De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 12 april pagina 5

12 april 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1346 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. bezit van een rood, wit en groen kruis. Kon dat niet geacht worden een overvoldoend aantal kleurige kruisen te zyn ? My lykt van ja. Ik vil echter niet kleingeestig aan een naam blyven hangen, en beveel gaarne de vereeniging aan in de gunst van hen, die veel of weinig kunnen missen. Geld toch heeft zy', als iedere veieeniging, brood noodig. Eet bestuur zon reeds op middelen om aan de noodige fondsen te komen en besloot tot nieuw soms? een fancy-fair. Vele winkeliers beloofden steun en menige vrouw van goeden huize verklaarde zich bereid tot den verkoop. Een 15 tal van onze beste beeldende kun stenaars worden in de circulaire genoemd, die schenkingen toezegden. Daarvan zal, onder bekwame leiding, een publieke kunstveiling worden georganiseerd. Ook in de muzikale wereld werd het plan welwillend aangehoord en verschillende toezeggingen zijn reeds gedaan en nog vele in uitzicht. Wie voor deze vereeniging wat voelt, doch alvorens een schenking te geven in den vorm van geld, of van een kunstvoorwerp, hij, dan wd zij (vrouwen toch staan in dat opzicht volkomen met mannen gely'k) richte zich tot den voorzitter, den heer Louis A de Vries, den Haag, Stationsweg 36, die zich tot het geven van alle mogelyke inlichtingen bereid verklaart. Hoeveel er aan onze volksbeschaving ont breekt, weten we allen, maar die er een ver frischten indruk van wil krijgen, neme de Kampioen van 3 April ter hand en leze het hoofdartikel, waarin wy', onder heel wat meer, het volgende vinden: .Een Belgisch toerist, dr. E. van Neck, lag te Goeree eenige dagen met zyn zeiljacht op de ree; de bevolking, zoowel oud als jong, maakte het hem zóó lastig, dat hy eirdelyk aan den burgemeester ver klaarde, dat, zoo de politie hem niet kon be schermen, hij genoodzaakt zou zyn eigen rechter te spelen. Niettemin werd hy een paar dagen later op den openbaren weg op ergerlijke wyze aangerand en mat een zweep afgerost. .. dr. Van Neck verklaarde aan de redactie der Kampioen dat zulk een schandelyke behan deling hem nog nooit is te beurt gevallen, hoewel hu een reisom de wereld heeft geinaak', en langen ty'd in Afrika heeft gewoond Dergelijke di-gen, waarmee de jeugd begint, en waarom de ouderen, zoo ze al niet meedoen, heimelyk plezier hebben, zyn een beschaafd volk onwaardig Onwillekeurig komt een vreemdeling er toe, de beschaving van het volk te beoordeeJen naar de faits en gestes van het gepeupel. Dat is natuurlijk orjuist en onbillijk, maar niet geheel onverklaarbaar." Ja, aan de opvoeding der Nederlandsche jeugd, valt nog veel te doen l Er bestaat hier een Tehuis voor werkende vrouwen in den Haag woonachtig, of er tydelyk verblijf houdend aan de Laan van N. O.-1. Begrypt ge deze initialen, lezers? Voor uw gezond verstand zal het pleiten, indien gy er u onbekwaam toe verklaart. Wie toch kan denken aan een Nieuw-Oost Indië, zoolang h\j niet (en wie onzer heeft dat wel ?) van een tweederlei Oost-Indiëheeft gehoord: een oud en een nieuw. De spraakmakende gemeente in haar onkunde tot den klank beperkt, betitelde de heele buurt Nieuw-Oost-Iodië, en toen door uitbreiding de gemeente ook aan die zyde, deze laan by den Haag kwam, heeft de autoriteit den naam klakkeloos overgenomen. Had zij den snuggeren inval gehad, alvorens een onbegrypelyken naam officieel te stempelen, den plat tegrond voor zich te leggen, dan zou zy waar schijnlijk wel tot de ontdekking zyn gekomen, verband zoekende tusschen: Noordeinde, West einde en Zuidwal, dat het bedoelde gedeelte den oostelyken hoek vormde en dus de daar gelegen laan, de laan van Ni-u w Oosteinde diende te heeten. Zoo ziet men, dat nadenken zelfs voor een gemeenteraad wenschely'k is ! Aan de laan N. O. I. nu staat een heel groot huif, ingericht tot Tehuis voor werkende vrou wen en waarmee geen winst maken wordt bedoeld. Tot nu toe heeft deze inrichting niet volkomen aan haar bestemming beantwoord. Te weiiig werkende vrouwen melden zich aan, zoodat tot dekking der exploitatiekosten wel besloten moest worden tot toelating van nietwerkende vrouwen. Ty'dens het vereenigingsjaar Febr. '02?Febr. '03 namen er 79 van dezen daar voor kprteren of langeren ty'd haar intrek, d. w. z. precies evenveel als de werkende, rus tende, solliciteerende of vacantienemende vrou wen te zamen. Dat kan en zal voorzeker wel anders worden, want het aantal werkende vrouwen, dat maar een zeer matigen pensionspry's kan betalen, is legio ; en voor haar, die hier voor enkele dagen moet zy'n, een groot gemak, dat een dergelijke inrichting bestaat, te meer daar er in Sonnevanck" heel aan het andere einde der gemeente gelegen slechts zeer zelden een plaatsje open is. Hoewel de resultaten van het eerste jaar niet gunstig mogen genoemd worden, ziet het bestuur met vertrouwen een tweede tegemoet. Het is echter noodig, een beroep te doen op den steun van de werker de vrouwen in Neder land en van den Haag in het bizonder. Nog steeds dreigt het gevaar, te ontaarden in een gewoon pension, en was het cijfer van de vrou wen zonder bezigheid, die huisvesting zochten, te hoog, dat der werkende vrouwen ver in de minderheid. Toch is de behoefte aan wat de directie wenscht te verwezenlijken, uit feiten en in ruime mate ondervonden waardeering, voldoende gebleken." Zóó spreekt het jaarverslag, en naar wy hopen met het gewenschte resultaat. ELISE A. HAIGIITON. Den Haag, o April '03. ?Hiiiuiiiniiiiiiii IIIIIIIUIIIHHIIII Weelde in Toen ik eenige jaren geleden voor het eerst in Zweden aankwam, vond ik aldaar een mijner oude vrienden, den Belgischen gezantschap secretaris, graaf van Arschot?Schoonhoven, wiens letterkundige arbeid zeer wordt geroemd, bezig met een groot werk hem door koning Leopold opgedragen: het te boek stellen zijner bevinding omtrent de levenstoestanden der Zweedsche arbeidersklasse. Leopold II wilde een dusdanig verslag uit alle beschaafde landen ontvangen, ten einde daaruit te kunnen leeren wat hijzelf verrichten kon, om de werklieden in zijn eigen rijk een geluikig bestaan en wel vaart te verschaffer. De zaak boezemde mij veel belang in. Wij bespraken haar dus meermalen samen en wat ik toen vernam uit den mond van iemand, die er eene grondige studie van had gemaakt, zag ik bevestigd in de vijf jaren, welke ik in dat land doorbracht, dagelijks in aanraking met de kleine luijden. Het is een droevig feit dat, ter wille van de verfraaiing der hoofdstad, te Stockholm gebrek heerecht aan woningen voor den werkmansstand. De oude straten en huizen worden afgebroken en moeten plaats maken voor ware paleizen; men is niet vrij te bouwen zooals men wil, doch moet eerst zijne plannen voorleggen aan de bouwcommissie, die alles afkeurt wat strijdig is metdebeersobende schoonheidsopvattiogen De nieuwe huizen zijn versierd met het rijkste beeldhouwwerk; de balkons worden gedragen door reuzen, helden uit de fabelen, aard mannetjes (die in Zweden zoo geliefkoosde zinnebeelden der arbeidzaamheid) enz.; de nissen bevatten godinnen, krijgslieden, engelen, de figuren der seizoenen; vele gevels zijn grpDlychromeerd. Zulk een gebouw kost dan ook schatten eu behoort meestal toe aan de eene of andere maatschappij. Het spreekt van zelf, dat, zelfs op de hoogste verdieping daarvan geen arbeiders leven. Totdat men er toe overgaat woningen voor werklieden in buitenwijken te bouwen, zal er dus in Zweden's hoofdstad het droevigst gebrek aan huizen voor deze klasse heerschen. Maar buiten dit euvel, heerscht er in dat land een welvaart onder de nederige standen, die waarlijk te benijden is. Hoe komt dit? De loonen zijn er toch in evenredigheid niet hooger dan bij ons. Waaraan valt het, dan toe te schrijven dat de Zweeische werkman zich zoo goed voedt, tweemaal daags visch of spek eet, steeds .rhard brood" (eene ware lekkernij) bij zijne malen heeft, zich geen brandstoffen heeft te ontzeggen, zelfs room bij zijne koffie gebruikt in plaats van melk! Hierdoor: dat er daarginds geen weelde heerscht in kleeding, en dit is geen ontbering voor den werkmansstand, omdat de hoogere klassen daarin het voorbeeld geven. De rijke Zweedsche vrouw is veel eenvoudiger gekleed dan het kleinste naaistertje bij ons. Haar toilet is uniform. Des zomers altijd dezelfde hoed van zwart stroo met een zwart zijden lint opgemaakt, de vorm heet naar ik meen Jlibuslier, het is eea hoog, smal hoedje met een deuk in het midden, zooals de jagers er veel dragen. Voor drie gulden heeft men een prachtejcemplaar. Het verdere wandeltoilet bestaat uit. een pak van donkere stof, zonder eenige versieringen; des winters dragen zij hetzelfde model hoedje van vilt, eene donkere japon en een kort lakensoh jakje. Pluimen, zijde, fluweel, fraaie pelsen (opmerkelijk in een land zoo rijk toch daaraan) ziet men daar alleen bij voorbijtrekkende vreem delingen. Ja, zoo wemig wordt er in Zweden aan kleeding uitgegeven, dat er bij hofbals ten paleize eene kamer gevonden wordt, waar de genoodigde dames wit satijnen schoentjes en handschoenen vinden, die zij voor de gelegenheid kunnen dragen. De meesten komen per tram. Men zou zich daar niet opzichtig durven kleeden, het zou getuigen van slechten smaak. Het gevolg is niet alleen eene groote bezuiniging, maar ook een prachtig voorbeeld voor de min dere standen, want geen werkmansvrouw wil zich uitgaven getroosten, om nog leelijk te schijnen m het oog der menigte. Hier vervalt de noodlottige wedstrijd in uiterlijke weelde, die bij ons zoo menig gezin ten gronde richt, om nog niet te spreken van de arme meisjes, die ten val worden gesleept door den dorst naar mooie kleeren. Wat is in Nederland het geval? Ik heb met eigen oogen aanschouwd hoe eene dienstbode, de toekomstige echtgenoote van een machinist, onderrokken zat te borduren voor haar uitzet. De man zwoegt en slooft den ganscben dag, maar de vrouw wil niet onderdoen voor baar buren. Des Zondags moet zij kostbare hoeden dragen, er minstens twee nieuwe hebben per jaar, met veeren en linten; wordt er een kind geboren, dan vergenoegt men zich niet, zooals de rijkste families in Zweden, met een ouderwetsch, houten trekwagentje, laag bij den grond, fan een paar gulden, neen, zelfs de conducteurs vrouw koopt een perambulalor; later moeten de kleinen sportwagens hebben, en ook de kinderen worden als prinsesjes gekleed, geen hooge, bonte boezelaars meer, fijne schortjes met geschulpte randen, op feestdagen fluweelen jurken, groote Italiaansche hoeden, prachtige zijden ceintuurs; de mooie laarsjes alleen reeds kosten een schat. En van dat alles gaat een groot gedeelte weg van het zwaarverdiende loon, zoodat er armoede in huis begint te heerschen. Ja, in dit opzicht zijn de vrouwen de hoofdschuldigen, en niet alleen de ontevredenheid, de opstand van den man zijn daar het gevolg van, maar die maatschappelijke kanker verspreidt zicb meer en meer. omdat de eene buurvrouw niet minder wil doen dan de andere. Indien daaraan niets te verhelpen ware, zou ik er over zwijgen; maar het middel is daar: laat ons zelf, als de Zweedsche, als de Belgische vrouw van beschaving, het voorbeeld van eenvoud in kleeding gever. Ik kan mij niet, voorstellen, dat dit een groot offer zcu beteekenen voor de vronw van fijn gevoel, indien zij inzag daarmede een goede daad te volbrengen. De vrouwen in Scandinaviëzijn beroemd om hare schoonheid, derhalve lijdt het uiterlijk er niet door, integendeel, en welk eene oneenigheid zal het in vele gezinnen wegnemen! Wat al goed kan er niet worden gedaan met het over tollige toiletgeld! Ik heb eene jonge, mooie vrouw gekend, behoorende tot een onzer oudste geslachten, die jaarlijks zestig arme gezinnen van steenkolen voorzag van de som, die zij op hare kleereu uitspaarde. Maar bovenal, wij zullen daardoor meer wel vaart in de arbeidende klasse brengen. Opschik in de nederige rangen der maatschappij vindt bijna overanderlijk zijn oorsprong in het ver langen naar uitblinken, meer te scbijnen dan men is. Van het, oogenblik af dat men juist daardoor zou tooneu tot den werkmansstaud te behoorer, verdwijnt die zucht en is het, kwaad bezworen. Heel wat arme vogels zullen het leven danken aan zulk een hervorming1, heel wat huishoudens met hun weekgeld toekomen, heel wat meisjes gered zijc. Waarom zouden wij dat voorbeeld niet geven ? Eenvoud in kleeding heeft iets waardigs voor elke vrouw. Ik hoorde eens vragen, welke wel de beste definitie van distinctie was. sGeea drukte!" luidde het antwoord. Geen drukte ook m ons toilet. Laat ons den moed hebben die les te geven, door haar zelf toe te passen. LOUISE SïliATESUS. Ifllllllltilllllliiiiiiiiiii Mimiiiiiiiiiiiiiin MHIIIimlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUUIIIIIIIIIIIIIII Een goeie vangst. Gum laude. Mo des. Coöperatie. Bal poudrJ'in Dublin Castle. De Parijsche politie heeft de hand gelegd op een dienstmeisje, dat zelfs geen genade zou gevonden hebben in de oogen van Henriette Roland Holst! Bij welvarende lieden zonder kinderen, was in dienst getreden, een knappe »bonne-&-tout-faire". Zij was vlug, zindelijk, voorkomend, vly'tig. Neen maar! die brave menschen hadden nog nooit zoo'n juweel gehad I Op een kwaden dag komen een inspecteur van politie, vergezeld van een agent pardoes het huis binnenloopen waar de knappe deern dient. Zonder veel complimenten, vat de inspecteur de jonge maagd by' het hoofdstel... Houdt een pruik in de band ... Voor de oogen der wereldsche gerechtigheid staat een blozend gemillimeterd jongeling l Aanvoerder van een bende doortrapte dieven. Deze drieste knaap, in wien misschien een goed acteur verloren is gegaan, speelde zijn rol van allerliefst dienstmeisje, in de volmaakt heid. Won het vertrouwen der lieden by wie zy (hij) diende, zag zich sleutels van ver schillende kasten toevertrouwd, nam afdrukken in was van sloten en sleutels, overhandigde die aan zijn medeplichtigen, die ijlings valsche sleutels lieten maken. Na korten ty'd verliet zij in een bad van tranen haar dienst, om te ijlen naar het sterfbed van vader of moeder ... Spoedig daarop waren de menschen van al hun hebben-en-houwen beroofd ! Bravo l mejuffrouw A. E. Kok ! Kranig l Gij zijt een baanbreekster, met wie wij voor-den dag kunnen komen. Gij, de nste vrouw in Nederland, gepromoveerd in de rechtsweten schap. En hoe ? l cum laude. Wy zijn trotsch op onze eerste vrouwelijke rechtsgeleerde. Van harte wenschen wij haar toe, een drukke praktijk, waarin zy' tot recht doet komen haar gaven en werkkracht. Ook in dit opzicht behoeven wy nu niet langer onder te doen, voor onze naburen. Hollanders hebben de ge woonte de kat hél lang uit-den-boom te kijken, lang te wikken en te wegen, vóór zij in het strijdperk treden. Maar wat ia het gevolg onzer nationale omzichtigheid ? Dat wy' ons niet wagen in den stryd, vóórdat de wapens goed gesmeed zijn Moge de overwinning be haald door mej. Kok, veel meisjes aanzetten tot volhouden en durven. «Het huwelyks-goederen-recht in het Duitsch Burgerlijk Wathoek" is het onderwerp door mejuffrouw Kok behandeld in haar dissertatie. De gevolgen van den schitterenden durbar, te Delhi gehouden, ter eere van de kroning van Eduari VII van Engeland, zijn, behalve een paar High-Life- verlovingen, wijzigingen in modes. De Oostarling is verzot op llonkering van edelgesteenten, op goud- en zilverbrocaat. In minder dan geen tijd, heeft die neiging zich overgeplant op de dames der Engelsche en Amerikaansche «Society". Oogverblindend van goud, zilver en preciosa zyn japonnen, kapsels, hals en armen. In de lage kapsels worden dof-gouden, Grieksche banden gedragen. De banden, waarmee Cléo de Mérode zoo gaarne tooit haar klassiek Madonna-kopje. Die barden zyn ingelegd met kostbare steenen. * * * Behalve «staking" zyn »trust" en «coöperatie" woorden die in alle mogelijke binnen- en buitenlandsche dag-, weekbladen en ty'dschriften ons aangluren. Van de gewoonte, om gastmalen in hotels te geven, begint men in het buitenland af te wy'ken. Dus, worden de vrienden weer huiselijk en gastvrij onder eigen dak ontvangen? Op eigen houtje en naar eigen goeddunken gerecipieerd ? Geen sprake van. Men werkt coöperatief. Een zeker aantal vrienden en familieleden huren een «hotel garni." Liefst met grooten tuin, voor de garden-parties in den zomer. In het gemeenschappelijk gehuurde huis geeft men nu om beurten een feest. Men stuurt er dienstpersoneel en een paar koks heen en klaar is Kees! In eigen huis behoeft gean meubel verplaatst, geen stoel verzet te worden. Het gemeenschappelijk buurhuis kan men op zyn dooie gemak in feestdosch steken. Inder daad, heel geriefelyk, maar tevens ontdaan van alle poëzie, van alle intieme bekoring. Kan dof genoegen, zoo dikwyls in hetzelfde huis te gaan feestvieren, want, de gemeenschap pelyke huurders hebben natuurlijk ook ge meenschappelijke kennissen. De verschillende gastvrouwen kunnen wel iets van eigen stempel in het huur-feesthuis aanbrengen maar niet veel. Het voordeelig doen uitkomen van meubels, portières en gordijnen, door eigenhandige, gracieuse schik king, het coquetteeren met bloemenvazen, kristal, eetservies en tafellinnen kan een wel geaarde vrouw alleen in haar eigen omgeving. Voor al dat vreemde en gehuurde heeft zij geen hart, en alleen het hart geeft wijding aan een feest, brengt warmte, gezelligheid en behagelijkheid. * * # In langen tijd is Dublin niet zoo vroolijk geweest en werden daar in de groote wereld niet zulke schitterende feesten gegeven als in dit jaar. De vreugde over Eddy's herstel is Engelschen, Schotten en Ieren naar het hoofd gestegen. De «clou" van alles, was het zoo juist gegeven »bal poudré" in Dublin Castle. lerland's onderkoning en koningin, lord en lady Dudley, hebben er alle eer van. Men zag op dit bal fransche, gepoeierde markiezinnen, met op de gezichten, de flatteerendèmouches en toiletten gecopieerd, naar schilderyen uit het slot te Versailles en naar doeken van Joshua Reynolds. Markiezinnen om te stelen. Verrukkelijk van gratie, want, geen vrouw ter wereld is zóó" harmonisch-schoon en sierlijk in haar bewe gingen, als de Engelsche aristocrate. Lady Dudley, een levend geworden schilderij uit Versailles, dirigeerde persoonlyk de fransche hof-quadrille, gedanst door haar en haar partners, waaronder drie bekende lersche schoonheden, lady Annesley, lady de Grey en lady Lurgan, alle drie een levende copie van Marie Antoinette. De Directoire- quadrille werd uitgevoerd door ongehuwde vriendinnen van de gastvrouw, waaronder lady Juliet Lowther, wier verloving met den heer, gén lord, Duft' van recenten datum is, de bekoorly'kste was. In de Romney-quadrille, gedirigeerd door lady Fingall, blonken uit door schoonheid en schitterende toiletten, de jeugdige gezusters lady Chesterfield en de ongehuwde Gladys Wilson. CAPRICE. » » * Orhne au Caramel. Benoodigdheden : Va liter room, 4 eierdooiers, 225 gr. suiker. Bereiding : Maak caramel van 100 gr. suiker. Roer de eierdooiers met 125 gr. suiker; plaats ze au bain-Marie, tot de massa dik is; voeg er langzaam den kokenden room bij, alsme ie de caramel en roer alles op nieuw au bainMarie tot het een gebonden massa is. Deze vla garneert men als ze koud is met styfgeklopte room waartusschen desverkiezend gecocfijte vruchten. Aan den heer Rost van Tonningen, Naar aanleiding van uwe opmerking in het blad van 5 April, wenschte ik het volgende te antwoorden: Als toen, zooals mij het geluk te beurt viel, een groot deel van de voornaamste steden der Vereenigde Staten the far West incluis heeft bezocht, dan is het wel te begrijpen, dat men zich later alleen die restaurants en hotels herinnert, waar men het of heel goed of heel slecht heeft gehad. (De pracht en weelde die ik in het midden van het Rotsgebergte 70 uren sporen van New-York heb gezien, grenst aan het ongeloofelyke. Men had er o. a. een zaal aan de Hollandsche schilderkunst gewijd. Gravures naar Rembrandt, Van Dijck etc ) Het kan zeer goed zyn, dat ik, tijdens mijn verblijf in New-York eens of meermalen een der Child's restaurants heb bezocht; maar ? of ik er, zooals in het Margaret Louise Home, voor 20 Amer. centen heb gebreakfast, dat betwijfel ik zeer. Ware het niet, dat ik reeds in Patria ben teruggekeerd, dan zou ik zeker niet in gebreke blijver, de proef te gaan nemen in het ge noemde restaurant. Hoogachtend, Uw dw., VERA. UIT DE NATUUR XIII. In Artis. 't Is werkelijk niet uit gebrek-aan-b terte ?redenheid als ik op nieuw beweer, dat een groote stadstuin of een park in 't vroege voorjaar haast net zoo mooi is en even veel natuurgenot kan geven als een heusch bosch. Wat we ver liezen aan massa, vinden we terug in verschei denheid; bloemen zyn er meer en minstens even mooi, vrije dieren wat geringer in aantal, maar die weinige zijn dan ook zooveel te makker en worden daardoor lichter opgemerkt. De ty'd van Ribes- en Japansche perenbloei is al haast weer vjorby', nu gaan de Magnolia's aan den gang, die boomen met groote witte of lichtpaarse bloemen, net tulpen op de nog bladerlooze takken. Tulpenboomen heeten ze in de wandeling. Ken echte tul^enboom is het niet, dat is een heel ander ding, die steekt boven de hoogste kastanjes uit, als hij het goed heeft; de twee mooiste die ik ken staan in 't Konink lijk park op 't Loo dicht by het Paleis en een heel flinke ook in den grooten villatuic aan de Veer-allee bij Zwolle. De bloemen, die zoo'n Liriodendron tot een reuzen-bouquet maken zyn heel mooi, maar lijken toch niet zoo veel op tulpen als die van onze Magnolia's. De bladeren zijn heel vreemd; 't is net of de top er af gesneden is. Ook de berberiasen zyn klaar om te bloeien. De gewone berberissen van onze duinen en hooge heivelden heb ik in Artis nog niet kunnen ontdekken, wel is er, dicht by het olifantenhuis, een heel mooi perk met een uilheemsche Berberis-soort, die zyn bloempjes in de bladhoeken draagt, boven eiken doorn n Zoo groot is het aantal van deze aardige geel met roode knoppen, dat de bloemenkleur het groen en bruin van het blad overheerscht. Interessant zyn de bloempjes ook, doordat ze prikkelbare meeldraden hebbeu. Raakt men, al is het nog zoo zacht, den voet van de meel draden aan de binnenzyde aan, dan slaan plot seling die steekjes met de helmknoppen op hun top, die eerst achterover tegen de bloemblaadjes leunden, naar binnen tegen den stempelknop. Natuurlijk is dit weer een middeltje voor de bestuiving ; wat wy met een grassprietje of een speld nadoen, behoort een bijentong te vol brengen. Nu zyn er ook heel wat wilde by'tjes op deze Berberis te zien. Vooral mooie rossige bijen, net kleine aardhommels, hebben er drukke conversatie. Anthrena heeten ze. Tegen de ssrre staan ook lage heesters met zulke gevoelige Berberisbloemen, Mabonia is de naam, de hulstachtige bladeren zijn niet heel oogly'k, (ze hebben ook den heelen winter meegemaakt) en de bloemen staan, nu niet juist sierlyk, in dichte kluwens opeen, net een tros by'en, die van de kou door elkaar wriemelt. Maar als straks de glanzige nieuwe bladeren en de zacht bewaasde blauwe bessen eraan komen, dan blijkt wel waarom de plant nog al gewild is in onze parken. Van de boomen bloeien nu de berken en de eschdoorns het mooist. Vooral de slanke berk tegenover de raven- en uilenvolière staat daar zoo heerlyk met zyn witte stam, het innig teer getint lenteloof en de fijngeel met groene katjes. Alle roode eschdoorns zyn al weer uitgebloeid; nu volgen de groenbloeiende soorten, de een met hangende, de andere met staande trossen, die goudgeel zien en druipen van honing. zoodat het er by zonneschijn een eindeh^ gezoem en gegons is van de vliegen en bijt) die te gast gaan in 't gele gebloemt. Van de sierpruimen, de beeldige Pissardi, wi' bloeiend op 't bruine blad,en de lieve roosjesachti^ ? Triloba waaien de laatbte bloempjes af, ook d fijibloemige witte Spiraea is klaar; nu beginnn de kersen, de appels en de peren; de groo ?? appelboom op den hoek bij het Ethnografisc h museum, die gewoonlyk zoo de aandac; T trekt met zijn duizenden rose bloesems, sta: t al in blad, hij schijnt van 't jaar niet ry'k i> willen bloeien, maar 't kan nog komen. 1)-. meidoorns beloven zoo veel te meer, de groep aan den vijver zit vol knop en alle kastanje. zyn binnen een week in volle glorie. Zaterdag middag heeft de groote Javaansche Python in de slangenzaal, een vyf en twintig eieren gelegd. Het is de tweede maal dat dit in Artis gebeurt. Den vorigen keer kwamen de eieren niet uit, misschien gaat het nu beter. Er zyn wel enkele eieren by, die er niet frisch uitzien, maar de meesten zyn mooi wit en zoo groot als ganzeneieren ; evenwel niet zoo zuiver regelmatig. Het wijfje ligt op een deel der eieren, die breken niet onder haar gewicht of' tusschen haar kronkels, doordat de schaal leer achtig en dus lang niet zoo broos is als de kalk schaal der vogeleieren. [ In de serre is de camelia het bekijken waard, als reuzen-rozeboomen staan de forsche planten tegen een achtergrond van ornamentieke Dracaena's. De zwarte zwaan die er van het jaar zoo vroeg by was. heeft twee leuke gry'ze jonkies, ze zijn met mama van den drukken vy'verboord verhuisd naar een stil hoekje van den Hollandschen tuin, niet ver van de marmotjes. Het is voor de familie te hopen, dat het geen i al te guur weer wordt, anders moeten ze naar binnen. Er broeden nog meer zwarte zwanen; ook een van de aalscholvers die malle zwarte beesten uit den zwanenvyver, met hun wit berypte halzen en watergroene oogen heeft een nest gemaakt in een gaffel van den ouden boomstam, die over den vy'ver helt; dat is een natuurlijke plaats voor een aalscholvers-nest; vroeger probeerden ze het op den grond; maar dan verstoorden de pelikanen het dadelijk. De ooievaars en de reigers hebben nesten op den grond gemaakt, die kunnen met hun geleewiekten vleugel niet vliegen, en ook niet klim< men zooals de aalscholvers. Een anler van i deze komieke dieren, die een kwartier lang j aan n stuk recht overeind kunnen' zitten en met de vleugels waaieren of ze het bar warm hadden, klimt 's middags geregeld in een iep aan den vyver en zit daar tot 's avonds laat zes Meter van den grond op den uitky'k. Ook een tortelduif zit te broeden in een vollere dicht by de apen. Met de wilde vogels gaat het nog niet vlug, verscheidene merels hebben al wel nesten, maar enkele werden verstoord, ik vrees door f pelende kinieren, dat is jammer. Ook van de weinige wilde planten die ik op verscholen plekjes in den tuin heb uitgeplant, werden er geplukt; 't is te hopen dat het by die enkele blijft; die wilde sleutelbloemen, de aronskelken, het breukkruid, de varens, witte en blauwe anemoontjes, longekruid en andere boschplanten passen zoo goed by de vry'e vogeltjes, by de merels en roodborstjes, de groenvinken, de pimpels en de winterkoninkjes. Onze zanglijsters zyn doorgetrokken na een veertien dagen hun avond- en morgenlied te hebben gezongen, een fitis en een paartjiftjafs, zijn twee dagen te gast geweest, en toen weer heen gegaan; misschien komen er nieuwe; maar op een nachtegaal is in 't geheel geen kans. Dan moest er voor de vogels nog iets meer gedaan worden. Ken breede strook gras langs de Middellaan en de y'le struiken hulst langs de Doklaan zouden dan plaats moeten maken voor een zoom van dichte heesters, doornhout vooral ? meidoorn ; eikenstruiken, voor 't doode winterblad, sleedoorn en krnisbes voor 't vroege blad; alles dooreen, met blad tot op den grond. Ook hier en daar midden op de groote gras perken, dus ver van de wandelpaden, rog meer van die wintergroene heesters, rhododendron, aucuba, laurierkers en taxus, daar rondom een lage krans van doornhout, tegen ka'ten. Mogelyk zou er wat bygevoederd moeten worden op regen achtige dagen; waar aan zooveel dieren de kost wordt gegeten, zal het om een paar gasten niet nijpen. * * # K. v. W. Veenendaal e.a. U vraagt mij of ik u nog wat nader wil aanduiden wat voor vogeltje een tjiftjaf is. Als u let op het regelmatige tjief, tjief, tjief, nog al hoog en hoogstens met een weinig verlaging van den toon om den anderen, wat eenigszins het effect maakt van tjif, tjaf, tjif tjaf, of soms -met een verlenging als tjieffe, tjieffe, dan vindt u al spoedig het muschachtig gekleurde vogeltje; neem eentooneelkijker mee, als u gaat zoeken en let op Tjiftjaf, op .2 3 van de natuurlijke 'grootte. 't fijne snaveltje. Dit, met het liedje, de geelgry'ze borst en een lichte streep boven 't oog, maakt dat u niet missen kunt. Het komt overal voor in tuinen en aan boschkanten, vooral waar water en wilgen in de buurt zyn. Alty'd is het in beweging, hupt ook onder het tingelen van tak tot tak en als het een oogenblik niet hup pelt, wipt het staartje toch op en neer. Ten overvloede hierby een paar omtrekken met de pen genomen naar twee gekleurde afbeeldingen van den vogel, de beste die er bestaan. Een vogeltje, dat er by'zonder veel op lijkt, alleen iets geler borst en buikje heeft, en een minder eenvoudig, maar wat eentonig liedje zingt, is de fitis. Die is niet zoo algemeen als de tjiftjaf maar komt in uw streek stellig veel voor. Tjijtjaf, houdwtj (ji/j 'c rociJtn. Een merel is een zwarte lijster. Musschen verdryven als ze zeer talrijk zyn zoo mogelyk alle vogels. Ik zag van middag nog in Artis hoe een merel, die een worm had opgekrab beld, achtervolgd werd door een bende musschen en zoolang gemolesteerd, dat hy' zyn hapje moest overgeven. Het is gewoon terro risme. Komt er in my'n tuin eens een vreemde vogel, dadelijk zitten de mussschen er achter te jouwen, net als hier in Amsterdam de straatjongens achter een Chinees. E. HKIMANB.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl