Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1346
tjjd aan besteed worden, (handteekenen en
nuttige handwerken behooren tot de verplichte
leervakken), en die t\jd moet, als de derde
schooltijd verdwynt, genomen worden vanden
tijd, thans aan de andere leerrakken besteed,
en het is de vraag, of dit zonder schade kan
geschieden.
Die schade nu bestaat hoogstens hierin, dat
een deel der leerstof onbehandeld blijft, en
dit nu kan zoowel een voordeel als een nadeel
wezen.
Een voordeel zou het. z\jn voor middel
matige leerlingen! Die toch knnnen de be
handeling van de moeielykste deelen der
leerstof slechts met groote inspanning volgen
(van verwerken der leerstof kan by hen weinig
sprake z\jnV, niet behandelen dier leerstof,
als gevolg van het opheffen van den derden
schooltijd zou dus bewerken, dat zy hun
aandacht concentreerden op de allernoodigste
leerstof, zeer zeker in hun belang.
Een nadeel zou het echter zyn voor vlugge
leerlingen. Zij toch zouden ook met het
allernoodiggte tevreden moeten zijn, zij zouden
dus vrjj wat missen, dat toch wel waard is,
behandeld te worden, en, om dat te voorkomen,
dienden z\j in de gelegenheid te zyn, die
leerstof alsnog op te nemen, d. w. z. was een
zevende leerjaar noodig,
Door zulk een regeling ware niet slechts
alle schade, aan het opheffen van den derden
schooltijd verbonden, voorkomen, maar ook
ware minder gejaagde behandeling der leerstof
gewaarborgd, ware het belang van middel
matige en vlugge leerlingen beide gediend,
ware een stap gezet op den weg, die voert
tot scholen naar begaafdheid.
» *
*
Zou de afschaffing van. den derden schooltijd
ook al wenachelyk zyn, het is de vraag, of zy
ook practisch mogelyk is, d. w. z. of hand
teekenen en nuttige handwerken op de
dagschooltyden onderwezen knnnen worden.
Wat handteekenen aangaat, by de examens
voor onderwijzer en hoofdonderwijzer wordt
hierin geëxamineerd (bij de laatste na 1878),
zoodat gerust aangenomen mag worden, dat
het overgroote deel der onderwijzers in staat
is »de beginselen van het handteekenen." te
onderwazen, en, zoo een enkele dit niet kan,
dan kan die les wel door een collega gegeven
worden, door voor dien tyd van klasse te
wisselen.
Wat de nuttige handwerken betreft, dit vak
behoort wel niet tot de examenvakken, maar
toch is er aan elke school minstens n
onderwijzeres met akte of aanteekening voor
de nuttige handwerken, en vaak z\jn allen in
het bezit hiervan, iets, dat langzamerhand
regel zal worden, wjjl het bezit der akte voor
de nuttige handwerken thans als aanbeveling
ter plaatsing geldt.
Kan dus de bevoegdheid weinig of geen
bezwaar opleveren, om het onderwijs in hand
teekenen en nuttige handwerken over da? te
laten geven, een andere vraag is, of op de
dagschool gehandeld kan worden, als op de
avondschool d.w.z. of de jongens onderwas
knnnen ontvangen in handteekenen op den
tjjd, dat de meisjes onderwas in de nuttige
handwerken genieten.
Dit is natuurlijk slechts mogelijk, als op
dien tjjd twéwerkkrachten in zekere klasse
aanwezig zijn (én voor het onderwys in
handteekenen en n voor dat in de nuttige hand
werken), waaraan te voldoen is, door de
schooltijden wat doelmatiger te regelen. Thans
duren de dagschooltyden voor alle leerlingen
even lang (van 8% uur tot 11/4 uur en van
IX uur tot 4 uur) en het zal wel weinig
betoog behoeven, dat het een dwaasheid is,
het kind van 6 jaar even lang te laten arbeiden,
als dat van 12 jaar. Omdat verlenging van den
schooltijd voor het oudere kind echter niet
wenschelyk is, dient de schooltjj d voor het
jonge kind verkort te worden, waardoor tevens
de overgang voor het jonge wat geleidelijker
is. Doot deze wjjzi, ing zouden de werkkrach
ten der lagere klassen (onderwijzeressen) be
schikbaar z\jn gedurende een deel van den
dagschooltyd, terwyl de hoogere klassen nog
onderwijs hebben te ontvangen en door bet
onderwijs in handteekenen en dat in nuttige
handwerken op deze uren te stellen, kunnen
er twee werkkrachten voor de hoogere klassen
beschikbaar zijn.
Uit een en ander volgt alzoo, dat de
schoolpraetyk zich niet verget tegen het geven van
onderwas in handteekenen en nuttige hand
werken op de dagschooltyden, dat zelfs een
doelmatiger regeling der schooltijden er door
in de hand gewerkt wordt.
Ondanks dit alles wordt het behoud der
avondschool nog vaak bepleit met allerlei
neven-argumenten, die wel niet het instellen
van den derden schooltyd motiveeren, maar
die moeten dienen, om het bestaande in stand
te houden.
Zoo wordt vaak beweerd, dat de kinderen
's avonds thuis toch bezig zyn (met lezen,
teekenen, spelen of wat ook,) dat het dus zoo
erg niet is, ' zy in school zy'n, waar de
omstandigheC wat verlichting en verwarming
aangaat vaak gturftiger zjjn dan thuis, maar
hiertegen «(j aangevoerd, dat de bezigheid thuis
iets geheel anders is dan het werken in school.
By het eerste toch kiest het kind de bezigheid,
die het meest behaagt, het verandert hiermede,
zoo vaak het dit verlangt, het lacht, praat of
speelt er onder door, enz...., terwjjl het
laatste slechts met inachtneming en opvolging
van zekere regels mogely'k is; het eerste is
dus ontspannend, het laatste vermoeiend.
Nu is wel eens voorgesteld, de avondschool
te hervormen, in een prettig bezig zyn met
de jeugd, maar daartegen bestaan verschillende
bezwaren ! Niet slechts zou het voor den leider
dier avondschool ontzettend moeily'k zyn,
ongeveer 25 jongens (meisjes) uit verschillende
gezinnen op prettige wijze bezig te houden,
zonder een zweem van schoolschheid, maar ook,
die hervorming zou er toe meewerken, dat het
zwaartepunt der opvoeding zich van het huis
gezin naar de school verplaatste, en dit ware
een nadeel. De school moet het huisgezin
aanvullen, maar niet vervangen.
Voor het behoud der avordschool wordt ook
nog aangevoerd, dat daardoor vele kinderen
van straat gehouden worden, en dit kan waar
zyn, maar... evenveel kinderen worden door
de avondschool gedwongen op straat teloopen
op een tyd, dat zij anders nooit buiten zyn,
zoodat winst en verlies hier vry wel tegenover
elkaar opwegen.
Eindelijk wordt er op gewezen, dat ver
schillende leerlingen van Ie en 2e
klassescholen een avondcursus voor vreemde talen
volgen, en evenmin, als dat te zwaar is, is
ook de avondschool niet te zwaar, meent men,
maar... zulk een avondcursus wordt slechts
bezocht door de flinkste leerlingen, door hen,
die er het best tegen kunnen en do avondschool
door alle leerlingen, en daarmee moet rekening
gehouden worden.
* *
*
In het belang van het kind bly'kt het alzoo
wenschelyk, de avondschool op te heffen, terwijl
deze opheffing thans zonder schade voor het
onderwy's kan geschieden, ais de vlugge leerlingen
nog een eevende leerjaar kunnen meemaken en
de schooltijden voor jonge leerlingen verkort
worden, zaken, die beide op zich zelf reeds be
geerlijk zjjn en die door het opheffen der avond
school gemakkelyker verkregen zullen worden.
Of men nu de avondschool in eens opheft,
dan wel ze laat uitsterven, door geen nieuwe
functionarissen aan te stellen, is vry onver
schillig ; alleen zjj er met nadruk op gewezen,
dat het fmancieele belang der tegenwoordige
functionarissen geen schade mag lijden. Zij
zouden verbonden kunnen worden aan de
herhalingsscholen, of wel, met hel onderwy'sin
teekenen f nuttige handwerken) belast kunnen
worden aan die scholen, waar geen voldoend
aantal bevoegde leerkrachten aanwezig is, maar
dat is in dezen byzaak; hoofdzaak is, dat de
jaarwedde hun onverkort bljjve gewaarborgd !
W. A. W. MOM,.
Ij Prof. Winkler, Overlading.
2) Reeds het feit, dat neurasthenie by
kinderen voorkomt, bewast, dat er soms van
het kind te veel geestely'ke arbeid geeischt
wordt; neurasthenie toch is «een
vermoeidheidstoestand van de centrale deelen van het
zenuwstelsel als gevolg van geestelijke over
spanning". (Prof. Jelgersma)
3) Deze maxima beteekenen, dat het kind
zoo lang kan werken, voor er gevaar is voor
oververmoeidheid.
Signalementen nit Utreclit,
door JAN VAK 'T STICHT.
Zonder portret ditmaal l En wel, omdat dit
opstel minder geschreven wordt, om een man
te schetsen, een nuttig burger, die dezer dagen
door den dood werd weggenomen, dan wijl
zjjn verscheiden in mvj herinneringen opwekt
aan personen, wier portretten niet gemaakt
werden daar in hun tijd de voorlooper der
photografie de daguerreotype nog slechts
bekend was en daarvan maar een matig ge
bruik gemaakt werd.
Professor H. C. Dibbits, die kort geleden
op 64-jarigen leeftijd stierf, was, ofschoon
hoogleeraar aan onze Universiteit, een in
wyderen kring weinig bekend man. Hy leefde
in een meer beperkten kring dien hy gelukkig
maakte en waarin hij zich gelukkig gevoelde,
maar overigens, goeddoende zooveel in zyn
vermogen lag, ontweek hij angstvallig alles,
waardoor hu de aandacht op zich kon vestigen.
Zyn verscheiden is dan ook vrijwel door het
groote publiek onopgemerkt gebleven en vooral
zy'ne begrafenis stak zeer af by die, welke,
onder algemeene belangstelling van stad en
land, eenige dagen vroeger plaats had, in tegen
woordigheid van eene schare als er zeker op
ons kerkhof nog nimmer vereenigd geweest
is van onzen grooten Kicolaas Beets. (A
propos van deze indrukwekkende begrafenis
zy ter loops de volgende curiense bijzonder
heid medegedeeld. By den graf kuil te midden
van de talryke vertegenwoordigers der pers
bevond zich ook de be ende mr. Spin. Hij
was reeds den vorigen dag in de stad gekomen
en had toen redacties van verschillende bladen
bezocht en zyn voornemen te kennen gegeven
op het graf ook eenige woorden dicht
regelen te spreken. Die dichtregelen bood
bij ter plaatsing aan en of het vleierij was
om aan zijn aanbod meer kans te geven, van
aangenomen te worden, dan wel een onwille
keurige vergissing, bleek niet, maar een jong
redacteur van een der bladen trad hy' met
uitgestrekte hand tegemoet, hem begroetende
met de woorden: >heb ik niet het genoegen
dominee Hasebroek te spreken?
Mr. Spin's dichtregelen zyn onuitgesproken
gebleven. Onze nieuwe hoofdcommissaris van
Politie, de heer C. F. Beek, deed hem by ty'Js
begrijpen, dat zy'u optreden hij deze gelegen
heid ongewenscht was. Ook in geen der plaat
selijke bladen zy'n zfl verschenen)
En om nu tot de aanleiding van het schry ven
van dit signalement te komen: ik ben nog
een leerling geweest catechisant van
des hoogleeraars vader, dominee Dibbits, en
ik heb inderdaad diens portret niet noodig,
om mühet beeld van den eerwaardigen man
nog weer voor den geest te halen. En met
hem, te gely'k nog zoovele anderen, die mijne
jeugd geleid hebben, en niet het minst des
dominee's huis op de Kromme Nieuwe Gracht
op den hoek der Jerusalemsteeg (thans straat,
maar nog even smal) waar, langs den gevel,
oude kanonen, in den tiendaagschen veldtocht
op de Belgische muiters veroverd, als paaltjes
prijkten, door kettingen verbonden, waarop
wüals bet uur voor de catechisatie nog niet
aangebroken was heen en weer schommelden,
of tot ergernis van Dominee's dienstmaagd
allerlei vuiligheid van de straat in de moord
dadige kanonnen stopten.
Maar het best herinner ik my' toch den
eerwaarden dominee nog als hy' des Dinsdags
avonds zonder ooit te verzuimen zy'n
huisbezoek b\j den ouden Van 't Sticht kwam
doen.
Dat was, hoe dikwijls ook herhaal i, altijd
een gewichtige gebeurtenis. Grootmoeder, een
zeer rechtzinnige vrouw was met een schrik
uit haar middagdutje wakker geworden ('t was
eigenlijk meer een dut dan een dutje, want
er gingen een paar uren mede heen) had de
kat, die op hare over elkaar geslagen armen
aan haren boezem had gerust, voorzichtig op
haar schoot laten glijden en daarna behendig
den zakdoek achter haar hoofd weggenomen,
die het nog vetter worden van de vetvlek in
het behang, waartegen haar achterhoofd ruste,
moest verhinderen. De kat begreep deze teeke
nen en sprong uit eigen beweging op den grond,
waar zij zich behagelyk naar alle windstreken
uitrekte. Grootmoeder legde hare handen op
de leuningen van den ouderwetschen
»zorgstoel," schoof de stool' met hare voeten weg,
en stond weldra geeuwende op hare oude
beenen. Dan verwijderde zy zich even nit de
kamer en kwam na eenigen tyd met een
zorgvuldig geplooide, heldere neepjesmuts op
het hoofd weer binnen, waar de meid
intussciien het koffiebiad met kopjes en melk en sui
ker had gereed gezet benevens de theestoof met
kokend water. En als grootmoeder daarachter
had plaats genomen aan haar was altijd de
administratie van het kofn'ablad toevertrouwd
dan werd de belangrykste figuur van der» avond
binnengedragen : de hooge rood-koperen
eilindervormige koffiekan, met eer. geel-koperen
grooten knop op den deksel, dito ringen aan
weerszijden bovenaan en een ditotuitje beneden
aan de voorzijde, terwyl aan de achterzyde een
laadje kon ingeschoten worden met een gloeiend
doovekooltje om de koffie warm te houden.
Dan met een gezicht, waarop de ernst van
hare bezigheid zijn stempel had gedrukt, deed
zvj de gemalen koffie uit de bua in de blikken
filtreer, die boven in den koperen cilinder
hing twee lood meer dan gewoonlijk omdat
het domineesdag was en zy om den dood niet
graag des eerwaarden lof had willen ontberen,
dat hy by haar altijd de lekkerste koffie in
de heele stad dronk en hij kwam toch nog
al eens hier en daar. Als zij daarmede gereed
was riep zy haren zoon, den ouden Van 't
Sticht, wakker, die, vermoeid van den arbeid,
inmiddels een oogenblik naar het razen van
het koffiewater had liggen luisteren, zooals hy'
dat noemde, zette baren schildpadden bril op
den neus, met de beenen tusschen haar neepjes
muts geklemd, nam de kat op haar schoot,
de breikous in de handen, een stichtely'k boek
voor zich op de tafel, goot van tyd tot tijd,
als zij de koffiie in de kan niet meer hoorde
droppelen, nog wat kokend water in de filtreer
en wachtte op de dingen, die komen zouden.
Die Heten niet lang op zich wachten. Spoedig
hoorde grootmoeder den ouden Vaa 't Sticht's
gulhartige stem, het: goeden avond dominee,
gaat u binnen alsjeblieft" uitspreken, wat voor
haar een teeken was, de kous op het boek te
leggen, den bril af te zetten en een plaatsje
daarnevens te geven, en voor de kat het teeken
om hare rustplaats te verlaten en zoo aan
grootmoeder da gelegenheid te geven op te
staan en den dominee met een vriendelyken
glimlach en een hartelijk goeden avond te
ontvangen.
Als de dominee geen driekanten steek ge
dragen had, dien hy' by' het binnentreden in
de hand hield, en geen zwarten rok had aan
gehad welks panden tegen de onder een korte
broek uitkomende kuiten wipten, dan zou men
hem inderdaad niet voor een herder der ge
meente gehouden hebben.
»Zoo, grootmama, je houdt je nog maar flink,
hoor," zei hy' joviaal, terwyl hij zjjn steek naast
den schoorsteen achter hem op den grond wierp.
»En de koffie alweer klaar! Komaan, dan
zullen we nog eens smullen. Dank je, Van
't Sticht," zeide hy', zich naar deze wendende
en plaats nemende op den hem door den heer
des huizes toegeschoven stoel.
»En hoe gaat het met de familie ? Allemaal
druk aan het werk. Ah ! daar zit de kleine
Jan ook zyn lessen te leeren. Da's heel goed,
hoor jongen, zoo moet je 'n knappe vent wor
den. Maar je vragen, daar moet je ook wat
meer tyd aan. besteden, knaapje. Van avond
was dat weer heelemaal mis met je. Verbeeld
j je grootmama, dat ik hem van avond op de
catechisatie betrapt heb, by het overhooren
der vragen, dat hy mij de antwoorden voorlas
nit het vragenboek, dat meneer op zyn schoen
had liggen!"
s Wel heb ik van m'n leven," riep grootmoe
der, terwyl zy' van ontzetting de handen in
elkaar sloeg »Wat een kwajongen, waar leert-i
die streken?"
»Ja, waar leert-i die streken?" herhaalde de
oude Van 't Sticht, terwyl hy van tafel opstond
om de lange pijp van den dominee uit het
py'penrekje en het kistje met tabak te halen.
«Dientje," gilde my'n grootmoeder en ver
volgde tegen de binnentredende naaister:
«Dientje, breng jij de kleine Jan eeisdadely'k
naar bed en met zijn bloote beenen, hoor!''
Maar dat wilde dominee niet, Jan zou het
nooit weer doen, niet waar jongen? Huil nou
maar niet en ga nou maar rustig in dat hoekje
j zitten je lessen .'aeren, dan krijg je zoo ook
! 'n kopje koffie met 'a koekje, niewaar groot
mama ?
Dominee's wil was haar een wet en nadat
alle aanzittenden koffie met koekjes voor zich
hadden stopten dominee en Van 't Sticht een
pijp en puften er op los dat het een lust was.
In het gesprek dat nu tusschen beiden
volgde beklaagde dominee (die toen al een
i beetje aan den liberalen kant was) zich ter
| loops dat hy Zondag na de preek, in de
con| sistoriekamer weer aanmerkingen had moeten
j verduren van broeder-ouderling-kruidenier.
j over afwijkingen van de rechtzinnigheid, die
hij zich op den preekstoel had veroorloofd.
| AVat zeg jij nou Van 't Sticht?" En de oude
i Van 't Sticht, die het leven meer van den
j practischen kant bekeek antwoordde: ja,
j dominee dat moet u me niet kwalijk neoit-n,
j maar daar laat ik me liever niet over uit.
j Dat moeten de geleerde heeren maar onder
elkaar uitvechten, daar heb ik geen ty'd voor.
En bovendien, die broeder-ouderling is net
zoo'n goeie klant van roe hy hét nog twee
[ kinderen meer als u aU u bert en dus
blyf ik maar liefst onzijdig!"
Daarmede was het gesprek over religieuse
vraagstukken afgesneden en dominee wierp
het dus over een anderen boeg. »Wüje wel
gelooven groot<nama, dat ry'st het voortreffe
lijkste voedsel is, dat ik ken
»Er bestaat geen beter eten op de wereld",
riep Van 't Sticht met geestdrift uit, denkende
aan zijn zolders vol balen ryst, waarin hy
gespeculeerd en al een aardigen duit m
verdiend had.
«Eiken middag" vervolgde dominee, »komt
er ryst op mija tafel en eens in de week als
hoofdschotel".
»0f u gelyk hebt, domii ee, zoo moesten
alle menschen er over denken", zei Van 't
Sticht, 's Morgens, 's middags en 's avonds
moesten ze rijst eten, vooral de kinderen" ?
dit laatste ging vergezeld van een vermanenden
blik op den kleinen Jan en zy'n in den loop
van het gesprek binnengekomen broer.
»Wilt u me uw kopje nog eens aanreiken,
dominee?", vroeg grootmoeder.
»Heel graag, grootmama, maar nu wat minder
suiker, s'il vous plait. Een bewysje maar. 't
Neemt anders den lekkeren smaak van de
koffie geheel weg. Ze is dan weer délicieus van
avond."
Het gesprek liep verder over allerlei onder
werpen. Dominee stopte zijn pijp nog eei.s,
grootmoeder herhaalde nog een paar malen
hare vraag om het kopje eens aan te reiken,
bij elk kopje werd een koekje gepresenteerd
en eindelyk werd het horloge voor den dag
gehaald en schrikte dominee dat het al zoo
laat was. Hy dekte zy'n hoofd met den steek,
reikte allen vriendelijk de hand, klopte den
klein'n Jan. op hat hoofd en vermaande h^m
maar goed te leeren en werd door den ouden
j Van 't Sticht naar de voordeur uitgeleide ge
daan. En toen hy weer binnenkwam zei hy:
zie zoo, grootmoeder, doe nou nog voor een
half centje op het oude dik, zet de boterham
man kkar en dan kunnen de kinderen naar bed".
Onder het avondmaal werd nog over den
goeden dominee menig woord gewisseld, ook
met de andere huisgenooten, die inmiddels
waren binnengekomen en allen prezen den
man, die hij de vele zorgen, welke hem zyn groot
gezin baarden, altijd nog opgewektheid van
geest bezat oin by znr.e gemeenteleden
huiabetoek te doen en dikwyls hun raadsman te
zyn in moeilijke omstandigheden.
Sociale,
iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMii
Een arbeiitontractTODPeene leerlooierij
in 1839.
Bij al die beroering iu onzen tijd nieuwsgierig
te weten boe vroeger de betrekking tussehen
een pitroon en zijn werkvolk geregeld was,
zocht ik dit stak onder oude papieren op.
Een contract in eigenlijken zin, d. w. z. eene
overeenkomst tusschen twee partijen, den werk-..
gerer en dea werknemer, na overleg met elkaar
en met wederzijdsch goedvinden opgemaakt, mag
het niet heeten, van zoo iets had men toen nog
geen begrip, 't Ia een reglement van orde door
den eigenaar der fabriek aan zijn dienstpersoneel
voorgeschreven. Maar als zoodanig schijnt het
mij voor 1839 zeer vrijgevig en billijk, met uit
zondering van het bepaalde aan het slot van
art. 11, waarvoor ec'iter redenen kunnen hebben
bestaan en waarop door den patroon ook wel
eens eene exceptie zal zijn toegelaten. Maar
deze wilde het heft in handen houden en zich
niet van te voren tegenover allen tot kuip in
ziekte verplichten. Overigens blijkt het genoeg,
dat hij niet alleen op zijne eigene belangen
maar ook we) degelijk op die zijner knechts
het oog had. Een geheelonthouder was hij niet.
Trouwens dat woord stond toen ook nog niet
iu de dictionnaire. Hij schonk nu en dan, vooral
ua zwaren arbeid, een horre), zooals hij zelf zijn
glas wijn dronk, doch duldde geen misbruik en
onmatigheid, ging die door krasse maatregelen
te keer. 't Kenmerkt geheel den geest des tijds
dat aan de behandeling van den borrel n.b.
met eene hoofdletter niet minder dan twee
artikelen worden gewijd. Op Zon- en Christelijke
feestdagen liet hij rusten, maar was daarin toch
niet zoo farizeeusch gestreng, of hij meende
ook dau desnoods van zijn personeel wel eenige
kleine diensten te mogen vergen. Over de looaen
kan ik Biet oordeelen, maar wel herinner ik mij,
dat die naar den toenmaligen standaard ruiin
waren berekend. De werkuren wisselden af naar
het saizoen, maar mochten nooit hooger stijgen
dan tot 11%, dat was bet maximum, uitge
zonderd eenig overwerk, dat goed betaald werd.
Bij publieke vermakelijkheden in de kermis
destijds nog nagenoeg de céuige kreeg men
vrijaf.
Doch dat alles is betrekkelijk bijzaak. De
hoofdzaak is, en daarin ligt het karakter van
zulk een reglement, dat de heer beveelt en voor
bet jaar dat men zich verbonden heeft stipte
c/ekoorzaf/mhcideïschl. Wel verbindt hij zich bij ijve
rige plichtsbetrachting voor zoo lang ook tegen
over zijn knechts, maar en daar zit de kneep
in hoeverre hij zich aan die verbintenis zal
houden en hoe bij haar zal toepassen, hangt
grootendeels van zijne persoonlijkheid af.
Toch vind ik 't al veel, dat er een geschreven
reglement bestond, zij 't dan ook nog zonder
een loonstaat. Want ik vermoed, dat in die dagen
de meeste reglementen op de fabrieken, althans
in eene kleine provinciestad, nog mondeling
waren, en dat ze dat zelfs beden ten dage nog
te dikwijls zijn, 't geen zoo licht aanleiding
geeft tot ontduiking, verschil, gtliarrewar en
ontevredenheid,
De sociale toestanden en verhoudingen tus
schen werkgevers en werknemers zijn gaasch
veranderd. De eersten doen wijs daarmee reke
ning te houden, teneinde het kwaad, gelijk het
ziel) thans schier overal vertoont, te voorkomen.
Ze moeten de arbsiders, die zich al strijdende
tot een vierden staüd hebban opgewerkt, evenals
de derde vroeger, io hun waarde en rechten
erkennen, en dat vooral niet doen waaruit juist
zooveel onheil voortkomt al prultelex/J en
teffenftribbelend, zich nu weer dit en dan weer dat
latende itfdwingen door verzft, en stakitiy, waarfan,
al komt net tot eene sctiikking, toch altijd aan
beide kanten een zekere wrok overblijft, maar
flink eii royaal, liever niet dan zoo gevend en
nemend, zoo maroaandeerend en daarbij denkend:
als het mijn tijd maar uithoudt.
Men kan thans, dat is duidelijk, met regle
menten óaerzijds, hoe voortreffelijk ze mogen
zijn, niet langer volstaan, ze zullen door wezen
lijke contracten, ter eener en ter anderer zijde,
beide partijen gehoord, vooral bij groote onder
nemingen, vervangen moeten worden.
Ik geef dit stuk eenvoudig zooals ik het vond,
en gelijk het vóór 60 jaar werd opgesteld en
tot aller tevredenheid bijna een halve eeviw
gegolden heeft.
Misschien valt er door vergelijking nog iets
uit te ieeren.
Onder hen die het lezen, zullen er wel
zijn, die zuchtend zeggen : die goede oude tijd,
mocht hij terugkeeren ! .Maar zuchten baat niet.
Er is een nieuwe stroom, gekomen in het maat
schappelijk leven, waar we niet tegen in kunnen
roeien, maar dieu we moeten trachten zóó te
leiden dat hij voor allen een zegen worde, 't Is
jammer, dat hij zooveel goeds heeft weggespoeld.
Doch alles is in de wereld betrekkelijk en dient
slechts voor een bepaalden tijd. Wij moeten
vertrouwen, dat er door rechtvaardigheid, ver
zoening, samenwerking iets beters voor in de
plaats komen zal.
Het bedoelde reglement luidt aldus :
AHT. 1. Er bestaat geen zoogen, meester
knecht, die het geheel dirigeert, nochthans zal
aan n of meerderen hunner het oppertoezicht
over sommige gedeelten van het werk en sommige
kleine boekhouderijen dienaangaande zijn opge
dragen en die bij uitsluiting voor de richtige
uitvoering daarvan verandwoordelijk weezen.
Een uit allen zal speciaal belast weezen met
het sluiten en ontsluiten der fabriek en de '.org
voor brand als auderziads en daarvoor ook alleen
en bij uitsluiting verandwoordelijk weezen.
ART. 2. Alle knechten zullen gehouden zijn
alle orders nauwkeurig te gehoorzamen en uit
te voeren, welke ten liunnen aanzien aan een
hunner worden gegeven.
Am. 3. Zij zullen verplicht zijn alle werk
zonder eenig onderscheid, 't welk hun door een
der heeren of namens dezelve mocht bevolen
worden, uit te voeren, onaangezien hetzelve
minder of meerder aangenaam en gemakkelijk
of minder of meerder zindelijk zij.
AiiT. 4. Zij verhuren zich van 12 Mei tot
12 Mei, dus voor een jaar en zal gerekend
worden het volgende dienstjaar weder te zijn
ingetreden en daarvoor op dezelfde voorwaarden
1e zijn gecontrakteerd, indien vóór nieuwe jaar
wederiijl^cl.i niet het tegendeel zal zijn te kecnen
gegeven, behoudende de heeren desniettemin aiie
rechten dcor de Wet hun toegekend.
AIT. 5. Allen die zich van Mei tot Mei
volg' us art. 4 iiebben verhuurd, zullen gelijkelijk
gerechtigd ziju tot de staarten en het vleesch,
't welk uit de versche huiden ea vellen wordt
genomen, blijvende het eens vrijwillige daad
van hun, of ze en hoeveel ze daarvan aan de
sjouwers' of jongens zullen willen mededeelen.
AHT. l'i. Indien het niet om bijzondere rede
nen aan een hunner wordt, opgedragen, zijn ze
allen verplicht om zoolang het werk om 8 uur
des morgens aanvangt, bij beurten des morgens
aan de buiten der heeren te komen wekken op
zoodanig uur als hun zal bevolen worden.
ART. 7. Er zullen geene meerdere Borrels
worden gegeven als alleen des zaterdagsmorgens
en bij het verrichten van eenigen zwaren arbeid
en het afleveren van lijnvleesch. Voor de werk
zaamheden, welke des zondags verricht moeten
worden en waarvoor geen beloning in geld in
rekening wordt gebracht, zal tusschenbeide des
maandags een borrel pege ven worden naar goed
vinden der heeren. Het geven van alle deze
borrels is echter geene de minste verplichting.
Het is daarbij ten strengste verboden, dat
een der knechten voor zich of allen gezamentlijk
meerdere borrels gebruiken of voor eigen geld
laten halen, zonder speciale toestemming bij
bijzondere gelegenheden van een der heeren.
ABT. 8. Indien de afhalers van kif, d. i. ge
bruikte run, uit hun zelven genegen mochten
weezen om een borrel te geven, mag dit worden
aangenomen, doch blijft het ten strengsten ver
boden hun daarom 't zij heimelijk of in 't open
baar aan te zoeken of een der knechten of een
der jongens aan de huizen hunner lastgevers
met zoodanig verzoek te zenden.
ABT. 9. De werktijd zal zijn:
van 'smorgers 5 tot 8 uur.
9 12 ,
/, 's namidd. l » 3 ,
, 3J4 7 ,
Nocbthans zal zulks naar de onderscheidene
jaargetijden volgenderwij se gewijzigd zijn:
Van af l Maart
van 's morgens 6>i tot 8 uur, allengs vroeger be
ginnende.
v v y H 12 /,
, 's namidd. l // 6 , allengs later ein
digende.
Van af l April
van 's morgens 5 tot 8 uur, allengs vroeger be
ginnende.
, u 9 , 12 ,
n 'a namidd. 1*3»
n n oJs' i, 6%
Van af 1
van 'smorgens 6)4 tot 8
's namidd. l
allengs later ein
digende.
September
uur allengs later be
ginnende.
6 K » allengs vroeger
eindigende.
V au af 14 October
van 's morgens 8 tot 12 uur.
's namidd. l 3
VA , 7
AKT. 10. De vaste feestdagen, als daar zijn:
Paasch, Pinkster, Hemelvaartsdag, Kerstijd en
N. j. dagen worden voor werkdagen betaald,onder
verplichting van ook op die dagen zoodanig werk,
't geen niet kan rusten, als laven opslaan etc.
te blijven verrichten, wasrtoe ieder op zijn beurt
zal gehouden weezen.
Bovendien zal nog op daartoe te doene aan
vraag vrijheid van niet werken onder dezelfde
verplichting met behoud van weekloon gegeven
worden, indien geene bijzondere redenen zulks
verhinderen, op:
Pinkster-Dinsdag van af 3 uur, in de kermis
op de dag der harddraverij vanaf 8 uur (onder
bepaling van 't karwei, dat onderhanden mocht
zijn, desniettemin eerst te moeten afwerken),
de Donderdag daarop volgende van af 3 uur, en
op de dag der hardzeilderij van af 12 uur.
ART. 11. Buiten de in art. 10 genoemde
tijden eu dagen zal niemand de fabriek mogen
verlaten zonder bekomen consent van een der
heeren. Dat consent al bekomen lijnde, zullen
evenwel alle de daardoor veroorzaakte verzuimen,
't zij die uit verkiezing, publieke festiviteiten,
familiebetrekkingen, reizen, of zelfs min of
meerder belangrijke ziekten en ongesteldbeden
ontstaan, wekelijks in het verdiende vaste week
loon worden gekort.
ART. 12. Er wordt tusschenbeide, wanneer
het belang der fabriek zulks vordert, in de vrije
uren overwerk aanbesteed, zonder dat er eenige
de minste verplichting van den kant der heeren
bestaat om zulks te geven, en zullen die daarom
even goed, indien ze zulks verkiezen, door het
aanschaffen van een meerder aantal werklieden,
dit overwerk kunnen vermijden.
ART. 13. Van het wekelijksch beloop der
verdiensten van dit overwerk zal telkens worden
betaald ?.
wanneer het miader beloopt als/3.?het geheel
H »?6.?de helft
i, n meerder ///O,?'/^gedeelten,
zullende de andere helft en ~/3 gedeelten blijven
staan, en ieder welke daar aanspraak op heeft
daarvoor worden gecrediteerd, om zulks in de
herfst tot aankoop van turf en aardappelen te
ontvangen, waarom in den loop des jaars hier
van niets hoegenaamd zal mogen worden opge
nomen.
AKI. 14. Ieder die verlangen mocht tegen
Paasch, Pinkster, kermis, St. Nicolaas of welken
tijd des jaars het moge zijn, over eenige gelden
ten welken einde dan ook te kunnen beschikken,
zal door wekelijks extra laten staac van zijne
vaste verdienste vooraf die gelden moeten hebben
vergaderd, zijnde het vast en onherroepelijk be
sloten, om voortaan geen voorschotten
tmschentijdi te doen en tevens verboden om zelfs daarom
eenige aanvraag te doen, welke redenen ook
mogen worden aangevoerd.
AKT. 15. Ter voorkoming van vele lastige
aanzoeken van onderscheiden aard, die de goede
orde storen, en tegelijk tot werkelijke verbete
ring en verruiming van ieders huishoudelijk
bestaan, is va&telijk besloten om bovenstaande
bepalingen nauwkeurig en stipt te handhaven.
Zietdaar het oude reglement van 1839, waarmee
al de knechts in kennis waren gesteld. Indien
nu overal soortgelijke reelementen, naar de
behoeften gewijzigd, de werklieden gehoord, intijds
waren ingevoerd, zou het er dan thans in ons
land wel zoo schuins voorstaan ? Maar vooral
de werklieden gehoord, na gemeen overleg en met
waardeering hnnner organisaties. Ze moeten weten
waar ze aan toe zijn, een woord mee mogen
spreken, in hun rechten worden erkend, niet
als een koopwaar maar als menschen behandeld.
C'est Ie ton yiti fait la r/iusique, voorkomend
heid, hartelijkheid wekt aanhankelijkheid en mede
werking, eene norsche of ook maar onverschillige
bejegening daarentegen onwil en verzet. Is er
op de fabrieken te Delft en op de werf Conrad
met haar kern wel gestaakt? Ik meen niet.
Een leek.
MHtnimilllllllHlllllllllllllllllllllllKIIIIIIIIIIHIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII,
Muziek in de Hoofdstad.
Wederom is Bach's Mattbais-passion op
Palmzondag uitgevoerd door onze
Zangvereel