De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 5 april pagina 10

5 april 1903 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1345 vangsten worden evenwel nog steeds en mis schien in wel wat al te groote mate gebruikt om weg en werken steeds te verbeterende versterken en nit te breiden. Op de gedaalde prijzen trad ons publiek nog al sterk als kooper op voor de Gnlf waarden. De noteering van deze stuk ken komt onder de algemeen e daling sedert de vorige week gunstig uit. De bruto- ontvangsten van de Southern Railway bedroegen in de eerste helft van het loopende dienstjaar 21.3 millioen dollars tegen circa 19 millioen gedurende dezelfde periode van het vorige jaar. Ook hier waren de exploi tatiekosten onevenredig hooger zoodat de netto 's betrekkelijk weinig toenamen. Ook de Atchison, de Nashville, de N. Y. Central, de Baltimore Ohio en de Canadian Pacific hebben groote ontvangstvermeerderingen. Onder de amerikaansche diversen zijn de koersveranderingen al heel gering. De Inter nationale Landsyndicaten konden hun pry's, die nog steeds groote aandacht verdient van lieden die kunnen koopen en met eigen geld betalen, behouden. Dit geldt ook voor de Steel commoDS. In Februari 1.1. zon deze trust een winst hebben van 9 millioen dollar, zijnde l % millioen dollar meer dan in Sprokkel maand van 1902. Nog voor meer dan 6 millioen ton, zonden aan onuitgevoerde bestellingen geno teerd zijn. De verlaging der prolongatierante in Gysbrecht's veste kwam de noteeting der N. W. S. ten goede. Overigens zijn de staatsfondsen weinig veranderd. Voor Russen zie ik enkele fractioneele vermindering, wellicht in verband met den min of meer gevaarlijken toestand op het Balkan Schiereiland. Afgescheiden hiervan herinner ik toch nog eens aan de wenschelykheid om, niet alleen Russen voor kapitaal belegging te gebruiken. Verscheidenheid geeft alt\jd meer deze zekerheid. De kleine Mexica nen konden van 36% tot 38}-* vooruitgaan. Ook voor Columbianen, voor wie door het Panamakanaal geld beschikbaar komt, is eenige verbetering te vermelden. In hypotheekbanken ging nog al wat om. Blijkens het verslag van den Raad van Toezicht aan de Algemeene Hypotheekbank te Amsterdam, uitgebracht in de op 27 Maart j.l. gehouden vergadering van aandeelhouders, bedraagt het aantal deelnemers 232 met 1500 aandeelen, die in den loop van het jaar werden verhandeld voor 145 150 pCt. De balans, winst en verliesrekening werden goedgekeurd en het dividend na storting van bijna ? 7000. in de reserve- kas, verhooging van de extra reserve met ? 6000 en ruime afschrijvingen, bepaald op 10 pCt. De extra- uitkeering op de 31/2 pCt. pandbrieven Serie A kon weder worden vastgesteld op ? 2 50 per mille. Het totaal der door deze instelling uitgegeven pandbrieven bedroeg op ultimo December 1,1. byna 13 millioen. Deze uitgifte is gedekt door: lo het op Ie hypotheek belegd bedrag; 2o het c.q. nog door de aandeelhouders te storten bedrag; 3o het reeds gestorte, in effecten belegd kapitaal; 4o het belegd reservefonds en 5o door de onbelaste onroerende goederen, alles een waarde vertegenwoordigende van ruim 14 millioen gulden. Behalve de hypothecaire zekerheid bedraagt deze meerdere waarde ongeveer anderhalf millioen. In de groep der banken vraagt ook de Rotteidamsche de aandacht, door rijzing hare aandeelen van 160 tot 163i/2 pCt. De Commissarissen noemden in hun verslag aan de aandeelhouders do resultaten over bet jaar 1902 bevredigend. Na afschrijving op de verschillende rekeningen en verhooging der reserves, die thans gestegen zijn tot ruim l millioen of 2041 pCt. van het kapitaal, kan aan de deelhebbers een dividend van 7 '/b pCt. worden uitgekeerd. Over de zes laatst verloopen jaren bedroeg het dividend steeds 7 pCt. A.s. Woensdag, 8 April, is de inschrijving tegen 99 pCt. op 5 pCt. obligatiën tot een bedrag van ? 700.000 ten laste van de Fransen Hollandsche Oliefabrieken, opengesteld. Daar het aandeelen kapitaal dezer maatschappij ten bedrage van 1.8 millioen gulden geheel geplaatst is en het dividend sedert de oprichting heeft bedragen, ?12, ?18 en ?21.60 per aandeel van ?240 verdient deze inschrijving ernstige overweging. Hat te leenen geld is noodigvoor de uitbreiding der zaak. In de groep der Indidche trammen zie ik een belangrijke koersvermindering voor de 4 pCt. obligatiën Madoera, die van 48 tot 43 verminderden. De directie doet haar best. Een zijl\jntje zal naar de nieuw te bouwen fabriek bij Sampang worden aangelegd. Het vervoer van deze fabriek zou aan de Madoera worden opgedragen, maar toch durf ik nog weinig hopen. Ook in deze streken in de inlandsche bevolking niet welvarend. Bovendien blijft de concurrentie van het prauwvervoer zeer groot. Ten slot te een overzichtje van den koers der petroleumpapieren, waarvan vele den houders een blijde boodschap brengen. Voor Schibayeit' en voor de Int. Rumeensche, waarop de vorige kroniek de aandacht vestigde, is de koersrij zing n'et te verwonderen. De groote stijging voor de Java- petroleum zou in ver band staan met een gunstig telegram van eet nieuwe spuitende bron. Maart 26 April 2 Arnh. Petr. My- ....... 10 21 Bibi Eybat c. v. a ...... 4ö'A 49 X Int. Rumeensche ...... 87 92 Java Pet. Mij ........ 30 62 Koninklijke A ........ 447 4G9 » ree. van A ..... 413 432 c. v. a. ..... 448 % 4fil Moeara Enim ....... 86 88% Moesi Ilir ........ 84X 84?i Ned - Rumeensche ...... 6 lf> Perlak ......... 127 128 J* Schibayeff ........ 63 71 Snm. Palembang ...... 68M 70 Elzasser ......... 49% H. E. S. te Medan (Deli) dank voor uw bericht. Houd me Aanbevolen. Amst., Marnixstr. 409. l ., . ., ,0?D STT?TFR Bnssum, Borneo". i Apnl t3' D' bTIGTBBPETER ROSEGOEE, Het gif der beschaving. Bewerkt door LOUISE ZAALBERG. Am sterdam, Van Holkema & Warendorf. Op de laatste bladzijde van het boek staat . wat .de schrijver wil: de levensgeschiedenis | beschrijven van Sebald Hausler, den man wiens bestaan was vergiftigd door zeker soort van beschaving, en hem als pendant te geven den frisschen Sabinus by wijze van tegengif. | De inrichting van den roman doet eenigszins denken aan d n Telemaque van Fénélon. Sebald Hausler gaat ook op reis ofschoon niet om zy'n vader te zoeken maar om hem te ontvluchten en heeft waar hij komt zijn avonturen, die des noods ieder afzonderlijk konden verteld worden. Als men by'v. de geschiedenis van de familie, die in de Hollandsche vertaling den onsmakelyken naam van Lindworm draagt, met eenige omzichtigheid uit het boek wegnam, zou men het geheel niet schenden. Zoo is het ook gelegen met de oude dames van Finkensteyn, die trouwens na de harten der lezers met ontferming bewogen te hebben, zeer spoedig verdwijnen zonder eenig spoor achter te laten, 't Doet niet ter zake; de »Lindwormen" en de van Finkensteyng hebben gediend om de historie van Sebald te illustreeren en hy blijft de hoofdpersoon. Dat hy' denken doet aan kleine zielen, met wie men op deze wereld tot vervelens toe kennis maakt, zoodat men liefst niet te lang in hun gezelschap vertoeft en harteiy'k verlangt naar een paar harten van goud, zal ik niet ontkennen, maar Sebald Hansier is een inte ressante kleine ziel. Hy heeft gekend hoogere aspiraties die hem nooit geheel loslaten. Er komt althans een tijd in zijn leven, dat hij walgt van zy'n eigen bestaan, van zy'n licht zinnige jeugd en van de geldmakery zijns vaders die niet alleen een hardvochtig patroon is voor zijn volk maar tevens een gemeene ellen deling. Hij neemt afscheid, en gaat onterfd maar toch nog millionair de wereld in, per rijtuig, op den bok malle Joris, alias Sabinus, die nader hand zal blijken te wezen zijn natuurlijke zoon. Eindelijk, zoo begint zy'n dagboek, ben ik gestorven. De uitdrukking is «schriftuur lijk". Hy°meent dat hy' door de atmosfeer waarin zy'n jeugd vergiftigd werd, te verlaten, ook meteen den ouden mensch gedood heeft en nu zeer licht >den nieuwen mensch zal aandoen", maar 't bly'kt dat de duivel weinig aan hem verloren, en de Heere God niets aan hem gewonnen heeft. Zy'n verandering is een verkleedpartij; waar hy heen gaat neemt hy zicbzelven mee. Hy zou wel anders willen als hy maar een wil had. Met groot talent wordt door den schrijver ontleed het karakter van dezen man, o ie zoo weinig karakter heeft en duidelijk aangewezen, dat de verwoestingen in zijn zieleleven aan gericht, onherstelbaar zijn, ofschoon het goede in hem nooit geheel wordt uitgeblnscht. Hij is niet zoo nietig, dat hij zich van zijn nietigheid geen rekenschap geeft. Wat was hy ? wat wilde hij ? wat deed hij? op 't papier beproefde hy menigmaal het vluchtige vast te houden, op het papier be proefde hy' uit zich zelven wijs te worden, hetgeen hem in het leven niet gelukte. En het geschrevene las hu nooit weder. Toen hy' nog op 't kantoor zat, gaf hy de schuld aan de jacht naar het geld, aan den angst oni het wederom te verliezen. Nu was dat alles immers weg. En toch bleef 't ledig, eenzaam in en om hem, werd alles steeds nog lediger en eenza mer. Als hy z\jn binnenste doorwoelde naar het een of ander goeds... dan vond hij niets dan vodden, verdroogde broodkruimels. Doch nog steeds lusten, leely'ke vetvlekken, een overblijfsel van weelderige tijden. In zyn prille jeugd beschouwde hy' het reeds als een man nelijke, een loffelijke eigenschap om de zonde lief te hebben. »»Voor den laster van de deugd hebben de goden my behoed"" leest men op een der bladen, doch de deugd van den laster had hem niet gelukkig gemaakt. Misschien is deze paradox door de vertaling onverstaanbaar geworden, maar uit den samenhang begrijpen wy' wat de schrijver zeggen wil. Zyn weinigje wilskracht had hy vernield, en alles mislukt hem. Hy wordt dupe van een schelm, die hem als rentmeester dient, van zijn eigen passies, die telkens opvlammen, van zyn bedorven verbeelding en hy is niet by machte zich over te geven aan de leiding van den jongen man die hem redden wil door arbeid en inspanning. Zoo gaat hy onder. Toch behoort dit boek niet tot de hopelooze en troostelooze geschriften van onzen tyd die twijfelen doen aan de menschheid, want voor eerst kon Sabinus die aan zyn vaders sterfbed had gestaan aan zijn bruid en zijn vrienden zeggen, dat hy hem niet verloren maar gevonden had, en dan: de schrijver is een ernstig man; 't is hem niet te doen om op artistiqne wijze een chronique scandaleuse te schrijven ; hy' bespot niet den zwakkeling, noch vermeit zich in zy'n schunnigheder, evenmin als hy wat slecht is zoekt te verschoonen; maar hij behandel) hem ah een kranke, met mededoogen. Ook laat hy zien, hoe er naast de personen, die door weelde en sensualisme ten gronde gaan, nieuwe ge slachten opstaan, vol levenskracht en levenslust. 't Gebeurt meer, dat een roman met een of meer bruiloften eindigt, maar »'t gif der be schaving" behoort er mee te besluiten. Sebald Hausler is dood; leven Sabinus en zyn bruid; laat de donderpotten er oorverdoovend op los knallen, voor myn part ook ter eere van den auteur ! v. H. NIEUWE UITGAVEN. De Nederlandsche Sportrevue, geïll. maand blad, gewijd aan de belangen van de Nederl' Sport, onder redactie van S. LEDEBOER. Uitgave van de Twentsche Boek- en Handelsdrukkerij, Almelo. Theorie en practijk van het Britsche vakvereenigingsiuezen, door SIMEY en BEATRICE WEBB, vertaling var. HKNEI POLAK. Tweede deel. Amsterdam, A. B. Soep. Eine Sijmphonie zu Dante's »Divina Com media." FHANX LISXT 1811?1886. Het gewaand herstel der Bisschoppelvjke Hiërarchie in Nederland 1853?190.'! Overdruk uit de Oud-Katholiek van l Maart 1903. Rot terdam, firma H. T. Hendrikssn. NICOLAAS BBETS, 13 September 1814?13 Maart 1903, door W. G VAN NOUIIUYS. Am sterdam, Van Holkema & Warendorf. Verslag over het jaar 1902 van de »Vereeniging tot Opleiding voor Ambachten en Beroepen" te Amsterdam. Beschermvrouw H. M. de Koningin-Moeder. Inhoud van Tijdschriften. De XXe Eeuw, 4e all.: In Memoriam, door L. van Deyssel. Aernout Drost, door Albert Verwey. Groote Stadsgescharrel, (vervolg), door G van Hulzen. Papegaai, door L. van Deyssel. Op hooge levensgolven, door L. van Deyssel. Geschiedenisvragen, (vervolg), door W. G llondius van den Broek. Kunst en Volk, (varvolg), door Is. P. Vooys. OorV E B TE N T I E N. r Men begr|)pe het enorm groote belang der geheel nieuwe en eigenaardige uitwerking van het Odol: terwijl alle overige mond- en tardreinigicgsmiddelen slechts gedurende de weinige oogenblikken, dat men den mond reinigt, werken kunnen, werkt het Odol uren lang anti septisch na, zelfs lang nog, nadat men de tanden er mede gereinigd heeft. Odol dringt in de holle kiezen, en in de slijmvliezen van het tandvleeach die het om zoo te zeggen verzadigt en de antiseptische voorraad, die het hier achterlaat bly'ft uren lang nawerken. Door deze merkwaardige eigen schap van het Odol wordt in den mond een zuiver antiseptische toestand verkregen en het gezond blijven van het geheele gebit bereikt. Men wachte zich intusschen voor namaak. Onder den naam Odol worden talryke waarüclooze, ja difcwyls zeits scbadtlyke namaaksels in doozen en flesschen verkocht. Daarvoor zy men op zyn hoede. Het echte Odol wordt alleen in de bekende witte paten!flacons verkocht. Groote flacons ? 1.?, kleine 60 cents. logsdaad of oorlogsgevoel, door Albert Verwey. Muziek, door J. C. Mol.?Het laatste boek van Frans Coenen Jr., door L. van Deyssel. Onze Eeuw, 4e afl.: Nicolaas Beets, door G. F. Haspels. De Aprilbeweging, door prof. dr. P. J. Blok. Geloof, door Th. van Merwede. Organisatie en Loonsverhooging, door jhr. mr, H. Smissaert. Lysias en Isocrates, door prof. dr. K Kuiper. De Lethe, door U. V. E. Meimorgen.?Boeken over ZuidAfrika, door M. P. C. Valter. Verarmde adel, door Geertruida Carelsen?Onze Leestafel. Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. No. 4 : Dr. Schaepman, door W. A.. Nolens, (15 ill.) De Pruikenty'd, door W. F. H Wunderlich. (vervolg), 17 ill. Zorgvliet, Buitenrust en Rustenburg, door Th. Morren, (vervolg), 24 ill. Levensbeschikking, door Marie de Negri. Herfst, (gedicht), door Johanna Bakker. Uilenbespiegelingen, door Carita. Van de Redactie, door F. L. Vlaanderen, April 1903 '? Zomerboodschap, door Sty'n Streuvels. Elk zy'n ambacht; Op het stuk ; Dorscherslied ; de Mulder; Lapper Crispijn ; Ring-Ring ; Van 't Spinsterke; de Zeeldraaier; de Zwingel, door Renéde Clercq. Een weerzien, door Gustaaf d'Hondt. De man der Zuidwesters, door Lode Backelmans. Littéraire kroniek; repliek aan den , heer Frans Netscher; Prosper van Langendonck. l Nederland, April 1903: Proza. Marie Marx-Koning, Als in een boek. W. Macalester Loup, moderne Duitsche dichtkunst. Rachel Brendon, In 't huwelijk. Kroniek. Poëzie. Ina Lyclama k Nyeholt, Oude huizen. Jeanne C. van Lsyden, Geluk. J. A. C. Fetter, Herfst. K. J. J. de Bode, Laven en dood. W..., De Vrouw. Europa, afl. 4 : Poets, door J. de Meester Haar voogd, van H. Seidel. Voor den afgrond, naar Rudyard Kipling. Moederliefde, uit het Spaansch, van Eusebio Blasco.?Unnerup, uit het Zweedsch, van Hölma Arjgered- Strandberg. Een boekenpraatje, door Cenatos. Cosmos. Maart 1903: Alice Greeven, The wild west show. Frederic Mistral, Les charretiers. Dr. Karl Volker, Ein Besuch an Wittenberg. S. J. Barenta- Scho'nberg, Haar trouwjapon. Alfred Moulet, Teuf! Teuf !... Place ... F. Monceau, Variété. Esli, lm Schlafwagen. Critiques littéraires. Communication a nos collaborateurs. Variétés internationales. Supplément artistique. Jan Steen, La danse du Chut. Supplément musical, J. J. Viotta-de Ruy'ter. De Levende Natuur. Afl. l: Bij het portret van H. J. Kok Ankersmit, door E Heimans. Myn eerste winter buiten, (2 ill.), door Chr. J. Raad. De adder, (4 ill ), door E. Heimans. De kluit, (4 ill.), door Jac. P. Thy'sse. In het Gooi, (5 ill.), door S Laesmans. Aardige Schermbloemen, (3 ill.), door J. Jaspers Jr. Een gladde aal, (l ill.), door C. ten Napel. Oude kippen, door J. S. Vragen en korte mededeeiingen, (l ill.) De Nieuwe Tyd, No. 4: De politieke toe stand, door dr. H. Gorter. De Duiteche vakbewegii.g, door J. v. d. Tempel Bzn. Nicolaas Beets, door Her.r. Roland Holst. Jean Jaurès, Histoire Socialiste, Deel I (Con stituante), door W. v. R. Jr. Volksleger of ontwapening ?, door H. Roland Holst. Een moderner standpunt, door EJ. Redelé. Het Congres, door H. Roland Holst. Ouderwetsche Lectuur, (slot), door J. Saks. De Militaire Gids, 4e afl : Militaire tucht en opvoeding, door H. J. P. A. Kiersch. De ontwikkeling der militaire denkbeelden, (ver volg), door H. R. Boeree. Belangrijke tactische werken, door Ram en Thomson. Velduitrusting en kleeding voor infanterie (met plaat). Aankondiging en recensie. De Vrije Tribune, afl. 3 : J. J. Hoogewerft', Maatschappelijke hervormingen. G. F. Lindeyer, Binnenlandsche kolonisatie, MarCUB van Gelder. Sociale beschouwing. Oolbekkink, De klok in het woud der ty'den, (vervolg). Jef Mennekens, Ean lied van stilte. M Jongeneel Jr., De vredesbeweging in Engeland. Joan ter Lecke, Kinderen. G. Nico Gunzberg, Muziek. Tijdschrift voor toegepaste ScJieikunde en Hygiëne. No. 7 : Duinwateronderzoek, door dr. J. Tü. Mouton. Verslag omtrent de verrich tingen van den Gemeenteliiken Gezondheids dienst te Amsterdam over 1900. (Slot.) Korte me'ledeelingen. Personalia enz. Eigen Haard. No. 14: Een e die niet medetelt !, door Louise B. B., II. Een zeldzame koster, door Jhr. mr. Victor de Stuers, met af b. Een binnenlandsch reisje in de 18e eeuw, door mr. H. GraafvanHogendorp.il. Jan Her.drik Weissenbruch t, door J. H. R, met portret en af b. van schilderijen van den overleden meester. Conrad, eene Nederlandsche Waterstaatsdynastie, door R. A. van Sandick, met portret, (Slot.) La Rei'ue, No. 7 : Anatole Leroy-Beaulieu (de l'Institut), Le manifeste de l'euipereur Nicolas II. Cervantes, Les voyeurs (nouvelle irédite, note explioative de Clement Rochel). Prof. Angelo Mosso, L'E lucation physique dans les universités. E nile Faguet (de i'Académie frarriise). Enrelinant Werther. Camill^ Maudair, La musiijue fraryaise recente. Abel Ilermant, Cünfension d'un homme d'anjonrd'hui (üo.) Henri Paris, La prolétariat artistiqiie en A!lomat;ne G. Savitch Wattn, (10 grav ) - Collaborateurs de !a revue, Le mouvement littéraire en France. Hayaski, La littérature pessimiste du Japon d'aujourd'hui. Gabriel Trarieux, Le Théiitre et la vie. Paul Sonday, Revue musicale. HUIIII IIIUUIIIHIIIIIIIIIIIIIIII Illlllllllillllllllll Illlllllln IHIIIIHIItlUUII Een protest, Indertijd verscheen een werkje, getiteld : »Het leven van den zeeman te Amsterdam'', door W. Blakker, hetgeen zeer gunstig gerecen seerd werd door den heer Brusse die het een »eerlyb, warm protest" noemde. Met de eer lijkheid moet men het evenwel niet te nauw nemen, hetgeen ik zal aantoonen. 1. Bakker ontvangt op zijn zwerftochten in een kroeg een kaartje van den eigenaar met de woorden : «Laat dit maar zien bij de Nederland, dan weten ze waar ja vandaan komt" en besluit daaruit: »En hiermede wist ik dat bij die maatschappij óók tusschenkomst van slaapbazen werd geduld". Die gevolgtrekking is zér lichtvaardig en toont volkomen de eerlijkheid van den onderzoeker. Het was zijn plicht geweest te onderzoeken of hy' van dat kaartje eenig nut zou hebben. Nu gooide hij een klad op den naam van den heer Baas, de equipagemeester van de maatschappij, bekend als een eerlijk en rechtschapen man. Later trok hij zijne woorden in, per brief. Een eerlijk man had dit openlijk gedaan, daar de minieme beschuldiging ook openlijk was. Ik heb, na een lang onderzoek, bevonden dat den heer Baas dikwyls geld aangeboden werd, soms ? 50, maar nimmer werd die offerte aangenomen. 2. Een kamertje in 't Zeemanehuis noemt B. een cel en een hut van een stuurman, een zeer geriefelijk verblijf. Het eerste ia veel ruimer dan de laatste, de geriefelijkheid, de gezelligheid brengt de bewoner zelf aan door eecige versiering. Op sommige booten zijn de hutten zelfs onmogelijk klein. 3. B verfoeit het drinken maar gaat een stoker aan boord bezoeken en neemt dan een flesch jenever mede. Ik wou, dat hy bij mij aan boord kwam met z'n flesch, dan zou ik hem in optima forma van de valreep af-ma noeuvreeren. 4. B. loopt allerlei vunzige krotten af met een stoker en zucht dan: »Zóo wordt janmaat gevild". Iedereen, janmaat of niet, wordt daar afgezet, janmaat heeft daar niets te maken en het meerendeel komt er niet, gaat liever naar een der vele goedkoope vermakelijkheden. 5. B. verheerlijkt Jan (z'n gids) omdat deze eenige Duitschers belet op een Hollandsch schip te monsteren. Hy protesteert niet, als even later Hollanders op een vreemde boot willen monsteren. Eerlijk ? 6. B. vertelt dat het op een boot van de K. N. S M. in de Roode Zee zóó warm is, dat, bij het opgaan van de trap de vellen van je handen aan de leuning plakken. De booten van die maatschappij komen nooit in de Roode Zee, ra ra wat is dat ? En dan ketels die gloeien van hitte sjonge! 7. B. beweert: Een tremmer verdient ? 31 50 per maand plus een hap eten voor werk, dat negen van de tien te zwaar valt Ten eerste dit: Wat nergens meer voor deugt, wat overal te beroerd voor is, wordt tremmer. Het baantje eischt niets geen kennis en hoogst zelden is iemand er te zwak voor. De verdienste is verschillend. Aan de Neder land / 3G. De koit is daar zeer goed en ruim schoots voldoende. Een bewijs van deze twee beweringen : Altijd worden groote porties van het middageten bewaard om 's avonds op te warmen. 8. B. zegt: Als Janmaat z'n boonen kauwt, zitten de heeren achteruit te gastroeren als in een fijn restaurant. Mag ik Z.Ed. er attent op maken, dat die heeren, als ze kunnen, volkskost eten en het fijnere er gaarne voor laten staan ?2. B. beweert dat hij niet toegelaten werd bij het monsteren aan de Nederland. Da» is een grove leugen iedereen wordt toegelaten, Natuurlijk genieten mensehen, die altijd aan de lijn geweest zijn, de voorkeur. 10. Hy' heeft Javanen met met mes en vork zien visch eten. Wie gelooft dat ? 11. Hy zegt: vast personeel is een woord, dat voor minder zeevolk niet bestaat. Aan de Nederland wordt wekelijks plm. / 500 uitge keerd aan weduwen van zeelui en ander vast mik, zonder dat eenige premie daarvoor wordt betaald. 12. B. beweert dat, nadat Brusse zijn boekje schreef, niets is veranderd. De maatschappijen schaften noten af en verbieden huurbazen iets af te nemen van de gage. Dank zij den goeden wil van de zeelui bestaat er kans dat do roten weer ingevoerd worden. Die flinke kerels laten tpgenwoordig wat liggen voor den huurbaas. Wat geeft het nu, als ze zelf dus niet anders willen. Verbeter nu n~aar toestanden. Ik heb eenige onjuiitheden aangetoond, ge noeg om mijne bewering te staven, dat het geschrijf van B. oneerlijk is. Ik heb met veel zeelui over z'n warkje gesproken en tot mijn genoegen gezien, dat de meesten mijne opinie deelden. Bakker heeft veel leelyks verteld van zeelui, hij heeft met modder naar hen gegooid, hij heeft de landrotten versterkt in het idee, dat een zeeman een «zuiper/' een «zwabber" is. Ik, als zeeman, kom daartegen op. Ik ben ook wel een van die »heeren van achteruit" maar ik heb, evenals iedere stuurman, lang voor den mast gevaren, ik ken de zeelui aan wal, zoo goed als aan boord en ik duld niet, dat de eerste de beste Jandrot maar gaat schrijven over zeelui en van zeelui wat hem goeddunkt. Foei, mynheer Brusse, hoe kunt, hoe durft ge zulk geschrijf een warm, eerlijk protest noemen. Als zeeman heb ik geprotesteerd tegen het geschrijf va , Bakker, als stuurman wil ik hem niet te woord staan. Hy is te eerlijk en te warm. Maar n raad wil ik hem geven, ingeval hij weer eens roeping mocht gevoelen, een of anderen toestand te onderzoeken: »Kyk uitje doppen, broer, en hou j e roer recht" oftewel: »Ga alleen af op wat ge ziet, gebruik alleen zeer vertrouwbare bronnen en weest strikt eerlijk op zee." Amst. HBHBI VAN NOOBD. R e s s e n, 30 Maart '03. Geachte Eedactie. Wanneer iemand, als v. G in uw No. van 29 Maart, over de vaccinekwestie schrijft, is het toch wel zaak, dat hy' ook op de hoogte is van hetgeen door de tegenpartij is gezegd. Hoe gevaarlyk het is uit een tweede bron te putten, bly'kt wel uit dezen fraaien zin. «Dat het niet aangaat te rekenen op isoleering en desinfeetie alleen wordt van overdacht chris telijke zy'de bewezen door hetgeen de heer De Savornin Lohman, toen minister, schreef na de epidemie van 18911) : De pogingen tot verhoediog van de ontwikkeling der epidemie, boe ijverig ook aangevangen en volgehouden, werden verlamd door de lauwheid en traagheid van zeer vele gemeentebesturen en door gebrek aan medewerking van zeer vele geneeskundigen en van een groot deel van het overige publiek." v. G. koope eens voor 50 cents Vaccinevereering (Blommendaal, den Haag) Hy leze dan anderen mogen dit ook wel doen blz. 59 en 60. Ook blz. 5 en 6 Het publiek zal dan niet meer zoo vaak foutief ingelicht worden. Zeer aangenaam zou het my zy'n, indien uwe lezers hiermee in kennis werden gesteld. Hoogachtend teeken ik my. Uw dw. dr., H. J. C. PIERSON. 1) Welke ? Aan den heer H. J. C. Pierson. Geachte heer, U dankzeggende voor uwe belangstelling in mijn artikel »het Vaccinewetje,'' wil ik u toch even er op wijzen dat de door u zoo fraai gevonden zin: »de pogingen tot verhoeding" enz. enz., voorkomt op blz. 60 van het door u aanbevolen boekje *Vaceinevereering." Zoo lang u de onjuistheid van dezen zin niet kunt aantoonen en evenmin, dat deze woorden niet door den heer De Savornin Lohman in zy'n rap port zouden zy'n gebezigd, is uwe aanmerking van niet het minste belang Verder is het niet onvermakelyk dat uwe bron, ook de mijne was. Allén zullen de blz. 59 en 60 enz, volgens u het publiek juister inlichten dan het door mij aangehaalde op blz. 60; doch zóó, zouden wy lang kunnen blijven voortgaan vóór wij het over de vaccinatie eens worden. Achtend, uw dw., v. G. Aan de Redactie van de Amsterdammer, Weekblad voor Nederland. M. M. In de afdeeling voor Dames", No. 1341, Zondag 8 Maart, komt 'n beschrijving voor van Vera, over het Margaret Louise J f ome" te New- York. Ik veroorloof mij alleen een aanmerking over het laatste gedeelte van Vera's artikel, daar waar zy' het heeft over de goedkoope (adiesrestaurants" in Amerika en voornamelijk de New-Yorksche. Het verbaasd mij ten zeerste dat Vera geen kennis maakte met the Child's restaurants", die door geheel New- York verspreid zijn. In 1901 wai ik in New-York en geroot van de keurige inrichting, het lekker klaargemaakte en het goedkoope voedsel, dat mij in de ver schillende Child's restaurants" werd voorgezet. Ook zaten wy daar niet in de typische hokjes (die toch soms leuk intiem zijn en mij altijd deden denken aan onze wafel- en poffertjeskraam-hokjes) maar aan zindely'kjjan nikkel, marmer, tijn glaswerk en frisch vaatwerk, blinkende tafeltjes in vroolijke zalen, grooter of kleiner naar het uitkwam. Ik raad Vera in gernoede aan eens bij Child te gaan breakfasten, dinneren of supperen." Het is daar in alle opzichten all right". Dankend voor de plaatsing. H. ROST VAN TONNINOEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl