etsen en lithograflëu van
moderne Fransche meesters in Arts and Crafts
in den Haag, door L. Lacomblé. UIT DE
NATUÜB, door E. Heimans. SCHAAKSPEL.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KEONIEK,
door D. Stigter. Iets ovei Nicolaas Beets'
Camera Obscura, door J. H. Bössing. INGE
ZONDEN. ADVEBTENTIEN.
iiiiiiiiiiiiiiDnii
K*
'\
' \
Het vaccinewetje.
Pas heeft dit Ministerie op ondubbel
zinnige wijze blijk gegeven, dat de
spreuk smacht boven recht" ook en
vooral geldt, waar het erom gaat de ar
beiders de uitoefening van hunne maat
schappelijke en politieke rechten te ont
nemen, of het komt de Tweede Kamer
verrassen met een wetsvoorstel dat, hoe
klein van omvang, toch van groote
nadeelige gevolgen zal blijken te zijn, wanneer
het niet wordt verworpen.
Het wetsontwerp tot »Inperking (sic)
van den vaccinedwang" geldt O! christe
lijke consequentie I allén voor de kinderen
der bijzondere scholen; op de openbare
scholen, die bevolkt zijn met kinderen van
ouders van allerlei geloof blijft de vaccinatie
wettelijk voorgeschreven.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
krijgt nu het recht aan de besturen der
bijzondere scholen, die dit aanvragen, ont
heffing te verleenen van de verplichting
.tot vaccinatie maar ook allén aan deze.
Is deze ontheffing verleend, dan wordt zij
gepubliceerd, en terwijl dus aan den eenen
kant de ouders, die hunne kinderen niet
wenschen te doen schoolgaan met
ongevaccineerden, vrij(?)zijn hunne kinderen van
die school af te nemen, zullen omgekeerd
vele kinderen van de openbare school, wier
ouders gemoedsbezwaren hebben tegen de
vaccinatie, de vrije school met den
ingeperkten vaccinedwang als een uitkomst begroeten.
Ziedaar het christelijk resultaat dezer wet:
een lokmiddel voor bezwaarde gemoederen!
Over deze gemoedsbezwaren zou heel
wat gezegd kunnen worden. Op bybelsche
gronden is niets te vinden dat strijdt met
het aanwenden van beproefde en in 99
van de 100 gevallen heilzaam gebleken
middelen ter voorkoming van deze zoo
gevaarvolle ziekte, middelen, die de
geloovige moet en kan aannemen als van
God gegeven.
Maar welk middel wordt dan wel door
deze vrije wettenmakers als zonder dwang
beschouwd? Isoleeriny wordt genoemd doch
lezen wij, wat La Semaine Medicale van
29 Juni 1900 ten opzichte van de Metro
politan Asylums Board te Londen schrijft,
dan vragen wij ons af: hoe zullen de zoo
huis- en hokvaste Nederlanders het wel
vinden, wanneer zij »van het ontstaan der
ziekte af, aan hunne omgeving onttrokken
worden ?" »Om het overbrengen van een
lijder (o. a. aan pokken) naar een zieken
huis te doen plaats hebben, is het voldoende
dat de geneeskundige door den zieke ont
boden, een bewijs afgeeft.
»De inlichtingen, zooals opgaaf van naam,
leeftijd, sexe en adres van den lijder wor
den onmiddellijk overgebracht naar het
dichtstbijzijnde ambulancestation en binnen
3 minuten vertrekt een rijtuig om het
overbrengen te doen plaats hebben.
»De naam van het ziekenhuis, waar de
zieke wordt opgenomen, wordt aan de
bloedverwanten of vrienden opgegeven
benevens een reglement van de voorwaarden
tot bezoek.
»Is de zieke genezen dan gaat hij naar
een herstellings-asyl en eerst als alle ge
vaar geweken is, brengt men hem naar
Londen terug, nadat nabestaanden of vrien
den te voren van zijn aankomst zijn ver
wittigd. Gedurende de laatste twee jaren
hebben de jaarlijksche onkosten voor de
rivier, ambulancedienst en de
pokkenziekenhuizen een bedrag van ruim 200.000
gulden bedragen, deze som wordt jaarlijks
besteed om den isoleerdienst steeds gereed
en in orde te hebben."
Afgezien van het nuttige en wenschelijke
eener strenge isoleering vragen wij ons af
zou dit uit den familiekring rukken van zieke
huisgenooten niet beschouwd worden als
grooter lijfsdwang dan het geven van eenige,
zoo goed als on voel bare, prikjes op den boven
arm ? En toch, deze prikjes doen het 'm over
het algemeen juist, want waar de ttjfsdwang
veelal aangehaald wordt als bezwaar tegen
de gedwongen vaccinatie, is het een niet
te onderschatten feit dat het, vooral bij de
Meine luyderi" niet is het bezwaar om
door de wet gedwongen te worden, iets te
ondergaan, doch veel meer is het de vrees
voor de kunstbewerking zelf, waaraan,
geheel ten onrechte, door hen allerlei
geparen en ziekten worden toegeschreven.
Deze vrees, waaraan men in het openbaar
zelden uiting geeft, doch die duidelijk
blijkt bijv. uit het angstig beknibbelen op
het aantal prikken, en het verzoek aan
den geneesheer om, als het kan, wat door
de vingers te zien, weegt zwaarder dan
menigeen denkt, en doet velen naar deze
wet verlangen.
Dat het niet aangaat te rekenen op
isoleering en desinfectie allén, wordt van
onverdacht Christelijke zijde bewezen, door
hetgeen de heer de Savornin Lohman, toen
Minister, schreef na de epidemie van 1891:
»De pogingen tot verhoeding van de ont
wikkeling der epidemie, hoe ijverig ook
aangevangen en volgehouden, werden ver
lamd door de lauwheid en traagheid van
zeer vele gemeentebesturen en door gebrek
aan medewerking van zeer vele genees
kundigen en van een groot deel van het
overige publiek."
Ons dunkt, bet zou ons nu niet beter
vergaan dan vóór '91.
Hoe gevaarlijk de gevolgen eener ver
slapping of wel «inperking" der verplichte
vaccineering zullen zijn, eene inperking
die slechts het begin is van eene geheele
afschaffing, zooals De Standaard nog
onlangs schreef, diene een der vele voor
beelden die genoemd zouden kunnen wor
den. Op blz. 49 van het bekende ver
slag van het Vaccinatiedebat, gehouden te
Utrecht op 7 Januari 1903, zegt de arts
Van den Berg uit Haarlem: »Ik kan
niet nalaten een schrijven, dat een stuk
intieme waarneming bevat, voor te lezen.
Collega ten Cate schreef in 1894 tijdens
de pokkenepidemie te 's-Gravenzande, waar
hij geneeskundige was, het volgende:
»In de kom dezer gemeente wonen 4000
zielen. Wij kennen elkander met naam en
toenaam en kunnen dus de resultaten der
vaccinatie zonder moeite volgen : 3000 van
de 4000 zijn gevaccineerd en gerevaccineerd,
hiervan heeft slechts n, onlangs met succes
gevaccineerd kind, in lichten graad de
pokken gekregen en is daarvan hersteld;
de overige gevaccineerden zijn vrij ge
bleven. Doch onder het duizendtal
nietgevaccineerden houdt de epidemie
vreeselijk huis. Meestal zijn het menschen met
gemoedsbezwaren. Het is vreeselijk. Onge
veer 70 personen in de kracht van hun
leven zijn reeds bezweken, terwijl zij toch
gemakkelijk behouden hadden kunnen
worden. Van de schoolkinderen is bijna
geen enkel aangetast. In 7 gezinnen is
juist de eenige huisgenoot, die om de een
of andere reden zich niet heeft willen
laten vaccineeren, aangetast, terwijl de
overige gevaccineerde en gerevaccineerde
huisgenooten vrij bleven. Ongeveer 300
personen zijn tot nu toe aangetast."
Er is nog iets in deze wet vol tegen
strijdigheden dat zeer de aandacht verdient.
Wanneer de pokken in die mate
heerschen, dat de aanwezigheid in de school
van niet-gevaccineerde kinderen naar het
oordeel van de ouders of voogden der
overigen, op de school toegelaten kinderen,
bedenking zou kunnen opleveren, wordt
de ontheffing opgeschort. Klaarblijkelijk
durft men de consequentie toch niet aan
zoodra het gevaar eener epidemie aan
wezig is. Lezen wij wat de arts Van
Dieren op blz. 589 van het Weekblad van
het Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde
in zijn artikel: Dr. Schouten, zal hij bij
dreigend pokkengevaar zijne niet-gevacci
neerde kinderen inenten ja dan neen ?
schrijft:
;5s »Zegt hij, (Dr. Schouten) j a, bij dreigend
pokkengevaar zal ik mijn kinderen inen
ten1', dan vraag ik : «Waarom alleen dan ?
Denk er eens goed over na; ook andere
ouders zullen, als de nood aan hun kin
deren komt, even hard om vaccine roepen
als gij; welnu, waar moet al die stof zoo
op eeas vandaan komen ? En wie
geeft de geneesheeren in zoo'n tijd meer
dan twee, neen, meer dan tien handen,
om aan alle aanvragen te kunnen voldoen ?
Vergeet óók niet, dat wie vandaag ingeënt
wordt, eerst over tien dagen den invloed
van het beschuttend vermogen kan onder
vinden. Hoe zult gij het aanleggen om
allen by tijds te beschutten ?" enz.
Wanneer de nood aan den man komt,
ja dan zullen deze hoogmogende heeren
hun onverantwoordelijken aanval op de
volksgezondheid tijdelijk laten rusten en
trachten goed te maken wat dan reeds
is bedorven; voorwaar een christelijk begin
sel ! Nog wordt tegen de vaccinatie aange
voerd de schadelijke gevolgen na de inenting.
Wanneer echter meer dan dit tot nu toe het
geval ia, kinderen in het eerste Ie vensjaar ge
vaccineerd worden (dit is in Nederland nog
slechts met % van alle kinderen het
geval) dan zullen deze zeer sporadisch
voorkomende schadelijke gevolgen weldra
geheel ophouden. Wordt dan de vaccinatie
beter wettelijk geregeld, zooals in
Duitschland, waar bijv. bij de wet verplicht wordt
allén van gecontroleerde voorraad stof
gebruik te maken enz., dan zal o. i. beter
resultaat. verkregen worden ten bate van
het algemeen belang dan door de invoering
van dit wetje van Dr. Kuyper, dat blijk
geeft van de grootst mogelijke partijdig
heid en inconsequentie.
v. G.
Protest.
Door dr. Louis A. Bahler, predikant
der Ned. Herv. gemeente te Oosterwolde
(Friesland) is het volgende, eensluidende
schrijven toegezonden aan de Algemeene
Synodale Commissie der Ned. Herv. Kerk.
Aan de
Algemeene Synodale Commissie der
Nederlandsche Hervormde Kerk.
Hoogeerwaarde Heeren!
Het is gewis niet uit achteloosheid, maar
met opzet, dat gij mij, ondergeteekende,
niet hebt toegezonden uw laatste schrijven
aan de voorgangers onzer Nederlandsche
Hervormde Kerk.
Tot deze voorgangers behoor ook ik,
zooals gij weet.
Indien gij mij enkel en alleen die mis
sives zoudt willen toezenden, aan welker
inhoud ik mijn volle goedkeuring hecht,
wellicht zou ik dan nooit eene missive
van u mogen ontvangen.
Aan uw opzet moet ik dus voor dit
geval een bijzonderen inhoud toekennen.
Is het ook, omdat gij meent, dat het
toch maar het is een vaderlandsch
spreekwoord dat ik gebruik boter aan
de galg gesmeerd is, wanneer men mij
aanspoort om de gemeente voor te gaan in
bijvalsbetuigingen aan onze tegenwoordige
regeering en haar tegenwoordig drijven?
Is het ook, omdat gij het is alweer
een vaderlandsch spreekwoord dat ik ge
bruik geen slapende honden wilt wak
ker maken en mij, door de toezending
uwer missive, zelven zoo de gelegenheid
openen om de gemeente (en dan natuurlijk
in mijn eigen geest) toe te spreken naar
aanleiding van de straks aanhangige wets
ontwerpen ?
Hoe ook mij zijt gij blijkbaar voor
bijgegaan, doch ik wil u niet voorbijgaan.
Uwe aanschrijving is mij toch onder de
oogen gekomen en, zooals ik Zondag 15
Maart van den kansel critiek heb gele
verd op deze aanschrijving, wil ik u ook
rechtstreeks mijne critiek niet sparen.
Vandaar dat ik u het voorgaande en
het volgende schrijf.
Uwe missive zegt weinig, veel te weinig.
eigenlijk niets.
Uwe missive zegt veel, veel te veel,
eigenlijk alles.
Zij mist alle rondheid.
Waarom er niet open mee voor den
dag gekomen, dat alle predikanten hulde
moeten brengen aan het beleid der tegen
woordige regeering, dat zij de zijde moeten
kiezen van de directies der spoorweg
maatschappijen, dat zij zich moeten stellen
tegen de beweging der arbeiders ?
Is het soms, dat iets in uw binnenste
u verhindert, uwe bedoeling in die naakte
waarheid voor oogen te plaatsen, een ge
voel van schaamte dat u weerhoudt, u
zelven dusdanig bloot te geven ?
Gij wilt u zelven gedekt houden, Hoog
eerwaarde Heeren! en o, hoe laat gij u
zelven zien!
Ik weet niet, wat ik van u heb te denken.
Zijt gij niet op de hoogte van hetgeen
dezer dagen in ons volk omgaat?
Ach, hadt gij er u dan liever buiten
gehouden!
Het verraadt toch waarlijk een groote
onkunde, wanneer gij »loslating van God
en van Christus" in verband brengt met
de tegenwoordige protestbeweging.
Is het u dan niet bekend, dat er onder
de protesteerendeu zeker mér
godgeloovigen en christusbelijders dan
godloochen aars en christusversmaders zijn. (Zij
mogen dan juist niet in uwen orthodoxen
geest den Christus belijden en aan God
gelooven).
Hebt gij dan niet bedacht, dat een
onpartijdig onderzoek der bewuste ge
schillen zelfs vele grooten en rijken naar
de wereld aan de zijde van het
protesteerende volk heeft gebracht?
Het komt mij voor, steeds een loslating
van God en van Christus te wezen, zoo men
zich schaart aan de zijde van het onrecht
en van het geweld.
Thans moogt gij voor u zelven uitma
ken, in hoeverre gij zelven u, door uwe
aanschrijving, losmaakt van God en van
Christus.
O, mijne heeren! hoe treffend spreekt
gij u zelven uit, waar gij van ons, pre
dikanten, verlangt, tot wij met onze ge
meenten wederkeeren tot den God aller
genade!
Inderdaad, tot den God des rechts be
hoeven wij ons niet te wenden, indien wij
willen staan aan de zijde der regeering
en der spoorwegmaatschappijen want
die God zou ons vertoornd van Zich
zenden.
Inderdaad, tot den God aller liefde
behoeven wij ons niet te richten, indien
wij partij trekken tegen de verongelijkten
en onderdrukten want die God zou
ons welgezindheid en inschikkelijkheid
leeren.
Onze gebeden tot den God van recht
en liefde zouden niet worden aangenomen.
Hoe juist is dus door u het woord
»genade" gekozen I
Immers, het is reeds openlijk verklaard
en bekend gemaakt door de leden der
Roornsch-Katholieke vereeniging »Recht
en Plicht," dat zij blijde en dankbaar zijn.
het spoorbrood te mogen eten.
Het brood der genade alzoo!
Ik versta het dus zeer goed, dat gij
wenschtet, dat wij den God der genade
zouden aanroepen.
Waarlijk, Hoogeerwaarde Heeren! gij
hebt niet in het belang | der Christenheid,
niet in het belang onzer Ned. Herv. Kerk
gehandeld, toen gij voormelde missive
opsteldet en rondatuurdet.
Want wat zal men nu zeggen?
Ik vrees dit: »De Synode die eens
dr. Abraham Kuyper uit hare Kerk heeft
gezet, is er thans voor beducht, dat diezelfde
dr. Kuyper als oppermachtig Minister van
binnenlandsche zaken zich nog eens zal
wreken op de Ned. Herv. Kerk ; de Synode
tracht dit bezweren, door hem nu in het
gevlij te komen."
De Ned. Herv. Kerk heeft nog steeds
wat aantrekkelijks voor mij; maar hoe zal
ik die handeling van u kunnen verdedi
gen tegenover hen die tot volslagen onge
loof in de roeping dier Kerk zijn vervallen?
Ik kan het niet.
Waarom hebt gij, met zoo'n kleine
wijziging maar in de bewoording, waarom
hebt gij uwe missive niet ingericht als
hier volgt:
Ontegenzeggelijk is in den laatsten tijd
op droevige wijze openbaar geworden wat
reeds lang leefde in zoo menig hart.
Het is daarom wel naar aanleiding van
den toestand van spanning, waarin onze
natie in deze weken en maanden verkeert,
maar meer toch nog lettende op den geest
van loslating van recht en gerechtigheid,
zoo duidelijk waar te nemen in tal van
kringen van hoogergeplaatsten, dat het
Moderamen van de Algemeene Synodale
Commissie der Nederlandsche Hervormde
Kerk zich op broederlijke wijze wendt tot
de voorgangers harer gemeenten met het
uitspreken van den wensch, om op Zondag
15 Maart a.s. in de openbare godsdienst
oefeningen der gemeente de noodzakelijk
heid aan het hart te leggen van een oot
moedig, hartelijk en vertrouwend weder
keeren tot den Hemelschen Vader, den
God der liefde.
Zóó zullen de gevoelens van trouw aan
plicht en geweten worden versterkt, de
maatschappij worden gezegend, ket
arbeibende volk in zijn zware taak worden
bemoedigd en de Gemeente van Jezus
Christus, den Heiland der armen en den
Zaligspreker der eenvoudigen, worden ge
steld tot een zout der aarde en tot een licht
der wereld !
* «
*
O hoe dankbaar, hoe aanhankelijk zoude
ik mij jegens u hebben betoond, indien
ik xulk een missive van u had mogen
ontvangen! 1)
Thans ben ik,
Uw bedroefde dienaar,
Oosterwolde Dr. Louis A. BÜHLER, '
(Friesl.), predikant der Ned. Herv.
17 Mrt. '03. gemeente te Oosterwolde(Fr.]c.a.
1) De tekst der ware missive vanwege de Alg.
Syn. Commissie luidt:
Ontegenzeggelijk is in den laatsten tjjd op
droevige wijze openbaar geworden wat reeds lang
leefde in 200 menig hart.
Het is daarom wel naar aanleiding van den toe
stand van spanning, waarin ons Vaderland in deze
weken en maanwen verkeert, maar meer toch nog
lettende op den geest van loslating van God en
van Christus, zoo duidelijk waar te nemen in tal
van kringen van hooger en lager geplaatsten, dat
het Moderamen van de Algemeene Synodale Oom
missie der Nederlandsche Hervormde Kerk zich
op broederlijke wjjze wendt tot de voorgangers
harer gemeenten, met het uitspreken van den
wensch, om op Zondag 15 Maart a.s. in de open
bare godsdienstoefeningen der gemeente de nood
zakelijkheid aan het hart te leggen van een ootmoe
dig, hartelijk en vertrouwend wederkeeren tot den
God aller genade.
Zoo zullen de gevoelens van trouw aan Hare
Majesteit, onze geliefde Koningin, worden versterkt,
het Vaderland gezegend, de Begeering des Lands
en de Vertegenwoordigers des Volks bemoedigd
worden in hunne zware taak en de Gemeente van
Jezus Christus worden gesteld tot een licht en
een zegen voor de Wereld l"
De Koelie-ordonnantiën.
VIII. (Slot).
Bij een slechts in schijn
gecontroleerden toestand van gereglementeerde
slavernij, gedoogde het Ned. Ind. Gouver
nement de werving van inlanders, niet om
den inlander te bevoordeelen, maar om
winst te verschaffen aan Europeanen in
Indiëen hier te lande.
«Overal ter wereld, waar werving plaats
vindt, gaat zij met ongebondenheid en meer
of min ver gaand bedrog gepaard. Het
handgeld is de lokvogel, en van het goede
dat men te wachten heeft wordt veel, van
het kwade weinig of niets gezegd" aldus
Kooreman.
»Met de ongerechtigheden en schandalen,
waarmede zij op Java gepaard gaat, heeft
het bestuur ter Oostkust slechts in zoo
verre te maken, dat klachten over mis
leiding, afzetting door emigranten tegen
wervers ingebracht, geregeld bij de be
trokken autoriteiten op Java worden over
gebracht, zonder evenwel veel uittewerken,
want dezelfde klachten worden bij volgende
gelegenheden weder ingebracht."
»Van de werving, zooals zij tegenwoor
dig plaats vi^dt, kan terecht veel kwaad
gezegd worden", zoo vernemen wij verder,
en nog eens terugkomende op dat middel
om koelies te verkrijgen, verzekert de heer
Kooreman, dat de schandalen bij de wer
ving door het Javasche bestuur niet voor
komen kunnen worden, en volgens de door
hem (K.) ontvangen indrukken de ambte
naren tegen de werving in het algemeen zijn.
Maar wie zal zeggen, hoe veel duizenden
Javanen, gedurende de laatste dertig,
veertig jaren onder de bescherming van
het Ned. Gouvernement slachtoffers van
den »menschenhandel in Indië" zijn ge
worden ; en hoevelen hen nog zullen volgen,
al dan niet geadverteerd met ^prachtig
Madura- en Bali-slacht en trekvee" of
door de een of andere
Bagaleners-specialiieit?
Tal van jaren heeft het Gouvernement
dat aangezien ... en nu komt Rooseboom,
niet met een verbod tegen dit schriklijk
bedrijf, opdat het voor goed eindige, maar
met verordeningen om het zoo mogelijk
iets minder wreed en schandelijk te
maken.... Natuurlijk, want de planters,
niet alleen in Deli en aan de Oostkust,
maar ook elders, waar de toestanden nog
erger zijn en de plantages als
moordholen bekend staan, hebben Javaansche
koelies noodig ... ook vrouwen, want »zij
zijn onmisbaar om de Javanen op de on
dernemingen te houden".
Dat Ned. Gouvernement, indien men
het zich als n persoon kon voorstellen,
en men maakte tegen hem de acte van
beschuldiging op, welke straf zou zelfs een
Justitie, die »met den in Deli bestaanden
toestand rekening houdende, verschoont,
zooveel dit kan," dat individu niet moeten
opleggen! Immers zijn verwaarloozen van
de belangen der inlanders, die hij als on
derdanen te verdedigen heeft, tegen al de
aangeboren en door eigenwaan en
winstzucht tot het uiterste gedreven dierlijke
eigenschappen der blanken; de oceaan van
jammer, dien hij over duizenden heeft uit
gestort, doen hem kennen als den
plichtvergetene, als den groven materialist,
schier onvatbaar voor de zachte aandoe
ning van recht en menschenmin.
Ah, wie zou zich een voorstelling kunnen
vormen van de schatten, die deze dief
gestolen heeft; van de legioenen van
menachen door hem gemarteld en ver
moord, en van de natuurlijke onschuld,
door zijn giftigen adem verpest. De sche
pen met buit beladen, en dan denken
wij alleen aan dat deel, wat niet door
eerlijke rechtmatige handelingen was ver
worven zij zouden een breede brug over
al de wereldzeeën kunnen slaan, die
tusschen Indiö, en Nederland golven. Wie
huivert niet bij de gedachte aan hoeveel
roof de Nederlandsche vlag, van de dagen
der Oost-Indische Compagnie af tot heden,
met haar rood, wit en blauw heeft gedekt?
Menschen kunnen goed zijn en zich mensch