Historisch Archief 1877-1940
Na 1344
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Beurs te Amsterdam
DOOR
A. W. WEISSMAN.
VI. (Slot.)
Had de heer Laarman in het begin
?van 1898 het eerste tipje van den sluier,
?waarmede het Beurs-ontwerp bedekt werd
gehouden, opgelicht, de nieuwsgierigheid
der Amsterdammers werd pas later be
vredigd. Hoe de stemming was, gaf
Braakensiek in zijn geestige prent van
?6 Maart 1898 weer, waar hij de stedelingen
een inbraak in de keet liet doen.
Omstreeks dien tijd schreef de heer J. R.
de Kruyff in Het Handelsblad: «Weldra
zal een einde worden gemaakt aan de
onzekerheid, waarin de burgerij verkeert,
ten aanzien van de plannen voor de Nieuwe
Beurs. Als de geruchten waarheid bevat
ten, dan is het Bestek voor de Aanbe
steding ter perse. En als in dit opzicht
van de usantie niet wordt afgeweken, mag
verwacht worden, dat tegelijkertijd ook
de gevelteekeningen het licht zullen zien.
»Tot dusverre moest men zich tevreden
stellen met de vage voorstellingen die door
vertrouwelijke mededeelingen van enkele
bevoorrechten waren opgewekt. Voorstel
lingen, die evenwel een vasteren vorm
kregen voor hen, wien ze toevloeiden van
?verschillende zijden.
»A1 in Augustus van het vorige jaar
schetste mij een jong architect, uit zijn
herinnering, de gevels van het gebouw.
Maar het plan was nog niet klaar, zoo
heette het toen.
»En dus wachtte ik. Totdat in het najaar
een ander bouwmeester (te dier zake
steeds neutraal gebleven) mij een denk
beeld gaf van het project, zooals hij het
'kort te voren gezien had en dat merk
waard^ overeenstemde met wat ik vroeger
vernam. Maar het model zou worden ge
wijzigd, werd er bij gezegd.
»En dus wachtte ik weer, om niet over
haast en dus onbillijk te oordeelen. Maar
nu, vóór een paar weken, komt de derde
man (een architect in ruste en dus even
min tuk op de vette kluif van zijn
excollega) ons precies hetzelfde vertellen als
de beide anderen hadden gezegd.
«Nadat dus drie deskundigen van geheel
verschillende opvatting en kunstuiting
?eenstemmig van oordeel zijn, dat de Beurs
gevels van Berlage en de 140 meters
lange Damrakgevel in het bijzonder
haast niemand zullen bevredigen, durf ik
:gelooven aan de juistheid van hetgeen
Mr. Van Nierop zeide in de Raadsver
gadering van 7 October 1896: »wil men
het plan-Berlage af breken, men publiceere
het." Daarom dan ook 't is duidelijk
heeft men het juist niet openbaar gemaakt.
«Slechts enkelen hebben het gezien, maar
<le Kamer van Koophandel niet en zelfs
aan Raadsleden werd er, officieel, geen
inzage van gegeven.
«Gerustelijk mag gezegd worden dat het
gemeentebestuur met zijn geheimhouding
de uiterste grens bereikt heeft van zijn
afgepaalden wil, om zich in de voorbe
reiding van het plan door niets of niemand
te laten storen. Dus doende heeft het alle
hoop, die wij hadden om van het Damrak
terrein af te komen, den bodem inge
slagen. De burgerij weet dat nu en geeft
zich dienaangaande geen moeite meer.
»De architecten-wereld doet er het
zwijgen toe. In een tijdelijke Commissie
van vereenigde Amsterdamsche kunste
naars, waar onlangs het voorstel aan werd
gedaan om openbaarmaking van de plannen
te vragen, werd juist door de architecten
dit voorstel ernstig bestreden.
«De heeren De Flines c.s. leggen
blijkens hun laatste handeling er zich
ook bij neer. Een oppositie, met de bedoeling
om het aangewezen bouwterrein of den
aangewezen bouwmeester te elimineeren,
is niet meer te verwachten.
«Burgemeester en Wethouders, hierin
door de Beurs-Commissie uit den Raad
gesteund, behouden het veld. Uit hun
voornemen om spoedig tot de aanbesteding
over te gaan, blijkt duidelijk, dat zij ten
einde toe op den ingeslagen weg zullen
volharden.
»De stichting is verzekerd. De
Beursquestie is beëindigd.
»En nu men daar aan weers
kanten overtuigd van is, staat
niets het Gemeentebestuur meer in
den weg, om althans den schijn
te redden, dat het niet slechts om
beëindiging van de questie, maar
ook om het verkrijgen van een
goed gebouw te doen was, door
alsnog zij het te later ure
aan de publieke meening stem te
geven over het uitwendig voor
komen daar van,al vorens de plannen
onherroepelijk vast te stellen en
den datum van aanbesteding te
bepalen, opdat duidelijk geformu
leerde wenschen in ernstige over
weging genomen kunnen worden.
»Van ons Dagelijksch Bestuur
mag niet verwacht worden, dat
het de burgerij zal stellen voor
een «fait accompli." Daarvoor is
zijn positie nu te sterk geworden
en staat het, in onze schatting,
ook te hoog.
»Wij krijgen de Nieuwe Beurs
dus wordt gezegd betrekkelijk
voor een koopje. Maar toch is het
bedrag van anderhalf millioen aanzienlijk
genoeg om er lang genot van te willen
hebben.
»Hoe lang kan dat wel wezen ?
»De oude Beurs aan den Dam draagt
in haar kroonlijst het waarschuwend jaartal j de volgende week door de leden van den
1845. Niemand zou er ernstig over den
ken, haar af te breken, wanneer zij niet
zoo leelijk was.
«Veeleer zou men de rooilijn van het
Damrak verleggen om den toegang te
verbreeden en het fraaie monument aan
de achterzijde uitbreiden, om het op die
wijze te kunnen behouden.
«Maar wie denkt daar aan?
Raad zouden kunnen worden gezien. Maar
tevens voegde hij daarbij de mededeeling,
dat Burgemeester en Wethouders met het
uitschrijven der aanbesteding niet zouden
wachten. Tusschen die uitschrijving en de
gunning kon uit den Raad een voorstel
worden gedaan, om de plannen voor het
publiek ter visie te leggen.
De heer Gerritsen achtte deze woorden
nen moest zien, eer de kosten van de
uitschrijving der aanbesteding werden gemaakt.
De heer Van Nierop ontraadde het
openbaar maken der plannen. Men zou
slechts afbrekende critiek hebben te ver
wachten. Hij vond, dat het publiek met
het plan niets te maken had, en toen
»een stem'' uitriep: «Maar wie betaalt het
dan ?" bleef hifop deze vraag het antwoord
schuldig.
l
De Nieuwe Beurs, naar een teekening van H. P. Berlage Nz.
»Zullen dan, o lezer, uw kinderen meer
eerbied hebben voor de anderhalf millioen,
die gy verbouwd hebt ? Zij zullen van
meening zijn, dat hun Beursgebouw te lang
en te smal is, en bovendien niet past in
het karakter van de stad."
Nadat de heer De Kruyff dus andermaal
een ernstige waarschuwing had doen
hooren, die echter meer indruk gemaakt zou
hebben, als zijn houding in de
Beursweinig geruststellend, daar de tentoonstel
ling op deze wijze zou komen als mosterd
na den maaltijd. De heer Heineken deed
het voorstel, waarop de Burgemeester had
gezinspeeld.
De heer Vening Meinesz verklaarde
toen, dat een tentoonstelling van de plan
nen hem onnoodig scheen, daar Burge
meester -en Wethouders de bevoegdheid
hadden, om, binnen het toegestaan crediet
Het eind van de beraadslagingen was,
dat wel de Raad, maar niet het publiek
vóór het uitschrijven der aanbesteding van
de plannen inzage zou krijgen.
Toen, eindelijk, de
aanbestedingsteekeningen werden verkrijgbaar gesteld, kwa
men de pennen weer in beweging. De heer
A. Pit schreef: »Zoo moet het zijn. Laat
ieder vogeltje zingen, zooals het gebekt is.
Bouwde vroeger niet elke architect zóó,
Gezicht in Goederenbeurs, naar een teekeaing van H. P. Berlage Nz.
questie vroeger minder weifelend was
geweest, gaf het bestuur der Radicale
Vereeniging van District I uiting aan het
ongeduld der ingezetenen, door den Raad te
verzoeken «zoodanige maatregelen te willen
nemen, dat de plannen voor den Beurs
bouw zouden worden geëxposeerd, alvoren
blijvende, tot aanbesteding ovei te gaan.
Als er een tentoonstelling plaats vond,
zou er zeker van den bouw niets komen.
Daarom verzocht hij de vergadering, niet
op het voorstel van den heer Heineken
in te gaan.
Hierop gaf de heer Gerritsen zijn groote
als de tijdgeest het hem ingaf en zien wij
niet cathedralen, in de meest disparate
stijlen opgetrokken, de prachtigste geheelen
vormen ? Laat men dus niet gaan zeggen,
dat Berlage's Beurs niet past in haar
omgeving. Elk gebouw, dat beantwoordt
aan het doel, waarvoor het gezet is en
GRAAnnAriDFL
Plattegrond der Nieuwe Beurs volgens de besteksteekening van 1898.
de aanbesteding werd uitgeschreven."
Dit adres kwam 9 Maart 1898 in be
handeling. De Burgemeester Vening Mei
nesz berichtte, dat de bestekken en
teekeningen bijna gereed waren, en dat die
verwondering over deze woorden des voor
zitters te kennen. Hij meende, dat niet
Burgemeester en Wethouders, doch de
Raad de verantwoordelijkheid had van dit
zoo belangrijk gebouw, en daarom de
plandat een persoonlijk temperament uitdrukt,
past in zijn omgeving.'''
De heer Jan Veth deed zich dus hooren :
>Het gaat toch immers allerminst aan,
het Berlage's plan euvel te duiden, dat het
uit een bepaalde overtuiging sproot. Dit is
toch wel het onomstootbare recht, waar men
hier nu zoo leelijk aan komt tornen: dat
een kunstenaar, wien eenmaal de opdracht
werd gedaan en die in alle zaken, welke
den plattegrond aangaan, met alle geduld
overleg gepleegd heeft, ten slotte in den
stijl van zijn werk alleen met eigen in
geving rekening moet houden.1'
Daaren tegen meende de heer De Kruyff:
«Sinds de Wethouder den man had aan
gewezen, die yoor niet meer dan anderhalf
millioen het groote huis in elkaar wou
zotten en om met Jan Veth te spre
ken ernstig zou streven, daaraan een
sober en eerzaam karakter te geven, is
ons de lust tot zingen heelemaal vergaan.
Want liedekens op dexe wijs hadden wij
ook vroeger wel gehoord, onder anderen
op den hoek van Kalverstraat en
Sophiaplein. Zij hadden ons maar pover voldaan."
Deze aanhalingen volstaan om het stand
punt aan te duiden, door ieder der drie
schrijvers ingenomen.
Het uitvoerigst over het gebouw was
de heer Pit.
»Aan het Beursgebouw is alleen daar
natuursteen, waar het dringend noodza
kelijk werd. Zoo langs de gevels een plint
van hardsteen, doch ter hoogte slechts
van 0.50 M., uitsluitend dus ter bescher
ming tegen vuil en slijk.
»De ramen zijn niet omlijst, maar heb
hen alleen bovenposten en drempels van
zandsteen, omdat de architect ze recht
wenschte af te dekken en de gebogen lijn
eener baksteenen afdekking wenschte te
vermijden.
»Aan den voorgevel, waar drie poorten
toegang naar het gebouw geven, zijn de
muren bij de doorgangen afgerond.
»De ramen, van behoorlijke afmetingfin,
en op flinke afstanden van elkander aan
gebracht daar waar zij voor de verlichting
noodig waren, zijn 0.44 M. diep in het
stoere metselwerk gevat, een metselwerk
niet gelardeerd door zandsteen en zuiver
gebleven van eenig mozaïekwerk.
»Berlage heeft gewaagd, aan het Damrak
een 140 M. langen gevel op te trekken,
geheel vlak,zonder vooruitstekende balcons,
torentjes, portieken, ingangen, of ander
zins, zonder eenige versiering in relief.
«Vierkante, stompe torens accentueeren
de hoeken en den ingang der
schippersbeurs, van den voorgevel wordt het hoofd
moment geïsoleerd aan weerszijden door
muurvlakken, uiterst spaarzaam van kleine
ramen ongelijkmatig voorzien, waaruit
links de groote toren groeit, terwijl rechts
een kleine muurverheffing het geheel afsluit.
»0p de hoeken vier beelden, n ma
kende met het muurvlak, als waren zij
ter plaatse daarop gehouwen, nauwelijks
vooruitspringende en door geringe consoles
gedragen."
De heer Pit betoogde: »dat de beste
moderne gebouwen verknoeid zijn door
aangebrachte versieringen, die de eenheid
in materiaal en daardoor den indruk van
rijzigheid en grootheid verbrokkelen." Hij
prees het in den heer Berlage, dat zijn
ontwerp zoo uiterst eenvoudig was ge
houden.
Ook de heer Van der Pek vatte in die
dagen de pen op en schreef: »De lijnen tegen
de lucht van den klokkentoren aan de
Damzijde en die van de traptorens aan
de Stationszijde, benevens de telefoontoren
en de uitgemetselde gevelmassa's, tegen
dakvlakken afstekend, geven silhouetten
zoo goed, zoo rustig, zoo eenvoudig, als
wij die te Amsterdam slechts vinden kun
nen aan de mooiste gedeelten der schepen
van eenige onzer gothische kerken, in het
bijzonder aan de Oude en Nieuwe kerk,
gezien van het oosten naar het westen,
van de koren- naar de torenzijde"
En de heer Kromhout riep uit: »Het
was namiddag, beurstijd. De groote klok
in den statigen klokkentoren had juist
haar sombere klanken naar links en naar
rechts en naar beneden geworpen en het
gewriemel van beursbezoekers ontwarde
zich in een breeden loop, de breede trappen
op van het mooie front, naar de Damzijde
gekeerd. Het geheim was geen geheim
meer en sedert lang had de gerieflijke
binnenruimte de bezwaren weggevaagd,
die nog waren overgebleven uit den tijd,
toen het geheim nog bestond."
De heer De Kruyff was minder
geestdriftig. Hij vond: »dat het
hoofdelement in het eentonig ka
rakter van de gevels was het
overal egaal doorloopend gevelvlak,
zonder eenigen, ook maar den
minsten, voor- of terugsprong."
Den zijgevel aan den kant der
Warmoesstraat oordeelde hij
?troosteloos."
Hij besloot: »Van het
planBerlage zou veel goeds zijn te
zeggen, als het maar wat minder
sober en eerzaam was, een deugd,
die vooral uitwendig tot zeer be
treurenswaardige toepassingen
heeft geleid."
Dus was zoowel lof als blaam
des ontwerpers deel. Het is een
eer, een monument te mogen
maken; maar hij, wien die eer
te beurt valt. heeft tevens een
zware verantwoordelijkheid te
dragen.
Hopen wij, dat het nageslacht
meer bewondering voor Berlage's
Beurs zal toonen dan wij voor die van
Zocher hebben gehad.
De aanbesteding werd 9 Mei 1898 ge
houden. Het hoogst schreef in J. van den
Elshout te Scheveningen voor ?1.205.000,