Historisch Archief 1877-1940
Ko. 1347
DE AMSTERDAM M EK WEEKBLAD VOOB NEDEBLAND.
«Moa père est mort, itu in ait i'ane
Qiand est du corps, il {Jsscus l'ame (tombe);
J'eutends que ma n.ère mouna;
Et Ie sait ben, la pauvre femme;
Et, sou fils ne demourra (ne vivra pas
'ernellement).
Ja connais que pauvres et riches,
Siges et fous, p.ê'res et lais (Uïqut),
Kobie et vilair, larges et chiab.es (avares),
Petits et grands, et beaux et laids.
Danus a. rebraaiéi collets (largement ouverts),
De quelco; q-ie condition,
Portalt atcurs et bourrelet?,
u^tort suisil SOKS e.rcepfion."
Er, mi ure Paris et Héne,
Quieonq'ie raeurt, meurt a dou'.eur, .
Celui qui perd vent et haleine,
Son II l se c:èce sur soa caMr:
Puis sue Dieu sait quelle sueur!
El i»'est de ses mai<x qui l'alo^e;
Car enfants n'a, frère, ni soeur,
Qui lors vou'üt re son p'ege (cautioi )
La -mort Ie fait fiéoiir, ja ir
Le nez courber, les veines t^ndre,
Le col ei flsr, la c';a'r mollir.
JointfS (articulatiom) et Lerfs croistre et
tendre,
Corps 'üaiinin, q'ii fant est tendre,
Poli, suave, gracieus,
Te faudra-t-.l ces ma»x attendre?
Ou', ou tout vif aller aux cieux.
Hoort mea in de grjotsche, welluidende en
irdrukwelkende »ora:sons fuiêirei" van den
grooten Bossnet, ruim 2 eeuwen l&ter, niet een
verheven weerklank van de tn ffetide, sombere
maar waarschuwende schildering, die Villoa ons
van den dood geefl 'f
Mag men bij lezing van de vellende verzen
in Villon niet eveneens een voorlooper van
Shtksipeare zierj ? ;
je conslütre ces têles
l'jiitassées en ces chafnierf,
Toies furent maï'res des riqucles
Ou tous de la chamlre au.c déniers
Ou tous furent porle-paxiers ;
(porte fui.c').
Hier dus in etikele regelen het contrast tijdens
hel lenen, de gelijkheid i (\ den doo-t.
Nog i ei kei pcëliscli fragment uit zijne
'Ballade- des Pendules", aan d,jn vooravond >an
zijne vermoedelijke terechtstelling vervaardigd ;
de gel 'e ballade wordt ondersteld door de aan
de galg vtn .Vlontfaucon hangende lijken te
zijn gericht t )t de omstanders.
»Fières humains q'ii apièj i ous vivez,
N'aiez les coeurs contre nous endurcis ;
Car si pitiéde nous povns ave/,
D.eu en aura plus test de vous mercis.
Vous nous voiez iey atachez, cirq, six ;
Q'iant a la cliair, q-ie trop avona nourrie,
Elle es' pi' f i (depuis Icnj temp') céforée
et pourrie,
E', nous, les os, deveaons eendre et poudre.
De notre mal peraonne ne s'en rie.
.Maïs priez Dieu q ie tous nous vueille
absou'dre !
Si vous clamons (si neus vous appeloru)
fières,
Pas n'en deve! desiaing ( 'éla'n) q:ioi que
nous fusmes cccis (pen-luó
Par justice ; toutesfoia vcus scavez
Qiu tous lionmes i»'i)at,pas bon sens assis ;
'''- (Jans l Ti ne)
Excusez-nou", puisqae sommes transis
(t pissé-),
Eavers Ie & L de la Vierge Marie,
Que sa g il je re soit pour nous tarie ;
(éf.ui.é)
Nous préiervant de l'infernnla fouldre
Nous sommes mors: A ue ne neus barie,
(que personae ne nous tourmente),
Maiz puez D.eu que tous nous vueille .
absouldre !
.... E^n openhartige schuldbelijdenis, een
bede om erbarmen en absolutie tegelijk !
En tyre van middeleeuwtc'ie losheid en
ruwheid van zeden, is Villon in de
gescliirdenis der Fransche letteren een man van b(
teekenia ; Boilesu, »le '.é^islateur du Pari a'-se'1
opent in zijn »Art pcét'q:ie" de série der
Eransche dichters van ware verdienste met
Frai c >is Villon n w* gens het, idioom n om
het innerlijke, na'uurlijke, het lyrische karakter
zijner pcëzie.
RdiéDoumic, een voortaan! letterkundig
%^&«»0IMI1Mtt|M|lHtlIIIIIIHIHlnilliniIlllllllllMflMllttinUHtHItlimi;H
Tegen wil en dank
VAN
M. T U I V E L E Y.
De stoep van hti huis der familie Baiscarel
afgaand, htalde Paul Blécourt zijn horloge uit.
Waarachtig al o.er elven !" mompelde hy op
ontevreden to 'n bij zici zelf. Nu is het toch
te laat geworden om mijn p'an trn uitvoer te
brengen en in de Opéra Com'q ie de tweede
akte vai de Carmen" te gaan hooren. Die
vervelende avonaviiites ook! Ooi de msis^ben
een pleiziertje te doen, »e niet boos te maken,
ga j? naar ze toe, vast voornemens niet langer
dan. een uurtje, hoogstens anderhalf, te blijden,
alleen om ze van je goeden wil te overtuigen
En j «we), als je eindelijk voor (ioe<i onstaat,
om heen te gaa~, ben je uren blijven zit en
plakken! 't Ij toch eigenlijk een sto.-nmiteit van
me, dat eeuwige ji" zeggen 'n Vervelende
manie! Waaroai riet liever rordu:t en eerlijk
weigeren, ah ik het ja' tcch niet meen !
Oaidat ze mij mijn weigering kwal^k zouden
nemen?... Nu, wat kan me c at e g-nlijk
schelen ?
Intusachen had Paul de Boulevards bereikt.
Weer keek hij op zy'n horloge ; tien minuten
voor twaalven, byna middernacht dus . .. Zijn
stemming werd er niet beter op.
Wel verdraaid, reeds middernacht ! D.»n
biyft me al niet veel anders te doen owr dan
naar huis en n&ar bed te gaan. 't Ij wat fraais ;
niet alleen dat die visite me geeu enkel aan
genaam oogenblik, niet het minste ge o>gen
verschaft heefr, maar EU ben ik nog rutt my'n
weik ten achter geraakt ook en ik heb nu
geen lust moer mijn schade te paan inhalen
en my'n correspondentie af te maken, en om
te gaaa lezen ben ik ook beelemaa! riet in
een stemming . .. Neen, neer, dat gfcat zoo
niet langer, ik mott in dien toestard nood
zakelijk etn verandering trachten te brerger.
Is cat een leven van ledigheid, nietsrioer.erij
en verveling. Nooit thuis, altijd uit. Vandaag
bij mevr. Z , morgen bij mevr. N., overmorgen
weer ergens anders ,.. En met welk doel 'i
medewerker van de Recue des Deux Mondes, zegt
van Frai ciis Villon: U n sonjjfert de son
adjcclion, il u f u honte de lui mime, et dan* uu
ttii/ps ou l'dffie Auaiaitie tait tout im/irlyxce de
c/irislianisme, Ie n tour sur aoi fa amtn<>, a
exprimer de graves et de méUtncol ques pensees.
C'esl pour ca quon a retenu son nota.'
De Villou" van het ihiatsr zcu een
uitmuntetde held ziju geweest voor Vietoc H.ugo, in
zijn romanthche drama rage; maar Hugo zou op
het tooneel mé: bloed hebben doen vloeier,
meer schuldig bloed dan dat, van de verliefde
onschuldige Iluguette du Hamel en ons ió^
n.cér sensi t onei Ie vtrrassingen hebben bereid.
De promotor van de romantische i>;riodu had
er immers rea drama van gema»kt,!
De ugratie" van Lodewijk XI is htt efn'.ge
puat van overeenkomst tusscben de laatste
acte van htt tooneelstuk en de historie; Vülou
heeft nimmer ia betrekking gestaan met CïttLé.iüe
de Vaucelles, eeredame der KoniLgir.
K. DE HAKTOÜII.
in fle HooHstai
Als raar gewoonte heeft ook thans het
Concertgebouw twee jonge kunstenaars doen
optreden op de matinee vaa den tweeden
Paaschdag. Het waren de jongeheer Kaïel
Sno' k eii de haer Egon Petri. Oe eerste is
een violist, wiena spel een alleraangenaam-t en
indruk maakte, a omdat hy' toonde veel taleut
te bezitten, n omdat de nummers zijner keuze
zyre krachten niet te boven gingen. Het
eenvoud'ge, kinderlyk taive concert in D van
Mozart past volkomen in het kaler van weritfn
welke door dergelijke jo gelui eigsnlijk steeds
moesten gespeel j worden. Ojk de R>mance in
G van Beethoven is ciet zoo diepzitnig, dat
het artistiek gehalte er van niet zou kunnen
worden gesrapt door den knaap. Zooah ik
reeds zeida heett Kirel Snoek veel talent. Hy
is wel geen Himmelsst mer", hy verbsast
wel niet door e»n duizelingwekkende
wonderkinderen-techniek, doch hy speelt smaakvol,
zuiver en met veel gevoel en dat h veel waard.
Zyn toon zou iets grooter kunnen zijn ; maar
het is reogeJyk dat zy'n instrument riet bij
zonder medewerkte. Met een paar Hongaarsche
dansen van Brahms, waarin de heer Mengelberg
hem voortreffelijk ter zyde stond cp de piano,
gaf Snoek ook blijk, zin te hebiien voor het
virtuoae van het vioolspel. Het publiek v/as
zeer ingenomen met het spel van den jeugdigen
violist en moedigde hem aan met luide DIJ
valsbetuigingen.
De heer i^gon Peiri uit Dresden is de zoon van
onzen aldaar gevestigden beroemden landgenoot
Hetri Petri. Naar ik meen is hy thans in de
school van Ferruccio Busoni. Met het A dur
piano-corcert van Liazt, een weik dat slechts
weinig gespeeld wordt, debuteerde bij voor het
Amsterdamscti publiek. De heer E^on Peen
toonde zich in de vertolking van dit werk een
zeer ernstig, hoogstrevend kunster aar, met zeer
muzikalen zin begaafd, doch nog niet gebiedende
over die kracht en onfeilbare techniek, waardoor
de groolsten zich kenmerken. De heer Petri
is echter nog jong, ongetwyfeld zal hij zich nog
ontwikkelen en dan ligt een tchoone toekomst
voor hem open. Het concert van Iv-zt, dat voor
vele toehoorders een noi-um zal geweest zijn,
bestaat Liet uit de gebruikelijke drie deden,
maar is doorgecomponeerd in n Sitz. Zes
mouvementen brengen er een eenig'zins
rhapsoditche afwisseling in en een prachtige instru
mentatie werkt er toe mede, om het als een
zeer dankbare, moderne compositie te waardee
ren, welke men gaarne opnieuw zal wi Ien
booren. In het tweede deel speelda de heer
Petri een aantal Etudes van Chopin.
Het orchest luisterde den middag op met
Hayjn's ouverture l'isola dieabitata'', met
Chabrier'a voorspel voor de tweede acte van
Gwai.doliDe" en met Baethoven's
Egojoiitouverture".
Het stry'V quartet van Timmner c. s. heeft
zich hier ras po ulair wetea te maker. Het
laatste concert op Zaterdag-avond 11 dezer,
was zeer goed bezocht en booi een interes
sant programma; n 1. Schumann's q lartet op.
41 in F, Brahms' quartet op. 51 in c kl. 3
en het beroemde c s mol q-iartet op. 131 vaa
Beethoven.
Het Schutnann'fche opus heb ik niet gehoord,
maar van de vertolking van Brahms' q/iartet htb
ik zeer genoten. Vooral aan de beide midden
gedeelten viel een pcozievolle vertolking ten deel.
In de voordracht van Beethoven's opus 131 was
hier en daar een zekere sty'f beid waar te nemen,
die o.a. de langzame fuga aan het begin ietwat
drukte; later bij de snellere achtsten-beweging
werd het beter. Ook het Adagio ma r.on troppo
i e semplice'' in A-dur met zi?n '/t maat had
meer rhyihinische vrijheid kunnen verdragen.
Het bast gelukt vond ik het Presto en
waren de beroemde pizzicati, weike de
vier instrumenten van elkaadsr overr.emen
minder ongelijk gespeeld, (ian zou men zelfs
de wedergave van (Ut gedeelte onvoorwaardelijk
kunnen prijzen. Wél moet ik erkennen dat d*
piaco's moo.tr Uis ken dan de forte's, ma&r
i toch verdient het streven naar klankschoonheid
l by' de vier heeren de grcotste waardetring.
j Ia ieder geval was hït een genot het
he.rly'ke weik van Beethoven weder eens te hoeren.
Het. is nrsfcbien Liet algemeen b?ker.d hoa
humoristisch lirelhoven een titelblad heeft
geschreven voor dit q-iattet. Het luidt: Vierïes
q-iartett von den Ntuestcn iür 2 Violinen,
Bratsche und Violoncell. Zu^ammengestohlen
am Verschiedenem; Diesein und Jer.em"
0/erigens heeft de meester met dit quartet
zijn dank uitgesproken aan den
luiienatitveldmaarschalk haron von S:utterheim, aan wien
het is opgedragen, voor de welwillendheid
waarmede dezs den loazinnigen neef van
Beethoven in zijn regime: t mores trach ti
te leeren. IQ den laaisten tij i komen de i a-a
ten vai dien r.eef protesteeren te^en de
beschuldigirg van losbandigheid huriten vader
aangedaan. Zij beweren dat lij aU een hoogst
eerzaam, fatsoenlijk menfch geleefd he^fc Htt
mag waar zijn dat op lateren leeftij l de wilde
haren er by hem uitgegaan zy'n. Zeker is het
dat Bietho.eu veel verdriet van hem heeft gehai.
Op tioaJen Vrijdag gaf het a cappella-koor
onder mijn leiding wede om een uitvoeringvan
Bich's Joharnes-i.assion, met medewerksrg van
de dames Anna Kappel en Anna Blaauw en de
heeren Joh. 1. Kogoians (eva'g list), Gerard
Zalsaian (Christus) en Jou. Hoes (^Pilaius).
Iljt oichest van het Concertgebouw zorgde
voor da begeleiding en het orgel vati dj ti;oia
C. Bander werd bespeeld door den heer Aat.
H Tierie. Bij gelegenheid van vroegere uit
voeringen beo ik in dit bial eens eene
vergelijkend; beschouw rg geleverd over
Bacü's MatthuH en Johannts-passion; ook
heb ik eens enkele historische bijzonderheden
geaiemoreerd aangaande de wordingsgeschie
denis der pas.s.imuziek in het algemeen en
der Passionen van Bach in het bijzonder.
Ik wil niet m herhalingen treden daarvan,
maar acht het toch belangrijk voor den lez<r
vaa dit blad, eens mede te detlen wat een der
tijnz'niigste kunstenaars der vorige eeuw,
daarbij een zeer geestrijk kritiber, van ue
Johannes passion dacht; ik bedoel niemand
minder dan Schumann. Hij fchrijtt aan den
Hamburger muziekdirecteur Ot'.en (üApril
Its4(») : Kennen tia die Bich'sche
Johannespassion, die sogenai nte Kleine? Ge»iss ! Aber
ti.den Sie sie nicht um vieles lü'mer,
gewaltiger, poetisch'r, aU die nach dem E/angelisten
Mattheus ? Mir scheint die letztere um 5?(J
Jahre fiüier geschriebsn ; nxht frei von B
eiten, und dan n berhaupt :er das Maass lang
die andere dagogen wiegediii gt, wie du
chaus genial, namentuch in den Ctü.-eu und von
welcner Kunst! Kil ne do h jer «olche Siciun
die Welt in 's K are l Abt-r davon scnreirit
Niemand, nur die Musik Zritungen nehmen
vielleicht mar chmal einen Anlaut, la sen aber
Wieder Lach, eben weil es tienen die
daichreiben, an der rcctiten Kmntnis', an der rechten
Uaberzeugung feult. So gehi's, so wird's immer
bleiben. Aber den einzeln verstreuten, wahren
Kunstmenschen muss ji auch was anf bewahrt
bteiöen. 80 ist 's mit Palestrina, Bich, mit den
letzteu Beethoven'schen Q. lartetten etc.. . ."
Aan den bekenden theoieticus Mori'z
Hauptmann schrijft Schumann den 8 .-n Mei 1851:
Mit vieiem DanMe folgen die Stiinmpn zur
Jobannes-Passion zu k, sie haben mir gute
Dienste geleistet und vor Aliem die Mus k
volla'ii'idig und mit Orchester zu toren, was
war das Ju? ein Fcst! Es scheint mir kaum
zweifelhaft, das de Johanr.es -Passion die
sjiitere, in der Zeit der höchsten Me.sterschaft
geschrieben ist; in der anleren st,ü.-t man,
diich'e icb, mehr ZeiteiLfiuse, wie auch in ihr
der Stoft' berhaupt noch nicht ber»;i'tigt
erscheint. Aöer die Lsute denken Ireilich, die
Doppelchöre iLachen 's..."
Waarom? om een kopje of vier thee te slurpen,
die me te zoet is en met onbeduidende giebe
lende jonge dametjes, zooals o.a. met die
Felicie Bruscarel te babbelen en te kletsen.
Liat ik voor de grap eens even recip'.tuleeren,
hoe ik deze week nu b. v. b. htb doorge
bracht." M-iandag... waar ben ik Maandag
ook weer geweest 'i ... O, ja, bij de Bnu,carels,
die me 's ocutends per telefoon te dmeeren.
verzochten omlat ze zoo'n paar prachtige
faisanten cadeau ha Men gekregen en ze wisten,
dat ik daar zooveel van hield."
Onderin'schen was de eenzame wandelaar
bij het Thca're Frat <; lis aangeland. Een
oogenblik biet f bij staan, om de uit het gelouw
stroomende menigte e.-en <.p te nemen.
Die bsbben ten minste van avond niet
z:o'n geestdoodenden avoni meegemaakt als
ik," dacht hij, om daarna verdergaand den
afgebroken draad van zyn geJachtengarg weder
op te vatten.
Dus Maandag bij de Bruscarel.'. En Dins
dag ? . . . Ja, Dinsdag '-.... Mil, dat ik dat i iet
meer wee'. Het maalt alles in m'n hoof l door
elkaar, dat komt alleen, omdat het aUemai!
zoo precies hetzelfde ii, geloof' ik. Ik kan
waarachtig de dingen niet m:er uit mekaar
houden. '
EiBtklaps viel h-3t hem in.
Dinsdag ben ik met de B.-uscarels naar het
concert geweest, zij drongen (r bepaald op
aan, dat ik ze vergezellen zo-i "
En Woensdag 't Toen heb ik ook bij de
Bruscarels gegeten. Mevrouw bad me D.'nsdag
op dat concert zeó dringend gtïiiviteerd. Ik
herinner me nog precies, wat ze zei: U zult
toch hoop ik niet vergeten m'n beste meneer
Paul, dat we u morgen stellig bij ors ten etui
verwachten. O, u mrój;t in geen geval weige
ren ; onze Felicie is jarig, weet u "
Zoo ha.l by' dus drie dagen, ja nog veel
meer, drie heele avonden achter elkaar in het
gezelschap der Bruscarels doorgebracht! Hij
«as er door lerrast; ja, dit n:et alleen, het j
feit gaf hem te der ken. temeer daar hij iifz n j
avond 't wfs Vrijdag?a!«éór uit littjeli'Je j
huis kwam. j
Bepaald vreemd!" mompelde bij. Dat 's j
nu c.O'maal van de «eek en ile week is r. n g j
ciet eens om. Gok, dat ik eiger.li.'k nu pas 'o1; j
dat inzicht kom; ik km er best en p-r.sioii j
gaan, als dat zoo voort blijft duren ! Sapristi,
nog a'n toe, waar heb'en mijn gnr'ach'en gv
zeten, zóó tactloos te har.Ü3!en, 't is schande !
inttitiiinntiinninittnuiDiiiiiiininiiiiii
Zóó det.kend en mopperend was hij eindelijk
voor zijn woning aangekomen, 't Duurde geen
tien minuten of hy lag in bed. docti hoeveel
moeite hij ook deel in te slapen, de slaap
wilde maar niet kooien, ziju goiicbten voorden
hem maar steeds naar de Jatai.ie B:uscarel.
Hoe ter wertld is het ttch gekomen, dat
ik op eens z >o i itiem met die menschen ben
geworden. Ik ken ze eigenlijk ternauwernood.
Nog geen twee en halve maand geleden wist
ik niet eens dat z; bestonden,' dacht Paul
ontstemd.
In Di?pp-! had bij voor het eerst kennis met
hen gemaakt. Daar ze in hetzeifJe L"tel lo
geerden a s hij, hadden Paul en meneer
Bruicarel elkaar toevallig een paar maal terloops
gesproken, nmaal, 'n balt uur'ji in den Uup.
gewandeld en uit pure beleetdUeid had Paul
zich bij gelegen beid van een bal in. het Ci-tino
aan j' lï'.'oii1^ Fel cie laten voorsteller en biar
een piar dat sen gevriigl. Toen waren er eeu
paar uitstapjes lam-n gehaakt in den omtrek
en zoo was het ten slotte gebeurd, ilat hij
Paul's vertrek beide beeren elkajder hun adres
te Parijs opgaven.
Er.n maand later, bij bet b^gin vai bat
seizoen, o-.tving P.iul va;i de fam lia Bruscarel
een uitnoodieh g, om te kommdi ceren. Eenigen
ty'd later «ér een en kort <Jac'n,a ^ofgden een
derde, vierde en vijlde invitatie, telkens met
kurtire tus^chsrpoozen. En nu kwam bij er
a! zoowat eiken dag.
Te riu'vel!'' riep hij eensk'aps uit. Ai, ai,
r aegint rue een licht op te gaan. Ju st, zóó
is h-1. Men zal hier en daar informaties
ornt/ent mij hebban ingefonnen, deze zullen te
mijnen gunste uitgevallen en oorzaak geweest
zijn, dat men in mij een lang riet te verwer
pen schoonzoon heeft gezien. Ko. zoo ban ik
zneij >s aan en van lieverlede ongemerkt in het
ritt geloojen. Domkop die ik was! En. ik
verkeerde gewoonweg in de veronderstelling,
dat hef do Itii^j^i enkel om mijn go elschap
te d en was. W.it hel) iïme leelijk la'en
vangen! .-Hel j: voor, op een goeien dag, bij
bet dessert, zou m. n mij op fcri onger.blik, dat
ik er niet b e L uiii.s'e vermoeden van had, aan
bet verstand zoeken te brenger, dat die vele
bezoeken en dia belecfiltieden mijnerzijds in
een fiinilia, niet ren voiwü.-ti-n cenige dochter
tot al.'erlei praa^j s aanleiding gegeven hadden
en dat bet lieve, onschul ii^e meisje niet on
gevoelig was gebleven voor die atteities en
evenmin voor de bekoring die er van zoo'n
Omdat menigmaal de Johanne-i-Passion
zoo geringschattend beoordeeld wordt, in
vergelyking met de Mattheus-Passion, kwam het
mij belangrijk voor, Sciumann's woorden eens
weer te geven.
ANT. AVERKAMP.
niminnniiiiiimiiiiiHuiiiiiiiiiinillniiiiitmniHUniuiniiiiiiiiiiiiHiiiiH
«w* l f- «f
j M L*L7
0?er nieuwe Merlamlsclie literatuur.
II. (Slot.)
M:nder goed dan over het onbewuste is de
dichter te spreken over het woordja scltijn.
E m dozijn sonnetten, waarin de uitdrukking
als bijvoeglijk deel of meer zelfstandig voorkomt,
is er wel. Sjms, dsLkt men, kan de dichter
tamelyk goei met Let begrip over weg; dan
weer is hij er woedend op. Met droom is hy'
beter op zun dreef. (Sonnet 63 o.a)
liet was een droom, o ja, maar dfoomen zendend
Is steeds 't ()i)/iehtijaïe, de inaeht die mij
Heerlijk omhoog hiet', iniju mistrouwen beln'ndend.
Het is j immer, dat dit overigens mooi sonnet
door het laatste woord van zijn mooiüeid ver
liest.
E-m adoratie van den droom komt overigens
niet voor in dezen bundel.
Het me^st spreekt de dichter in deze verzen
van ziju liefde en van zijn ziel. S>ms op 'n
wy'ze van zy'n ziel, die voor my' niet vrij is
van opdringerige gewildheid. Want welke ver
standelijke waarde heeft de uitdrukking zul,
wanneer men r.ergens zegt of zeggen kan, in
de verste verte niet, wat men er mee bedoelt ?
Voor 't gevoel misjchien zegt de uitdrukking
iele. Maar dan is zij te vervangen door 'n
ar.dere, zonder dat we 'n suinr armer worden
aan psychologische kenr.is. Toch is dit het
woord, waaraan de dichter hecht. Maar uit
eerbied moet hy die ziel dan niet telkens m-t
heterogene zeltstandigbeden vergelijken, waar
door hij den weg afsluit om tot eenig juist
begrip te komen. S)tns streeft dea dichters
ziel er naar te worden, alsof zij onderworpen
is aan de aarJsche groei- en ontw
kkelingswetten, »een wor.derzacht tapijt voor haar voet
tred" ; dan weer zegt bij: «laat haar weien 'a
rotsgrond, waarop gij staag stappen kuci".
Dan weer is de ziel 'n vuur :
O, de \errnkkiii^- van ?ijn /iel (e vu^l'1)!
Dranden in vliimmeu . . .
Elders is de ziel een speeltuig:
MI ino't^- niet n ueru'.rd dief ziel u dei'eii!
Dan weer:
Mijn ziel is als een bootje,
Duf, drijft zonder reden...
Nu weet ik wel dat man dergelijke wen
dingen niet a! te ietterlyk mug opvatten. H-?t
zy'n verrijkingen : het zijn grammatische
ri;uren. Il-it gaat er raea a!s met ons
aUedaagsch : doe de-deur-dicht ; wat we in wer
kelijkheid nooit doen: wel de dour-oper.ing
Maar dan moet hi^r i iet tegenoverstaan
tevelde-trekken tegen, andere uitdrukkingen,
die veel minder vaag, veel (as'.ljaarder, veel
duidelijker te omschrijven zyn.
XC.
O, zie i/rl naat' den seiiijn,
Waarmee 't lot mij omgeet'i . . .
Hoe die seliijn is gekomen
Weet dit- arm zuil' niet. . .!
Pat \ersehiet i# maal1 srliijn . . .
Elders vraagt da dichter : »Li 'en dan Goeien
óók maar een levtn wat scbyn is V' Itisor.net
217: »Lyven zy'n wij, maar h«bt>en wij ook
| zielen, cl' is alles scbijn maar, wat langs OES
i Het liefst knoopt de dichter zyn
uitboezemingen vast aan een schepsel dat niet enkel
uit zy'n verbeelding is:
O ;el;ut, dut mij HehUe in den M;vlit nr.jnev da^en,
AU gloe 1-^ehgu op ji-dsvu oii-tuimi^vr /ec. . .
Dan weer beft hy aan in onmidde)ijk ver
geten van benauwende begrippen :
Ik \\eet niet \vat ik /e^_e.i /al.. ,
Een van da mooiste verzen vind ik het on
zelfzuchtige CCX'.I:
Genadigheid in 't goede is als 'n bloeti),
Die nooit ontbladert, seiioon de stormen raz'n,
Maar rnstiu- donrblncit en, lieel stil, haar roem
Van schoonheid hoj^r houdt in het felle blazen.
n, \\ie daar waardig is, ilat hij zieh mem'
Een ^oede in da lei), zoo dat laatreu t la/.i'it, »
Schoon ook' de wertld o:n hem heen hem lioiin',
Hij gliinlaeht /.iH'ht om't v'l'eeind gedoe dier dnazen.
Hij weet : /ijn zuiver mooie werk ot' woor l
JJiorit. ais een ooit^aard-oji-het-Xuid, \\unn-|H'aelitij;
In andere zielen, onverderlüjk, \oort...
Ku door niet voor zie!v-'/elt' Ie zoi'jen, l-.vaehli^.
Sireclt hij do:>r de eenwel), als een heiland-m: e!iti,:\
.Srhoon meu ziju naam niet meer op uaivle !\o>ivt.
Ia andere verzen kry»en we ii.ts te honren
vaa 't levsnsbegiip van den dichter (105, 111
en 191) ; inta van zijn G >As- brj>rip, heel
mooi (,10G); i\i 11(5 rofpt tij de eenise goede
aan, die nog riet goed wil 7y'n ; in 120 geeft
hu haar zielsbeschryving, zeer mooi; in 121
beschrvft by de »3iepe oogep, die als star
ren buiken" en de ^ewitkte statie" van zy'n
vorstin wier «kroon flonkert" van roby'i en. In
124 wordt de koningin voorgesteld als
verhemeld «stralend eindloos-hoog op uw gewyden
stoel" door »'t breed-stormend laaien vau uw
machtig gevoel" de harten rrekecd....
Zjoals daar fiiuder, aau de» biauwen ae hrvbooi/,
De «ij l-nitzwien nde eiiglcn, en hun lel eilanden,
Met klare starren en de ('on/.en \vglkeu d<iei'.
Misschien zy'n er mooiere rpgeh dan dezo.
Mei mout ze zoeken in de liei'le zargen en
inde natuur-plastiek van den dichter.
Met de uitingen in deze verzon, buiten de
kunst om, loop ik riet hoog. Want of Kioos
zegt: het geluk 19 'n veer, en of de 0:nnees
zegt : het geluk is 'n porseleinen va-as op den
neus van 'n dronken mar.dary'r, dat komt
viywel op hetzelf Je neer.
Ll^t laatste sornet van Int vrij ilikke deel
('28(S paginaas) ij hat meest vatbaar voor tegen
spraak. II',t is hst hotkigste auto van het t-o.irt
zooids er meer in deien bundel staan. Het
staat als heksluiter, reigand J.iiJslyk met
uitgestoken wys'in»«r: hier ben ik Ii «oover
nr zeltkernis uit sjireekt, is bet pr^-^i.tiwair iig.
Toch misschien niet aan te bavelen aau anderen
ais molel. Kloas zegt er onoaawonJea in wat
by is :
Wen ik, als ouvers"lu'ukkeu duiker. d;ial.l
Tot in de kl'oehtea van het Diipste Xijn.
l Ja, juist, strij i ; maar dan 'n schoone ; alleen
dit ontzondigt. Ei dan ook, dunkt nuj, geen
onmoogiyke en bovendien geeu onnoodige.
Varschop schy'n maar, achop er driest doo luaa.
Maar wat wint ge er mee V of liever : waarvoor
diei.t hft ? Hat aebthetische begrip pchijri staat
sedert Sihillnr muurvast; en zal dat hoe Janger
hoe muur»aster duen.
Maar, laten we onderscheiden.
Er zy'n twee begrippen schijn. H-t eere ig
een koi.kretie, het andere een abstraktie ; het
e*ne is wezenlyk, het andera 'n herserschiai.
Waar K'oos tfgen schy'n vecht, bt-djelt hy
waar-chijulyk ue zoozeer gevreesde abstraktie,
waarvoor solieje personen den neus ophalen.
Maar wij menschen kunnen het wezen niet
anjer-i zien dan in den schijn. Wie dus het
wezen zoekt moet schy'n op den koop toe nemen.
Er is geen ontkomen aan. Al or.s denken en
voorstellen, onze minutieuste gevoeler.p, voor
zoover ze gestalte erlangen, het meest abstrakte
denken van den fpitavondigsten pluizer, voor
zoover het iets voorstelt, openbaart zich in
schyn-gewaal : in geestelijk schy'n- gewaad.
Wil men htt vasthouden, als kenriis, dan wordt
de hulp ingeroepen van de materie. Wie nu
tegen scbyn vecht, wordt licht verdacht doel
en middelen te verwisselen, het geestelyke (e
zoekea en aan te landen liij de stof, naar het
wezen te strev -n en het materieele op den
voorgrond te stellen.
Daarom is dat vechten tegen het aesthetische
begrip *chi/jn niet goed.
Ojk kan man komen tot de gevolgtrekking :
hy dia het dost heeft geen helder inzicht
iMtiitimmiii
c'aarmant, gedistingeerd jongmensch uitging. En
zo) zeker als twee maal vier if, da list zou
gelukker, men zon mo dezn bekoorlijke engel'
or verhoeds in de armen weroen. En halt uit
zwakheid, ha!' uit beleefdheid, zou ik er toe
komen, deje Falicip, met wie ik ternauwernood
een paar hond rrl ernstige woorden gewisseld
heb, wier uiterlijk nooit den minsten indruk op
mij gemaikt hesit, wier gesprekken me zoo
01 beduidend toeschenen en wie het ten
eenemale aan geest oi vernuft ontbreekt, op een
goeien <:ag naar het alUir leiden.
Neen, zó'iver maij bet liet kuuiTi. Wat 'n
Jegen, dat ik nog bijtijds gesnapt hab, op hoe
'u groot dwaalspo r ik my' bevond.. .. M*ar
is het iijt vrees ;lijk, dat wy. arme vrijgezellen,
aau dergelijke ge aren zijn bloo'g3bl«ld V [k
zou ze duur betaal! hebben, hoor, hun diners,
hun plaa's in de loge, en dat onnoemelrk
aantal ko; je;- thee ! (ioddank, dat mij de oogen
zijn opengegaan sn ik cog in tijds gp.red kan
worde-i. Ik s'ond anders leelijk ain den rand
des af'gronds."
En blijde, aan zii'k een groot geraar ont
snapt te ?ijn, sloot IVul liiécourt de oogen en
was hij weldra iii diepe rust verzonken.
II.
Toen bij den volgenden ochtend ontwaakte
goM zijti eerste gedach'e de Bruscareb-'. Zoo
gauw mogelyk moest bij hen doen in ien, dat
hij aan huu vertrouwelyken" omgirg een einde
wenschte te maken. Maar hou zou hij dit dosr. ?
Kort er. bondig de zaak haar beslag geven,
door in het vervolg alle mogely'ke invitaties van
hun kant onbear.twcord te laten 't Hm.... 't
was wel een probaat middel maar minder be
leefd. Ook liep hij djarbjj groote kan?, dat
Bruscarel. verwonderd over zijn stiizwy'tjen, hem
zou koaion opzoeken, om naar de reilen van
zijn wegblijven te inforuieercn, h?m uit te
hoorer1, enz. enz., ... En welke reien zou bij,
Paul, dan moeten opgeven'/ Bover die \ hadden
meneer en mevrouw Bruscarel hem met zóó
veel hartelykhïid behandeld, bem zooveel
vriendschap-ibewijzen geschonken, dat bij inder
daad een hoog.st treurige figuur tegenover hen
zou slaan, en van verregaande grolheid z?u
kunnen wor.len beschuldigd, als hij op deze
unfaire wijze, aan dis beleef Jheden eea einde
maakte.
Maar wat dan te doen 't
J'aul B.'éiïoiirt was eeu ecrii?k,
waarteidlievend man en van nieening, dat het in het
leven het best is, altijd recht op zy'n duel at'
te gaan en de dingen bij hun waren caatn te
noemen. E.i tot ru toe aad hij zich bij het
steeds voor oo.gen huulen dezer meening, alty
best bevonden
Het uuurde dan o..k maar heel kort, of hij
kwam t t h«t bssluit, nog dienzelf Jen namid
dag naar het echtpaar liru^carel te gaan er
open kaart met hen te speien.
Waarde mijnheer, zeer geachte mevrouw"
zou hij zegge.-, uit de beieiJwilligheid, waar
mede ik te al'e i tijde uw welgemeende
uitnoodi^ingen bob aangenomen, zult u zeker wel
hebben kunnen upruaks^r, dat ik mij gaarne
in uw gezjlschap bewoog. Het worut echter
meer dan tij l, rt*t ik ea: s aan iets adders
begin !e deulsen dan uitsluitend aan mijn
vermaa.k, ji ik acht et mij zelfs ten plicht een
gehnsle veran.U-riKg in mija gedrag te brengen.
Ik heb mij z«;t in aVe oprecatheiiïsi'tpftvraand,
of rnijn veelvuldige bezoeken in dit hui», uw
vrienden en kenLis-ter, \ iet in den waan ze.uien
brenger), dat het hier eeu verbintenis voor het
leven gull tusschen uw dochter en my. iets,
wat met het oog op de bekoorlijkheid en de
beinknenswaard gaeid van mf juffrouw Felicie,
een hoogst ianr.emeiyk vermosden zou zijn."
(Dit laatste natuurlijk om de bittere pil een
weinig t j verzoeten).
Maar ik moet u tut mij;i spijt bekennen,
lu'n be?te raijnhe, r en mevrouw, dat ik
vastbe;k,ten ben noo.t een huwelyk aan te gaan.
Ja, waiilijk ik spreek in a.len ernst. Hoecuier
ik word, hoe meer ik voel, dat ik voor het
huwelijk tocaa! ongeschikt ben. Ik hoop dus,
c at u beiden mijn schroom begrypen en hft
met mij eens zijn zult, dit het verstandiger is
zoo^ ,k in het vervolg van uwe vriendelijke
invitaties geen gebruik meer maken zal en my'
voor goei het genoeg ;n ontzeg, voortaan onder
u v ga,U-rij das te vertoeven. U kiü.t er van
overtu:gd zijn, dat het mij ten zeerste leed
d ut .... enz. . . . enz.1'
Zoo ver gekomen, wreef Paul Blécourt zich
vergenoegd de harden. J», dat zou goed ga&n.
Op <1ezj wijze ben ik voor goed van hen
at en blijf ik toch in hun oog een fatsoenlijk
man, die zijn wereld verstaat.
En getrouw aaa het eens genomen bssluit
b^af Paul icb nog denzeltden dag i.a&r het
huis der BrascareK
(Slot tolyt).