De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 12 april pagina 2

12 april 1903 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1346 tjjd aan besteed worden, (handteekenen en nuttige handwerken behooren tot de verplichte leervakken), en die t\jd moet, als de derde schooltijd verdwynt, genomen worden vanden tijd, thans aan de andere leerrakken besteed, en het is de vraag, of dit zonder schade kan geschieden. Die schade nu bestaat hoogstens hierin, dat een deel der leerstof onbehandeld blijft, en dit nu kan zoowel een voordeel als een nadeel wezen. Een voordeel zou het. z\jn voor middel matige leerlingen! Die toch knnnen de be handeling van de moeielykste deelen der leerstof slechts met groote inspanning volgen (van verwerken der leerstof kan by hen weinig sprake z\jnV, niet behandelen dier leerstof, als gevolg van het opheffen van den derden schooltijd zou dus bewerken, dat zy hun aandacht concentreerden op de allernoodigste leerstof, zeer zeker in hun belang. Een nadeel zou het echter zyn voor vlugge leerlingen. Zij toch zouden ook met het allernoodiggte tevreden moeten zijn, zij zouden dus vrjj wat missen, dat toch wel waard is, behandeld te worden, en, om dat te voorkomen, dienden z\j in de gelegenheid te zyn, die leerstof alsnog op te nemen, d. w. z. was een zevende leerjaar noodig, Door zulk een regeling ware niet slechts alle schade, aan het opheffen van den derden schooltijd verbonden, voorkomen, maar ook ware minder gejaagde behandeling der leerstof gewaarborgd, ware het belang van middel matige en vlugge leerlingen beide gediend, ware een stap gezet op den weg, die voert tot scholen naar begaafdheid. » * * Zou de afschaffing van. den derden schooltijd ook al wenachelyk zyn, het is de vraag, of zy ook practisch mogelyk is, d. w. z. of hand teekenen en nuttige handwerken op de dagschooltyden onderwezen knnnen worden. Wat handteekenen aangaat, by de examens voor onderwijzer en hoofdonderwijzer wordt hierin geëxamineerd (bij de laatste na 1878), zoodat gerust aangenomen mag worden, dat het overgroote deel der onderwijzers in staat is »de beginselen van het handteekenen." te onderwazen, en, zoo een enkele dit niet kan, dan kan die les wel door een collega gegeven worden, door voor dien tyd van klasse te wisselen. Wat de nuttige handwerken betreft, dit vak behoort wel niet tot de examenvakken, maar toch is er aan elke school minstens n onderwijzeres met akte of aanteekening voor de nuttige handwerken, en vaak z\jn allen in het bezit hiervan, iets, dat langzamerhand regel zal worden, wjjl het bezit der akte voor de nuttige handwerken thans als aanbeveling ter plaatsing geldt. Kan dus de bevoegdheid weinig of geen bezwaar opleveren, om het onderwijs in hand teekenen en nuttige handwerken over da? te laten geven, een andere vraag is, of op de dagschool gehandeld kan worden, als op de avondschool d.w.z. of de jongens onderwas knnnen ontvangen in handteekenen op den tjjd, dat de meisjes onderwas in de nuttige handwerken genieten. Dit is natuurlijk slechts mogelijk, als op dien tjjd twéwerkkrachten in zekere klasse aanwezig zijn (én voor het onderwys in handteekenen en n voor dat in de nuttige hand werken), waaraan te voldoen is, door de schooltijden wat doelmatiger te regelen. Thans duren de dagschooltyden voor alle leerlingen even lang (van 8% uur tot 11/4 uur en van IX uur tot 4 uur) en het zal wel weinig betoog behoeven, dat het een dwaasheid is, het kind van 6 jaar even lang te laten arbeiden, als dat van 12 jaar. Omdat verlenging van den schooltijd voor het oudere kind echter niet wenschelyk is, dient de schooltjj d voor het jonge kind verkort te worden, waardoor tevens de overgang voor het jonge wat geleidelijker is. Doot deze wjjzi, ing zouden de werkkrach ten der lagere klassen (onderwijzeressen) be schikbaar z\jn gedurende een deel van den dagschooltyd, terwyl de hoogere klassen nog onderwijs hebben te ontvangen en door bet onderwijs in handteekenen en dat in nuttige handwerken op deze uren te stellen, kunnen er twee werkkrachten voor de hoogere klassen beschikbaar zijn. Uit een en ander volgt alzoo, dat de schoolpraetyk zich niet verget tegen het geven van onderwas in handteekenen en nuttige hand werken op de dagschooltyden, dat zelfs een doelmatiger regeling der schooltijden er door in de hand gewerkt wordt. Ondanks dit alles wordt het behoud der avondschool nog vaak bepleit met allerlei neven-argumenten, die wel niet het instellen van den derden schooltyd motiveeren, maar die moeten dienen, om het bestaande in stand te houden. Zoo wordt vaak beweerd, dat de kinderen 's avonds thuis toch bezig zyn (met lezen, teekenen, spelen of wat ook,) dat het dus zoo erg niet is, ' zy in school zy'n, waar de omstandigheC wat verlichting en verwarming aangaat vaak gturftiger zjjn dan thuis, maar hiertegen «(j aangevoerd, dat de bezigheid thuis iets geheel anders is dan het werken in school. By het eerste toch kiest het kind de bezigheid, die het meest behaagt, het verandert hiermede, zoo vaak het dit verlangt, het lacht, praat of speelt er onder door, enz...., terwjjl het laatste slechts met inachtneming en opvolging van zekere regels mogely'k is; het eerste is dus ontspannend, het laatste vermoeiend. Nu is wel eens voorgesteld, de avondschool te hervormen, in een prettig bezig zyn met de jeugd, maar daartegen bestaan verschillende bezwaren ! Niet slechts zou het voor den leider dier avondschool ontzettend moeily'k zyn, ongeveer 25 jongens (meisjes) uit verschillende gezinnen op prettige wijze bezig te houden, zonder een zweem van schoolschheid, maar ook, die hervorming zou er toe meewerken, dat het zwaartepunt der opvoeding zich van het huis gezin naar de school verplaatste, en dit ware een nadeel. De school moet het huisgezin aanvullen, maar niet vervangen. Voor het behoud der avordschool wordt ook nog aangevoerd, dat daardoor vele kinderen van straat gehouden worden, en dit kan waar zyn, maar... evenveel kinderen worden door de avondschool gedwongen op straat teloopen op een tyd, dat zij anders nooit buiten zyn, zoodat winst en verlies hier vry wel tegenover elkaar opwegen. Eindelijk wordt er op gewezen, dat ver schillende leerlingen van Ie en 2e klassescholen een avondcursus voor vreemde talen volgen, en evenmin, als dat te zwaar is, is ook de avondschool niet te zwaar, meent men, maar... zulk een avondcursus wordt slechts bezocht door de flinkste leerlingen, door hen, die er het best tegen kunnen en do avondschool door alle leerlingen, en daarmee moet rekening gehouden worden. * * * In het belang van het kind bly'kt het alzoo wenschelyk, de avondschool op te heffen, terwijl deze opheffing thans zonder schade voor het onderwy's kan geschieden, ais de vlugge leerlingen nog een eevende leerjaar kunnen meemaken en de schooltijden voor jonge leerlingen verkort worden, zaken, die beide op zich zelf reeds be geerlijk zjjn en die door het opheffen der avond school gemakkelyker verkregen zullen worden. Of men nu de avondschool in eens opheft, dan wel ze laat uitsterven, door geen nieuwe functionarissen aan te stellen, is vry onver schillig ; alleen zjj er met nadruk op gewezen, dat het fmancieele belang der tegenwoordige functionarissen geen schade mag lijden. Zij zouden verbonden kunnen worden aan de herhalingsscholen, of wel, met hel onderwy'sin teekenen f nuttige handwerken) belast kunnen worden aan die scholen, waar geen voldoend aantal bevoegde leerkrachten aanwezig is, maar dat is in dezen byzaak; hoofdzaak is, dat de jaarwedde hun onverkort bljjve gewaarborgd ! W. A. W. MOM,. Ij Prof. Winkler, Overlading. 2) Reeds het feit, dat neurasthenie by kinderen voorkomt, bewast, dat er soms van het kind te veel geestely'ke arbeid geeischt wordt; neurasthenie toch is «een vermoeidheidstoestand van de centrale deelen van het zenuwstelsel als gevolg van geestelijke over spanning". (Prof. Jelgersma) 3) Deze maxima beteekenen, dat het kind zoo lang kan werken, voor er gevaar is voor oververmoeidheid. Signalementen nit Utreclit, door JAN VAK 'T STICHT. Zonder portret ditmaal l En wel, omdat dit opstel minder geschreven wordt, om een man te schetsen, een nuttig burger, die dezer dagen door den dood werd weggenomen, dan wijl zjjn verscheiden in mvj herinneringen opwekt aan personen, wier portretten niet gemaakt werden daar in hun tijd de voorlooper der photografie de daguerreotype nog slechts bekend was en daarvan maar een matig ge bruik gemaakt werd. Professor H. C. Dibbits, die kort geleden op 64-jarigen leeftijd stierf, was, ofschoon hoogleeraar aan onze Universiteit, een in wyderen kring weinig bekend man. Hy leefde in een meer beperkten kring dien hy gelukkig maakte en waarin hij zich gelukkig gevoelde, maar overigens, goeddoende zooveel in zyn vermogen lag, ontweek hij angstvallig alles, waardoor hu de aandacht op zich kon vestigen. Zyn verscheiden is dan ook vrijwel door het groote publiek onopgemerkt gebleven en vooral zy'ne begrafenis stak zeer af by die, welke, onder algemeene belangstelling van stad en land, eenige dagen vroeger plaats had, in tegen woordigheid van eene schare als er zeker op ons kerkhof nog nimmer vereenigd geweest is van onzen grooten Kicolaas Beets. (A propos van deze indrukwekkende begrafenis zy ter loops de volgende curiense bijzonder heid medegedeeld. By den graf kuil te midden van de talryke vertegenwoordigers der pers bevond zich ook de be ende mr. Spin. Hij was reeds den vorigen dag in de stad gekomen en had toen redacties van verschillende bladen bezocht en zyn voornemen te kennen gegeven op het graf ook eenige woorden dicht regelen te spreken. Die dichtregelen bood bij ter plaatsing aan en of het vleierij was om aan zijn aanbod meer kans te geven, van aangenomen te worden, dan wel een onwille keurige vergissing, bleek niet, maar een jong redacteur van een der bladen trad hy' met uitgestrekte hand tegemoet, hem begroetende met de woorden: >heb ik niet het genoegen dominee Hasebroek te spreken? Mr. Spin's dichtregelen zyn onuitgesproken gebleven. Onze nieuwe hoofdcommissaris van Politie, de heer C. F. Beek, deed hem by ty'Js begrijpen, dat zy'u optreden hij deze gelegen heid ongewenscht was. Ook in geen der plaat selijke bladen zy'n zfl verschenen) En om nu tot de aanleiding van het schry ven van dit signalement te komen: ik ben nog een leerling geweest catechisant van des hoogleeraars vader, dominee Dibbits, en ik heb inderdaad diens portret niet noodig, om mühet beeld van den eerwaardigen man nog weer voor den geest te halen. En met hem, te gely'k nog zoovele anderen, die mijne jeugd geleid hebben, en niet het minst des dominee's huis op de Kromme Nieuwe Gracht op den hoek der Jerusalemsteeg (thans straat, maar nog even smal) waar, langs den gevel, oude kanonen, in den tiendaagschen veldtocht op de Belgische muiters veroverd, als paaltjes prijkten, door kettingen verbonden, waarop wüals bet uur voor de catechisatie nog niet aangebroken was heen en weer schommelden, of tot ergernis van Dominee's dienstmaagd allerlei vuiligheid van de straat in de moord dadige kanonnen stopten. Maar het best herinner ik my' toch den eerwaarden dominee nog als hy' des Dinsdags avonds zonder ooit te verzuimen zy'n huisbezoek b\j den ouden Van 't Sticht kwam doen. Dat was, hoe dikwijls ook herhaal i, altijd een gewichtige gebeurtenis. Grootmoeder, een zeer rechtzinnige vrouw was met een schrik uit haar middagdutje wakker geworden ('t was eigenlijk meer een dut dan een dutje, want er gingen een paar uren mede heen) had de kat, die op hare over elkaar geslagen armen aan haren boezem had gerust, voorzichtig op haar schoot laten glijden en daarna behendig den zakdoek achter haar hoofd weggenomen, die het nog vetter worden van de vetvlek in het behang, waartegen haar achterhoofd ruste, moest verhinderen. De kat begreep deze teeke nen en sprong uit eigen beweging op den grond, waar zij zich behagelyk naar alle windstreken uitrekte. Grootmoeder legde hare handen op de leuningen van den ouderwetschen »zorgstoel," schoof de stool' met hare voeten weg, en stond weldra geeuwende op hare oude beenen. Dan verwijderde zy zich even nit de kamer en kwam na eenigen tyd met een zorgvuldig geplooide, heldere neepjesmuts op het hoofd weer binnen, waar de meid intussciien het koffiebiad met kopjes en melk en sui ker had gereed gezet benevens de theestoof met kokend water. En als grootmoeder daarachter had plaats genomen aan haar was altijd de administratie van het kofn'ablad toevertrouwd dan werd de belangrykste figuur van der» avond binnengedragen : de hooge rood-koperen eilindervormige koffiekan, met eer. geel-koperen grooten knop op den deksel, dito ringen aan weerszijden bovenaan en een ditotuitje beneden aan de voorzijde, terwyl aan de achterzyde een laadje kon ingeschoten worden met een gloeiend doovekooltje om de koffie warm te houden. Dan met een gezicht, waarop de ernst van hare bezigheid zijn stempel had gedrukt, deed zvj de gemalen koffie uit de bua in de blikken filtreer, die boven in den koperen cilinder hing twee lood meer dan gewoonlijk omdat het domineesdag was en zy om den dood niet graag des eerwaarden lof had willen ontberen, dat hy by haar altijd de lekkerste koffie in de heele stad dronk en hij kwam toch nog al eens hier en daar. Als zij daarmede gereed was riep zy haren zoon, den ouden Van 't Sticht, wakker, die, vermoeid van den arbeid, inmiddels een oogenblik naar het razen van het koffiewater had liggen luisteren, zooals hy' dat noemde, zette baren schildpadden bril op den neus, met de beenen tusschen haar neepjes muts geklemd, nam de kat op haar schoot, de breikous in de handen, een stichtely'k boek voor zich op de tafel, goot van tyd tot tijd, als zij de koffiie in de kan niet meer hoorde droppelen, nog wat kokend water in de filtreer en wachtte op de dingen, die komen zouden. Die Heten niet lang op zich wachten. Spoedig hoorde grootmoeder den ouden Vaa 't Sticht's gulhartige stem, het: goeden avond dominee, gaat u binnen alsjeblieft" uitspreken, wat voor haar een teeken was, de kous op het boek te leggen, den bril af te zetten en een plaatsje daarnevens te geven, en voor de kat het teeken om hare rustplaats te verlaten en zoo aan grootmoeder da gelegenheid te geven op te staan en den dominee met een vriendelyken glimlach en een hartelijk goeden avond te ontvangen. Als de dominee geen driekanten steek ge dragen had, dien hy' by' het binnentreden in de hand hield, en geen zwarten rok had aan gehad welks panden tegen de onder een korte broek uitkomende kuiten wipten, dan zou men hem inderdaad niet voor een herder der ge meente gehouden hebben. »Zoo, grootmama, je houdt je nog maar flink, hoor," zei hy' joviaal, terwyl hij zjjn steek naast den schoorsteen achter hem op den grond wierp. »En de koffie alweer klaar! Komaan, dan zullen we nog eens smullen. Dank je, Van 't Sticht," zeide hy', zich naar deze wendende en plaats nemende op den hem door den heer des huizes toegeschoven stoel. »En hoe gaat het met de familie ? Allemaal druk aan het werk. Ah ! daar zit de kleine Jan ook zyn lessen te leeren. Da's heel goed, hoor jongen, zoo moet je 'n knappe vent wor den. Maar je vragen, daar moet je ook wat meer tyd aan. besteden, knaapje. Van avond was dat weer heelemaal mis met je. Verbeeld j je grootmama, dat ik hem van avond op de catechisatie betrapt heb, by het overhooren der vragen, dat hy mij de antwoorden voorlas nit het vragenboek, dat meneer op zyn schoen had liggen!" s Wel heb ik van m'n leven," riep grootmoe der, terwyl zy' van ontzetting de handen in elkaar sloeg »Wat een kwajongen, waar leert-i die streken?" »Ja, waar leert-i die streken?" herhaalde de oude Van 't Sticht, terwyl hy van tafel opstond om de lange pijp van den dominee uit het py'penrekje en het kistje met tabak te halen. «Dientje," gilde my'n grootmoeder en ver volgde tegen de binnentredende naaister: «Dientje, breng jij de kleine Jan eeisdadely'k naar bed en met zijn bloote beenen, hoor!'' Maar dat wilde dominee niet, Jan zou het nooit weer doen, niet waar jongen? Huil nou maar niet en ga nou maar rustig in dat hoekje j zitten je lessen .'aeren, dan krijg je zoo ook ! 'n kopje koffie met 'a koekje, niewaar groot mama ? Dominee's wil was haar een wet en nadat alle aanzittenden koffie met koekjes voor zich hadden stopten dominee en Van 't Sticht een pijp en puften er op los dat het een lust was. In het gesprek dat nu tusschen beiden volgde beklaagde dominee (die toen al een i beetje aan den liberalen kant was) zich ter | loops dat hy Zondag na de preek, in de con| sistoriekamer weer aanmerkingen had moeten j verduren van broeder-ouderling-kruidenier. j over afwijkingen van de rechtzinnigheid, die hij zich op den preekstoel had veroorloofd. | AVat zeg jij nou Van 't Sticht?" En de oude i Van 't Sticht, die het leven meer van den j practischen kant bekeek antwoordde: ja, j dominee dat moet u me niet kwalijk neoit-n, j maar daar laat ik me liever niet over uit. j Dat moeten de geleerde heeren maar onder elkaar uitvechten, daar heb ik geen ty'd voor. En bovendien, die broeder-ouderling is net zoo'n goeie klant van roe hy hét nog twee [ kinderen meer als u aU u bert en dus blyf ik maar liefst onzijdig!" Daarmede was het gesprek over religieuse vraagstukken afgesneden en dominee wierp het dus over een anderen boeg. »Wüje wel gelooven groot<nama, dat ry'st het voortreffe lijkste voedsel is, dat ik ken »Er bestaat geen beter eten op de wereld", riep Van 't Sticht met geestdrift uit, denkende aan zijn zolders vol balen ryst, waarin hy gespeculeerd en al een aardigen duit m verdiend had. «Eiken middag" vervolgde dominee, »komt er ryst op mija tafel en eens in de week als hoofdschotel". »0f u gelyk hebt, domii ee, zoo moesten alle menschen er over denken", zei Van 't Sticht, 's Morgens, 's middags en 's avonds moesten ze rijst eten, vooral de kinderen" ? dit laatste ging vergezeld van een vermanenden blik op den kleinen Jan en zy'n in den loop van het gesprek binnengekomen broer. »Wilt u me uw kopje nog eens aanreiken, dominee?", vroeg grootmoeder. »Heel graag, grootmama, maar nu wat minder suiker, s'il vous plait. Een bewysje maar. 't Neemt anders den lekkeren smaak van de koffie geheel weg. Ze is dan weer délicieus van avond." Het gesprek liep verder over allerlei onder werpen. Dominee stopte zijn pijp nog eei.s, grootmoeder herhaalde nog een paar malen hare vraag om het kopje eens aan te reiken, bij elk kopje werd een koekje gepresenteerd en eindelyk werd het horloge voor den dag gehaald en schrikte dominee dat het al zoo laat was. Hy dekte zy'n hoofd met den steek, reikte allen vriendelijk de hand, klopte den klein'n Jan. op hat hoofd en vermaande h^m maar goed te leeren en werd door den ouden j Van 't Sticht naar de voordeur uitgeleide ge daan. En toen hy weer binnenkwam zei hy: zie zoo, grootmoeder, doe nou nog voor een half centje op het oude dik, zet de boterham man kkar en dan kunnen de kinderen naar bed". Onder het avondmaal werd nog over den goeden dominee menig woord gewisseld, ook met de andere huisgenooten, die inmiddels waren binnengekomen en allen prezen den man, die hij de vele zorgen, welke hem zyn groot gezin baarden, altijd nog opgewektheid van geest bezat oin by znr.e gemeenteleden huiabetoek te doen en dikwyls hun raadsman te zyn in moeilijke omstandigheden. Sociale, iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMii Een arbeiitontractTODPeene leerlooierij in 1839. Bij al die beroering iu onzen tijd nieuwsgierig te weten boe vroeger de betrekking tussehen een pitroon en zijn werkvolk geregeld was, zocht ik dit stak onder oude papieren op. Een contract in eigenlijken zin, d. w. z. eene overeenkomst tusschen twee partijen, den werk-.. gerer en dea werknemer, na overleg met elkaar en met wederzijdsch goedvinden opgemaakt, mag het niet heeten, van zoo iets had men toen nog geen begrip, 't Ia een reglement van orde door den eigenaar der fabriek aan zijn dienstpersoneel voorgeschreven. Maar als zoodanig schijnt het mij voor 1839 zeer vrijgevig en billijk, met uit zondering van het bepaalde aan het slot van art. 11, waarvoor ec'iter redenen kunnen hebben bestaan en waarop door den patroon ook wel eens eene exceptie zal zijn toegelaten. Maar deze wilde het heft in handen houden en zich niet van te voren tegenover allen tot kuip in ziekte verplichten. Overigens blijkt het genoeg, dat hij niet alleen op zijne eigene belangen maar ook we) degelijk op die zijner knechts het oog had. Een geheelonthouder was hij niet. Trouwens dat woord stond toen ook nog niet iu de dictionnaire. Hij schonk nu en dan, vooral ua zwaren arbeid, een horre), zooals hij zelf zijn glas wijn dronk, doch duldde geen misbruik en onmatigheid, ging die door krasse maatregelen te keer. 't Kenmerkt geheel den geest des tijds dat aan de behandeling van den borrel n.b. met eene hoofdletter niet minder dan twee artikelen worden gewijd. Op Zon- en Christelijke feestdagen liet hij rusten, maar was daarin toch niet zoo farizeeusch gestreng, of hij meende ook dau desnoods van zijn personeel wel eenige kleine diensten te mogen vergen. Over de looaen kan ik Biet oordeelen, maar wel herinner ik mij, dat die naar den toenmaligen standaard ruiin waren berekend. De werkuren wisselden af naar het saizoen, maar mochten nooit hooger stijgen dan tot 11%, dat was bet maximum, uitge zonderd eenig overwerk, dat goed betaald werd. Bij publieke vermakelijkheden in de kermis destijds nog nagenoeg de céuige kreeg men vrijaf. Doch dat alles is betrekkelijk bijzaak. De hoofdzaak is, en daarin ligt het karakter van zulk een reglement, dat de heer beveelt en voor bet jaar dat men zich verbonden heeft stipte c/ekoorzaf/mhcideïschl. Wel verbindt hij zich bij ijve rige plichtsbetrachting voor zoo lang ook tegen over zijn knechts, maar en daar zit de kneep in hoeverre hij zich aan die verbintenis zal houden en hoe bij haar zal toepassen, hangt grootendeels van zijne persoonlijkheid af. Toch vind ik 't al veel, dat er een geschreven reglement bestond, zij 't dan ook nog zonder een loonstaat. Want ik vermoed, dat in die dagen de meeste reglementen op de fabrieken, althans in eene kleine provinciestad, nog mondeling waren, en dat ze dat zelfs beden ten dage nog te dikwijls zijn, 't geen zoo licht aanleiding geeft tot ontduiking, verschil, gtliarrewar en ontevredenheid, De sociale toestanden en verhoudingen tus schen werkgevers en werknemers zijn gaasch veranderd. De eersten doen wijs daarmee reke ning te houden, teneinde het kwaad, gelijk het ziel) thans schier overal vertoont, te voorkomen. Ze moeten de arbsiders, die zich al strijdende tot een vierden staüd hebban opgewerkt, evenals de derde vroeger, io hun waarde en rechten erkennen, en dat vooral niet doen waaruit juist zooveel onheil voortkomt al prultelex/J en teffenftribbelend, zich nu weer dit en dan weer dat latende itfdwingen door verzft, en stakitiy, waarfan, al komt net tot eene sctiikking, toch altijd aan beide kanten een zekere wrok overblijft, maar flink eii royaal, liever niet dan zoo gevend en nemend, zoo maroaandeerend en daarbij denkend: als het mijn tijd maar uithoudt. Men kan thans, dat is duidelijk, met regle menten óaerzijds, hoe voortreffelijk ze mogen zijn, niet langer volstaan, ze zullen door wezen lijke contracten, ter eener en ter anderer zijde, beide partijen gehoord, vooral bij groote onder nemingen, vervangen moeten worden. Ik geef dit stuk eenvoudig zooals ik het vond, en gelijk het vóór 60 jaar werd opgesteld en tot aller tevredenheid bijna een halve eeviw gegolden heeft. Misschien valt er door vergelijking nog iets uit te ieeren. Onder hen die het lezen, zullen er wel zijn, die zuchtend zeggen : die goede oude tijd, mocht hij terugkeeren ! .Maar zuchten baat niet. Er is een nieuwe stroom, gekomen in het maat schappelijk leven, waar we niet tegen in kunnen roeien, maar dieu we moeten trachten zóó te leiden dat hij voor allen een zegen worde, 't Is jammer, dat hij zooveel goeds heeft weggespoeld. Doch alles is in de wereld betrekkelijk en dient slechts voor een bepaalden tijd. Wij moeten vertrouwen, dat er door rechtvaardigheid, ver zoening, samenwerking iets beters voor in de plaats komen zal. Het bedoelde reglement luidt aldus : AHT. 1. Er bestaat geen zoogen, meester knecht, die het geheel dirigeert, nochthans zal aan n of meerderen hunner het oppertoezicht over sommige gedeelten van het werk en sommige kleine boekhouderijen dienaangaande zijn opge dragen en die bij uitsluiting voor de richtige uitvoering daarvan verandwoordelijk weezen. Een uit allen zal speciaal belast weezen met het sluiten en ontsluiten der fabriek en de '.org voor brand als auderziads en daarvoor ook alleen en bij uitsluiting verandwoordelijk weezen. ART. 2. Alle knechten zullen gehouden zijn alle orders nauwkeurig te gehoorzamen en uit te voeren, welke ten liunnen aanzien aan een hunner worden gegeven. Am. 3. Zij zullen verplicht zijn alle werk zonder eenig onderscheid, 't welk hun door een der heeren of namens dezelve mocht bevolen worden, uit te voeren, onaangezien hetzelve minder of meerder aangenaam en gemakkelijk of minder of meerder zindelijk zij. AiiT. 4. Zij verhuren zich van 12 Mei tot 12 Mei, dus voor een jaar en zal gerekend worden het volgende dienstjaar weder te zijn ingetreden en daarvoor op dezelfde voorwaarden 1e zijn gecontrakteerd, indien vóór nieuwe jaar wederiijl^cl.i niet het tegendeel zal zijn te kecnen gegeven, behoudende de heeren desniettemin aiie rechten dcor de Wet hun toegekend. AIT. 5. Allen die zich van Mei tot Mei volg' us art. 4 iiebben verhuurd, zullen gelijkelijk gerechtigd ziju tot de staarten en het vleesch, 't welk uit de versche huiden ea vellen wordt genomen, blijvende het eens vrijwillige daad van hun, of ze en hoeveel ze daarvan aan de sjouwers' of jongens zullen willen mededeelen. AHT. l'i. Indien het niet om bijzondere rede nen aan een hunner wordt, opgedragen, zijn ze allen verplicht om zoolang het werk om 8 uur des morgens aanvangt, bij beurten des morgens aan de buiten der heeren te komen wekken op zoodanig uur als hun zal bevolen worden. ART. 7. Er zullen geene meerdere Borrels worden gegeven als alleen des zaterdagsmorgens en bij het verrichten van eenigen zwaren arbeid en het afleveren van lijnvleesch. Voor de werk zaamheden, welke des zondags verricht moeten worden en waarvoor geen beloning in geld in rekening wordt gebracht, zal tusschenbeide des maandags een borrel pege ven worden naar goed vinden der heeren. Het geven van alle deze borrels is echter geene de minste verplichting. Het is daarbij ten strengste verboden, dat een der knechten voor zich of allen gezamentlijk meerdere borrels gebruiken of voor eigen geld laten halen, zonder speciale toestemming bij bijzondere gelegenheden van een der heeren. ABT. 8. Indien de afhalers van kif, d. i. ge bruikte run, uit hun zelven genegen mochten weezen om een borrel te geven, mag dit worden aangenomen, doch blijft het ten strengsten ver boden hun daarom 't zij heimelijk of in 't open baar aan te zoeken of een der knechten of een der jongens aan de huizen hunner lastgevers met zoodanig verzoek te zenden. ABT. 9. De werktijd zal zijn: van 'smorgers 5 tot 8 uur. 9 12 , /, 's namidd. l » 3 , , 3J4 7 , Nocbthans zal zulks naar de onderscheidene jaargetijden volgenderwij se gewijzigd zijn: Van af l Maart van 's morgens 6>i tot 8 uur, allengs vroeger be ginnende. v v y H 12 /, , 's namidd. l // 6 , allengs later ein digende. Van af l April van 's morgens 5 tot 8 uur, allengs vroeger be ginnende. , u 9 , 12 , n 'a namidd. 1*3» n n oJs' i, 6% Van af 1 van 'smorgens 6)4 tot 8 's namidd. l allengs later ein digende. September uur allengs later be ginnende. 6 K » allengs vroeger eindigende. V au af 14 October van 's morgens 8 tot 12 uur. 's namidd. l 3 VA , 7 AKT. 10. De vaste feestdagen, als daar zijn: Paasch, Pinkster, Hemelvaartsdag, Kerstijd en N. j. dagen worden voor werkdagen betaald,onder verplichting van ook op die dagen zoodanig werk, 't geen niet kan rusten, als laven opslaan etc. te blijven verrichten, wasrtoe ieder op zijn beurt zal gehouden weezen. Bovendien zal nog op daartoe te doene aan vraag vrijheid van niet werken onder dezelfde verplichting met behoud van weekloon gegeven worden, indien geene bijzondere redenen zulks verhinderen, op: Pinkster-Dinsdag van af 3 uur, in de kermis op de dag der harddraverij vanaf 8 uur (onder bepaling van 't karwei, dat onderhanden mocht zijn, desniettemin eerst te moeten afwerken), de Donderdag daarop volgende van af 3 uur, en op de dag der hardzeilderij van af 12 uur. ART. 11. Buiten de in art. 10 genoemde tijden eu dagen zal niemand de fabriek mogen verlaten zonder bekomen consent van een der heeren. Dat consent al bekomen lijnde, zullen evenwel alle de daardoor veroorzaakte verzuimen, 't zij die uit verkiezing, publieke festiviteiten, familiebetrekkingen, reizen, of zelfs min of meerder belangrijke ziekten en ongesteldbeden ontstaan, wekelijks in het verdiende vaste week loon worden gekort. ART. 12. Er wordt tusschenbeide, wanneer het belang der fabriek zulks vordert, in de vrije uren overwerk aanbesteed, zonder dat er eenige de minste verplichting van den kant der heeren bestaat om zulks te geven, en zullen die daarom even goed, indien ze zulks verkiezen, door het aanschaffen van een meerder aantal werklieden, dit overwerk kunnen vermijden. ART. 13. Van het wekelijksch beloop der verdiensten van dit overwerk zal telkens worden betaald ?. wanneer het miader beloopt als/3.?het geheel H »?6.?de helft i, n meerder ///O,?'/^gedeelten, zullende de andere helft en ~/3 gedeelten blijven staan, en ieder welke daar aanspraak op heeft daarvoor worden gecrediteerd, om zulks in de herfst tot aankoop van turf en aardappelen te ontvangen, waarom in den loop des jaars hier van niets hoegenaamd zal mogen worden opge nomen. AKI. 14. Ieder die verlangen mocht tegen Paasch, Pinkster, kermis, St. Nicolaas of welken tijd des jaars het moge zijn, over eenige gelden ten welken einde dan ook te kunnen beschikken, zal door wekelijks extra laten staac van zijne vaste verdienste vooraf die gelden moeten hebben vergaderd, zijnde het vast en onherroepelijk be sloten, om voortaan geen voorschotten tmschentijdi te doen en tevens verboden om zelfs daarom eenige aanvraag te doen, welke redenen ook mogen worden aangevoerd. AKT. 15. Ter voorkoming van vele lastige aanzoeken van onderscheiden aard, die de goede orde storen, en tegelijk tot werkelijke verbete ring en verruiming van ieders huishoudelijk bestaan, is va&telijk besloten om bovenstaande bepalingen nauwkeurig en stipt te handhaven. Zietdaar het oude reglement van 1839, waarmee al de knechts in kennis waren gesteld. Indien nu overal soortgelijke reelementen, naar de behoeften gewijzigd, de werklieden gehoord, intijds waren ingevoerd, zou het er dan thans in ons land wel zoo schuins voorstaan ? Maar vooral de werklieden gehoord, na gemeen overleg en met waardeering hnnner organisaties. Ze moeten weten waar ze aan toe zijn, een woord mee mogen spreken, in hun rechten worden erkend, niet als een koopwaar maar als menschen behandeld. C'est Ie ton yiti fait la r/iusique, voorkomend heid, hartelijkheid wekt aanhankelijkheid en mede werking, eene norsche of ook maar onverschillige bejegening daarentegen onwil en verzet. Is er op de fabrieken te Delft en op de werf Conrad met haar kern wel gestaakt? Ik meen niet. Een leek. MHtnimilllllllHlllllllllllllllllllllllKIIIIIIIIIIHIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII, Muziek in de Hoofdstad. Wederom is Bach's Mattbais-passion op Palmzondag uitgevoerd door onze Zangvereel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl