Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.1344
Het Amsterdamsen publiek, het wachten meer dan zat
Naar 't Nieuwe Beursgebouw, 't beloofd juweel der stad,
Steekt hier het snoode hoofd de keet in, om te kijken
Waarmede B. en W. het Damrak gaan verreken.
(By de plaat van Johan Braakensiek in het ~Wbl)
terwijl de laagste inschrijvers waren D. f 942.860, aan wie het werk werd
opgeCerlijn & Zn. en A. J. de Haan voor dragen.
Beurs en Boulevard volgens het plan W. P. W.
cïiunsl.
Tentoonsüan etsen en litnografiëo vanmotae
FranscneieestersinArtsaüilCraftsindeneaag.
Een heele stock" prenten. Litho's, houtene
den, aquatintes, pointes sècbes, etsen, met en
zonder kleurdruk, op gewoon papier of op het
dunnere Chineesche, dat met het Japansche,
soepeler van factuur is en zuiverder afdrukken
geeft, enkele prenten door den kunstenaar ge
signeerd of met volgnummer van den drukker
voorzien.
Er is van alles en nog wat. Er z\jn mooie
dingen bij, knappe en vreemde dingen ook, en
die het allemaal tegelyk z\jn. Mooi, door de
decoratieve kleurenschikking, door de
toonnnanceeringen, knap door de wyze waarop de
voorstellingen zya geteekend en technisch uit
gevoerd ; nog al eens vreemd door de voorstel
lingen die feitelyk thuis hooren in de Pary'sche
wereld. Het z\jn producten van een meer be
wogen, meer nerveus geestelyk leven dan wij
dit kennen in onze vreedzame vochtige polders,
niettegenstaande toch inrichtirgen
voorzenuwUjders hier ook met den dag toenemen. De
stry'd om het bestaan is in die groote wereldstad
scherper dan by ons, dwingt tot actie, bij hen
die zich anders rustig zouien overgeven aan
het contemplatieve leven. Zoo komt het, dat
heel knap aangelegde kunstenaars, vooral zij,
wier hartslag correspondeert met den hartslag
van het Pary'sche mondaineleven ook geheel
daarin opgaan en er van wf erge ven de schit
tering, de frivoliteil, de banale schoonheid, het
leeUJke, dat tot iets decoratief mooi herschapen
wordt in hunne hersenen.
Die Fransche teekenaars zy'n echte flaneurs,
zoowel in hun werk als in hun bestaan. Habi
tués van cafés, bezoekers van cafés concerts,
Folies Bergères, Moulin Rouge, Théitre
Beaumarcbais, zwervers der Boulevards, snuffelaars
in stad en banlieu, kruisen zy' de wegen der
cocottes, komen te land in haar ry'kjes, in het
wereldje dat er omheen krielt en wy' krijgen
te aanschouwen demi-mondaines, mondaines,
snobs en gens louches, luidjes allemaal met n
sop overgoten.
Van huize uit impressionabel, zy'n velen dezer
kunstenaars door de omgeving geraffineerde
gevoelsmenschen geworden, wier zenuwen als
sprieten zitten op hun huid, waardoor zij tel
kens een schok krygen van het leven dat om
hen heen davert, wat in hunne uitingen is waar
te nemen. Die oppervlakkige maar geraffineerde
chic, die artisticiteit, dat gemakkelijke doen in
hun werk, het is alles een gevolg van hun ge
spannen zenuwleven en van de aandoeningen,
die zyÉontvangen van de vibreerende wereld
waarin zy leven. Bovendien zy'n de meesten
sceptisch en cynisch geworden, en zien achter
het banale van het leven de tragedie er ook
van, en zoo komt het, dat, al geeft hun werk
alleen het vluchtige van dat leven, toch ons
gevoel geschrijnd wordt, nu eens meer, dan
eens minder door het geweldige drama van de
wereldstad, dat door hun werk heen schemert.
Wanneer wy' van Manuel Robbe eene
demimondaine zien, die haar toilet maakt terwy'l
een snob binnenkomt met een bouquet, dan
is de voorstelling eene cocotte-banaliteit; maar
de kleur van de prent, die machtig werkt, die
de noot van het tragische is, raakt ons gevoel,
en doen ons die plaat mooi vinden, De ge
kleurde aquatinten en litho's van Robbe,
voorstellingen van vrouwen in een park, naakte
vrouwen in boudoirs en landschappen, hebben
iets aantrekkelijks door die warm bruine
bisterkleur, die als hoofdtoon de andere kleuren
draagt, die in juist gevoeld evenwicht naast
elkander zyn geschikt in gebroken nuances.
Les lutteurs" van Jean Veber. Twee jonge
blankwitte vrouwenlichamen in staande worste
ling ; daar echter in een wy'den kring er om
heen staan en hurken wanstaltige oudewyven,
en kerels met tronies en beestachtige uitdruk
kingen ; zy schijnen uit den bruinwarmen
achtergrond op te doemen als grimassen van
den duivel. Het is iets als een heksensabbath,
eene hallucinatie, eene nachtmerrie, een product
van een overprikkeld zenuwleven en van iemand
wiens uitbeeldingsvermogen nog al eens aan
verandering onderhevig is, waardoor zy'n werk
wel wat geforceerd ly'kt. Nog doller is zijn
Fortune qui danse". maar wel veelzeggend is
dat beeld van de naakte dwaze met een hoed
met roode pluimen, en dansend aan een ket
tinkje, vastgehouden door een veridiotiseerd
wezen, die als een willooze meestrompelt; als
kleur is deze litho milder mwi door het
valsche rood, dat er in overheerscht. Een , moderne
fuite en Egypte" op de fiets, waarop Josef wel
door den kunstenaar of een zijner vrienden is
voorgesteld, is iets als een atelier farce, en is
wat Fransch-Duitsch van humor.
Edgar Chahine brengt u in de Folies Ber
gères of in andere theaters, op de Boulevards
of in een kermistent met worstelende naakte
vrouwen en mannen, of by' kermisreizigers in
de banlieu Dan is er ook van hem een geëtst
portret van Louite France, een petroleuse type
van het ergste soort, met oogen waar de absint h
uittraant. Het werk van Chahine is gewoner
dan dat van Veber, hy heeft een rustiger ky'k
op het leven en dingen en is meer een realistisch
objectief kunstenaar.
Van Lautrec eenige nerveuse gekleurde litho's.
Vooral merkwaardig is zijn Napoléon en Egypte,
met korte sleepende zetjes geschrapte omtrek
ken, onvast en aarzelend, maar daarbij hoogst
gevoelig gedaan, met mooie cadans in de figuren
en paarden. De kleuren zyn er opgezet in
eigenaardige tegenstelling, met nog nerveuser
toets, eventjes erkele plekken rakend als in
eene hevige zenuwaandoening, wat er eene
uitdrukking van verwrongenheid aan geeft,
terwy'l toch het ideale schoonheidsbegrip van
den kunstenaar er door heen dreigt te breken.
Pierrots van I hels,'momentaanbeelden, van
een alficheachtig decoratief mooi, vlot
geteekende omtrekken, met fel blauw, groen en geel
om het oog te trekken.
Van Raffaëlli, een paar gekleurde etsen,
vrouwenfiguren, wier vormen gevat zijn in rood
bruine gebroken omtreklijnen, geestig en ner
veus van zet, op roomkleurigen ondergrond.
Van Lunois eene vry' uitgebreide collectie
litho's, de meeste zy'n voorstellingen van
Spaansche danseressen uit Triano of Granada met
den rooden clavel (anjelier) in de donkere
haarwrong, gehuld in gele, blauwe, groene en
roode zydeachtige stoffen, met schitteringen in
het warm gele zonlicht Even is de steen ge
raakt met de kleurstift met veel overleg en
met fijn gevoelden toets. Zoo geven deze knappe
teekeningen wel de illusie van een glimp van
Spaansche kleurenschoonheid en gratie, gezien
op bailes flamincos, en café-cantantes, en in
meer dergelijke gelegenheden wanneer het ole,
ole van de toeschouwers de dansereesen aan
vuurt, of wanneer de heete middagzon gedu
rende de siesta hare soepele lichamen doet
neerzygen op de rustbedden. Zijn litho
hippodrome", en zy'n gekleurde litho
l'embarquement" zijn weer ky'kjes uit Parys en omstreken.
Van Fantin-Latour litho's op grofgegreinden
steen geteekend, met veel onderbroken
gebarceer, waardoor de toon in de schaduwen fijner
wordt en de schitterende blankheid van zy'n
vrouwennaakt sterker gaat lichten.
De machtige Steinlen is ook door enkele
zijner werken vertegenwoordigd, onder meer
door zy'n retour du lavoir", met groot, breed
gebaar op den steen gezet, en verder door zy'ne
etsen les amoureux" en dans la neige et Ie
vent1'; vooral de eerstgenoemde ets met dien
souffléde vie", die zy'n werk zoo aangrijpend
maakt.
Naast de met de droge naald en met veel
zwier en oppervlakkig laisser-aller geëiste
dameskopjes uit de elegante groote wereld van
Helleu, zien wy' eene vierge Normande" van
Léandre, eene, van zeer gezonde complexie,
maar gezien met de oogen van een Parijsch
connaisseur", die niet juist behoorde tot het
ras die het couvrez ce sein que je ne saurais
voir" tot levensmotto hebben gekozen. De litho
is breed, by'na realistisch, met een zeker
vermoeien, dat de romantiek in de verte
toewenkt.
Bepalen wy' ons nog tot de opsomming van
enkele namen : Forestier met gekleurde hout
gravures : jachtscènes. Eugène Carrière met
een lithografisch portret van Rodin met weg
vloeiende, golvende vormen, als een kop in
was die aan het smelten is. Canals, een ge
kleurde ets : misschien wel eene fetia in Sevilla
of Malaga, mooi van toon. Suryer, Pary'sche
beelden. Bétaut kermissen, Dezaunay gekleurde
aquatinten, typen uit Bretagne. Enz.
Teu slot te nog de gelithografeerde automo
bielen van Biais en Fauie. Ik noem deze laatste
niet, omdat zy' my' zoo bepaald aantrekken,
maar om er iets bij te vertellen wat den geest
en den smaak van het koopend publiek wel
teekent. Eene dame uit den groo-oten stand
staat voor die litho's en verklaart dat zy ze
curieus leely'k vindt; de verkooper, die er by'
staat maakt een heftig gebaar met de armen,
en verklaart met nadruk en warmte, dat hy'
ze frappant mooi vindt, waarop eene korte
verklaring volgt over de uitgedrukte snelheid
van de automobiel en over de houding der
chauffeurs. Een kwart minuut verloopt. De
dame vraagt wat kosten ze?" (alles gaat snel
in dezen ty'd, ook de smaakontwikkeling van
eene dame). De prys wordt genoemd, er volgt
eene korte beraadslaging over het encadrement,
toon van verkooper en koopster stemmen har
monisch in het koopduo. (Dame exit).
Ik geloof dat alle kunstkoopers eene zekere
passage kennen uit het boek van Samuel de
Coster: la légende d'Ulenspiegel.
7 Febr. '03. L. LACOMBLÉ.
UIT DE_N_ATUU^.
XII. Naar het Gooi.
Neen, die getrouwe en dankbare lezers," zoo
belangstellend en zoo nieuwsgierig naar meer
bijzonderheden en nadere uitlegging van het
mieren- en by'enleven, en nog zooveel meer, die
zal ik een anderen keer wel eens te woord
staan. Hun brieven zitten sty'f vast in denkny'per.
Nu is het buiten veel te mooi, om in tijd
schriften en overdrukjes na te snuffelen of my'n
geheugen mij geen parten speelt by' het
vertellen van biol' gische waarnemingen. Ik
heb er het bijltje by neergelegd, ben
het Gooi ingewandeld met de heele familie,
dat is veel verstandiger. In geen jaren ben ik
er anders vóór April al zoo vaak op uit ge
weest als in den gezegenden aanvang van 1903
(aan politiek denk ik haast nooit en stellig niet
op Zondag in 't voorjaar). Dat is nu al
de vijfde Zondag na Januari dat het voor den
tijd van jaar ongelooflyk mooi weer is.
Je voert geen steek meer uit dan je noodig
doen moet, by' zoo'n overmacht van lenteweelde;
vooral wanneer je als Oost-Amsterdammer vlak
by Artis, een eoed half uur van Busaum en 26
minuten van Hilversum woont. (Neen, ik vergis
mij niet, kyk het maar na).
Hoe leely'k nu ook de luiheid is, hoe licht
er het beruchte ooikussen by te pas komt, met
een gerust hart raad ik ieder, die in deze
materie raad begeert en waardeert, ten drin
gendste aan, zoolang deze heerly'ke lente
dagen duren, op de vry'e dagen alle
extra-werk, ook de allernoodzakelijkste visites,
studies, lessen of wat ook, moedwillig te ver
zuimen. Het is de volle waarheid, gezegd door
iemand die 't weten kan: zro'ngoddelykelente
als we dezen keer hebben, beleven we zoo heel
dikwijls niet weer.
De kleine-stadsmenschen hebben geen op
wekking en aanwijzingen van nooden : die heb
ben allemaal hun vaste wandeling; op zulke da
gen zien de Veer-allee en de Zandweg, maar ook
Bloemendaalsche- en Velperweg, het Bosch en de
Boschjes, den Hout en de Plantage, zwart van
menschen ; op den Pietersberg, in 't Liesch- en
't Mastbosch, in 't Sterrebosch en in de
Soerecschebosschen, weten de merels niet, waar ze
de bladeren zullen keeren, zoo krioelt het er
van fietsen en kinderwagens, en
opden's-Gravelandschen weg kon je van middag wel over
de hoofden
loopenStel het toch niet uit tot het zomer is,
mede-Amsterdammers. Het is zomer, meer dan
zomer, het is zoo mooi buiten als het ooit en
ergens 's zomers maar zy'n kan, ook al komt
er van daag of morgen een koude natte dag
tusschen.
De dagen zyn nog niet heel lang, maar zoo
heel matineus hoeft het toch niet toe te gaan.
Ik weet 't wel, 't is maar eens in de week
Zondag en eiken morgen vroeg op! Tegen
tienen dan maar, als 't niet anders kan ; neem
retour Hilversum, stap in Bussum uil aan 't
controle-hekje by het Spiegel, niet aan den
stationskant, en dan in de volle zon, de hooge wei
dwars over; het voetpad wy'st den weg.
Al dadehjk merk je de lente, ze overvalt je;
van alle jonge heesterblaadjes blinkt ze, uit alle
boomknoppen geurt ze, uit alle vogelkeeltjes
klinkt ze, 't is een genot, om even van te
duizelen. Je rekt je uit in 't volle felle
lentezonlicht; mantel en overjas bungelen al over
den schouder, je zou willen galmen met den
Hirtenknabe van der Mai der Mai ist kom
men", fluiten met de ly'sters of hollen over de
wei om 't hardst met de kinderen ginds, maar
je houdt onnatuurlijk je fatsoen en luistert
naar de lucht vol geluiden en kijkt een beetje
verbluft rond naar de citroengele en bonte
vlinders die er dartelen. In den trein kreeg
je er al een vermoeden van, toen die kieviten
zoo echt lenteachtig duikelden met hun
stompronde wit en zwarte vleugels, en het vermoeden
dat de natuur al weer leefde, werd sterker toen
in de Naardermeer een waterhoentje met de
roode bles en de koeten met de witte dito zoo
kalm-voornaam kopknikkend voortzwommen
langs het warmgetinte riet, waartusschen hier
en daar al een groene piek opstak, een lisch
die bladeren maakte. Kijk die fuut met zyn
witte fluweelen borst; die allen zouden hier niet
wezen als 't niet gauw zomer worden moest.
Maar eerst hier buiten, tusschen de villa
sparren en onder den zachtblauwen zonnigen
lentehemel, waar de gouden speenkruidsterren
vonkelen voor uw voet, de citroentjes en parel
moervlinders dwarrelen om uw hoofd, en boven
u duizend vogels zirgen, eerst hier zinken de
laatste wint*rgedachten weg; en, al mocht onver
hoopt April nog eens een vorst en een
sneeuwbuitje brergen, ze komen vooreerst niet weer
boven.
Dwaal nu maar een pootje tus'chen de villa's
door, houdt dan wat links aan tot het toeval
u op een grintweg brengt met een paardepad
van klinkers in 't midden. De villa's worden
tegenwoordig hoe langer hoe beter, er zy'n er
verscheidene die men met genoegen een poosje
staat aan te ky'ken; mooie huizen, die tegen
de roodschubbige dennen-1arnmen liggen als
een lentebloem op het donkere beesterhout.
In de meeste tuinen staan al twee prunusjes
in bloei: de Prunus pissardi, vol wit, de eerste
bruine zachte pruimenblaren rog niet eens geheel
ontplooid; en dan dat kleintje met dat aandoen
lijk lichtgroen looi en de roode bloemen knopjes
er tusschen, dicht op het hout: Prunustriloba.
Het paardepad brengt u by' den Paul
Krugerboom, daar splitst zich de weg; maar ge
kunt nemen, welken ge wilt, beide brengen ze
u op Cruysbergen, by de laatste villa's van
Bussum, boscbjes van lage py'nboompjes, ge
wone grove dennen, met veel slingerpaadjes en
wat banken op de mooiste plekjes en ky'kjes
op de heide en de weide van de wedrennen.
Lorken, treurwilgen en een enkele kastanje zy'n
de boomen die nu 't meest de aandacht vragen,
beide om bet jonge loof, heel zacht groen in
't zonlicht, als aquariumwater.
By Walden ligt de golvende heide voor u.
Daar op de bank is net een lekker luchtig
zitje, met bellevue naar drie zijden. Volg
dezen keer den grooten weg langs Klein- Cruys
bergen en het vereenigingpgebouw van Walden
tot vlak voor dit flinke huis. De kistjes in
allerlei tinten, wit, blauw of geel geschilderd,
daar in de verte op den grond, zy'n moderne
by'enkasten van Frederik van Eeden, die daar al
sedert jaren by'en houdt, en hun leven bestu
deert.
Net tegenover Walden begint een van de
mooiste boschwegen van Nederland. Loop daar
een paar honderd pas in en let op de vogeltjes
in de sparren links, en rechts in de dennen en
eiken van Swaene burgh ; de lucht trilt er van
hooge geluidjes sriie, sriie; dat zyn
staartmeesjes, rossige gry'ze bolletjes met staarten
langer dan het lichaam en geen snavelt je ; aar
dig, zoo'n zingend pluimballetje van een don
keren sparretoren naar beneden te zien zweven.
Daar ook zag ik twee weken geleden voor het
eerst van dit jaar het tjifjafje, dat ik al ge
rapporteerd heb ; vandaag tcheen er geen tuin
of buiten zonder het ting-ting-ting van't kleine
gele lentevogeltje, overal en door alles heen
hoorde ik het bly'de klokje in de boomen zy'n
zes of acht hooge toontjes slaan. Staks wordt
het meer; tot zestien toe. Nu terug naar den weg.
Op 't veld vóór 't gebouw van Walden staat
de hoogste Thuya, die ik ooit gezien heb,
't is een alty'd groene conifeer met vlakke
bladergrospen in plaats van naalden, hy bloeit
zoo ryk, dat van den straatweg tot in den
top de bloemen en de vruchtjes van verleden
jaar te zien zy'n. Aan den overkant der sloot
van Swaeneburgh bloeien nog de hazelaars in
groot aantal, je kunt de stamperkatjes net
in de hand nemen, zoover reiken de takken van
de groote struiken over 't water. Daartusschen
allerlei varens zoo groen als in den zomer,
en van middag speelden er twee groote ring
slangen krijgertje in 't gras, n zwom snel de
sloot over en de ander kroop, toen ze ons in
't oog kreeg in een gat in den grond, vlak
voor onze voeten. Zwarte meezen, blauwe
pimpels, muisachtige boomkruipertjes,
roodliiiiiiitmiMimMliiiMMMiimiMmiiMtiL
MASSIEF EIKEN.
140 X 80 ? 65.
Telefoon 3968.
MEUBEL-BAZAR
SIN8EL 263 -283,
b IJ de I*«leisstr»at.
Kantoor-Menklen enz.
J. MEIJERINK MEIJER.
Zunstsaal Panorama.
Panoramagebouw, Plantage.
TIJDELIJK
UITVERKOOP
van Oostersche Tapijten.
Entree vrij.
Zvmtaa* gropentt.
.DE PHOENIX
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis.
Levering- onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland.
L BINNEN-.'
INRICHTING TOT
MEUBELEERING
EN ? VERSIERING
$DER- WONING
I2O-ROKIN
91 FAIENCE
l EN TEGEL
-J FABRIEK
HOLLANDI
l NAAML-VENN-CEV-TE l
k. UTRECHT ^