Historisch Archief 1877-1940
No. 1346
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
bezit van een rood, wit en groen kruis. Kon
dat niet geacht worden een overvoldoend aantal
kleurige kruisen te zyn ? My lykt van ja. Ik
vil echter niet kleingeestig aan een naam
blyven hangen, en beveel gaarne de vereeniging
aan in de gunst van hen, die veel of weinig
kunnen missen. Geld toch heeft zy', als iedere
veieeniging, brood noodig. Eet bestuur zon reeds
op middelen om aan de noodige fondsen te
komen en besloot tot nieuw soms? een
fancy-fair. Vele winkeliers beloofden steun en
menige vrouw van goeden huize verklaarde zich
bereid tot den verkoop.
Een 15 tal van onze beste beeldende kun
stenaars worden in de circulaire genoemd, die
schenkingen toezegden. Daarvan zal, onder
bekwame leiding, een publieke kunstveiling
worden georganiseerd. Ook in de muzikale
wereld werd het plan welwillend aangehoord
en verschillende toezeggingen zijn reeds gedaan
en nog vele in uitzicht.
Wie voor deze vereeniging wat voelt, doch
alvorens een schenking te geven in den vorm
van geld, of van een kunstvoorwerp, hij, dan
wd zij (vrouwen toch staan in dat opzicht
volkomen met mannen gely'k) richte zich tot
den voorzitter, den heer Louis A de Vries,
den Haag, Stationsweg 36, die zich tot het
geven van alle mogelyke inlichtingen bereid
verklaart.
Hoeveel er aan onze volksbeschaving ont
breekt, weten we allen, maar die er een ver
frischten indruk van wil krijgen, neme de
Kampioen van 3 April ter hand en leze het
hoofdartikel, waarin wy', onder heel wat meer,
het volgende vinden: .Een Belgisch toerist,
dr. E. van Neck, lag te Goeree eenige dagen
met zyn zeiljacht op de ree; de bevolking,
zoowel oud als jong, maakte het hem zóó lastig,
dat hy eirdelyk aan den burgemeester ver
klaarde, dat, zoo de politie hem niet kon be
schermen, hij genoodzaakt zou zyn eigen rechter
te spelen. Niettemin werd hy een paar dagen
later op den openbaren weg op ergerlijke wyze
aangerand en mat een zweep afgerost. .. dr.
Van Neck verklaarde aan de redactie der
Kampioen dat zulk een schandelyke behan
deling hem nog nooit is te beurt gevallen,
hoewel hu een reisom de wereld heeft geinaak',
en langen ty'd in Afrika heeft gewoond
Dergelijke di-gen, waarmee de jeugd begint, en
waarom de ouderen, zoo ze al niet meedoen,
heimelyk plezier hebben, zyn een beschaafd
volk onwaardig Onwillekeurig komt een
vreemdeling er toe, de beschaving van het volk
te beoordeeJen naar de faits en gestes van het
gepeupel. Dat is natuurlijk orjuist en onbillijk,
maar niet geheel onverklaarbaar."
Ja, aan de opvoeding der Nederlandsche
jeugd, valt nog veel te doen l
Er bestaat hier een Tehuis voor werkende
vrouwen in den Haag woonachtig, of er
tydelyk verblijf houdend aan de Laan van
N. O.-1. Begrypt ge deze initialen, lezers?
Voor uw gezond verstand zal het pleiten, indien
gy er u onbekwaam toe verklaart. Wie toch
kan denken aan een Nieuw-Oost Indië, zoolang
h\j niet (en wie onzer heeft dat wel ?) van een
tweederlei Oost-Indiëheeft gehoord: een oud
en een nieuw. De spraakmakende gemeente in
haar onkunde tot den klank beperkt, betitelde
de heele buurt Nieuw-Oost-Iodië, en toen door
uitbreiding de gemeente ook aan die zyde, deze
laan by den Haag kwam, heeft de autoriteit
den naam klakkeloos overgenomen. Had zij den
snuggeren inval gehad, alvorens een
onbegrypelyken naam officieel te stempelen, den plat
tegrond voor zich te leggen, dan zou zy waar
schijnlijk wel tot de ontdekking zyn gekomen,
verband zoekende tusschen: Noordeinde, West
einde en Zuidwal, dat het bedoelde gedeelte
den oostelyken hoek vormde en dus de daar
gelegen laan, de laan van Ni-u w Oosteinde
diende te heeten. Zoo ziet men, dat nadenken
zelfs voor een gemeenteraad wenschely'k is !
Aan de laan N. O. I. nu staat een heel groot
huif, ingericht tot Tehuis voor werkende vrou
wen en waarmee geen winst maken wordt
bedoeld. Tot nu toe heeft deze inrichting niet
volkomen aan haar bestemming beantwoord.
Te weiiig werkende vrouwen melden zich aan,
zoodat tot dekking der exploitatiekosten wel
besloten moest worden tot toelating van
nietwerkende vrouwen. Ty'dens het vereenigingsjaar
Febr. '02?Febr. '03 namen er 79 van dezen
daar voor kprteren of langeren ty'd haar intrek,
d. w. z. precies evenveel als de werkende, rus
tende, solliciteerende of vacantienemende vrou
wen te zamen.
Dat kan en zal voorzeker wel anders worden,
want het aantal werkende vrouwen, dat maar
een zeer matigen pensionspry's kan betalen, is
legio ; en voor haar, die hier voor enkele dagen
moet zy'n, een groot gemak, dat een dergelijke
inrichting bestaat, te meer daar er in
Sonnevanck" heel aan het andere einde der
gemeente gelegen slechts zeer zelden een
plaatsje open is.
Hoewel de resultaten van het eerste jaar
niet gunstig mogen genoemd worden, ziet het
bestuur met vertrouwen een tweede tegemoet.
Het is echter noodig, een beroep te doen op
den steun van de werker de vrouwen in Neder
land en van den Haag in het bizonder. Nog
steeds dreigt het gevaar, te ontaarden in een
gewoon pension, en was het cijfer van de vrou
wen zonder bezigheid, die huisvesting zochten,
te hoog, dat der werkende vrouwen ver in de
minderheid. Toch is de behoefte aan wat de
directie wenscht te verwezenlijken, uit feiten
en in ruime mate ondervonden waardeering,
voldoende gebleken."
Zóó spreekt het jaarverslag, en naar wy hopen
met het gewenschte resultaat.
ELISE A. HAIGIITON.
Den Haag, o April '03.
?Hiiiuiiiniiiiiiii IIIIIIIUIIIHHIIII
Weelde in
Toen ik eenige jaren geleden voor het eerst
in Zweden aankwam, vond ik aldaar een mijner
oude vrienden, den Belgischen gezantschap
secretaris, graaf van Arschot?Schoonhoven,
wiens letterkundige arbeid zeer wordt geroemd,
bezig met een groot werk hem door koning
Leopold opgedragen: het te boek stellen zijner
bevinding omtrent de levenstoestanden der
Zweedsche arbeidersklasse. Leopold II wilde
een dusdanig verslag uit alle beschaafde landen
ontvangen, ten einde daaruit te kunnen leeren
wat hijzelf verrichten kon, om de werklieden
in zijn eigen rijk een geluikig bestaan en wel
vaart te verschaffer.
De zaak boezemde mij veel belang in.
Wij bespraken haar dus meermalen samen en
wat ik toen vernam uit den mond van iemand,
die er eene grondige studie van had gemaakt,
zag ik bevestigd in de vijf jaren, welke ik in
dat land doorbracht, dagelijks in aanraking met
de kleine luijden.
Het is een droevig feit dat, ter wille van de
verfraaiing der hoofdstad, te Stockholm gebrek
heerecht aan woningen voor den werkmansstand.
De oude straten en huizen worden afgebroken
en moeten plaats maken voor ware paleizen;
men is niet vrij te bouwen zooals men wil,
doch moet eerst zijne plannen voorleggen aan
de bouwcommissie, die alles afkeurt wat strijdig
is metdebeersobende schoonheidsopvattiogen De
nieuwe huizen zijn versierd met het rijkste
beeldhouwwerk; de balkons worden gedragen door
reuzen, helden uit de fabelen, aard mannetjes
(die in Zweden zoo geliefkoosde zinnebeelden
der arbeidzaamheid) enz.; de nissen bevatten
godinnen, krijgslieden, engelen, de figuren der
seizoenen; vele gevels zijn grpDlychromeerd.
Zulk een gebouw kost dan ook schatten eu
behoort meestal toe aan de eene of andere
maatschappij. Het spreekt van zelf, dat, zelfs
op de hoogste verdieping daarvan geen arbeiders
leven. Totdat men er toe overgaat woningen
voor werklieden in buitenwijken te bouwen,
zal er dus in Zweden's hoofdstad het droevigst
gebrek aan huizen voor deze klasse heerschen.
Maar buiten dit euvel, heerscht er in dat
land een welvaart onder de nederige standen,
die waarlijk te benijden is. Hoe komt dit? De
loonen zijn er toch in evenredigheid niet hooger
dan bij ons. Waaraan valt het, dan toe te
schrijven dat de Zweeische werkman zich zoo
goed voedt, tweemaal daags visch of spek eet,
steeds .rhard brood" (eene ware lekkernij) bij
zijne malen heeft, zich geen brandstoffen heeft
te ontzeggen, zelfs room bij zijne koffie gebruikt
in plaats van melk!
Hierdoor: dat er daarginds geen weelde
heerscht in kleeding, en dit is geen ontbering
voor den werkmansstand, omdat de hoogere
klassen daarin het voorbeeld geven.
De rijke Zweedsche vrouw is veel eenvoudiger
gekleed dan het kleinste naaistertje bij ons.
Haar toilet is uniform. Des zomers altijd dezelfde
hoed van zwart stroo met een zwart zijden lint
opgemaakt, de vorm heet naar ik meen Jlibuslier,
het is eea hoog, smal hoedje met een deuk in
het midden, zooals de jagers er veel dragen.
Voor drie gulden heeft men een prachtejcemplaar.
Het verdere wandeltoilet bestaat uit. een pak
van donkere stof, zonder eenige versieringen;
des winters dragen zij hetzelfde model hoedje
van vilt, eene donkere japon en een kort lakensoh
jakje. Pluimen, zijde, fluweel, fraaie pelsen
(opmerkelijk in een land zoo rijk toch daaraan)
ziet men daar alleen bij voorbijtrekkende vreem
delingen. Ja, zoo wemig wordt er in Zweden
aan kleeding uitgegeven, dat er bij hofbals ten
paleize eene kamer gevonden wordt, waar de
genoodigde dames wit satijnen schoentjes en
handschoenen vinden, die zij voor de gelegenheid
kunnen dragen. De meesten komen per tram.
Men zou zich daar niet opzichtig durven
kleeden, het zou getuigen van slechten smaak. Het
gevolg is niet alleen eene groote bezuiniging,
maar ook een prachtig voorbeeld voor de min
dere standen, want geen werkmansvrouw wil
zich uitgaven getroosten, om nog leelijk te
schijnen m het oog der menigte. Hier vervalt
de noodlottige wedstrijd in uiterlijke weelde,
die bij ons zoo menig gezin ten gronde richt,
om nog niet te spreken van de arme meisjes,
die ten val worden gesleept door den dorst
naar mooie kleeren.
Wat is in Nederland het geval? Ik heb met
eigen oogen aanschouwd hoe eene dienstbode,
de toekomstige echtgenoote van een machinist,
onderrokken zat te borduren voor haar uitzet.
De man zwoegt en slooft den ganscben dag,
maar de vrouw wil niet onderdoen voor baar
buren. Des Zondags moet zij kostbare hoeden
dragen, er minstens twee nieuwe hebben per
jaar, met veeren en linten; wordt er een kind
geboren, dan vergenoegt men zich niet, zooals
de rijkste families in Zweden, met een
ouderwetsch, houten trekwagentje, laag bij den grond,
fan een paar gulden, neen, zelfs de conducteurs
vrouw koopt een perambulalor; later moeten de
kleinen sportwagens hebben, en ook de kinderen
worden als prinsesjes gekleed, geen hooge, bonte
boezelaars meer, fijne schortjes met geschulpte
randen, op feestdagen fluweelen jurken, groote
Italiaansche hoeden, prachtige zijden ceintuurs;
de mooie laarsjes alleen reeds kosten een schat.
En van dat alles gaat een groot gedeelte
weg van het zwaarverdiende loon, zoodat er
armoede in huis begint te heerschen. Ja, in
dit opzicht zijn de vrouwen de hoofdschuldigen,
en niet alleen de ontevredenheid, de opstand
van den man zijn daar het gevolg van, maar
die maatschappelijke kanker verspreidt zicb meer
en meer. omdat de eene buurvrouw niet minder
wil doen dan de andere.
Indien daaraan niets te verhelpen ware, zou
ik er over zwijgen; maar het middel is daar:
laat ons zelf, als de Zweedsche, als de Belgische
vrouw van beschaving, het voorbeeld van
eenvoud in kleeding gever. Ik kan mij niet,
voorstellen, dat dit een groot offer zcu
beteekenen voor de vronw van fijn gevoel, indien
zij inzag daarmede een goede daad te volbrengen.
De vrouwen in Scandinaviëzijn beroemd om
hare schoonheid, derhalve lijdt het uiterlijk er
niet door, integendeel, en welk eene oneenigheid
zal het in vele gezinnen wegnemen! Wat al
goed kan er niet worden gedaan met het over
tollige toiletgeld! Ik heb eene jonge, mooie
vrouw gekend, behoorende tot een onzer oudste
geslachten, die jaarlijks zestig arme gezinnen
van steenkolen voorzag van de som, die zij op
hare kleereu uitspaarde.
Maar bovenal, wij zullen daardoor meer wel
vaart in de arbeidende klasse brengen. Opschik
in de nederige rangen der maatschappij vindt
bijna overanderlijk zijn oorsprong in het ver
langen naar uitblinken, meer te scbijnen dan
men is. Van het, oogenblik af dat men juist
daardoor zou tooneu tot den werkmansstaud te
behoorer, verdwijnt die zucht en is het, kwaad
bezworen. Heel wat arme vogels zullen het
leven danken aan zulk een hervorming1, heel
wat huishoudens met hun weekgeld toekomen,
heel wat meisjes gered zijc.
Waarom zouden wij dat voorbeeld niet geven ?
Eenvoud in kleeding heeft iets waardigs voor
elke vrouw. Ik hoorde eens vragen, welke wel
de beste definitie van distinctie was. sGeea
drukte!" luidde het antwoord. Geen drukte
ook m ons toilet. Laat ons den moed hebben
die les te geven, door haar zelf toe te passen.
LOUISE SïliATESUS.
Ifllllllltilllllliiiiiiiiiii
Mimiiiiiiiiiiiiiin
MHIIIimlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUUIIIIIIIIIIIIIII
Een goeie vangst. Gum laude. Mo
des. Coöperatie. Bal poudrJ'in
Dublin Castle.
De Parijsche politie heeft de hand gelegd
op een dienstmeisje, dat zelfs geen genade zou
gevonden hebben in de oogen van Henriette
Roland Holst! Bij welvarende lieden zonder
kinderen, was in dienst getreden, een knappe
»bonne-&-tout-faire". Zij was vlug, zindelijk,
voorkomend, vly'tig. Neen maar! die brave
menschen hadden nog nooit zoo'n juweel gehad I
Op een kwaden dag komen een inspecteur van
politie, vergezeld van een agent pardoes het
huis binnenloopen waar de knappe deern dient.
Zonder veel complimenten, vat de inspecteur
de jonge maagd by' het hoofdstel... Houdt
een pruik in de band ... Voor de oogen der
wereldsche gerechtigheid staat een blozend
gemillimeterd jongeling l Aanvoerder van een
bende doortrapte dieven.
Deze drieste knaap, in wien misschien een
goed acteur verloren is gegaan, speelde zijn
rol van allerliefst dienstmeisje, in de volmaakt
heid. Won het vertrouwen der lieden by wie
zy (hij) diende, zag zich sleutels van ver
schillende kasten toevertrouwd, nam afdrukken
in was van sloten en sleutels, overhandigde
die aan zijn medeplichtigen, die ijlings valsche
sleutels lieten maken. Na korten ty'd verliet zij
in een bad van tranen haar dienst, om te
ijlen naar het sterfbed van vader of moeder ...
Spoedig daarop waren de menschen van al
hun hebben-en-houwen beroofd !
Bravo l mejuffrouw A. E. Kok ! Kranig l Gij
zijt een baanbreekster, met wie wij voor-den
dag kunnen komen. Gij, de nste vrouw in
Nederland, gepromoveerd in de rechtsweten
schap. En hoe ? l cum laude. Wy zijn trotsch
op onze eerste vrouwelijke rechtsgeleerde.
Van harte wenschen wij haar toe, een drukke
praktijk, waarin zy' tot recht doet komen
haar gaven en werkkracht. Ook in dit opzicht
behoeven wy nu niet langer onder te doen,
voor onze naburen. Hollanders hebben de ge
woonte de kat hél lang uit-den-boom te
kijken, lang te wikken en te wegen, vóór zij
in het strijdperk treden. Maar wat ia het gevolg
onzer nationale omzichtigheid ? Dat wy' ons
niet wagen in den stryd, vóórdat de wapens
goed gesmeed zijn Moge de overwinning be
haald door mej. Kok, veel meisjes aanzetten
tot volhouden en durven. «Het
huwelyks-goederen-recht in het Duitsch Burgerlijk
Wathoek" is het onderwerp door mejuffrouw Kok
behandeld in haar dissertatie.
De gevolgen van den schitterenden durbar,
te Delhi gehouden, ter eere van de kroning
van Eduari VII van Engeland, zijn, behalve
een paar High-Life- verlovingen, wijzigingen
in modes. De Oostarling is verzot op llonkering
van edelgesteenten, op goud- en zilverbrocaat.
In minder dan geen tijd, heeft die neiging
zich overgeplant op de dames der Engelsche
en Amerikaansche «Society". Oogverblindend
van goud, zilver en preciosa zyn japonnen,
kapsels, hals en armen. In de lage kapsels
worden dof-gouden, Grieksche banden gedragen.
De banden, waarmee Cléo de Mérode zoo
gaarne tooit haar klassiek Madonna-kopje.
Die barden zyn ingelegd met kostbare steenen.
* *
*
Behalve «staking" zyn »trust" en «coöperatie"
woorden die in alle mogelijke binnen- en
buitenlandsche dag-, weekbladen en
ty'dschriften ons aangluren. Van de gewoonte, om
gastmalen in hotels te geven, begint men in
het buitenland af te wy'ken. Dus, worden de
vrienden weer huiselijk en gastvrij onder eigen
dak ontvangen? Op eigen houtje en naar eigen
goeddunken gerecipieerd ? Geen sprake van.
Men werkt coöperatief.
Een zeker aantal vrienden en familieleden
huren een «hotel garni." Liefst met grooten
tuin, voor de garden-parties in den zomer.
In het gemeenschappelijk gehuurde huis geeft
men nu om beurten een feest. Men stuurt er
dienstpersoneel en een paar koks heen en
klaar is Kees! In eigen huis behoeft gean
meubel verplaatst, geen stoel verzet te worden.
Het gemeenschappelijk buurhuis kan men op
zyn dooie gemak in feestdosch steken. Inder
daad, heel geriefelyk, maar tevens ontdaan
van alle poëzie, van alle intieme bekoring.
Kan dof genoegen, zoo dikwyls in hetzelfde
huis te gaan feestvieren, want, de gemeenschap
pelyke huurders hebben natuurlijk ook ge
meenschappelijke kennissen.
De verschillende gastvrouwen kunnen wel
iets van eigen stempel in het huur-feesthuis
aanbrengen maar niet veel. Het voordeelig
doen uitkomen van meubels, portières en
gordijnen, door eigenhandige, gracieuse schik
king, het coquetteeren met bloemenvazen,
kristal, eetservies en tafellinnen kan een wel
geaarde vrouw alleen in haar eigen omgeving.
Voor al dat vreemde en gehuurde heeft zij geen
hart, en alleen het hart geeft wijding aan een
feest, brengt warmte, gezelligheid en
behagelijkheid.
* *
#
In langen tijd is Dublin niet zoo vroolijk
geweest en werden daar in de groote wereld
niet zulke schitterende feesten gegeven als in
dit jaar. De vreugde over Eddy's herstel is
Engelschen, Schotten en Ieren naar het hoofd
gestegen. De «clou" van alles, was het zoo juist
gegeven »bal poudré" in Dublin Castle.
lerland's onderkoning en koningin, lord en lady
Dudley, hebben er alle eer van. Men zag op
dit bal fransche, gepoeierde markiezinnen, met
op de gezichten, de flatteerendèmouches en
toiletten gecopieerd, naar schilderyen uit
het slot te Versailles en naar doeken van
Joshua Reynolds.
Markiezinnen om te stelen. Verrukkelijk van
gratie, want, geen vrouw ter wereld is zóó"
harmonisch-schoon en sierlijk in haar bewe
gingen, als de Engelsche aristocrate. Lady
Dudley, een levend geworden schilderij uit
Versailles, dirigeerde persoonlyk de fransche
hof-quadrille, gedanst door haar en haar
partners, waaronder drie bekende lersche
schoonheden, lady Annesley, lady de Grey en
lady Lurgan, alle drie een levende copie van
Marie Antoinette. De Directoire- quadrille werd
uitgevoerd door ongehuwde vriendinnen van
de gastvrouw, waaronder lady Juliet Lowther,
wier verloving met den heer, gén lord,
Duft' van recenten datum is, de bekoorly'kste
was. In de Romney-quadrille, gedirigeerd door
lady Fingall, blonken uit door schoonheid en
schitterende toiletten, de jeugdige gezusters
lady Chesterfield en de ongehuwde Gladys
Wilson.
CAPRICE.
» »
*
Orhne au Caramel. Benoodigdheden : Va liter
room, 4 eierdooiers, 225 gr. suiker.
Bereiding : Maak caramel van 100 gr. suiker.
Roer de eierdooiers met 125 gr. suiker; plaats
ze au bain-Marie, tot de massa dik is; voeg
er langzaam den kokenden room bij, alsme ie
de caramel en roer alles op nieuw au
bainMarie tot het een gebonden massa is.
Deze vla garneert men als ze koud is met
styfgeklopte room waartusschen desverkiezend
gecocfijte vruchten.
Aan den heer Rost van Tonningen,
Naar aanleiding van uwe opmerking in het
blad van 5 April, wenschte ik het volgende
te antwoorden:
Als toen, zooals mij het geluk te beurt viel,
een groot deel van de voornaamste steden der
Vereenigde Staten the far West incluis
heeft bezocht, dan is het wel te begrijpen, dat
men zich later alleen die restaurants en hotels
herinnert, waar men het of heel goed of heel
slecht heeft gehad.
(De pracht en weelde die ik in het midden
van het Rotsgebergte 70 uren sporen van
New-York heb gezien, grenst aan het
ongeloofelyke. Men had er o. a. een zaal aan de
Hollandsche schilderkunst gewijd. Gravures
naar Rembrandt, Van Dijck etc )
Het kan zeer goed zyn, dat ik, tijdens mijn
verblijf in New-York eens of meermalen een
der Child's restaurants heb bezocht; maar ?
of ik er, zooals in het Margaret Louise Home,
voor 20 Amer. centen heb gebreakfast, dat
betwijfel ik zeer.
Ware het niet, dat ik reeds in Patria ben
teruggekeerd, dan zou ik zeker niet in gebreke
blijver, de proef te gaan nemen in het ge
noemde restaurant.
Hoogachtend, Uw dw.,
VERA.
UIT DE NATUUR
XIII. In Artis.
't Is werkelijk niet uit gebrek-aan-b
terte ?redenheid als ik op nieuw beweer, dat een
groote stadstuin of een park in 't vroege voorjaar
haast net zoo mooi is en even veel natuurgenot
kan geven als een heusch bosch. Wat we ver
liezen aan massa, vinden we terug in verschei
denheid; bloemen zyn er meer en minstens
even mooi, vrije dieren wat geringer in aantal,
maar die weinige zijn dan ook zooveel te
makker en worden daardoor lichter opgemerkt.
De ty'd van Ribes- en Japansche perenbloei
is al haast weer vjorby', nu gaan de Magnolia's
aan den gang, die boomen met groote witte of
lichtpaarse bloemen, net tulpen op de nog
bladerlooze takken. Tulpenboomen heeten ze in de
wandeling. Ken echte tul^enboom is het niet,
dat is een heel ander ding, die steekt boven de
hoogste kastanjes uit, als hij het goed heeft;
de twee mooiste die ik ken staan in 't Konink
lijk park op 't Loo dicht by het Paleis en een
heel flinke ook in den grooten villatuic aan
de Veer-allee bij Zwolle. De bloemen, die zoo'n
Liriodendron tot een reuzen-bouquet maken
zyn heel mooi, maar lijken toch niet zoo veel
op tulpen als die van onze Magnolia's. De
bladeren zijn heel vreemd; 't is net of de
top er af gesneden is.
Ook de berberiasen zyn klaar om te bloeien.
De gewone berberissen van onze duinen en hooge
heivelden heb ik in Artis nog niet kunnen
ontdekken, wel is er, dicht by het olifantenhuis,
een heel mooi perk met een uilheemsche
Berberis-soort, die zyn bloempjes in de bladhoeken
draagt, boven eiken doorn n
Zoo groot is het aantal van deze aardige
geel met roode knoppen, dat de bloemenkleur
het groen en bruin van het blad overheerscht.
Interessant zyn de bloempjes ook, doordat ze
prikkelbare meeldraden hebbeu. Raakt men, al
is het nog zoo zacht, den voet van de meel
draden aan de binnenzyde aan, dan slaan plot
seling die steekjes met de helmknoppen op hun
top, die eerst achterover tegen de bloemblaadjes
leunden, naar binnen tegen den stempelknop.
Natuurlijk is dit weer een middeltje voor de
bestuiving ; wat wy met een grassprietje of een
speld nadoen, behoort een bijentong te vol
brengen. Nu zyn er ook heel wat wilde by'tjes
op deze Berberis te zien. Vooral mooie rossige
bijen, net kleine aardhommels, hebben er drukke
conversatie. Anthrena heeten ze.
Tegen de ssrre staan ook lage heesters met zulke
gevoelige Berberisbloemen, Mabonia is de naam,
de hulstachtige bladeren zijn niet heel oogly'k, (ze
hebben ook den heelen winter meegemaakt) en
de bloemen staan, nu niet juist sierlyk, in dichte
kluwens opeen, net een tros by'en, die van de
kou door elkaar wriemelt. Maar als straks de
glanzige nieuwe bladeren en de zacht bewaasde
blauwe bessen eraan komen, dan blijkt wel
waarom de plant nog al gewild is in onze
parken.
Van de boomen bloeien nu de berken en de
eschdoorns het mooist. Vooral de slanke berk
tegenover de raven- en uilenvolière staat daar
zoo heerlyk met zyn witte stam, het innig teer
getint lenteloof en de fijngeel met groene katjes.
Alle roode eschdoorns zyn al weer uitgebloeid;
nu volgen de groenbloeiende soorten, de een
met hangende, de andere met staande trossen,
die goudgeel zien en druipen van honing.
zoodat het er by zonneschijn een eindeh^
gezoem en gegons is van de vliegen en bijt)
die te gast gaan in 't gele gebloemt.
Van de sierpruimen, de beeldige Pissardi, wi'
bloeiend op 't bruine blad,en de lieve roosjesachti^ ?
Triloba waaien de laatbte bloempjes af, ook d
fijibloemige witte Spiraea is klaar; nu beginnn
de kersen, de appels en de peren; de groo ??
appelboom op den hoek bij het Ethnografisc h
museum, die gewoonlyk zoo de aandac; T
trekt met zijn duizenden rose bloesems, sta: t
al in blad, hij schijnt van 't jaar niet ry'k i>
willen bloeien, maar 't kan nog komen. 1)-.
meidoorns beloven zoo veel te meer, de groep
aan den vijver zit vol knop en alle kastanje.
zyn binnen een week in volle glorie.
Zaterdag middag heeft de groote Javaansche
Python in de slangenzaal, een vyf en twintig
eieren gelegd. Het is de tweede maal dat dit
in Artis gebeurt. Den vorigen keer kwamen de
eieren niet uit, misschien gaat het nu beter.
Er zyn wel enkele eieren by, die er niet frisch
uitzien, maar de meesten zyn mooi wit en zoo
groot als ganzeneieren ; evenwel niet zoo zuiver
regelmatig. Het wijfje ligt op een deel der
eieren, die breken niet onder haar gewicht of'
tusschen haar kronkels, doordat de schaal leer
achtig en dus lang niet zoo broos is als de kalk
schaal der vogeleieren. [
In de serre is de camelia het bekijken waard,
als reuzen-rozeboomen staan de forsche planten
tegen een achtergrond van ornamentieke
Dracaena's.
De zwarte zwaan die er van het jaar zoo
vroeg by was. heeft twee leuke gry'ze jonkies,
ze zijn met mama van den drukken
vy'verboord verhuisd naar een stil hoekje van den
Hollandschen tuin, niet ver van de marmotjes.
Het is voor de familie te hopen, dat het geen i
al te guur weer wordt, anders moeten ze naar
binnen. Er broeden nog meer zwarte zwanen;
ook een van de aalscholvers die malle zwarte
beesten uit den zwanenvyver, met hun wit
berypte halzen en watergroene oogen heeft
een nest gemaakt in een gaffel van den ouden
boomstam, die over den vy'ver helt; dat is een
natuurlijke plaats voor een aalscholvers-nest;
vroeger probeerden ze het op den grond; maar
dan verstoorden de pelikanen het dadelijk. De
ooievaars en de reigers hebben nesten op den
grond gemaakt, die kunnen met hun
geleewiekten vleugel niet vliegen, en ook niet
klim< men zooals de aalscholvers. Een anler van
i deze komieke dieren, die een kwartier lang
j aan n stuk recht overeind kunnen' zitten
en met de vleugels waaieren of ze het bar
warm hadden, klimt 's middags geregeld in een
iep aan den vyver en zit daar tot 's avonds laat
zes Meter van den grond op den uitky'k. Ook
een tortelduif zit te broeden in een vollere
dicht by de apen.
Met de wilde vogels gaat het nog niet vlug,
verscheidene merels hebben al wel nesten, maar
enkele werden verstoord, ik vrees door f pelende
kinieren, dat is jammer. Ook van de weinige
wilde planten die ik op verscholen plekjes in den
tuin heb uitgeplant, werden er geplukt; 't is te
hopen dat het by die enkele blijft; die wilde
sleutelbloemen, de aronskelken, het breukkruid,
de varens, witte en blauwe anemoontjes,
longekruid en andere boschplanten passen zoo goed by
de vry'e vogeltjes, by de merels en roodborstjes,
de groenvinken, de pimpels en de
winterkoninkjes. Onze zanglijsters zyn doorgetrokken na
een veertien dagen hun avond- en morgenlied
te hebben gezongen, een fitis en een
paartjiftjafs, zijn twee dagen te gast geweest, en toen
weer heen gegaan; misschien komen er nieuwe;
maar op een nachtegaal is in 't geheel geen
kans.
Dan moest er voor de vogels nog iets meer
gedaan worden. Ken breede strook gras langs
de Middellaan en de y'le struiken hulst langs
de Doklaan zouden dan plaats moeten maken
voor een zoom van dichte heesters, doornhout
vooral ? meidoorn ; eikenstruiken, voor 't doode
winterblad, sleedoorn en krnisbes voor 't vroege
blad; alles dooreen, met blad tot op den grond.
Ook hier en daar midden op de groote gras
perken, dus ver van de wandelpaden, rog meer
van die wintergroene heesters, rhododendron,
aucuba, laurierkers en taxus, daar rondom een
lage krans van doornhout, tegen ka'ten. Mogelyk
zou er wat bygevoederd moeten worden op regen
achtige dagen; waar aan zooveel dieren de
kost wordt gegeten, zal het om een paar gasten
niet nijpen.
* *
#
K. v. W. Veenendaal e.a. U vraagt mij of ik u
nog wat nader wil aanduiden wat voor vogeltje
een tjiftjaf is. Als u let op het regelmatige
tjief, tjief, tjief, nog al hoog en hoogstens met
een weinig verlaging van den toon om den
anderen, wat eenigszins het effect maakt van
tjif, tjaf, tjif tjaf, of soms -met een verlenging
als tjieffe, tjieffe, dan vindt u al spoedig het
muschachtig gekleurde vogeltje; neem
eentooneelkijker mee, als u gaat zoeken en let op
Tjiftjaf, op .2 3 van de natuurlijke 'grootte.
't fijne snaveltje. Dit, met het liedje, de
geelgry'ze borst en een lichte streep boven 't oog,
maakt dat u niet missen kunt. Het komt overal
voor in tuinen en aan boschkanten, vooral waar
water en wilgen in de buurt zyn. Alty'd is het
in beweging, hupt ook onder het tingelen van
tak tot tak en als het een oogenblik niet hup
pelt, wipt het staartje toch op en neer. Ten
overvloede hierby een paar omtrekken met de
pen genomen naar twee gekleurde afbeeldingen
van den vogel, de beste die er bestaan. Een
vogeltje, dat er by'zonder veel op lijkt, alleen
iets geler borst en buikje heeft, en een minder
eenvoudig, maar wat eentonig liedje zingt, is
de fitis. Die is niet zoo algemeen als de tjiftjaf
maar komt in uw streek stellig veel voor.
Tjijtjaf, houdwtj (ji/j 'c rociJtn.
Een merel is een zwarte lijster. Musschen
verdryven als ze zeer talrijk zyn zoo mogelyk
alle vogels. Ik zag van middag nog in Artis
hoe een merel, die een worm had opgekrab
beld, achtervolgd werd door een bende
musschen en zoolang gemolesteerd, dat hy' zyn
hapje moest overgeven. Het is gewoon terro
risme. Komt er in my'n tuin eens een vreemde
vogel, dadelijk zitten de mussschen er achter
te jouwen, net als hier in Amsterdam de
straatjongens achter een Chinees.
E. HKIMANB.