De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 29 maart pagina 7

29 maart 1903 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na 1344 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De Beurs te Amsterdam DOOR A. W. WEISSMAN. VI. (Slot.) Had de heer Laarman in het begin ?van 1898 het eerste tipje van den sluier, ?waarmede het Beurs-ontwerp bedekt werd gehouden, opgelicht, de nieuwsgierigheid der Amsterdammers werd pas later be vredigd. Hoe de stemming was, gaf Braakensiek in zijn geestige prent van ?6 Maart 1898 weer, waar hij de stedelingen een inbraak in de keet liet doen. Omstreeks dien tijd schreef de heer J. R. de Kruyff in Het Handelsblad: «Weldra zal een einde worden gemaakt aan de onzekerheid, waarin de burgerij verkeert, ten aanzien van de plannen voor de Nieuwe Beurs. Als de geruchten waarheid bevat ten, dan is het Bestek voor de Aanbe steding ter perse. En als in dit opzicht van de usantie niet wordt afgeweken, mag verwacht worden, dat tegelijkertijd ook de gevelteekeningen het licht zullen zien. »Tot dusverre moest men zich tevreden stellen met de vage voorstellingen die door vertrouwelijke mededeelingen van enkele bevoorrechten waren opgewekt. Voorstel lingen, die evenwel een vasteren vorm kregen voor hen, wien ze toevloeiden van ?verschillende zijden. »A1 in Augustus van het vorige jaar schetste mij een jong architect, uit zijn herinnering, de gevels van het gebouw. Maar het plan was nog niet klaar, zoo heette het toen. »En dus wachtte ik. Totdat in het najaar een ander bouwmeester (te dier zake steeds neutraal gebleven) mij een denk beeld gaf van het project, zooals hij het 'kort te voren gezien had en dat merk waard^ overeenstemde met wat ik vroeger vernam. Maar het model zou worden ge wijzigd, werd er bij gezegd. »En dus wachtte ik weer, om niet over haast en dus onbillijk te oordeelen. Maar nu, vóór een paar weken, komt de derde man (een architect in ruste en dus even min tuk op de vette kluif van zijn excollega) ons precies hetzelfde vertellen als de beide anderen hadden gezegd. «Nadat dus drie deskundigen van geheel verschillende opvatting en kunstuiting ?eenstemmig van oordeel zijn, dat de Beurs gevels van Berlage en de 140 meters lange Damrakgevel in het bijzonder haast niemand zullen bevredigen, durf ik :gelooven aan de juistheid van hetgeen Mr. Van Nierop zeide in de Raadsver gadering van 7 October 1896: »wil men het plan-Berlage af breken, men publiceere het." Daarom dan ook 't is duidelijk heeft men het juist niet openbaar gemaakt. «Slechts enkelen hebben het gezien, maar <le Kamer van Koophandel niet en zelfs aan Raadsleden werd er, officieel, geen inzage van gegeven. «Gerustelijk mag gezegd worden dat het gemeentebestuur met zijn geheimhouding de uiterste grens bereikt heeft van zijn afgepaalden wil, om zich in de voorbe reiding van het plan door niets of niemand te laten storen. Dus doende heeft het alle hoop, die wij hadden om van het Damrak terrein af te komen, den bodem inge slagen. De burgerij weet dat nu en geeft zich dienaangaande geen moeite meer. »De architecten-wereld doet er het zwijgen toe. In een tijdelijke Commissie van vereenigde Amsterdamsche kunste naars, waar onlangs het voorstel aan werd gedaan om openbaarmaking van de plannen te vragen, werd juist door de architecten dit voorstel ernstig bestreden. «De heeren De Flines c.s. leggen blijkens hun laatste handeling er zich ook bij neer. Een oppositie, met de bedoeling om het aangewezen bouwterrein of den aangewezen bouwmeester te elimineeren, is niet meer te verwachten. «Burgemeester en Wethouders, hierin door de Beurs-Commissie uit den Raad gesteund, behouden het veld. Uit hun voornemen om spoedig tot de aanbesteding over te gaan, blijkt duidelijk, dat zij ten einde toe op den ingeslagen weg zullen volharden. »De stichting is verzekerd. De Beursquestie is beëindigd. »En nu men daar aan weers kanten overtuigd van is, staat niets het Gemeentebestuur meer in den weg, om althans den schijn te redden, dat het niet slechts om beëindiging van de questie, maar ook om het verkrijgen van een goed gebouw te doen was, door alsnog zij het te later ure aan de publieke meening stem te geven over het uitwendig voor komen daar van,al vorens de plannen onherroepelijk vast te stellen en den datum van aanbesteding te bepalen, opdat duidelijk geformu leerde wenschen in ernstige over weging genomen kunnen worden. »Van ons Dagelijksch Bestuur mag niet verwacht worden, dat het de burgerij zal stellen voor een «fait accompli." Daarvoor is zijn positie nu te sterk geworden en staat het, in onze schatting, ook te hoog. »Wij krijgen de Nieuwe Beurs dus wordt gezegd betrekkelijk voor een koopje. Maar toch is het bedrag van anderhalf millioen aanzienlijk genoeg om er lang genot van te willen hebben. »Hoe lang kan dat wel wezen ? »De oude Beurs aan den Dam draagt in haar kroonlijst het waarschuwend jaartal j de volgende week door de leden van den 1845. Niemand zou er ernstig over den ken, haar af te breken, wanneer zij niet zoo leelijk was. «Veeleer zou men de rooilijn van het Damrak verleggen om den toegang te verbreeden en het fraaie monument aan de achterzijde uitbreiden, om het op die wijze te kunnen behouden. «Maar wie denkt daar aan? Raad zouden kunnen worden gezien. Maar tevens voegde hij daarbij de mededeeling, dat Burgemeester en Wethouders met het uitschrijven der aanbesteding niet zouden wachten. Tusschen die uitschrijving en de gunning kon uit den Raad een voorstel worden gedaan, om de plannen voor het publiek ter visie te leggen. De heer Gerritsen achtte deze woorden nen moest zien, eer de kosten van de uitschrijving der aanbesteding werden gemaakt. De heer Van Nierop ontraadde het openbaar maken der plannen. Men zou slechts afbrekende critiek hebben te ver wachten. Hij vond, dat het publiek met het plan niets te maken had, en toen »een stem'' uitriep: «Maar wie betaalt het dan ?" bleef hifop deze vraag het antwoord schuldig. l De Nieuwe Beurs, naar een teekening van H. P. Berlage Nz. »Zullen dan, o lezer, uw kinderen meer eerbied hebben voor de anderhalf millioen, die gy verbouwd hebt ? Zij zullen van meening zijn, dat hun Beursgebouw te lang en te smal is, en bovendien niet past in het karakter van de stad." Nadat de heer De Kruyff dus andermaal een ernstige waarschuwing had doen hooren, die echter meer indruk gemaakt zou hebben, als zijn houding in de Beursweinig geruststellend, daar de tentoonstel ling op deze wijze zou komen als mosterd na den maaltijd. De heer Heineken deed het voorstel, waarop de Burgemeester had gezinspeeld. De heer Vening Meinesz verklaarde toen, dat een tentoonstelling van de plan nen hem onnoodig scheen, daar Burge meester -en Wethouders de bevoegdheid hadden, om, binnen het toegestaan crediet Het eind van de beraadslagingen was, dat wel de Raad, maar niet het publiek vóór het uitschrijven der aanbesteding van de plannen inzage zou krijgen. Toen, eindelijk, de aanbestedingsteekeningen werden verkrijgbaar gesteld, kwa men de pennen weer in beweging. De heer A. Pit schreef: »Zoo moet het zijn. Laat ieder vogeltje zingen, zooals het gebekt is. Bouwde vroeger niet elke architect zóó, Gezicht in Goederenbeurs, naar een teekeaing van H. P. Berlage Nz. questie vroeger minder weifelend was geweest, gaf het bestuur der Radicale Vereeniging van District I uiting aan het ongeduld der ingezetenen, door den Raad te verzoeken «zoodanige maatregelen te willen nemen, dat de plannen voor den Beurs bouw zouden worden geëxposeerd, alvoren blijvende, tot aanbesteding ovei te gaan. Als er een tentoonstelling plaats vond, zou er zeker van den bouw niets komen. Daarom verzocht hij de vergadering, niet op het voorstel van den heer Heineken in te gaan. Hierop gaf de heer Gerritsen zijn groote als de tijdgeest het hem ingaf en zien wij niet cathedralen, in de meest disparate stijlen opgetrokken, de prachtigste geheelen vormen ? Laat men dus niet gaan zeggen, dat Berlage's Beurs niet past in haar omgeving. Elk gebouw, dat beantwoordt aan het doel, waarvoor het gezet is en GRAAnnAriDFL Plattegrond der Nieuwe Beurs volgens de besteksteekening van 1898. de aanbesteding werd uitgeschreven." Dit adres kwam 9 Maart 1898 in be handeling. De Burgemeester Vening Mei nesz berichtte, dat de bestekken en teekeningen bijna gereed waren, en dat die verwondering over deze woorden des voor zitters te kennen. Hij meende, dat niet Burgemeester en Wethouders, doch de Raad de verantwoordelijkheid had van dit zoo belangrijk gebouw, en daarom de plandat een persoonlijk temperament uitdrukt, past in zijn omgeving.''' De heer Jan Veth deed zich dus hooren : >Het gaat toch immers allerminst aan, het Berlage's plan euvel te duiden, dat het uit een bepaalde overtuiging sproot. Dit is toch wel het onomstootbare recht, waar men hier nu zoo leelijk aan komt tornen: dat een kunstenaar, wien eenmaal de opdracht werd gedaan en die in alle zaken, welke den plattegrond aangaan, met alle geduld overleg gepleegd heeft, ten slotte in den stijl van zijn werk alleen met eigen in geving rekening moet houden.1' Daaren tegen meende de heer De Kruyff: «Sinds de Wethouder den man had aan gewezen, die yoor niet meer dan anderhalf millioen het groote huis in elkaar wou zotten en om met Jan Veth te spre ken ernstig zou streven, daaraan een sober en eerzaam karakter te geven, is ons de lust tot zingen heelemaal vergaan. Want liedekens op dexe wijs hadden wij ook vroeger wel gehoord, onder anderen op den hoek van Kalverstraat en Sophiaplein. Zij hadden ons maar pover voldaan." Deze aanhalingen volstaan om het stand punt aan te duiden, door ieder der drie schrijvers ingenomen. Het uitvoerigst over het gebouw was de heer Pit. »Aan het Beursgebouw is alleen daar natuursteen, waar het dringend noodza kelijk werd. Zoo langs de gevels een plint van hardsteen, doch ter hoogte slechts van 0.50 M., uitsluitend dus ter bescher ming tegen vuil en slijk. »De ramen zijn niet omlijst, maar heb hen alleen bovenposten en drempels van zandsteen, omdat de architect ze recht wenschte af te dekken en de gebogen lijn eener baksteenen afdekking wenschte te vermijden. »Aan den voorgevel, waar drie poorten toegang naar het gebouw geven, zijn de muren bij de doorgangen afgerond. »De ramen, van behoorlijke afmetingfin, en op flinke afstanden van elkander aan gebracht daar waar zij voor de verlichting noodig waren, zijn 0.44 M. diep in het stoere metselwerk gevat, een metselwerk niet gelardeerd door zandsteen en zuiver gebleven van eenig mozaïekwerk. »Berlage heeft gewaagd, aan het Damrak een 140 M. langen gevel op te trekken, geheel vlak,zonder vooruitstekende balcons, torentjes, portieken, ingangen, of ander zins, zonder eenige versiering in relief. «Vierkante, stompe torens accentueeren de hoeken en den ingang der schippersbeurs, van den voorgevel wordt het hoofd moment geïsoleerd aan weerszijden door muurvlakken, uiterst spaarzaam van kleine ramen ongelijkmatig voorzien, waaruit links de groote toren groeit, terwijl rechts een kleine muurverheffing het geheel afsluit. »0p de hoeken vier beelden, n ma kende met het muurvlak, als waren zij ter plaatse daarop gehouwen, nauwelijks vooruitspringende en door geringe consoles gedragen." De heer Pit betoogde: »dat de beste moderne gebouwen verknoeid zijn door aangebrachte versieringen, die de eenheid in materiaal en daardoor den indruk van rijzigheid en grootheid verbrokkelen." Hij prees het in den heer Berlage, dat zijn ontwerp zoo uiterst eenvoudig was ge houden. Ook de heer Van der Pek vatte in die dagen de pen op en schreef: »De lijnen tegen de lucht van den klokkentoren aan de Damzijde en die van de traptorens aan de Stationszijde, benevens de telefoontoren en de uitgemetselde gevelmassa's, tegen dakvlakken afstekend, geven silhouetten zoo goed, zoo rustig, zoo eenvoudig, als wij die te Amsterdam slechts vinden kun nen aan de mooiste gedeelten der schepen van eenige onzer gothische kerken, in het bijzonder aan de Oude en Nieuwe kerk, gezien van het oosten naar het westen, van de koren- naar de torenzijde" En de heer Kromhout riep uit: »Het was namiddag, beurstijd. De groote klok in den statigen klokkentoren had juist haar sombere klanken naar links en naar rechts en naar beneden geworpen en het gewriemel van beursbezoekers ontwarde zich in een breeden loop, de breede trappen op van het mooie front, naar de Damzijde gekeerd. Het geheim was geen geheim meer en sedert lang had de gerieflijke binnenruimte de bezwaren weggevaagd, die nog waren overgebleven uit den tijd, toen het geheim nog bestond." De heer De Kruyff was minder geestdriftig. Hij vond: »dat het hoofdelement in het eentonig ka rakter van de gevels was het overal egaal doorloopend gevelvlak, zonder eenigen, ook maar den minsten, voor- of terugsprong." Den zijgevel aan den kant der Warmoesstraat oordeelde hij ?troosteloos." Hij besloot: »Van het planBerlage zou veel goeds zijn te zeggen, als het maar wat minder sober en eerzaam was, een deugd, die vooral uitwendig tot zeer be treurenswaardige toepassingen heeft geleid." Dus was zoowel lof als blaam des ontwerpers deel. Het is een eer, een monument te mogen maken; maar hij, wien die eer te beurt valt. heeft tevens een zware verantwoordelijkheid te dragen. Hopen wij, dat het nageslacht meer bewondering voor Berlage's Beurs zal toonen dan wij voor die van Zocher hebben gehad. De aanbesteding werd 9 Mei 1898 ge houden. Het hoogst schreef in J. van den Elshout te Scheveningen voor ?1.205.000,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl