De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 5 april pagina 5

5 april 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1345 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V OOK NEDERLAND. HIHUIIHinimHIMIIHlHMimMIIIIMMmillMimiMHHHIHMHHHHHIIIimilMIMHnMIMinMiniMHIl MINUUT DAMEjS. Bene reis naar onze Oost-intóciie iraitenezrttinp. Op Vrijdag 20 Ma.trt 11. zijn door Jonk vrouwe de la Bassecour Gaan, in de zaal van het Bijbelgenootschap alhier, eei,ige mededeelirgen gedaan betreffende hare reis naar Indië, waarbij ZV een tweetal jaren in hoofdzaak heelt besteed tot een bezoek aan de Groote en Kleine Molnkken en aan Nienw-Guinea Na eenig op onthoud te Batavia bezocht Jonkvrouwe Gaan allereerst Bali, stak van daar over naar Makassar, reisde vervolgens langs de Zuid-Westkust van Celebts naar Angonou, Menado en Minabassa, vertoefde eenigen tijd op de Sangi eilan den, stak van daar over naar Ternate en voer om de noordpunt van Halmaheira r, aar NieuwOninea. Het doel van den tocht was een bezoek aan de zendingsposten der Utrechtsche Zendingsvereeniging. Want op die zoogenaamde buitenbezitticgen, zoo afgelegen, zoo ontoe gankelijk, en ook onderling zoo verstoken van verkeer, waarvoor men in het moederland en op Java zelf nog maar al te weinig belang stelling betoont, verricht de Utrechtsche Zendingsvereenigirjg eenen arbeid, die haar wel eens een ploegen op rotsen" schijnt, maar die in werkelijkheid op zeer schoone uitkomsten roemen mag. Na in het kort hare reisroute op de groote zendingskaart te hebben aangegeven, schetste de spreekster ons de verschillende indrukken bij bet bezoek aan dit uitgestrekte land ont vangen. Langer dan haar oorspronkelijk voor nemen medebracht, had zy te Batavia vertoefd, ingevolge het dringend verzoek om tijdelijk als waarnemend directrice van het Diaconessenhuis op te treden tot de nieuw benoemde, wier aankomst telkens werd vertraagd, was aange komen. Toen z\j eindelijk het ambt kon over dragen, haastte zy' zich na een kort bezoek aan Bali met zijn nog levend heidendom naar Makassar. Op haren tocht van daar langs de Zuid-Westkust van Celebes werd zij vooral getroffen door het verschil tusschen het meer Oostertche karakter op Java, waar men de bekeerde inlanders Javanen laat en den meer Euripeeschen stempel, die hun op treden draagt op de Molukken, waar de kweekelingen der zendelingen dadelijk Europeesch worden gevormd en gekleed. De spreekster verklaarde dit verschijnsel uit het feit, dat de Javanen reeds van oudsher een e eigene be schaving hebben, die hun is gebracht door de Hindoes; terwyl op de Molukken de eerste beschaving waarschijnlijk is gebracht door Roomsen-Katholieke Portugeesche zendelingen. Veel van het werk van dezen ging later weder verloren; er bleef weinig meer van over dan een zet r oppervlakkig Christendom. Maar men kende toch het Onze Vader, de geloofsartikelen, men bezat eenige bijbelboeken en waarschijnlijk i» dit weinige voldoende geweest, zoo al niet om de bevolking op te heffen, dan toch om haar te beletten dieper te zinken, zooals dit het geval is geweest met de Papoeas op NieuwGuinea, wier taal, naar men beweert, de onmis kenbare sporen bevat eener vroegere, hoogere, maar thans voorbijgegane beschaving. Latere Frotestantsche zendelingen vonden dan ook op de Molukken een zeer vruchthaar arbeidsveld. In de opvoeding der vrouw vooral zoekt de zen ding daar een krachtig middel tot opheffing van het geheele volk. Goed bezocht is de school voor dochters van inlandsche hoofden. Freule Gaan werd getroffen niet alleen door de zui verheid, waarmede de meisjes Hollandsche lie deren zongen, maar ook door de voorliefde, waarmede *ühet Hollandsch bezigden. Een paar maal was de spreekster zelfs in de gele genheid waar te nemen, dat de meujes onder ling Hollandsch spraken. Interessant was ook de kennismakirg met twee inlandsche diaconessen, gekleed in het inlandsen costuum, sarong en cabaai, van glimmend, zwart katoen. Deze vrouwen bepalen zich niet enkel tot zieken verpleging, zy verzorgen jonge kinderen in gezinnen, waar de moeder overleed, zy geven onderwijs en zij bereiden het brood voor bet Avondmaal. Benige proeven van haar keurig borduren en van haar sierlyk kralenwerk wer den door ireule Gaan getoond. Moeilijker wordt de zending noordelijk van Celebes op de afgelegen Sangi-eilanden, die bovendien zoo onbereikbaar zyn door stormen en tegenwinden en gebrek aan havens. De spreekster bezocht ze in gezelschap van den nieuw benoemden adjur ct-inspecteur voor het onderwys, die deze zyne eerste inspectie-reis naar de van gouvernementswege gesubsidieerde zendingsscholen boven alle verwachting moeily'k vond. In deze streken moet de zendeling van alles in zich vereenigen; hy moet geneesheer zijn, landbouwer, zeevaarder, aanlegger van wegen. De eerste weg werd door den zendeling Steller aangelegd en wordt sedert door het Rijk onderhouden en verbeterd. Het geheele gezin Steller, de moeder wydde zich aan de opvoeding van inlardsche meisjes, de dochter bewerkt de Sangireescbe bijbelvertaling, heeft : aan dit deel onzer koloniën uitnemende diensten bewezen. Roerend achtte de spreekster de toe wijding der bevolking aan onze Koningin. Altyd kwam men tot haar met de vraag, oi zy' H M. in Holland wel had gezien. By' bet feest harer inhuldiging werd haar portret door de hoofden zelven in plechtigen optocht naar de kerk ge dragen. Over Ternate begaf freule Gaan zich om de noordkust van Halmaheira naar Galela, een tocht, waarvoor de kleine, vlugge gouvernements«toomer, de Zeemeeuw, nog volle 24 uur behoefde. Geheel anders dan op Celebes en op de Sangieilanden is de toestand op Halmaheira. Het Christendom is er van nog jonge dagteekening. De eerste zendeling, die er zich vestigde, werd wel niet onvriendelijk ontvangen; mear ter woning wees men hem eene plaats aan, die bezocht heette door booze geesten. Hy zoude het daar wel niet kunnen harden, meende men, en dan was men van zelf van hem verlost. De zendeling begreep echter, dat de plek vochtig en ongezond was door gebrek aan licht en lucht: het omhakken van eene party boomen bracht dadelijk verbetering Tevens wist hij het plan van opstand der bewoners dezer streek, die nog Sultansland is, te bezweren door deze een voudige lieden, die verbitterd waren door het misbruik, dat geslepen Arabische kooplieden van hunne onwetendheid en van hun goed ver trouwen hadden gemaakt, te doen inzien, dat het Hollardsche gouvernement het gezag van den Sultan wel zoude moeten handhaven. Toen hy' eenmaal hun vertrouwen bad gewonnen, kwamen zij gefamenlyk tot hem met verzoek om te worden gedoogt. De zendeling stelde daarbij als voorwaarde, dat zy hunne ontoe gankelijke woningen in de bosschen zouden verlaten en zich vestigen aan het strand. Zy' gaven hieraan gehoor en bouwden sedert in hun dorpje ook nog eene kleine kerk en een schooltje. Natuurlyk is dit eene zeer oppervlakkig Christendom; maar met de opvoeding der kin deren kan nu tenminste een begin worden ge maakt. Met verlangen wordt thans uitgezien naar eene kweekschool, maar de kosten voor de zending op Halmaheira, die in de laatste jaren toch reeds van 5000 tot 25000 gulden zy'n ge stegen, laten dit niet toe. Deze schets van het begin der opwekking op Halmaheira deed de spreekster een oogenblik stil staan bij de vraag, welke waarde er aan zulk eene bekeering in massa is te hechten? Of met den doop niet moet worden gewacht tot de individuen gevormd zy'n? Natuurlijk achtte ook de spreekster dit laatste het ideaal. Maar, zooals Dr. Esser dit het eerst heeft uitgesproken, de geschiedenis leert, dat de andere weg, die der bekeering van een geheele stam, van een geheel volk, blijvende resultaten geeft. In het volk zelf moet de begeerte naar iets hoogers zy'n ontwaakt, of de zending blijft machteloos en onvruchtbaar De sj reekster werd in die meening bevestigd gedurende het bezoek aan het slot barer reis aan Nieuw Guinea ge bracht. Onder de Papoeas, die, als men zich niet op Chris'elyk standpunt plaatst, de vraag doen r\jzen, of men met menechen of met dieren heeft te doen, kan de zending nog geenen vas ten grond vinden. Haar arbeid moet zich daar bepalen tot de opvoeding in het huis van den zendeling van vrijgekochte kinderen. Want op Nienw-Guinea bntaat feitelijk de slavernij, al is zy daar zoo goed ah in ieder ander deel van Nederland verboden. Herhaaldelijk werden in den laatsten tijd geroofde kinderen door den controleur aan de roovers ontnomen: maar meestal bleken dan de werkelijke ouders on vindbaar en voor deze verlatenen was dan de zendelingswoning van den heer en mevrouw Van Hasselt een veilige toevlucht. Uit deze kinderen, thans reeds een veertigtal, hoopt men een kern te vormen, die mettertijd invloed zal oefenen op de bevolking van Nieuw-Guinea. Reeds hebben twee vrije Papoeas het verlangen te kennen gegeven om te worden opgeleid tot onderwijzers. De spreekster luisterde hare voordracht op door het vertoon van verschillende voorwerpen van kunstnijverheid, vlechtwerk, kralenwerk, houtsnijwerk, in hunnen eenvoud de bewijzen gevende van den aanleg, die bij deze verschil lende volkstammen schuilt. Ook gaf de spreek ster ons, niet door foto's naar eigen opname, maar door tal van eigen teekeningen in water verf, een aanschouwelijk, kleurig beeld van het landschap: de dicht begroeide eilanden steil oprijzend uit de zee, de ry'ke plantenwereld, de paalwoningen der Papoeas, de hpoge berggevaarten, het onafzienbare, plechtig schoone meer van Duma op Nieuw Guinea, dat de spreek ster overvoer op twee kleine prauwen, met planken overbrugd PU met bloemen versierd, maar dat in zijne statige natuui pracht zoo somber en doodsch is door het gemis van alle spoor van leven ; geen rimpeltje op de water vlakte, geen zuchtje van den wind, geen blijk van de aanwezigheid van eenig menschelyk wezen. Ook verzuimde freule Gaan niet ons te wyzen op den ry'kdom van den bodem, op de hulpbronnen, die slechts op de hand van den onlginner wachten, op de schoone toekomst, die ook voor handel en nijverheid ten zegen van moederland en koloniën beide mogelijk is in onze Oost de Groote Oost, zooals de volks taal haar noemt en van wier onmetelijkheid en onafzienbaarheid door de spreekster een diepe indruk werd gewekt. JOHANNA W. A. NABEB. doenbare onzedelijkheid. Er is zooveel in onze samenleving, dat naar beneden trekt! Dat aanpakken wil onze hoogere zijde, ons beter-ik, en het vermoorden ! Het valt niet te ontkennen, dat daartegen over vele krachten ten goede werkzaam zijn ; van daar dan ook eene voortdurende wor steling tusschen goed en kwaad, hooger en lager bewustzijn, het goddelijke en het dierlijke in den menccb. Maar het ligt nu eenmaal in den aard der dingen, dat het kwaad schaamteloos optreedt, zich op den voorgrond dringt en welig voort woekert, terwijl het goede, het hoogere minder wordt aangenomen. Bovendien treden velen, die het goede willen, behoedzaam terug, zoodra zich hun vijand in volle scbaamteloosheid op dringt, bevreesd zicb te bezoedelen. Deze algemeenc waarheden verklaren, hoe in den laatsten tyd zich steeds verder heeft kunnen uitbreiden de handel in onzedelijke prentbriefkaarten, platen, geschriftjes enz In onze groote steden zien wij dikwijls boekwinkels, welker ramen bedekt zy'n met prentbrief kaarten, wed ijverend in onzedelijkheid. Nu dragen de win keliers er zorg voor, dat al te plastische en vulgaire voorstellingen niet achter de ramen verschijnen, daar zij anders in aanraking met de politie zouden komen. De zeer onzedelijke uitgaven blijven binnen en worden alleen ver kocht aan klanten, die door aankoop van minderkwetsende voorstellingen het vertrouwen van den winkelier wonnen. Het ergste zien wy dus niet, hetgeen betrekkelijk gelukkig is. Maar hoeden wy' ons voor struisvogelpolitiek en ver geten wy niet het ontzettende kwaad door dergelijke teekeningen en fotografiën teweeg gebracht; denken wy eens aan den prikkelen den, zenuwstorenden invloed op vele jeugdige ? gestellen geoefend, de verdorvenheid in vele jonge harten gezaaid, het gif in vele zielen i geënt. En vooral wachtte men zich, de voorstellinj gen, die in zoo groote getale worden tentoon gesteld, ongevaarlijk te noemen. Ook mag de i zoogeraamde artistieke waarde geen veront! schnldiging zy'n. Het valt niet te ontkennen, [ dat uitvoering, druk en kleurschakeermg dik werf een mooien indruk maken; verheffend zijn dergelijke zaken niet. Ik wil geen bekrompen preutschh id prediken; vrees voor realisme drijft mij evenmin, maar ik ontzeg de ,kunst" het recht om onedel te werken, om te verlagen. Daardoor verzaakt zij hare roeping. Het ligt eenvoudig aan de bt doeling, waar| mede eene voorstelling in het leven is geroepen; de bedoeling, die er onmiskenbaar uitspreekt, de geest, die ervan uitgaat. En onmiskenbaar bemerken wy' van de vele uitgestalde teeke ningen enz., dat die bedoeling, die geest, prikI kelend, onedel, verlagend is. Het heeft mij verwonderd, dat zoovelen, met wie ik hierover sprak, blijk gaven, niet denzelfden indruk te hebben ontvangen; zy' hadden het niet opge merkt ; vooral vrouwen en mewjes verklaarden te goeder trouw hiervan niet te weten; en zvj beschuldigden mrj van overdrijving. Maar zoodra zij gingen opmerken^ en acht geven, werden zy' het met mij eens. Diegenen, die onvatbaar zyn voor het gif, zien het niet, maar zy', die er door worden j beïnvloed, zoeken het, sporen het op, vragen erom. En velen, die nog onkundig waren, komen j ermee in aanraking, proeven het bitter-zoete van het gif en worden erdoor bedwelmd. Ik wil niet aan alle zijden my'ne beschou wingen voortzetten, alleen wyzen hier op het i gevaar der openbare onzedelijkheid. Let op en i ziet, hoe vele jonge menschen langs dezen weg den eersten voet zetten op het terrein van onzedely'kheid, van ontucht. Stelt u tot taak, uwe aandacht te wy'den aan den verderfelyken | invloed, die uitgaat van onzedelijke prentbriefkaarten, aanplakbiljetten, kinematograaf-voor stellingen, platen, tijdschriften enz. Spoedig zult gij inzien, dat hier handelend moet worden opgetreden. Hoe ? Ziedaar de groote vraag. Van wetten of politieverordeningen verwacht ik in dit opzicht niets. Daarmee verjagen wy' het kwaad raar verborgen boeken, waar het des te dieper invreet. Bovendien, de grensljjn tusschen zedelijk en onzedelijk laat zich niet wetteljjk vaststellen. De lei Heinze'' maakte in Duitschland fiasco en zoo zal 't steeds gaan. De algemeene opvattingen omtrent het sexu eele vraagstuk moeten worden veredeld; velerlei vereenigingen en bewegingen leggen zich daarop langs verschillende wegen toe. Maar nu dit punt in het bijzonder: de be strijding der openbare onzedelijkheid. Daartoe geef ik in overweging den volgenden weg te Bewandelen: De publieke opinie worde wakker geschud. Hiertoe kan een ieder medewerken; alle ver eenigingen van zedelijk-vooruit strevenden ver zoek ik daarom dringend, deze woorden te verspreiden ; alle zedelyk-willende bladen, mijne meening op te nemen en te bespreken; alle personen, die het gevaar inzien, mede te werken ieder in eigen kring. Boekhandelaars, die briefkaarten of lijdschriften met onzedelyke voorstellingen verkoopen, trachte men te overtuigen, dat ook zy moeten medewerken tot bestrijding van het kwaad; allhans verplicht zyn, het Liet in de hand te werken. Helpt overreding niet, dan ly'kt de boycott een geoorlootd middel. Als alle zedelyk-ernstigen den boekhandelaar, die het kwaad bevordert, hunne bestellingen onthouden, zal by', die dikwijle door het vragend publiek gedrongen wordt tot verkoop der onzedelyke kaarten enz., bemerken, dat er ook nog een andersgezind publiek is Zoolang dag- en weekbladen nog niet inzien, dat het hunne laak is, toezicht te houden op hunne rubriek advertenties, ligt het op den weg der lezers bij die bladen op weigering van zeden-kwestende advertenties (óók uiterlyk z. ogenaamde ongevaarlijke) aan te dringen. Fabrikanten, die zinnen-prikkelende of vul gaire reclame maken, worden op het onver antwoordelijke hiervan opmerkzaam gemaakt. Het pubiek dringe aan op verwydering van kinematografen met onedele voorstellingen. En zoo kan ieder mede werken in eigen kring ; hoe meer men daarbij natuurlijke, nobele opvattingen omtrent het natuurlijk en grootsch proces der voortplanting verspreidt, hoe meer invloed men ten goede oefent. By eene beschouwing van teekeningen enz. oordeele men niet te lichtvaardig; men billyke alleen het nobele, het verheffende datgene, dat men als man zonder eenig bezwaar moeder, echtgenoote, zuster durft laten zien, datgene, dat men als meisje of vrouw zonder blos aan vader, man, broeder durft toonen. Al het andere verdient onze bestrijding. En thans, allen, die u beijvert tot verbetering der moraliteit, veredeling onzer levensopvatting of verhooging van het zedelijk bewustzijn, allen, die stry'dt voor verheffing van f conomische toe standen, allen, die de vrouw wilt serlossen van vooroordeelen en sleur, allen, die u beyvert voor het heil der menschheid, op welke wy'ze dan ook, steunt ons met alle krachten. Want de openbare onzedelijkheid vertrapt de moraliteit, verhindert een mensonwaardig be staan en kweekt een zwak geslacht, maakt de vrouw tot slavin (ziet, hoe uwe zusters worden voorgesteld op kaarten en platen, edeldenkende en fijnvoelende vrouwen 1) en kluistert de menschheid in boeien. Daarom deze oproep aan alle welwillenden ! Dat hij weerklank vinde in woorden en daden l .J. J. H O DOE WERKT. Een interessant en telük weri. LILY BKAUN. De Vrouwenkwestie. Haar historische ontwikkeling en haar econo mische kant. Uit het Duitsch vertaald door J. F. ANKBBSMIT Met een voor rede van F VAN DEB GOES A. B. Soep, Amsterdam, 1902. Wat men vroeger moest opdiepen van hier en ginds, uit monographieën en verslagen, rapporten, enquêtes en brochures, als men zich van de vrouwenquaestie op de hoogte wilde stellen, dat heaft men hier in n dik boek by°een, een mooi en degelijk boek, dat door de zorg van den heer J F. Aokeramit in een alleraangenaamst leesbaar Nederlandsen is overgebracht. Vetbazend veel lectuur en studie heeft de schrijfster aan haar werk ten koste gelegd, terwyl zy het den lezers mogelijk maakt, haar bronnen na ta slaan door de verwijzingen aan den voet der pagina's naar werken, die zy raadpleegde of die zy bespreekt. De vertaler "heeft zy'n zorgen zelfs over enkele der tabellen uitgestrekt, door ze aan te vullen met gegevens, 't zij van later datum, of waarover de schrijfster niet beschikte, bij voorbeeld in de overzichten van de Wetgeving voor de bescherming der arbeidsters en de Wetgeving op de verzekering der arbeidsters, waar hy voor Nederland feiten en data invulde. Al beziet de auteur de dingen van het socialistisch standpunt, dat het hare is, zy toont zich overal zeer ruim en onbevangen, is niet blind voor tegenwerpingen en onderscheidt steeds, dat wat in het absolute wenschelyk zou zy'n van dat, wat in de gegeven omstandig heden, by de bestaande machtsverhoudingen, zal blijken mogeiyk en bereikbaar te wezen. Voor allen, die in 't vrouwenvraa.stuk be langstellen, is dit werk, dat den stand der zaak in de verschillende landen onderhoudend, zonder droge opsommingen uiteenzet, aanbe velenswaardige lectuur, die mee zal werken tot verheldering van de denkbeelden by vrouwen en bty' mannen beide. De heer Van der Goes schreef er een voor rede by, die 't werk warm aanbeveelt, al gevoelt hy wel, dat da kringen der arbeiders niet bepaald in vuur kunnen geraken voor dien roep der vrouwen om meer rechten en meer vrijheid, want het is zoo waar, wat by zegt, dat »in de klassen, waar het economisch een zwaardere taak is, het geld te besteden, dan het te verdienen, in de kleine burgerij en by de arbeiders, is van een maatschappelijk verschil tusschen man en vrouw weinig te bespeuren of slechts van een verschil ten gunste van de vrouw." Hy' erkent echter, dat het socialisme de vrouwenbeweging met welwillendheid moet beschouwen, want al is het strijdend feminisme tevreden met de vrijheid en de gelijkheid, welke het kapitalisme aan de vrouwen, de burgerlijke, kan verleenen, dit veronderstelt reeds een vooruitgang, die elke socialistische partij za' willen bevorderen, en daarmee wordt reeds zooveel «vastigheid" in het kapitalisme ver stoord, dat de proefneming »voor ons genoeg zaam interessant" wordt. En dan volgen een paar belangwekkende bladzijden over dien eisch van «recht op arbeid" en over andere zijden van de vrouwenvraag, die er zoo totaal velschillend uitzien, naarmate men de zaak beschouwt uit een vierde- of een derde-standsoogpunt. Wie die pagina's goed leest en overdenkt, moet wel tot het besluit komen, dat er voor het feminisme niet de mir ste reden is, steeds het oog raar den socialistischen kant te wenden, 't Is waar, dat zy daar mannen treffen, die de dingen dezer wereld dikwijls minder benepen be schouwen dan de in opvatting en denkwijze naar rechts overhellenden doen, en daarom laat bet zich verklaren, dat in de vrouwen beweging dat element, dat rose en rood gekleurd is, zich nog al doet gelden ; maar op zich zelf beschouwd en lettend op wat in de 19de eeuw tot het ontstaan eener vrouwenquaestie aan leiding gaf, moet men erkennen, dat zy geheel buiten de arbeidersquaestie ligt en dat de arbeidersvrouwenvraag of de arbeidsvrouwenvraag een economisch vraagstuk is, dat met het feminisme en met der vrouwen wensen naar gelijkstellii g met den man in sommige opzichten, naar verbetering van hun rechts toestand, naar 't kiesrecht en andere maat schappelijke bly'ken van vertrouwen, absoluut niets te maken heeft. Misschien zy'n de vragen omtrent bescher ming der arbeidende vrouwen, omtrent loon en arbeidsduur, oneindig belangrijker voor de maatschappij, zy betreft'en althans een veel grooter aantal individuen en het feminisme doet goed en edelmoedig, als zij zich met die quaesties inlaat en zich er warm voor maakt, maar men vereenzelvige de vrouwenbeweging van de 19de eeuw niet met haar jongere zuster, oiiderdeel van het arbeidersvraagstuk. F. J. VAN UlLDBIKS. Crarenette-proof waterdichte Meeding. Modes. Bezittingen van gravin de Montholon. »Lady Base's daughter'' jongste roman van metrouw Uumphry Ward. Dikke regendruppels van onstuimigen voorjaarsbui, opgestuwd door forschen zuid westerbries, kletteren tegen myn ramen. Zou ik mijn dagelykgcha wandeling maken ? Koud is het niet. Winderig en regenachtig. Grauw is het zwerk. In het zuiden ijlen aan loodgrauwe wolken, zwaar van water en begeerig zich te ontladen over veld en akker, bosch en wei, stad en land. Met baldadigen overmoed willen zy' besproeien mensch en dier. Wat te doen ? Vandaag en in de eerstvolgende weken. De «Enkhuizer" voorspelt het en welke onver laat zou diens gezag aanranden ? ! water zullen wij kry'gen, vol -op. Het komt ons eerlijk toe, na de verrukkelijke zonendagen die Maart ons bood. April is zy'n leven- lang aen schalk ge weest en zal het wel blijven tot den einde toe. Verrassingen brengt hij altijd. Dus, e r, t wed eroder ! Uitgaan en drijf-nat worden óf in een Macintosh kruipen en ... zwoegen. Droog blijft uw bovenkleeding onbetwist. Macintosh laat geen druppeltje vocht door. Noch van buiten naar binnen, toch van binnen naar buiten ! En juist dat laatste is een kwade factor. Pro beer eens bij zoel regen weer met nergieken pas te wandelen onder uw ouderwetschen regenmantel...You are...well yon are . in perspiration. Kindly excuse me, dat ik zoo iets onsmakelyhs verklap! Maar een verstandige vrouw, ontdekkend een euvel, zoekt naar verbetering en aanvaardt die dankbaar, wanneer zy haar wordt geboden. Het middel om bover kleeding waterdicht te maken en toch poreus te houden, zoadat de onmisbare versche lucht ongestoord haar heilzame werking kan verrichten, i» gevonden ! Alle eer aan de Cravenette Coropsny, waarvan »Nieuw-Engeland" Amsterdam, Koningsplein hoek Singel, de nige vertegenwoordiger ia in ons land. Dames lezen trouw advertenties nietwaar ? Voor haar speciaal worden ze geplaatst. Zoo levenswijs is elkp leverancier wel, dat hy' over tuigd is, dat vrouwen willig accepteeren, eiken wissel getrokken op hare nieuwsgierigheid ! Op de eerste pagina van den omslag van ons Weekblad van 22 Maart j 1. hebben wij gelezen wat «Nieuw-Engeland" ons biedt. Bovenkleeding zoowel voor heeren als dames wordt op maat vervaardigd. Stoffen naar keuze. De voortreffelijke Cravenette-methode, rekening houdend met de eischen der hygiëne, is op alle materiaal toegepast, in de magazijnen van ?Nieuw-Engeland" voorhanden. * * * Op het eerste gezicht, zou men denken, winterstoffen te zien. Toch zy'n die pluizige wollen, soupele weefsels bestem! voor bet voorjaar en den vroegen zomer. Een eigen aardig weefsel, zoo grof, dat er openingen tussen en de rechte en de d war «draden gluren, heet >ficelle" en is bestemd voor de warme dagen. «Ficalle" en »voile" worden geroerd met gekleurde taf zy'de. Kokken blijven om de heupen glad, naar onderen wijd uitlooperd. De streep- garneericg bestaande in entre deux.Russisch of Roemeensch borduursel, tresband,passementerie enz. komend van-uit ceintuur en over den rok naar beneden vallend, rondom de naden bedekkend, sont d'un tres-bon effet en verlengen d j figuur, zelfs van een klein dikkertje. Corsages meestal, bouffunt en vrij woelig gegarneerd. Sluik afhangende garneering -bestaande in lange, zijden franje wordt voor mantels en corsages aangewend. Hoewel alle mogelijke mode-journalen ver zekeren, dat veor de wandeling korte rokken gedragen worden, zien wij ze helaas! alleen op plaatjes en niet op wandelingen. Papier van modebladen blijkt al even geduldig te zijn als krantenpapier. Op n leugentje meer of minder, zal niet gelet worden. De modes, ge lanceerd aan de Riviera, klimmen zoetjes-aan tot ons op. Of wij alles zullen nadoen ? Bijvoorbeeld het dragen van purpeiroode, grasgroene, kanariegeele en hemelsblauwe zonneschermen 't Wij zuilen zien. De coquette laarsjes en schoentjes van peau de Suède een genot voor gevoelige voeten komen steeds meer in zwang. Het l aart j e van wit glacéleer of wit peau de Suède kan alleen met goed gevolg gedragen worden, door haar, die volkomen tevreden kan zy'n met het model van haar voeten. Het verraderlijk wit mouleert zoo ongeveinsd en verbreedt altijd. Het wit satynen dansschoentje is alleen geniet baar, wanneer het bovengedeelte van het schoeisel schuil gaat onder een aantal strikjes of kantwarrelingen. De mitaines zyn er ten langen lest! Wanneer materiaal, zy'de of kantweefsel en coupe onbe rispelijk zijn, flatteeren zy' de handjes, die er in glippen, maar anders, o wee! * * * Te Parijs zal in publieke veiling worden gebracht, het bronzen ledikant waarin Napoleon op St. Helena stierf. Het eenzaam verscheiden van den machtigen worstelaar, van den trotsehen banneling, van de hartstocht-figuur voor wie Europa gesidderd had, werd bijgewoond door zy'n ijzeren bewaker Hudson-Low. Zaakrijk en onaandoenly'k, naar Engelschen trant, nam de man zijn uurwerk uit den zak en mompelde: «Ten minutes to six"I In dit ziel, niet de minste ontroering, toen voor eeuwig verstarden de oogen van den geweldenaar ... Napoleon had zy'n bed en eetservies ver maakt aan zijn trouwen makker, den graaf de Montholoa. Een oude gravin de Montholon laat nu de souvenirs in het maison Drouot, onder den hamer brengen. Zy' wil er zich van ontdoen, nog tijdens haar leven, omdat zy de laatste vertegenwoordigster is uit het geslacht der de Montholon's. Fabelachtige sommen worden reeds genoemd. Ledikant en eetservies zullen wel den weg veler preciosa gaan, en naar Amerika ver huizen. Mochten wij achter den koopprijs ko men, dan hopen wy' dien later te vermelden. Óók zaakryk! * * # Over mevrouw Humphry Ward's jongsten letterkundigen arbeid : «Lady Rose's daughter'' zy'n de Engelsche critici n-en-al lof. Dit werk achten zij het compendium van alle treffelyke eigenschappen der wereldberoemde schry'fster. Geen spoor van de gebreken die haar producties ontsierden, te weten langdra digheid en een taaiheid van stijl, die eindeloos uitgesponnen toelichtingen zwaar-op-de-hand maakten. Het karakter der hoofdpersoon, Julie Ie Breton is meesterlijk weergegeven. Ook van de hand van Rider Haggard, die met zy'n roman »She" onze fantasie in lichtelaaie zette, is een nieuw werk verschenen: «Pearl-Maiden". GAPRICÏS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl