Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO B NEDERLAND.
No.1347
Den 12den April 1903 is DEUK JAN ADRIANUS
HASPELS overleden te Rotterdam in den
onderdom van 65 jaar.
Met hem verdwijnt op n na de laatste
van het Rotterdamsche tooneelgezelschap:
Legrai, van Zuykn en Haspelt.
van het geheele gezelschap is ROSIER FAASSEN
overgebleven. Zelfs de naam van het gezel
schap bestaat niet meer.
Met den dood der leden moest dien naam
maken, bovenal in Multatuli's Vorstenschool.
Toch blonk hy, zoo goed als Jaap, aan dat
gezelschap nog in het romantische uit, b.v.
in De tioee Weezen, waarin de valsche broer
door Jaap Haspels, en de onderdrukte door
Derk werd gespeeld, waarby het Rotterdamsche
volk steeds op luidruchtige wjjze Jaap uit
schold, en Derk medelijden betuigde.
Derk Haspels' kunst, zich tot vollen bloei
ontwikkeld hebbende, kenmerkte zich door
voornaamheid, het af-zyn, het doen-door-laten,
het karaktervolle, het fijn-komische en het
humoristische.
Derk Haspels heeft zelf, voor eenige jaren,
aan den heer M. J. Brusse op schrift gesteld
ook wel verdwijnen, want zy allen te samen
hebben een geheel gevormd, dat iets
op-zichzelfs, iets afzonderlyks was. Zij hebben tooneel
gespeeld, de realiteit nader komende. In hun
doen viel noch het tooneelmatige, noch het
komediantachtige waar te nemen. Het gezel
schap : Legras, van Zuykn en Haspels heeft
ook in dit opzicht, eene roeping vervuld.
De gebroeders Haspels Jaap en Dirk
waren aristocratisch van uiterlyk, en aristo
cratisch in hun kunst, gansch geen
«komedianters". Jaap Haspels zou in het corps der
diplomaten op zyne plaats zyn geweest. En
Derk zou onder vorsten de voornaamste hebben
geschenen. Beide broeders waren op en buiten
het tooi eel .heeren". Slechts enkele der huidige
tooneelisten hoogstens een tweetal ver
mogen hen hierin te evenaren.
De Haspelsen volgden, in waardigheid
aanen buiten het tooneel, op Veltman, Tjasink,
Roobol, Peters ofschoon deze minder na
tuurlijk speelde Westerman, Jelgerhuis,|Dirk
Sardet, Snoek, Oorver, Pnnt, Bor en Adam
Earelz van ermesz.
Gel\jk bijna alle dezen, zyn ook zy niet uit
tooneelfamiliën voortgekomen. Hun gaan aan
het tooneel heeft strijd gekost. Vader Haspels, de
eerzame boekverkooper te Nijmegen, had pre
dikanten van hen willen maken. En juist is het
een predikant geweest, de geleerde dominee
Meyboom, in hun jeugd te Nymegen staande,
die tot hen gezegd heeft, dat hun toekomst
op het tooneel lag. Toen zy hem vroegen, of
hu dit werkelijk meende, antwoordde dominee
Meyboom : »Het is mijn volle overtuiging."
- Ziet u er geen bezwaar in. Raad u het
ons niet af om het vooroordeel ?
Ik zie er geen enkel bezwaar in, en het
vooroordeel moet güoverwinnen.
Jaap ftwam het eerst aan het tooneel, Derk
later. Zeer tegen den zin der vrome ouders.
Derk zochten zij er nog van af te houden door
hem schilderen te laten leeren. Dat lukte
niet. H\j ging daarop in de tabak en dreef
een klein zaakje, tot hij mondig en zyn eigen
heer en meester werd.
Nog voor z\jn 23en verjaardag, 17 November
1860, toog hy naar Den Haag, waar zyn broer
een engagement had.
In Mei 1860 debuteerde hy in een tent op
de Haagsche kermis in De Bruidsparty met
hindernissen. Het oude, ambulante en roman
tische tooneelle?en ging hy meeleven. Want
Derk was even als Jaap romantisch van aanleg
en bezwaard met het weeke en weemoedige van
hun tyd, reciteerde hy by voorkeur De zieke
Jongeling en gevoelde zich verwant met Dumas'
Musketiers.
Een realist als Victor Drieseens opende hun
de oogen en gaf hun gevoel voor het meer
ware in de kunst, ontwikkelde hun zin voor
de realiteit. .
Na velerlei lotswissehng aad Derk een
plaats gekregen aan het Koninklyk Haagsche
tooneelgezelschap van Valois en er met
groot succes gedebuteerd als Raphael in
>Marmeren Beelden en Ijskoude Harten",
en de sympathie der Haagsche kunst
kenners opgewekt met het spelen van Olimer
de Jalin in de »Demi-monde". Na het spelen
van De gelaarsde kat, waarin hy de Prins en
de dochter van zyn directeur, jnffr. Valois
de kat was engageerde hy zich met haar. Na
hun huwelijk heeft zyn vrouw spoedig het
tooneel verlaten.
Het eerste stuk, dat Derk Haspels heeft zien
gpelen, was een der beste en fijnste comédies:
Het Glas water van Scribe. Het fijne en
artistieke der comedie of het hoogere blijspel
heeft hem aangetrokken. Verlost van zijn
romantischen tijd heeft hy daarin ook naam
gemaakt en zjjn hoogste triomfen behaald.
Na de afscheiding van vele leden uit het
gezelschap van Albregt en van Ollefen en het
stichten van een nieuw, in 1874, het reeds
genoemde van Le Gras, van Zuylen en Haspels,
kwamen de dagen aan, dat hij zich, als lid
verkoren, grooten en blij venden naam kon
hoe hy over de kunst dacht, en hoe hy stu
deerde; welke rollen hy-zelf voor zyne beste
hield.
>De tooneelspeelkunst stel ik zeer hoog,
schreef Derk Haspels maar de uitoefening
in ons land laat meestal veel te wanschen over,
omdat de artisten aan banden liggen. Een by
'n directie geëngageerd tooneelspeler moet de
rol, die hem wordt toebedeeld, spelen, of hy
er zich toe in staat acht of niet, en moet er
méklaèr zyn op een bepaalden tyd; of
hy gediaponeerd is geweest om zyn werk
behoorlyk te bestudeeren, daar wordt niet naar
gevraagd. Een auteur, een componist, een
schilder of beeldhouwer heeft zyn werk niet
publiek te maken vóórdat hy voor zich zelven
overtuigd is, dat 't af is; maar 'n tooneel
spelt r moet een groot stuk werk afleveren in
14 dagen en in dien tyd druk reizen. In hotels
of in de spoor rollen van buiten leeren en
er over denken, dat heb ik nooit gekund. Ik
heb er dan ook dikwyls verbaasd in 'n coup
naar zitten kijkan, als daar een of meer ar
tisten in de rol van 't stuk dat in studie was,
zaten te leeren, terwijl door de andere mede
reizigers druk over geheel andere zaken ge
kakeld werd.
't Gaat in ons land altyd zeer gehaast;
het schouwburgpubliek is niet by zonder groot
en daarom moet er steeds gezorgd worden voor
wat nieuws. Ik heb wel 's onder 'n advertentie
van den schouwburg zien staan : »In studie",
enz. teiwy'l van 't genoemde stuk aan de ar
tisten nog niets bekend was dan de titel.
De Fransche en Duitsche tooneelspelers
hebben 't voorrecht byna voortdurend in oor
spronkelijke stukken op te treden en de repe
tities te houden in tegenwoordigheid van de
auteurs; wat dit voor 'n voordeel is, hebben
wy maar zelden ondervonden; de repetities
van Vorstenschool en De Kiesvereemging van
Stellendyk waren genotvol. Multatuli op den
voorgrond te hebben, met zyn zoo juiste op
en aanmerkingen, verhief ons. Lodewyk Mulder
was, toen hy zyn uitstekende
Hollaridsche typen leven zag, zóó tevreden met Rosier
Faassen, Van Zuylen, LeGras en myn broer
Jaap, dat ik, die er by de monteering den
ingenieur Valburg in speelde, jaloersch was
op die vier heerlyke typen, omdat er voor my
in genoemde rol niets te typeeren viel.
Menschen te mogen voorstellen, die je in je
omgeving gezien hebt en dan met den auteur
't samen eens worden, dat is je ware ! Ik heb
eens in 'n stuk van Roodhuizen: De Roof
vogels, dat naar myn wijze van zien 'n
beter lot verdiend bad, een boer mogen
voorstellen, zóó natuurlijk geschreven, dat ik
reeds by de eerste lezing aan'n ouwe-bekende
dacht; daar had ik dan ook 'n buitengewoon
succes van, omdat ik geen kans zag om 't
anders te doen dan juist. By zulk werk kun
je niet anders doen dan in de huid kruipen
van 't mensch dat je moet voorstellen.
Ik vind 't zeer noodzakelijk voor 'n acteur
om direct, wanneer hy 'n rol onder de knie
heeft, te repeteeren, zooals hy van plan is die
te spelen; niet alleen voor zichzelven, maar
voor de medespelenden, opdat die vooraf weten
wat ze by de eerste voorstelling van elkaar te
wachten hebben; en onder 't repeteeren kun
je by je zelf nog zoo goed waarnemen of je
wel 'n ware type hebt gekozen. By voorbeeld,
als je 'n saai mensch hebt weer te geven en
de rol groot is, is 't gevaarlijk om door een
tonigheid vervelend voor 't publiek te worden.
De rol van den markies de la Seiglière is wel
een van myn geliefkoosde rollen, misschien
wel door 't bizonder succes ook. Zoo'n
Franschen Emigréheb ik nooit bijgewoond, maar
ik had 't geluk meer dan eens den ouden
baron 8. de L., die in de buurt van Nymegen
op een villa woonde, te kopieeren. Ik had 'm
als jongen heel dikwyls in den boekenwinkel
van myn vader zien binnenkomen; «Dagge
meneeè.. ? .. ? .. Haspels ? .. Hy deed
altyd net of hij zich vader's naam niet her
innerde, een blijk van groote voornaamheid ...
Ik heb 'm heelemaal nagemaakt, de Eau de
cologntflesch, zooals we 'm noemden, omdat
ie zoo styf rechtop ging.
En een andere creatie waar ik veel pleizier
van heb gehad, myn eerste succes trouwens in
Rotterdam, was de Koning in Vorstenschool
van Multatuli.
Wat een heerlyke tyd !
By 't eerste lezen van die rol in Multatuli's
Ideeën 't stuk was toen niet afzonderlijk
verschenen dacht ik : lieve hemel wat moet
ik daar van maken ? In 't tweede bedry'f,
de spelden-scène met den meester kleermaker
Landsheil, leek de koning me stapel-gek ...
Maar dan dat serieuse, dat prachtige slot ? ...
Toen besloot ik de heele figuur als serieus
op te vatten, alles serieus te spelen, ook de
nachtelijke experimenten, met 't nieuwe model
schouderweren.
't Was een trouvaille.
't Publiek, de critiek, sloeg groote gaten in
de lucht, en Dekker zelf was er heel erg mee
in zyn schik. De goede kerel heeft zich dan
ook niet onbetuigd gelaten... Zelfs in zyn
voorrede voor den vy'fden druk van de Vor
stenschool heeft hy me ook nog eens een com
plimentje gemaakt. Daar schreef hy: zeer in
't bijzonder ook breng ik hier hulde aan de
artistieke wijs, waarop de heer D. Haspels de
rol van Koning George vertolkte. Die kunste
naar heeft door de eigenaardige opvatting van
ffn rol daaraan een waardigheid weten te
geven, waardoor de door mij begane fout in
de karakterteekening van George volkomen wordt
goed gemaakt, zoo zelfs dat ik thans niet
wenschen zou die partij anders geschreven te
hebben. Ziedaar 'n fortuintje dat niet dikwtyls
aan tooneelschryjvers ten-deel valt! Hartelijk
dank!
Toen ik die rol voor 't eerste speelde, wist
ik niet of de keus van de type, die ik er aan
gegeven heb, ingang zou vinden by 't publiek,
en met een beklemd hart begon ik en hield
de type tot 't eind toe vol. Door 't succes by
de critiek en 't publiek kreeg ik eerst zelf
vertrouwen.
Een type vol te houden in 'n rol is niet
gemakkelijk en daarom heb ik wel eens gezegd:
een acteur moet zich zelf op den stang rijden
als hy typeeren wil en onder alle situaties
't mensch blyven wat hy uitbeelden wil: moet
je laf, brutaal, schijnheilig of verwaand zyn,
bly'f 't dan onder alle omstandigheden, tenzy
je 'n cameleon voorstelt.
Als school voor 'n acteur vindt ik de werkelijk
heid't best, maar je moet de gaaf van opmerken
van Gottes Gr ad s hebben, en dan nog is het
hoogst moeilyk om wat je zelf voelt voor 't
voetlicht te brengen, zóó, dat de aanschouwere
meevoelen, en daarom moet 'n acteur wel eens
in 'n grooten schouwburg verven in plaats van
schilderen.
Onder de rollen waarmee ik 't best geslaagd
ben, durf ik noemen:
August van Loon in »De Neven" van
Helvetius v. d. Bergh; Advokaat Berend in »Het
Faillissement" van Björnstern Björnson; De
Markies de fresles in »De schoonzoon van
Mr. Poririer" van Augier en Sandeau; De
Prins van Monaco in »Rabagas" van V. Sardou;
De Burgemeester in »De goede Boeren !" van
V. Sardou ; Edgard Thavfnot in «Huichelaars
en weerhanen" van Theod. Barière; Bernard
in »De Fourchambault's" van Em. Augier;
Hertog d'Aleria in »De Markies de Villemer"
van George Sand; Franpiis in «Kleine Vogel
tjes" van Labicbe; Spiegel in »De Toetssteen"
van Augier ; Jean in De Ranteau's van
Erckmann?Chatrian; Montaiglin in »My'nheer
Alphonse" van A. Dumas fils; Daniel in »De
zoon van Coralie" van Albert Delpit; Juliano
in »Galeotto" van Echegaray; Christian XVI
in «Koningin" van Jules Lemaitre ; Warrmann
in »Muurbloempjes" van Oscar Blumenthal;
Dr. Crusius in »Groote Stadslucht" van Blu
menthal en Kadelburg, en John Gabriel
Borkman in het stuk van dien naam doorlbsen.
Met laatstgenoemde rol heb ik 'n weinig
gesukkeld; de uiteenloopende critieken waren
daar wel oorzaak van; de een zei: dat ik
niet genoeg de machthebber was, en de andere
dat ik te veel de machthebber was. Een pleis
ter op de wond was voor my een zeer
hartelyke zoen van mevr. Beersmans, die my erg
komplimenteerde in tegenwoordigheid van myn
lieve kunstzuster mevr. Marie v Eisden
Vink, die dat zeker graag nog zal willen ge
tuigen. En mevrouw Beersmans was niet gauw
tevreden en had een goeden ky'k op 't tooneel."
De laatste creatie van Derk Haspels is eene
geweest, die tot het beste behoort, wat men
in hem heeft bewonderd, de rol van den koning
in Le Maitre's Koningen.
By den val van het koningschap behield hy
daarin de koninklijke waardigheid. Aan het
slot, by de abdicatie, rees hij. de oude, ver
sufte koning nog eens op in volle kracht, met
vorstelyke statigheid en benoemde de vrouw
van zijn zoon tot regentes van den aanstaanden
koning, omdat hy de koninklyke waardigheid
had weten te redden en te behouden.
Als vorst, met koninklyke waardigheid heeft
Dirk Haspels zyn laatste woord op het tooneel
gesproken. Als konirg heeft hy het verlaten.
Voornaam was het begin, voornaam het
einde van zyn tooneelloopbaan.
Enkele jaren van rust zyn voor hem gevolgd,
waarin hij echter vaak door ziekte werd ge
kweld. Zyn kwaal deed zich meer en meer
gevoelen, tot hy deze week bezweek.
Nog in een helder oogenblik, bewust van
zyn vast naderenden dood, heeft hy verzocht,
eenvoudig zonder praal ter aarde te worden
besteld. Gelyk by zijn leven, was hij by zyn
dood.
J. H. RÜSSINO.
IIIMIIItMIlHMfHUIIIMUni
UieM.
De menschen zyn er op gesteld om voor
iets gehouden te worden. Er moet respect voor
hen zyn. Wanneer dit verlangen om in de
achting van anderen iets te zyn sterker is dan
het verlangen om in werkelijkheid iets te zyn,
zoodat het den doorslag geeft by iemands spre
ken en handelen, dan noemen wy hem ijdel.
Dit verlangen om door anderen voor iets ge
houden te worden is op zich zelf niet kwaad;
het omgekeerde, ongevoeligheid voor de mee
ningen van anderen over ons, zou veel slechter
zyn. Wy leven in een wereld, waarin wy ons
het best kunnen ontwikkelen en het best iets
nuttigs voor anderen kunnen doen, wanneer
men ons met mate acht. Hebben de menschen
een te hooge opinie van ons, dan komen wy
in de verleiding om grooter dingen te onder
nemen dan wy kunnen volbrengen en dan
zegt men, als de zaak mislukt: dat valt ons
af van u !" en dergelyke dingen meer en dan
worden we daarna veel lager geschat dan
recht1 vaardig zou zyn; want de menschen vallen, als
het op oordeelen over personen aankomt, van
' 't eene uiterste in 't andere. Heeft men een
te lage opinie van ons, dan worden wy mis
moedig en wordt het ons moeilyk gemaakt on
iets goeds te doen. Daarom verlangt elk wys
; menscb, dat zyn medemenschen hem met mate
i achten en versmaadt hy de leer der oude
cynische philosophen en van de moderne
deugdpraters, dat de deugd voldoende is voor de
; gelukzaligheid en dat het er niet op aankomt,
', hoe de anderen over ons denken.
Het gevaar bestaat hierin, dat het verlangen
om gerespecteerd te worden het verlangen om
respect waardig te zyn overheeracht. Dan is er
ijdelheid.
-* *
#
Ijdele menechen kunnen wy kennen aan
ostentatie. Sommigen doen de dingen zóó, dat
iedereen het weten moet. Zitten ze in de kerk
en bidden ze, dan maken ze zooveel drukte
en beweging, dat zy' in het oog loopen. Doen
ze weldaden, dan doen ze die zóó, dat men er
over spreekt. Loopen ze langs den weg, dan
loopen ze zóó, dat men hen moet zien. Niet
allen echter, die in het oog loopen, zyn ijdel.
Gedistingeerde en fijn beschaafde menschen
loopen altyd in het oog. Echte heeren en dames
kent men, ook zonder dat zy spreken, uit hunne
bewegingen, uit een groote massa anderen en
zy behoeven daarom nog niet y'del te zyn. De
ostentatie der ydelen is gewild; men kan het
opzettelijke daarvan spoedig zien.
Een tweede kenmerk is, dat zy gaarne en
veel spreken. Gewoonlyk, echter, missen zy met
spreken hun doel, om n.l. in de achting van
anderen te stygen; want zy spreken geregeld
te veel. Dat zwy'gen en geheimzinnig doen
verder brengen in die richting, vergeten ze. Zij
bespreken gaarne zichzelf, maar dan meest op
indirecte wijze. Zy brengen b v. het gesprek op
hooge en verheven moraal en dan zeggen ze,
dat ze liefde hebben voor die en die personen,
die naar die moraal hebben gehandeld, met de
geheime hoop, dat de anderen zullen denken:
Wat is hy toch braaf l Ook noemen ze gaarne
de voornamen in hunne familie, spreken over
hunne vriendschap met de grooten der aarde
enz., er voor zorgende, dat die voornamen en
grooten zoo by toeval worden genoemd en
hopende, dat een weinig van dier voornamen
en grooten roem op hen zal afstralen.
De een is y'del in dat opzicht, de ander in
j dat. De een wil gaarne gehouden worden voor
een geleerde, de ander voor een profeet, een
derde voor een weldoener, een vierde vooreen
verachter van ydelheid enz. Soms gebruiken de
menschen list om voor iets gehouden te worden.
Zoo heb ik een vrouw gekend, die een en al
ydelheid was en nu en dan een armen stomper
iets toeduwde en dan naar een buurvrouw ging,
die niet zwy'gen kon, aan wien zy diep in 't
geheim mededeelde, wat ze wel gegeven had.
De buurvrouw zorgde er dan wel voor, dat de
zaak bekend werd en zoo kreeg de ydeltuit
IIIIIIIHtllllllllllHIIIIIIIMIIIIIIIIItllMlllnlIllllllnlIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIUtlllllllllllBlllllllltlllllMMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIlnlIltlHIIIIMIIIIIIIIIIIl»
Eunstsaal Panorama,
Panoramagebouw, Plantage.
TIJDELIJK
UITVERKOOP
van Oostersche Tapijten.
Y*:itfii\i»*:iii»H i» u M/,*: v
Kntrée vrij. Zondag*
DE PHOENIX
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis.
Levering onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland.
Groote Tentoonstelling
van
Artistieke moderneMeubelen, Versieringen en Interieurs
van G. SEKKUKIER «fe Cie., den Haag.
Dagelyka geopend van af l O uur, uitgenomen des Zondags.
MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING VAN BOUWKUNST,
Marnixitraat 402, naast Americain-Hötel.
ARTS AND CRAFTS,
Kneuterdijk 10,
den Haag.
Moderne Batiks,
SCHILDERIJÉN,ETSENenz.
een rijken collectie
P E JK D U L K S, Art Nouveau.
Horloges ii/tl voornaamste fabrieken.
J P. KLÜIJSKENS,
Hofleverancier,
V i e H iv <? « «l ij '4 11 6?l IS, Amsterdam.
BOEKBINDERIJ
Album- en Bortefeuillefabriek.
KERKSTRAAT 53, AMSTERDAM.
SPECIALITEIT IN
Kantkussens voor Kant borduren.
ELUS P. VAN BOMWEL.
12 Etsen van
WILM STEELINK.
Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN,
Bibliothecaris te Utrecht
Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst
in rood kader met vele vignetten en
handteekeningen, kost dit prachtwerk
(groot folio form.) gebonden glechta
/ 12.5O.
L BINNEN-!
INRICHTING-TOT
MEUBELEERING
EN ? VERSIERING
&-DER- WONING
20-ROKIN