De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 19 april pagina 3

19 april 1903 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ko. 1347 DE AMSTERDAM M EK WEEKBLAD VOOB NEDEBLAND. «Moa père est mort, itu in ait i'ane Qiand est du corps, il {Jsscus l'ame (tombe); J'eutends que ma n.ère mouna; Et Ie sait ben, la pauvre femme; Et, sou fils ne demourra (ne vivra pas 'ernellement). Ja connais que pauvres et riches, Siges et fous, p.ê'res et lais (Uïqut), Kobie et vilair, larges et chiab.es (avares), Petits et grands, et beaux et laids. Danus a. rebraaiéi collets (largement ouverts), De quelco; q-ie condition, Portalt atcurs et bourrelet?, u^tort suisil SOKS e.rcepfion." Er, mi ure Paris et Héne, Quieonq'ie raeurt, meurt a dou'.eur, . Celui qui perd vent et haleine, Son II l se c:èce sur soa caMr: Puis sue Dieu sait quelle sueur! El i»'est de ses mai<x qui l'alo^e; Car enfants n'a, frère, ni soeur, Qui lors vou'üt re son p'ege (cautioi ) La -mort Ie fait fiéoiir, ja ir Le nez courber, les veines t^ndre, Le col ei flsr, la c';a'r mollir. JointfS (articulatiom) et Lerfs croistre et tendre, Corps 'üaiinin, q'ii fant est tendre, Poli, suave, gracieus, Te faudra-t-.l ces ma»x attendre? Ou', ou tout vif aller aux cieux. Hoort mea in de grjotsche, welluidende en irdrukwelkende »ora:sons fuiêirei" van den grooten Bossnet, ruim 2 eeuwen l&ter, niet een verheven weerklank van de tn ffetide, sombere maar waarschuwende schildering, die Villoa ons van den dood geefl 'f Mag men bij lezing van de vellende verzen in Villon niet eveneens een voorlooper van Shtksipeare zierj ? ; je conslütre ces têles l'jiitassées en ces chafnierf, Toies furent maï'res des riqucles Ou tous de la chamlre au.c déniers Ou tous furent porle-paxiers ; (porte fui.c'). Hier dus in etikele regelen het contrast tijdens hel lenen, de gelijkheid i (\ den doo-t. Nog i ei kei pcëliscli fragment uit zijne 'Ballade- des Pendules", aan d,jn vooravond >an zijne vermoedelijke terechtstelling vervaardigd ; de gel 'e ballade wordt ondersteld door de aan de galg vtn .Vlontfaucon hangende lijken te zijn gericht t )t de omstanders. »Fières humains q'ii apièj i ous vivez, N'aiez les coeurs contre nous endurcis ; Car si pitiéde nous povns ave/, D.eu en aura plus test de vous mercis. Vous nous voiez iey atachez, cirq, six ; Q'iant a la cliair, q-ie trop avona nourrie, Elle es' pi' f i (depuis Icnj temp') céforée et pourrie, E', nous, les os, deveaons eendre et poudre. De notre mal peraonne ne s'en rie. .Maïs priez Dieu q ie tous nous vueille absou'dre ! Si vous clamons (si neus vous appeloru) fières, Pas n'en deve! desiaing ( 'éla'n) q:ioi que nous fusmes cccis (pen-luó Par justice ; toutesfoia vcus scavez Qiu tous lionmes i»'i)at,pas bon sens assis ; '''- (Jans l Ti ne) Excusez-nou", puisqae sommes transis (t pissé-), Eavers Ie & L de la Vierge Marie, Que sa g il je re soit pour nous tarie ; (éf.ui.é) Nous préiervant de l'infernnla fouldre Nous sommes mors: A ue ne neus barie, (que personae ne nous tourmente), Maiz puez D.eu que tous nous vueille . absouldre ! .... E^n openhartige schuldbelijdenis, een bede om erbarmen en absolutie tegelijk ! En tyre van middeleeuwtc'ie losheid en ruwheid van zeden, is Villon in de gescliirdenis der Fransche letteren een man van b( teekenia ; Boilesu, »le '.é^islateur du Pari a'-se'1 opent in zijn »Art pcét'q:ie" de série der Eransche dichters van ware verdienste met Frai c >is Villon n w* gens het, idioom n om het innerlijke, na'uurlijke, het lyrische karakter zijner pcëzie. RdiéDoumic, een voortaan! letterkundig %^&«»0IMI1Mtt|M|lHtlIIIIIIHIHlnilliniIlllllllllMflMllttinUHtHItlimi;H Tegen wil en dank VAN M. T U I V E L E Y. De stoep van hti huis der familie Baiscarel afgaand, htalde Paul Blécourt zijn horloge uit. Waarachtig al o.er elven !" mompelde hy op ontevreden to 'n bij zici zelf. Nu is het toch te laat geworden om mijn p'an trn uitvoer te brengen en in de Opéra Com'q ie de tweede akte vai de Carmen" te gaan hooren. Die vervelende avonaviiites ook! Ooi de msis^ben een pleiziertje te doen, »e niet boos te maken, ga j? naar ze toe, vast voornemens niet langer dan. een uurtje, hoogstens anderhalf, te blijden, alleen om ze van je goeden wil te overtuigen En j «we), als je eindelijk voor (ioe<i onstaat, om heen te gaa~, ben je uren blijven zit en plakken! 't Ij toch eigenlijk een sto.-nmiteit van me, dat eeuwige ji" zeggen 'n Vervelende manie! Waaroai riet liever rordu:t en eerlijk weigeren, ah ik het ja' tcch niet meen ! Oaidat ze mij mijn weigering kwal^k zouden nemen?... Nu, wat kan me c at e g-nlijk schelen ? Intusachen had Paul de Boulevards bereikt. Weer keek hij op zy'n horloge ; tien minuten voor twaalven, byna middernacht dus . .. Zijn stemming werd er niet beter op. Wel verdraaid, reeds middernacht ! D.»n biyft me al niet veel anders te doen owr dan naar huis en n&ar bed te gaan. 't Ij wat fraais ; niet alleen dat die visite me geeu enkel aan genaam oogenblik, niet het minste ge o>gen verschaft heefr, maar EU ben ik nog rutt my'n weik ten achter geraakt ook en ik heb nu geen lust moer mijn schade te paan inhalen en my'n correspondentie af te maken, en om te gaaa lezen ben ik ook beelemaa! riet in een stemming . .. Neen, neer, dat gfcat zoo niet langer, ik mott in dien toestard nood zakelijk etn verandering trachten te brerger. Is cat een leven van ledigheid, nietsrioer.erij en verveling. Nooit thuis, altijd uit. Vandaag bij mevr. Z , morgen bij mevr. N., overmorgen weer ergens anders ,.. En met welk doel 'i medewerker van de Recue des Deux Mondes, zegt van Frai ciis Villon: U n sonjjfert de son adjcclion, il u f u honte de lui mime, et dan* uu ttii/ps ou l'dffie Auaiaitie tait tout im/irlyxce de c/irislianisme, Ie n tour sur aoi fa amtn<>, a exprimer de graves et de méUtncol ques pensees. C'esl pour ca quon a retenu son nota.' De Villou" van het ihiatsr zcu een uitmuntetde held ziju geweest voor Vietoc H.ugo, in zijn romanthche drama rage; maar Hugo zou op het tooneel mé: bloed hebben doen vloeier, meer schuldig bloed dan dat, van de verliefde onschuldige Iluguette du Hamel en ons ió^ n.cér sensi t onei Ie vtrrassingen hebben bereid. De promotor van de romantische i>;riodu had er immers rea drama van gema»kt,! De ugratie" van Lodewijk XI is htt efn'.ge puat van overeenkomst tusscben de laatste acte van htt tooneelstuk en de historie; Vülou heeft nimmer ia betrekking gestaan met CïttLé.iüe de Vaucelles, eeredame der KoniLgir. K. DE HAKTOÜII. in fle HooHstai Als raar gewoonte heeft ook thans het Concertgebouw twee jonge kunstenaars doen optreden op de matinee vaa den tweeden Paaschdag. Het waren de jongeheer Kaïel Sno' k eii de haer Egon Petri. Oe eerste is een violist, wiena spel een alleraangenaam-t en indruk maakte, a omdat hy' toonde veel taleut te bezitten, n omdat de nummers zijner keuze zyre krachten niet te boven gingen. Het eenvoud'ge, kinderlyk taive concert in D van Mozart past volkomen in het kaler van weritfn welke door dergelijke jo gelui eigsnlijk steeds moesten gespeel j worden. Ojk de R>mance in G van Beethoven is ciet zoo diepzitnig, dat het artistiek gehalte er van niet zou kunnen worden gesrapt door den knaap. Zooah ik reeds zeida heett Kirel Snoek veel talent. Hy is wel geen Himmelsst mer", hy verbsast wel niet door e»n duizelingwekkende wonderkinderen-techniek, doch hy speelt smaakvol, zuiver en met veel gevoel en dat h veel waard. Zyn toon zou iets grooter kunnen zijn ; maar het is reogeJyk dat zy'n instrument riet bij zonder medewerkte. Met een paar Hongaarsche dansen van Brahms, waarin de heer Mengelberg hem voortreffelijk ter zyde stond cp de piano, gaf Snoek ook blijk, zin te hebiien voor het virtuoae van het vioolspel. Het publiek v/as zeer ingenomen met het spel van den jeugdigen violist en moedigde hem aan met luide DIJ valsbetuigingen. De heer i^gon Peiri uit Dresden is de zoon van onzen aldaar gevestigden beroemden landgenoot Hetri Petri. Naar ik meen is hy thans in de school van Ferruccio Busoni. Met het A dur piano-corcert van Liazt, een weik dat slechts weinig gespeeld wordt, debuteerde bij voor het Amsterdamscti publiek. De heer E^on Peen toonde zich in de vertolking van dit werk een zeer ernstig, hoogstrevend kunster aar, met zeer muzikalen zin begaafd, doch nog niet gebiedende over die kracht en onfeilbare techniek, waardoor de groolsten zich kenmerken. De heer Petri is echter nog jong, ongetwyfeld zal hij zich nog ontwikkelen en dan ligt een tchoone toekomst voor hem open. Het concert van Iv-zt, dat voor vele toehoorders een noi-um zal geweest zijn, bestaat Liet uit de gebruikelijke drie deden, maar is doorgecomponeerd in n Sitz. Zes mouvementen brengen er een eenig'zins rhapsoditche afwisseling in en een prachtige instru mentatie werkt er toe mede, om het als een zeer dankbare, moderne compositie te waardee ren, welke men gaarne opnieuw zal wi Ien booren. In het tweede deel speelda de heer Petri een aantal Etudes van Chopin. Het orchest luisterde den middag op met Hayjn's ouverture l'isola dieabitata'', met Chabrier'a voorspel voor de tweede acte van Gwai.doliDe" en met Baethoven's Egojoiitouverture". Het stry'V quartet van Timmner c. s. heeft zich hier ras po ulair wetea te maker. Het laatste concert op Zaterdag-avond 11 dezer, was zeer goed bezocht en booi een interes sant programma; n 1. Schumann's q lartet op. 41 in F, Brahms' quartet op. 51 in c kl. 3 en het beroemde c s mol q-iartet op. 131 vaa Beethoven. Het Schutnann'fche opus heb ik niet gehoord, maar van de vertolking van Brahms' q/iartet htb ik zeer genoten. Vooral aan de beide midden gedeelten viel een pcozievolle vertolking ten deel. In de voordracht van Beethoven's opus 131 was hier en daar een zekere sty'f beid waar te nemen, die o.a. de langzame fuga aan het begin ietwat drukte; later bij de snellere achtsten-beweging werd het beter. Ook het Adagio ma r.on troppo i e semplice'' in A-dur met zi?n '/t maat had meer rhyihinische vrijheid kunnen verdragen. Het bast gelukt vond ik het Presto en waren de beroemde pizzicati, weike de vier instrumenten van elkaadsr overr.emen minder ongelijk gespeeld, (ian zou men zelfs de wedergave van (Ut gedeelte onvoorwaardelijk kunnen prijzen. Wél moet ik erkennen dat d* piaco's moo.tr Uis ken dan de forte's, ma&r i toch verdient het streven naar klankschoonheid l by' de vier heeren de grcotste waardetring. j Ia ieder geval was hït een genot het he.rly'ke weik van Beethoven weder eens te hoeren. Het. is nrsfcbien Liet algemeen b?ker.d hoa humoristisch lirelhoven een titelblad heeft geschreven voor dit q-iattet. Het luidt: Vierïes q-iartett von den Ntuestcn iür 2 Violinen, Bratsche und Violoncell. Zu^ammengestohlen am Verschiedenem; Diesein und Jer.em" 0/erigens heeft de meester met dit quartet zijn dank uitgesproken aan den luiienatitveldmaarschalk haron von S:utterheim, aan wien het is opgedragen, voor de welwillendheid waarmede dezs den loazinnigen neef van Beethoven in zijn regime: t mores trach ti te leeren. IQ den laaisten tij i komen de i a-a ten vai dien r.eef protesteeren te^en de beschuldigirg van losbandigheid huriten vader aangedaan. Zij beweren dat lij aU een hoogst eerzaam, fatsoenlijk menfch geleefd he^fc Htt mag waar zijn dat op lateren leeftij l de wilde haren er by hem uitgegaan zy'n. Zeker is het dat Bietho.eu veel verdriet van hem heeft gehai. Op tioaJen Vrijdag gaf het a cappella-koor onder mijn leiding wede om een uitvoeringvan Bich's Joharnes-i.assion, met medewerksrg van de dames Anna Kappel en Anna Blaauw en de heeren Joh. 1. Kogoians (eva'g list), Gerard Zalsaian (Christus) en Jou. Hoes (^Pilaius). Iljt oichest van het Concertgebouw zorgde voor da begeleiding en het orgel vati dj ti;oia C. Bander werd bespeeld door den heer Aat. H Tierie. Bij gelegenheid van vroegere uit voeringen beo ik in dit bial eens eene vergelijkend; beschouw rg geleverd over Bacü's MatthuH en Johannts-passion; ook heb ik eens enkele historische bijzonderheden geaiemoreerd aangaande de wordingsgeschie denis der pas.s.imuziek in het algemeen en der Passionen van Bach in het bijzonder. Ik wil niet m herhalingen treden daarvan, maar acht het toch belangrijk voor den lez<r vaa dit blad, eens mede te detlen wat een der tijnz'niigste kunstenaars der vorige eeuw, daarbij een zeer geestrijk kritiber, van ue Johannes passion dacht; ik bedoel niemand minder dan Schumann. Hij fchrijtt aan den Hamburger muziekdirecteur Ot'.en (üApril Its4(») : Kennen tia die Bich'sche Johannespassion, die sogenai nte Kleine? Ge»iss ! Aber ti.den Sie sie nicht um vieles lü'mer, gewaltiger, poetisch'r, aU die nach dem E/angelisten Mattheus ? Mir scheint die letztere um 5?(J Jahre fiüier geschriebsn ; nxht frei von B eiten, und dan n berhaupt :er das Maass lang die andere dagogen wiegediii gt, wie du chaus genial, namentuch in den Ctü.-eu und von welcner Kunst! Kil ne do h jer «olche Siciun die Welt in 's K are l Abt-r davon scnreirit Niemand, nur die Musik Zritungen nehmen vielleicht mar chmal einen Anlaut, la sen aber Wieder Lach, eben weil es tienen die daichreiben, an der rcctiten Kmntnis', an der rechten Uaberzeugung feult. So gehi's, so wird's immer bleiben. Aber den einzeln verstreuten, wahren Kunstmenschen muss ji auch was anf bewahrt bteiöen. 80 ist 's mit Palestrina, Bich, mit den letzteu Beethoven'schen Q. lartetten etc.. . ." Aan den bekenden theoieticus Mori'z Hauptmann schrijft Schumann den 8 .-n Mei 1851: Mit vieiem DanMe folgen die Stiinmpn zur Jobannes-Passion zu k, sie haben mir gute Dienste geleistet und vor Aliem die Mus k volla'ii'idig und mit Orchester zu toren, was war das Ju? ein Fcst! Es scheint mir kaum zweifelhaft, das de Johanr.es -Passion die sjiitere, in der Zeit der höchsten Me.sterschaft geschrieben ist; in der anleren st,ü.-t man, diich'e icb, mehr ZeiteiLfiuse, wie auch in ihr der Stoft' berhaupt noch nicht ber»;i'tigt erscheint. Aöer die Lsute denken Ireilich, die Doppelchöre iLachen 's..." Waarom? om een kopje of vier thee te slurpen, die me te zoet is en met onbeduidende giebe lende jonge dametjes, zooals o.a. met die Felicie Bruscarel te babbelen en te kletsen. Liat ik voor de grap eens even recip'.tuleeren, hoe ik deze week nu b. v. b. htb doorge bracht." M-iandag... waar ben ik Maandag ook weer geweest 'i ... O, ja, bij de Bnu,carels, die me 's ocutends per telefoon te dmeeren. verzochten omlat ze zoo'n paar prachtige faisanten cadeau ha Men gekregen en ze wisten, dat ik daar zooveel van hield." Onderin'schen was de eenzame wandelaar bij het Thca're Frat <; lis aangeland. Een oogenblik biet f bij staan, om de uit het gelouw stroomende menigte e.-en <.p te nemen. Die bsbben ten minste van avond niet z:o'n geestdoodenden avoni meegemaakt als ik," dacht hij, om daarna verdergaand den afgebroken draad van zyn geJachtengarg weder op te vatten. Dus Maandag bij de Bruscarel.'. En Dins dag ? . . . Ja, Dinsdag '-.... Mil, dat ik dat i iet meer wee'. Het maalt alles in m'n hoof l door elkaar, dat komt alleen, omdat het aUemai! zoo precies hetzelfde ii, geloof' ik. Ik kan waarachtig de dingen niet m:er uit mekaar houden. ' EiBtklaps viel h-3t hem in. Dinsdag ben ik met de B.-uscarels naar het concert geweest, zij drongen (r bepaald op aan, dat ik ze vergezellen zo-i " En Woensdag 't Toen heb ik ook bij de Bruscarels gegeten. Mevrouw bad me D.'nsdag op dat concert zeó dringend gtïiiviteerd. Ik herinner me nog precies, wat ze zei: U zult toch hoop ik niet vergeten m'n beste meneer Paul, dat we u morgen stellig bij ors ten etui verwachten. O, u mrój;t in geen geval weige ren ; onze Felicie is jarig, weet u " Zoo ha.l by' dus drie dagen, ja nog veel meer, drie heele avonden achter elkaar in het gezelschap der Bruscarels doorgebracht! Hij «as er door lerrast; ja, dit n:et alleen, het j feit gaf hem te der ken. temeer daar hij iifz n j avond 't wfs Vrijdag?a!«éór uit littjeli'Je j huis kwam. j Bepaald vreemd!" mompelde bij. Dat 's j nu c.O'maal van de «eek en ile week is r. n g j ciet eens om. Gok, dat ik eiger.li.'k nu pas 'o1; j dat inzicht kom; ik km er best en p-r.sioii j gaan, als dat zoo voort blijft duren ! Sapristi, nog a'n toe, waar heb'en mijn gnr'ach'en gv zeten, zóó tactloos te har.Ü3!en, 't is schande ! inttitiiinntiinninittnuiDiiiiiiininiiiiii Zóó det.kend en mopperend was hij eindelijk voor zijn woning aangekomen, 't Duurde geen tien minuten of hy lag in bed. docti hoeveel moeite hij ook deel in te slapen, de slaap wilde maar niet kooien, ziju goiicbten voorden hem maar steeds naar de Jatai.ie B:uscarel. Hoe ter wertld is het ttch gekomen, dat ik op eens z >o i itiem met die menschen ben geworden. Ik ken ze eigenlijk ternauwernood. Nog geen twee en halve maand geleden wist ik niet eens dat z; bestonden,' dacht Paul ontstemd. In Di?pp-! had bij voor het eerst kennis met hen gemaakt. Daar ze in hetzeifJe L"tel lo geerden a s hij, hadden Paul en meneer Bruicarel elkaar toevallig een paar maal terloops gesproken, nmaal, 'n balt uur'ji in den Uup. gewandeld en uit pure beleetdUeid had Paul zich bij gelegen beid van een bal in. het Ci-tino aan j' lï'.'oii1^ Fel cie laten voorsteller en biar een piar dat sen gevriigl. Toen waren er eeu paar uitstapjes lam-n gehaakt in den omtrek en zoo was het ten slotte gebeurd, ilat hij Paul's vertrek beide beeren elkajder hun adres te Parijs opgaven. Er.n maand later, bij bet b^gin vai bat seizoen, o-.tving P.iul va;i de fam lia Bruscarel een uitnoodieh g, om te kommdi ceren. Eenigen ty'd later «ér een en kort <Jac'n,a ^ofgden een derde, vierde en vijlde invitatie, telkens met kurtire tus^chsrpoozen. En nu kwam bij er a! zoowat eiken dag. Te riu'vel!'' riep hij eensk'aps uit. Ai, ai, r aegint rue een licht op te gaan. Ju st, zóó is h-1. Men zal hier en daar informaties ornt/ent mij hebban ingefonnen, deze zullen te mijnen gunste uitgevallen en oorzaak geweest zijn, dat men in mij een lang riet te verwer pen schoonzoon heeft gezien. Ko. zoo ban ik zneij >s aan en van lieverlede ongemerkt in het ritt geloojen. Domkop die ik was! En. ik verkeerde gewoonweg in de veronderstelling, dat hef do Itii^j^i enkel om mijn go elschap te d en was. W.it hel) iïme leelijk la'en vangen! .-Hel j: voor, op een goeien dag, bij bet dessert, zou m. n mij op fcri onger.blik, dat ik er niet b e L uiii.s'e vermoeden van had, aan bet verstand zoeken te brenger, dat die vele bezoeken en dia belecfiltieden mijnerzijds in een fiinilia, niet ren voiwü.-ti-n cenige dochter tot al.'erlei praa^j s aanleiding gegeven hadden en dat bet lieve, onschul ii^e meisje niet on gevoelig was gebleven voor die atteities en evenmin voor de bekoring die er van zoo'n Omdat menigmaal de Johanne-i-Passion zoo geringschattend beoordeeld wordt, in vergelyking met de Mattheus-Passion, kwam het mij belangrijk voor, Sciumann's woorden eens weer te geven. ANT. AVERKAMP. niminnniiiiiimiiiiiHuiiiiiiiiiinillniiiiitmniHUniuiniiiiiiiiiiiiHiiiiH «w* l f- «f j M L*L7 0?er nieuwe Merlamlsclie literatuur. II. (Slot.) M:nder goed dan over het onbewuste is de dichter te spreken over het woordja scltijn. E m dozijn sonnetten, waarin de uitdrukking als bijvoeglijk deel of meer zelfstandig voorkomt, is er wel. Sjms, dsLkt men, kan de dichter tamelyk goei met Let begrip over weg; dan weer is hij er woedend op. Met droom is hy' beter op zun dreef. (Sonnet 63 o.a) liet was een droom, o ja, maar dfoomen zendend Is steeds 't ()i)/iehtijaïe, de inaeht die mij Heerlijk omhoog hiet', iniju mistrouwen beln'ndend. Het is j immer, dat dit overigens mooi sonnet door het laatste woord van zijn mooiüeid ver liest. E-m adoratie van den droom komt overigens niet voor in dezen bundel. Het me^st spreekt de dichter in deze verzen van ziju liefde en van zijn ziel. S>ms op 'n wy'ze van zy'n ziel, die voor my' niet vrij is van opdringerige gewildheid. Want welke ver standelijke waarde heeft de uitdrukking zul, wanneer men r.ergens zegt of zeggen kan, in de verste verte niet, wat men er mee bedoelt ? Voor 't gevoel misjchien zegt de uitdrukking iele. Maar dan is zij te vervangen door 'n ar.dere, zonder dat we 'n suinr armer worden aan psychologische kenr.is. Toch is dit het woord, waaraan de dichter hecht. Maar uit eerbied moet hy die ziel dan niet telkens m-t heterogene zeltstandigbeden vergelijken, waar door hij den weg afsluit om tot eenig juist begrip te komen. S)tns streeft dea dichters ziel er naar te worden, alsof zij onderworpen is aan de aarJsche groei- en ontw kkelingswetten, »een wor.derzacht tapijt voor haar voet tred" ; dan weer zegt bij: «laat haar weien 'a rotsgrond, waarop gij staag stappen kuci". Dan weer is de ziel 'n vuur : O, de \errnkkiii^- van ?ijn /iel (e vu^l'1)! Dranden in vliimmeu . . . Elders is de ziel een speeltuig: MI ino't^- niet n ueru'.rd dief ziel u dei'eii! Dan weer: Mijn ziel is als een bootje, Duf, drijft zonder reden... Nu weet ik wel dat man dergelijke wen dingen niet a! te ietterlyk mug opvatten. H-?t zy'n verrijkingen : het zijn grammatische ri;uren. Il-it gaat er raea a!s met ons aUedaagsch : doe de-deur-dicht ; wat we in wer kelijkheid nooit doen: wel de dour-oper.ing Maar dan moet hi^r i iet tegenoverstaan tevelde-trekken tegen, andere uitdrukkingen, die veel minder vaag, veel (as'.ljaarder, veel duidelijker te omschrijven zyn. XC. O, zie i/rl naat' den seiiijn, Waarmee 't lot mij omgeet'i . . . Hoe die seliijn is gekomen Weet dit- arm zuil' niet. . .! Pat \ersehiet i# maal1 srliijn . . . Elders vraagt da dichter : »Li 'en dan Goeien óók maar een levtn wat scbyn is V' Itisor.net 217: »Lyven zy'n wij, maar h«bt>en wij ook | zielen, cl' is alles scbijn maar, wat langs OES i Het liefst knoopt de dichter zyn uitboezemingen vast aan een schepsel dat niet enkel uit zy'n verbeelding is: O ;el;ut, dut mij HehUe in den M;vlit nr.jnev da^en, AU gloe 1-^ehgu op ji-dsvu oii-tuimi^vr /ec. . . Dan weer beft hy aan in onmidde)ijk ver geten van benauwende begrippen : Ik \\eet niet \vat ik /e^_e.i /al.. , Een van da mooiste verzen vind ik het on zelfzuchtige CCX'.I: Genadigheid in 't goede is als 'n bloeti), Die nooit ontbladert, seiioon de stormen raz'n, Maar rnstiu- donrblncit en, lieel stil, haar roem Van schoonheid hoj^r houdt in het felle blazen. n, \\ie daar waardig is, ilat hij zieh mem' Een ^oede in da lei), zoo dat laatreu t la/.i'it, » Schoon ook' de wertld o:n hem heen hem lioiin', Hij gliinlaeht /.iH'ht om't v'l'eeind gedoe dier dnazen. Hij weet : /ijn zuiver mooie werk ot' woor l JJiorit. ais een ooit^aard-oji-het-Xuid, \\unn-|H'aelitij; In andere zielen, onverderlüjk, \oort... Ku door niet voor zie!v-'/elt' Ie zoi'jen, l-.vaehli^. Sireclt hij do:>r de eenwel), als een heiland-m: e!iti,:\ .Srhoon meu ziju naam niet meer op uaivle !\o>ivt. Ia andere verzen kry»en we ii.ts te honren vaa 't levsnsbegiip van den dichter (105, 111 en 191) ; inta van zijn G >As- brj>rip, heel mooi (,10G); i\i 11(5 rofpt tij de eenise goede aan, die nog riet goed wil 7y'n ; in 120 geeft hu haar zielsbeschryving, zeer mooi; in 121 beschrvft by de »3iepe oogep, die als star ren buiken" en de ^ewitkte statie" van zy'n vorstin wier «kroon flonkert" van roby'i en. In 124 wordt de koningin voorgesteld als verhemeld «stralend eindloos-hoog op uw gewyden stoel" door »'t breed-stormend laaien vau uw machtig gevoel" de harten rrekecd.... Zjoals daar fiiuder, aau de» biauwen ae hrvbooi/, De «ij l-nitzwien nde eiiglcn, en hun lel eilanden, Met klare starren en de ('on/.en \vglkeu d<iei'. Misschien zy'n er mooiere rpgeh dan dezo. Mei mout ze zoeken in de liei'le zargen en inde natuur-plastiek van den dichter. Met de uitingen in deze verzon, buiten de kunst om, loop ik riet hoog. Want of Kioos zegt: het geluk 19 'n veer, en of de 0:nnees zegt : het geluk is 'n porseleinen va-as op den neus van 'n dronken mar.dary'r, dat komt viywel op hetzelf Je neer. Ll^t laatste sornet van Int vrij ilikke deel ('28(S paginaas) ij hat meest vatbaar voor tegen spraak. II',t is hst hotkigste auto van het t-o.irt zooids er meer in deien bundel staan. Het staat als heksluiter, reigand J.iiJslyk met uitgestoken wys'in»«r: hier ben ik Ii «oover nr zeltkernis uit sjireekt, is bet pr^-^i.tiwair iig. Toch misschien niet aan te bavelen aau anderen ais molel. Kloas zegt er onoaawonJea in wat by is : Wen ik, als ouvers"lu'ukkeu duiker. d;ial.l Tot in de kl'oehtea van het Diipste Xijn. l Ja, juist, strij i ; maar dan 'n schoone ; alleen dit ontzondigt. Ei dan ook, dunkt nuj, geen onmoogiyke en bovendien geeu onnoodige. Varschop schy'n maar, achop er driest doo luaa. Maar wat wint ge er mee V of liever : waarvoor diei.t hft ? Hat aebthetische begrip pchijri staat sedert Sihillnr muurvast; en zal dat hoe Janger hoe muur»aster duen. Maar, laten we onderscheiden. Er zy'n twee begrippen schijn. H-t eere ig een koi.kretie, het andere een abstraktie ; het e*ne is wezenlyk, het andera 'n herserschiai. Waar K'oos tfgen schy'n vecht, bt-djelt hy waar-chijulyk ue zoozeer gevreesde abstraktie, waarvoor solieje personen den neus ophalen. Maar wij menschen kunnen het wezen niet anjer-i zien dan in den schijn. Wie dus het wezen zoekt moet schy'n op den koop toe nemen. Er is geen ontkomen aan. Al or.s denken en voorstellen, onze minutieuste gevoeler.p, voor zoover ze gestalte erlangen, het meest abstrakte denken van den fpitavondigsten pluizer, voor zoover het iets voorstelt, openbaart zich in schyn-gewaal : in geestelijk schy'n- gewaad. Wil men htt vasthouden, als kenriis, dan wordt de hulp ingeroepen van de materie. Wie nu tegen scbyn vecht, wordt licht verdacht doel en middelen te verwisselen, het geestelyke (e zoekea en aan te landen liij de stof, naar het wezen te strev -n en het materieele op den voorgrond te stellen. Daarom is dat vechten tegen het aesthetische begrip *chi/jn niet goed. Ojk kan man komen tot de gevolgtrekking : hy dia het dost heeft geen helder inzicht iMtiitimmiii c'aarmant, gedistingeerd jongmensch uitging. En zo) zeker als twee maal vier if, da list zou gelukker, men zon mo dezn bekoorlijke engel' or verhoeds in de armen weroen. En halt uit zwakheid, ha!' uit beleefdheid, zou ik er toe komen, deje Falicip, met wie ik ternauwernood een paar hond rrl ernstige woorden gewisseld heb, wier uiterlijk nooit den minsten indruk op mij gemaikt hesit, wier gesprekken me zoo 01 beduidend toeschenen en wie het ten eenemale aan geest oi vernuft ontbreekt, op een goeien <:ag naar het alUir leiden. Neen, zó'iver maij bet liet kuuiTi. Wat 'n Jegen, dat ik nog bijtijds gesnapt hab, op hoe 'u groot dwaalspo r ik my' bevond.. .. M*ar is het iijt vrees ;lijk, dat wy. arme vrijgezellen, aau dergelijke ge aren zijn bloo'g3bl«ld V [k zou ze duur betaal! hebben, hoor, hun diners, hun plaa's in de loge, en dat onnoemelrk aantal ko; je;- thee ! (ioddank, dat mij de oogen zijn opengegaan sn ik cog in tijds gp.red kan worde-i. Ik s'ond anders leelijk ain den rand des af'gronds." En blijde, aan zii'k een groot geraar ont snapt te ?ijn, sloot IVul liiécourt de oogen en was hij weldra iii diepe rust verzonken. II. Toen bij den volgenden ochtend ontwaakte goM zijti eerste gedach'e de Bruscareb-'. Zoo gauw mogelyk moest bij hen doen in ien, dat hij aan huu vertrouwelyken" omgirg een einde wenschte te maken. Maar hou zou hij dit dosr. ? Kort er. bondig de zaak haar beslag geven, door in het vervolg alle mogely'ke invitaties van hun kant onbear.twcord te laten 't Hm.... 't was wel een probaat middel maar minder be leefd. Ook liep hij djarbjj groote kan?, dat Bruscarel. verwonderd over zijn stiizwy'tjen, hem zou koaion opzoeken, om naar de reilen van zijn wegblijven te inforuieercn, h?m uit te hoorer1, enz. enz., ... En welke reien zou bij, Paul, dan moeten opgeven'/ Bover die \ hadden meneer en mevrouw Bruscarel hem met zóó veel hartelykhïid behandeld, bem zooveel vriendschap-ibewijzen geschonken, dat bij inder daad een hoog.st treurige figuur tegenover hen zou slaan, en van verregaande grolheid z?u kunnen wor.len beschuldigd, als hij op deze unfaire wijze, aan dis beleef Jheden eea einde maakte. Maar wat dan te doen 't J'aul B.'éiïoiirt was eeu ecrii?k, waarteidlievend man en van nieening, dat het in het leven het best is, altijd recht op zy'n duel at' te gaan en de dingen bij hun waren caatn te noemen. E.i tot ru toe aad hij zich bij het steeds voor oo.gen huulen dezer meening, alty best bevonden Het uuurde dan o..k maar heel kort, of hij kwam t t h«t bssluit, nog dienzelf Jen namid dag naar het echtpaar liru^carel te gaan er open kaart met hen te speien. Waarde mijnheer, zeer geachte mevrouw" zou hij zegge.-, uit de beieiJwilligheid, waar mede ik te al'e i tijde uw welgemeende uitnoodi^ingen bob aangenomen, zult u zeker wel hebben kunnen upruaks^r, dat ik mij gaarne in uw gezjlschap bewoog. Het worut echter meer dan tij l, rt*t ik ea: s aan iets adders begin !e deulsen dan uitsluitend aan mijn vermaa.k, ji ik acht et mij zelfs ten plicht een gehnsle veran.U-riKg in mija gedrag te brengen. Ik heb mij z«;t in aVe oprecatheiiïsi'tpftvraand, of rnijn veelvuldige bezoeken in dit hui», uw vrienden en kenLis-ter, \ iet in den waan ze.uien brenger), dat het hier eeu verbintenis voor het leven gull tusschen uw dochter en my. iets, wat met het oog op de bekoorlijkheid en de beinknenswaard gaeid van mf juffrouw Felicie, een hoogst ianr.emeiyk vermosden zou zijn." (Dit laatste natuurlijk om de bittere pil een weinig t j verzoeten). Maar ik moet u tut mij;i spijt bekennen, lu'n be?te raijnhe, r en mevrouw, dat ik vastbe;k,ten ben noo.t een huwelyk aan te gaan. Ja, waiilijk ik spreek in a.len ernst. Hoecuier ik word, hoe meer ik voel, dat ik voor het huwelijk tocaa! ongeschikt ben. Ik hoop dus, c at u beiden mijn schroom begrypen en hft met mij eens zijn zult, dit het verstandiger is zoo^ ,k in het vervolg van uwe vriendelijke invitaties geen gebruik meer maken zal en my' voor goei het genoeg ;n ontzeg, voortaan onder u v ga,U-rij das te vertoeven. U kiü.t er van overtu:gd zijn, dat het mij ten zeerste leed d ut .... enz. . . . enz.1' Zoo ver gekomen, wreef Paul Blécourt zich vergenoegd de harden. J», dat zou goed ga&n. Op <1ezj wijze ben ik voor goed van hen at en blijf ik toch in hun oog een fatsoenlijk man, die zijn wereld verstaat. En getrouw aaa het eens genomen bssluit b^af Paul icb nog denzeltden dag i.a&r het huis der BrascareK (Slot tolyt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl