Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 13A8 .
mr. v. d. Brand niet ontslaan van de ver
plichting de autoriteit in kennis te stellen
van strafbare feiten, waar het hem bekend
moest zijn hoe zeer ter Oostkust een
openbare m een in g ontbreekt.
Ook in een ander opzicht schoot,
dunkt ons, mr. v. d. Brand in plichtsver
vulling te kort. Had hij in 1897 persoonlijk
ervaren, dat de Resident »zóó blijkbaar het
onrecht steunde, ja zóó geheel handelde
tegen zjjn eersten plicht, den inlander te
beschermen, teben knevelarij en misbruik
van gezag'' dan is het zeker niet te
verdedigen, voor iemand die hart voor de
inlanders en een ontwikkeld gevoel van
recht bezit, de zorg voor de belangen der
geheele Oost kust residentie onbestreden
toevertrouwd te laten aan zulk een Resi
dent. Had mr. v. d. Brand, gelijk hij ver
zekert met de bewijzen in handen, niet
hemel en aarde behooren te bewegen,
om de hoogste autoriteit te nopen, ten
spoedigste een eind te maken aan zulk
een bestuur? Mr. v. d. Brand heeft zich
hierin al te zwak betoond.
Iniusschen dient men, na het omstandig
verhaal van Mr. v. d. Brand, dat van zoo
jammerlijke plichtsverzaking spreekt, het
antwoord van den heer Kooreman af te
wachten. ItLtners de eer van het Indisch
Bestuur is hier ten zeerste mede gemoeid.
Over eenige andere opmerkingen van
mr. v. d. Brand in een slot-artikel.
Het ontslagen personeel der
Spoorwegmaatschappijen.
M. d. R.
Ik vind nu dagelijks in de bladen ver
meld, dat personen in dienst der Spoor
wegmaatschappij worden of blijven ont
slagen. Vergun mij, M. d. R., langs dezen
weg ovtr deze feiten eenige opmerkingen
te maken, in de hoop, dat die tot het
oor en het hart der Directiën mogen door
dringen.
Der maatschappijen werd het in de
vorige weken door een deel van haar per
soneel inderdaad zeer moeilijk gemaakt,
maar zij hebben hieraan het hoofd weten
te bieden. De strijd is door de maatschap
pijen glansrijk gewonnen; gevaar vooreen
herhaling is er in de eerste tijden voorzeker
niet meer. Wat zou nu schooner zijn, dan
als grootmoedig overwinnaar alle zorg en
moeite, die reeds tot het verleden behooren,
te vergeten, en de tegenpartij den terugtocht
te gunnen ? Al is het bedrijf der staking
in de wet nu als misdadig gekenmerkt,
men zal hier toch nooit eea andere betee
kenis dan dat van zoogenaamd
»politiek"misdrijf aan kannen geven; een misdrijf,
dat de wetgever meent te moeten straffen
in het belarg der bestaande rechtsorde in
de maatschappij, die hij te verdedigen
heeft, maar waarbij des bedrijvers bedoe
lingen ook door de tegenpartij nog zeer
wel op waarde geschat, en uit een weten
schappelijk oogpunt besproken en
gecritiseerd kunnen worden.
Ik meen te zeggen, dat dit misdrijf van
geheel andere beteekenis is, als dat b.v.
een machinist heimelijk sterken drank op
de machine meevoert, of dat een
brugwachter ^óór het einde van den dienst
naar huis gaat, of dat een conducteur reizi
gers voor een fooiije in een hoogere Klas laat
reizen; kortom, als alle feiten, die strijden
met de eerlijkheid, veiligheid, etc., die dus ge
heel onverdedigbaar zijn. Men zegt dan een
voudig, gij zijt een bedrieger, onbekwaam of
onbetrouwbaar, ik kan u niet langer gebrui
ken. Een algemeene staking als deze kan
echter niet als een feit van gelijk karakter
worden beschouwd. Indien mee in Rusland
een Republiek wilde uitroepen, zich een
comitévormde om dat doel te bereiken, zou
den de leden daarvan, door de Regeering
zwaar worden gestraft, misschien wel ter dood
worden gebracht... en toch zoeken Rusland
en Frankrijk bij elkaar steun, zijn de Czaar
en de President goede vrienden en hoorde
de Czaar staande, met ontbloot hoofd de
Mareeillaise, het lied der revolutie, aan. Een
dergelijke achting voor toestanden, die men
zelf niet wenschelijk acht, of waarvan men
de mogelijkheid betwijfelt, zou in dit geval
op haar plaats zijn. Het is hier een
begiruelkwestie. Het socialisme is niet meer
een schrikbeeld, een woord, dat in fat
soenlijk gezelschap niet uitgesproken mag
worden ;het »roode spook" is een schrik meest
mog in kringen, waar men 't woord revolutie
niet kan hooren zonder direct te denken aan
brandstapel, guillotine, of pétroleuses. In
verlichtere kringen wordt deze arbeiders
beweging sinds tijden echter met meer
ernst en waardeering beschouwd. Van
achter de regeeriugstafel «prak de heer
Pierson zich onomwonden in dien geest
uit, en merkwaardig is het, dat de voor
zitter van den Raad van commissarissen der
Exp). M. prof.Quack, een groot deel van zijn
vruchtbaar leven aan de studie van het
socialisme heeft gewijd. Op geene betere
wijze is de grootsche bedoeling van dit
streven in het licht gesteld, dan op vele
bladzijden van dit schoone werk s ge
schied.
Ik kan het slechts in het belang van
beide partijen achten, als vooral de groote
werkgevers dit maatschappelijk verschijnsel
op betere wijze leeren verstaan. Vooral
d dar, waar het dagelijksch contact tusechen
directie en het lagere personeel bijna ge
heel verloren gaat; heo hoofd der firma
Muller & Co. wees er dezer dagen reeds
op in een zeer lezenswaard artikel en
de groote omvang der zaak het der eerste
onmogelijk maakt, den gang van het be
drijf in details te overzien. Het moet haar
taak dan aangenaam verlichten, indien zij
met gerustheid op het geheele personeel tot
den geriogsten man toe vertrouwen en een
deel der verantwoordelijkheid op die vele
schouders overdragen kan. Echter zal dit
pas kunnen gebeuren, als ieder arbeider
weet en voelt, dat het OOK zijne zaak is;
dat ook zijn werk op waarde wordt ge
schat ; dat hij ook bij den goeden gang
van zaken belang heeft; dat 't hem wél
zal gaan, als de onderneming bloeit. ?
Hierover wordt nu de strijd met zooveel
verbittering gestreden. De arbeider wordt
er zich van bewust, dat zijn toestand zoo
veel beter kon zijn. Zijn doel is het niet,
het raderwerk stil te zetten of de directie
te verdrijven, om die op haar beurt
slavenwerk te doen verrichten, hij vraagt
slechts betere verhoudingen: eerst stoffelijk,
later geleidelijk geestelijk aandeel in de
zaak, meenend daardoor te bereiken een
toestand van meer algemeene welvaart,
verhooging van het levensgeluk. Deze toe
komst is hem voorgespiegeld, hij begrijpt
haar, hij denkt zich daar in en de gedachte
laat hem niet meer los, voor de verwezen
lijking daarvan te ijveren.
En hoe vatten de directies der spoor
wegmaatschappijen deze beweging BU op ?
Bij honderden en honderden worden
naar ik lees de sbelhamals" ontslagen,
plotseling broodeloos gemaakt, in diepen
jammer gestort. Moet dan aan hen, die
thans het zwaarste lot op aarde dragen,
zelfs de hoop zoo ruw worden ontnomen,
om eens een grooter geluk daar te mogen
beleven? In de bladen M. de R. stond
het diep schokkende feit vermeld, dat een
machinist op het hooren van zijn ontslag
plotseling krankzinnig werd. Men denke
zich in dien toestand: uitgaande om te
trachten voor vrouw en kinderen een iets
hooger weekloon of een korter arbeidsdag
te verkrijgen, thuiskomend zonder dat te
hebben bereikt, ja het thans genotene
wordt zelfs den »oproerling" niet meer ge
gund. Nu niets meer, geen brood, geen
uitkomst. Want schier in geen vak treft
ontslag uit den dienst zoo moorddadig als
juist bij de spoorwegen. Een timmerman,
een landbouwer gaat aanstonds naar een
anderen baas en vraagt daar om werk.
Maar waar moet de gpoorwegheambte
naar toe? En toch zullen ook de Directies
wel weten, datdie «belhamels" dikwijls juist
de slechtste werklieden niet zijn, doch het
vlugst van begrip, het handigst en het
energiekst. Wordt er dan geen prijs op
gesteld, die krachten voor hunne Maat
schappij te behouden of meenen de directies
werkelijk, dat het dien lieden toch niet
naar den zin is te maken ? Dankt men
dierzijds soms nu een keurkorps van »mak"
personeel te vormen, dankbaar voor elke
bete broods, die zij mogen verdienen; dat
geene wen se en meer heefr, of daarvoor niet
meer durft op te komen ?
In den nood moest natuurlijk getracht
worden door aanname van nieuw personeel
zooveel mogelijk in den dienst te voorzien,
en een staker loopt altijd risico, bij zijn
terugkeer zijne plaats door een ander te
z'en bezet. Maar wanneer hem geen ander
misdrijf ten laste gelegd kan worden, dan
dat hij trachtte zijne positie te verbeteren,
toen hij meende daar kans toe te hebben
langs een algemeen erkend, geoorloofden,
in den zin van eerlijken, weg slechts
om redenen van staatsbelang nu wettelijk
strafbaar gesteld dan mag hij er toch
wel op rekenen, zoo spoedig mogelijk weer
in zijne betrekking hersteld te worden.
Dit werd blijkbaar door het spoorwegper
soneel ook nu verwacht. De directies kunnen
dit vertrouwen op eene ruime opvatting
wel beschamen, maar moeielijk kwalijk
nemen. In koelen bloede wordt aan de ver
tegenwoordigers der werklieden hun ontslag
gegeven. Geeft men aan geheime agitatie
dan de voorkeur en wil men bepaald hui
chelaars kweeken ?
Intusschen de hitte van den strij'l
is misschien nog niet geheel bekotld, Je
opgewekte hartstochten ook aan werkgevers
zijde nog niet bedaard. De meening van
het publiek, nog onder den indruk van de
doorgestane »angsten", steunt dergelijke
maatregelen, die moeielijk anders dan als
onedelmoedig kunnen worden gtqualificeerd.
Men bedenke, hoe hierdoor de ellende in
onze natie op onrustbarende wijze wordt
vermeerderd.
Mocht u, M. de R , door opname van
het bovenstaande uwe medewerking willen
verleenen aan deze poging, om de zaken
nog ten goede te doen keeren, dan betuig
ik u mijnen weigemeenden dank.
R ij s w ij k. J. v. HETTIXGA TROMP.
In hoofdzaak zijn wij het met den in
zender eens.
Trouwens, algemeener wordt alweder het
bestf, dat »geen verbittering maar verzoe
ning" de leus van de overwinnaars be
hoort te zijn.
Alleen de H. IJ. S., zoo leest men in
de dagbladen, heeft een duizendtal
uitgeslotenen ; het aantal van verongelukten over
de geheele linie is niet bekend.
In 't bijzonder de spoorwegstakers ver
dienen niet zulk een hard lot.
Na de eerste staking waren zij allen
weer aangenomen; zou er volgens plechtige
belofte geen rancune zijn, maar erkenning
der organisaties en opheffing der grieven.
Hoe konden nu velen dezer menschen,
nu zij meenden, dat er toch rancune werd
gevoed; dat men hun stakingsrecht be
laagde; nu zij alle winst vreesden te ver
liezen, die zij hadden behaald; het mis
dadig achten zich nogmaals door staking
te verdedigen en hoe zou men hen voor
slechter kunnen houden dan honderden
hunner geestverwanten, die het hervatten
van de staking niet hebben aangedurfd ?
Zeker, zij deden verkeerd, de slachtoffers;
niemand heeft dat eer en duidelijker ge
zegd dan wijzelf; maar bij het constateeren
van den misslag mag men niet vergeten
wat er aan is voorgegaan. Men stelle zich
eens onbevooroordeeld op hun plaats; ge
dachtig aan het verleden, hun ontwikkeling,
en den drang op hen geoefend door leiders,
die ook van zedelijke motieven geen spaar
zaam gebruik maakten.
Dr. Kuyper meende de toekomst niet te
kunnen tegen gaan zonder strafwetten. Hij
heeft ze en krijgt een spoorwegbrigade daar
bij. Maar zonder die beiden werd deze spoor
wegstaking overwonnen. Welnu, zou er dan
nu nog, na alles wat gebeurd is, en met de
thans bestaande middelen ter voorkoming,
waarvan de et quote en de maatregel van
Bestuur wel de krachtigste zullen zijn, er
nog gevaar te duchten zijn, als, zij 't dan
ook met enkele uitzonderingen, die vele
honderden huisvaders weder in staat werden
gesteld hun werk voort te zetten en alzoo
te zorgen voor vrouw en kroost?
Welk belang geeft het recht misschien
wel GOOG personen, waaronder de meesten
als leden van een huisgezin eens stakers,
volstrekt onschuldig, in de diepste ellende
te doen voortleven? Zeker allerminst het
algemeen belang
Is 't niet schade genoeg, dat
personenen goederenvervoer noa; altijd zoo gebrekkig
zijn; en zou de veiligheid van het verkeer
niet grootelijks bevorderd worden, door de
aanstelling van zoo vele oudgedienden en
oud beproefden, die na vijf , tien-, twintig-,
zelfs dertigjarige trouw zijn weggezonden,
als hadden zij hier op aarde de hel reeds
verdiend.
Waarlijk, zoo ooit, dan steunt nu de
verzoeningsgezindheid het welbegrepen
eigenbelang.
Redactie.
Geneeskundige hulp aan
Inlanders.
i.
Onder de vele vraagstukken, die een
koloniseeren.de mogendheid in onzen tijd bij de vesti
ging en uitbreiding van haar invloed in vreemde
landen ontmoet, ia de invoering der moderne
westersche geneeskunde hij de bevolking aldaar
zeker een der meest belangrijke. Ea eender
moeilijkste.
Aan menigeer, die zich nooit in het onder
werp verdiept heeft, mogen de daaraan verhonden
bezwaren misschien gering toeschijnen. De ge
neesheer is immers »ds helper en redder der
lijdende menschheiu"!
Wien onzer is dit niet tallooze malen voorge
kauwd,'t zij in gedachtelooze «-verhalen voor de
jeiigl", 't zij in afgezaagde romans?!
Die gele, bruine en zwarte mtnschheid lijdt
op velerlei manieren; welnu, laten wij haar niet
onze geneeskunst ietpen en redden. Wat is er
nu eenvoudiger en idealistischer?
Ea hoe menig jong medicus is er reeds uit
getogen, ook naar ons Ind.ë, met een sprankje
van dat ideaal, al h het ook m een minder
primitieve gedaante, <p den bodem zijner ziel?
Maar hoevelen zijn bitter teleurgetteld in hunne
verwachtingen..!
Talrijk zijn reeds de moeilijkheden die de
practische medicus in 't eigen vaderland op zijn
weg ontmoet, doch nog meer bezwaren doen
zich voor, wanneer die geneeskunde, zoo
OLvoikomen nog in hare hulpmiddelen, zoo weinig
nog begrepen in haar eigen vaderland, wordt
overgeplant te midden van een geheel vreemd
volk. In de Recue Srientiftque wordt, ain dit
onderwerp een artike gewijd door A. Regnaulr..
Na eenige opmerkingen over den invloed
van geneesheeren priesters in de oudheid
komt de schrijver tot de tof passing der
westersclie geneeskunde in de koloniale gebieden
van onzen tijd. liet eerst is ons Ned.-Indiëaan
de beurt: er wordt melding gemaakt van het
talryke korps Civiele ea Militaire Earopeesche
med ei, van de Eurrpeesche en lalaadscbe
vroedvrouwen en van de organisatie der
dokterdjawa-school en de daar gevormde lulandsche
genees-kutdigep.
De Engelfchen met Lun gewonen praktiscben
zin, l ebben het best en op de meest uitgebreide
schaal putij getrokken vaa de diensten der
geneeskundigen om. hun invloed uit te breiden.
Zij stellen in een nieuw verworven gebied een
veel groiter aantal medici aan dau er voor de
ambtenaren en kolonisten noodig i?. Aan het
korps Oifuieren van Gezondheid worden namelijk
nog civiele geneesheeiea, de zoogenaamde medical
ojficer?, toegevoegd.
Djze zijn vrij talrijk: 45 in Britsch-Guvaua
(hoeveel med'ci tellen wij in het niet veel kleinere
Suriname;1) 10 op Jam-.ïss, 2b op C ylon. Hun
is opgedragen de iulfciders te belaudelen en
hen daardoor toegankelijk te maken voor den
Britschen invloed. 'Zij otfenen echter nitt alleen
de medische praktijk in engeren zin uit, maar
bekleeden tevens verschillende admiiisUatieve
betrekkingen; zoo zijn sommigen tevens directeur
van een gevangenis, anderen oefenen het ly*i
nisch toedekt uit op havens of
gemeentehistel'iflgeri.
Wat de Hindoebevolking van Britsch-Ind.
betreft, deze wendt zich over het algemeen niet
tot de westersche barbaren dan voor chirugische
aandoeningen en hopelooze gevallen van
inwendigen aard. De medische sehcol te Calcutta echter
telt een aantal inlaudsche leerlingen, die Let
vertrouwen hunner zieke landgenooten gaandeweg
wel zullen weten te winner.
Ook baiten hun koloniën trachten de
Engelschen van het werk der medici gebrnik te maken
om hun invloed in verschillende werelddeelen
uit te breiden, vooral in China. Ileeds omstreeks
1800 opende de zendeling-arts Lockhart van de
London Mission een kos'elooze polikliniek te
Peking. Te Pak Hoi bezit de London Mission
sedert 15 jaren een uitstekend ingericht hospitaal
met 2 medici en 3 verpleegsters.
Verder stuurde de Engelsche en Amerikaansche
zending meer dan 100 vrouwelijke doktoren
naar Ciiina.
Dan. schetst de schrijver het medische werk
zijner eigen landgenooten in Afrika en Azië. Er
bestaan m de Eransehe koloniën scholen voor
inlandsehe geneeskundigen op Madagascar en te
Hanoi (Tonkin). De gouverneur-generaal van
Indo-China, Doumer, zegt naar aanleiding van
laatstgenoemde school in zijn koloniaal verslag
het volgende:
De vorming van een korps inlandsehe genees
kundigen in Isdo-China sp'u't voort, uit gevoe
lens van menschelijkheid waarover we hier niet
verder behoeven uit te weider. Zij beantwoordt
verder aan politieke bedoelingen waarvoor we
rond mogen uil komen. De inlandsehe genees
kundige, door ons onderweiep, door ons betaald,
zal, dank zij het aanzien dat hij noodzakelijk
geniet, een krachtig werktuig ten dienste van
den Eranschen invloed zijn. De aan de school te
Hanoi gevormde geneeskundig?, 't zij hij werk
zaam is in Indo-China zelf, hetzij op de posten
daarbuiten, zal Erankrijk dienen en tevens de
menschheid.
Trachten de Engelschen het Hemelsche Rijk
binren te sluipen onder de hoede van Aesculapiu»,
de Eranscbea laten zich, evenmin onbetuigd. Op
verschillende plaatsen zijn onder de hoede der
zending kostelooze poliklinieken opgericht en te
Tien-Tsien ook een inlandsehe geneeskundige
school. Van uit Indo-Cliina worden medische
post'n en hospitalen georganiseerd in de grens
landen China en Siam.
De kosten van personeel en materieel worden
op het budget van de kolonie Indo-Cnina ver
antwoord.
Sommige van die plaatsen zien,volgens Doumer,
»!es malades indi^èaes leur arriver en foule."
De beschrijvirg daarvan had nauwkeuriger
kunnen zijn; het begrip foule" is zoo betrek
kelijk! Men zou, op de uren der polikliniek,
hetzelfde kunnen zeggen van de
Dokter-Djawaschool te Batavia. Maar als men bederkt, dat
men, tengevolge ?an den veelal eeiiigszics
langeren duur der behandeling, dezelfde patiënten
herhaalde maten terugziet en er verder rekening
mee houdt dat, er te Batavia pi. m. 80,000
Inlanders en. Chineezen wonen, dan moet men
erkennen, dat de trek naar deie inrichting, die
reeds haar halve eeuwfeest achter den rug heeft,
nog niet onrustbarend groot is.
Slechts met betrekking tot n der posten in
Zuii-Chinf, Se Mao, worden er in 't Fransche
artikel cijfers genoemd: daar meldden zich in de
eerste 4 maacden 428 zuken aan.
Dit nsullaat Ijkt op 't oog niet onaar.'ig,
vooral als we mogen aannemen, dat elke zieke
slechts i keer en niet bij elk bezoek opnieuw
is meegeteld. Masr met welke aandoeningen
kwamen de zieken? Het is hier te htide, vooial
op de posten der buitenbezitticgen, ook wel eens
voorgekomen, dat jir gp, nog onervaren Oilbieren
vaa Gezondheid zich verheugden in een druk
bezoek hunner polikliniik door Iclanders, die
vooral aan voet- en beenzweren leden.
Al spoedig echler bleven de arme zieken csn
voor n w< g, onder medeneming van het
verbaiidkatoer, dat in den vorm van zwachtels
hunne ledeu-afen omhuld en hunne begeerte had
opgewekt. Wat ze met die smalle retpjis doek
uitvoerder, is ons een raadsel.
Op 't oogenbl k wordt er in Erfnkrijk een
zending samengesteld van onderwijzer?, bestemd
om de fransche taal en den franschen invloed
in China te verspreiden. Daar deze agenten vrij
zullen zijn van al'c religieuse bijbedoelingen,
zullen zij volgens R"gnault bij de bevtlking in
een minder slecht blaadje staan dan de missies
der verschillende godsdienst ge secten. Volgens
het opgestelde programma zuilen de ond(.r*ij«r3
eenige elementaire kennis der fenreskunde be
zitten, welke hun laak zal vergemakkelijken.
De leden der Katholieke zending, zoo leest
men verder, leggen htt iu China af tegen hunne
protestantsche rivalen (een leeüjk wo>rd voor
de arbeider» in den wijngaard des Heeren')
omdat onder de laatsteu zendeling-artsen voor
komen, terwijl het den katholieken pril ster door
de wetten zijner kerk verboden is, de genees
kunde te beoefenen, De schrijf er wil nu de
schaal naar de andere zijde doen overhellen,
door aan de frausche katholieke missies
nietgeestelijke artsen te verbinden, waaronder ook
Benige vrouwelijke voor de behandeling van de
ofer 't algemeen moeilijk genaakbare vrouwen
en kinderen.
Verder wenseLt hij, dat nog tal van poften
opgericht zullen worden, standplaatsen van me
dici, tevens ook administratieve ambtenaren en
politieke agenten. De ze personen zouden eenige
kennis moeten bezitten van de reeds vele dui
zenden jaren oude Chineesche medische geschrif
ten. Want elke koelie kent de daarin opgegeven
algemeene regels voor onde-rzoek en beha' deling,
en c'e Eurcpeesche arts die daartegen zou zon
digen, heeft het bij hem al dadelijk verkorven.
IVt zoover de heer Regnault.
Het komt or.s niet zonder belang voor, om
aan zijne uiededee'iagen eenige beschouwingen
om'rent onze eigen koloniën vast te knoopen.
In Nederlandsch-lnd.ëis de invloed der
Europeesche geneeskunde betrekkelijk nog zeer
gering. Ze-ker, we hebben tal van civiele en
militaire doktoren, een korps inlandsche
geneeckundigen, een goed-werkend stelsel van
vaccina'ie en tal van grootere en kleire'-e ho'p:talen
voor lalander.". Maar dit alles bewijst nog vol
strekt niet, dat htt gros der bevolking de
Europeesche geneeswijze als eea weldaad beschouwt.
De hospitalen voor IrJaaders zijn voornamelijk
bevolkt door dwangarbeiders», prostituees en
enkele beheeftisten tu juist niet het geschikte
publiek om veel vrijwillige bezoekers te trekken.
De werkkring der civiele geneesheeren be
staat, voor zoo eer hij de inlandsehe bevolking
betreft, vooral in he.t behandelen der genoemde
hcfpltaalra'ionU-n, in gerechtelijk-geneeskundig
onderzoek en in de uitoefening der vaccinatie.
De vrije kMnporgbewoner houdt zich zooveel
moge'i;k op eerbiedigen afstand vaa den
Europetscht n medicus. Ei voor den laatste is onder
de tegenwoordige oirist.and:gheden de behandeling
der inlanders over 't algemeen een wanhopige
bezigheid. Behandeling?! de inlander heeft
er niet eens eea woord voor! Hij spreekt
a'.leen van fkassi o'oal" (medicijn gevet). Dat
kenschetst reeds voor een groot deel den
toestat d: de dokter-toovenaar moet zijn ziekten
bezweren door het ingeven van geheinzinnige
middelen. Van den invloed eener hyg nische
levenswijs hee-ft hij niet het fHuwste benul.
Teverg.^. i's trac'.t ge hem uit te leggen dat zijn
pasg*;boi,;n k-..J ziek is tengevolge van het
volstoppen mtt harde rijst en pisang en dat
het herstellen zal zoodra het zijn natuurlijk
voedsel aan de moederborst weer krijgt.
Het komt nkt in hem op dieet te houden
als zijn maag van streek i?, nog om zijn water
te koken als er ch.ilera heerscht.
Verwaardigt hij zich werkelijk eens om, geen
andere uitkomst meer ziende, zich aan de be
handeling van den Europeaan te onderwerpen,
dan is hij meestal geheel en al ontoerekenbaar
in zijn doen en laten. Ge hebt hem bijv. een
wondverband aangelegd voor n dag, en hem
uitgelegd dat een langer blijven liggen daarvan
hoogst schadelijk is. Na een week komt bij terug
in onverstoorbare gelijkmoedigheid; htt vefband
heeft hij er na 3 dagen afgehaald. De wond ziet
er afschuwelijk uit, het resultaat van een we
kenlange behandeling is te niet gedaan. En de
reden voor deze handelwijze? Tracht maar n'c*
haar uit te vorscher, het zou vergeefsche moeite
zijr.
Of er is een zuigeling, die blind dreigt te
worden tengevolge van de zonden zijner ouders
een dagelijksch voorval in de kampong. Het
gelukt u, het ergste gevaar af te wenden ; reeds
zijt ge verheugd iemand voor levenslange blind
heid bewaard te hebben. Plotseling blijft de
moeder weg; maar niet voor goed: na een paar
weken vertoont zij zich weer, zeer kleinlaut en
fluisteri.; »miulah obht lagi" (mag ik weer me
dicijnen hebben f)
Maar nu is 't te laat; de reeds beterende
oof jes zijn nu geheel veretterd, en onherroepelijk
verloren. En waardoor uu eigenlijk? Wel, de
moeder mocht niet meer van hui-0, omdat haar
heer en echtgenoot zijn nasi (rijstj dan niet op
tijd kreeg (historisch).
Schandelijk, niet vaar? Ja, ja, zoo'n stomme
iulander! Men zou zco'n kerel.....
Lazer, ?paar uwe veronlwaardigiag-voor beter
tijden.' Htt is treurig dat die man zijn kitd
ongelukkig maakte; maar lij deed het uit on
wetendheid. Ik zal u wat verteller. We hebben
op Java een goed ingericht stelsel van vacci
natie, de eenige tak vaa geneeskundige staats
bemoeienis in Ind.ëwaarop Nederland eenigszins
trotsc'a op mag zijn. Door de groote eenvoudig
heid in hare toepassing, door hare zelfs voar
dea onontwikkelde kampongbewouer zich'bare
resultaten, is de koepok-inenting bij de inlandsehc
bevolking populair geworden, duizenden worden
er daar voor de diepste ellende bewaard. Maar
ziet! S:raks zal de verplichte inenting, dank
zij het drijven van Christenen, misschien opge
heven worden in Nedeiland.... En dus ock op
Java? Ga vondt het zoo verschrikkelijk, lezer,
dat die inlander zijn kind blind litt worden ?
Wtlnu, na opbelli g der inenting scuien hon
derden, misschien duizenden kinderen dat lot
deelen; onnoemlijk zou de ellende zijn, en een
steeds )o;nemend aantal blinde, misvormde
bedelaars langs de wegen zou getuigen hoe het
godvruchtige Nederlaudsche volk zijn loeping
in dit land vervulde.
(Slot volgt).
A. B.
President Roosevelt, de
Monroeleer en het Panama-kanaal.
Er is in den laatsten tijd, in en buiten
de Vereenigde Staten, heel wat georakeld
over de Monroe-leer.
Het is mogelijk niet geheel overbodig,
te herinneren, wat de oorsprong van deze
leer ie geweest. James Monroe (1757
183L) heeft gedurende bijna vijftig jaren
zijn vaderland in velerlei zeer belangrijke
betrekkingen gediend en ijverig medege
werkt tot de uitbreiding van het grond
gebied der Unie. Steeds was zijn streven
er op gericht, de Vereenigde Staten meer
en meer onafhankelijk te maken van
Europeesche invloeden. Zijn eerste Presi
dentschap duurde van 1817 tot 1820, en
in het laatste jaar werd hij met 231 van
de 232 stemmen herkozen als President,
zeker een eervol getuigenis voor zijne bui
tengewone populariteit. Tijdens dit tweede
presidentschap richtte bij aan het Congres
der Vereecigde Staten eece boodschap,
waarin hij zijne landgenooten ernstig waar
schuwde, zich niet in te laten met de
verwikkelingen in Europa, maar ook niet
te dulden, dat de mogendheden van de
Oude Wereld zich zouden bemoeien met
de aangelegenheden van de Nieuwe. Hij
verklaarde, dat elke poging van de zijde
der Europeesche mogendheden om haar
systeem uit te strekken tot eenig deel van
dit halfrond", door de Vereenigde Staten
zou worden beschouwd als gevaarlijk voor
hun vrede en hun veiligheid."
Ziedaar eene theorie, die in de praktijk
voor velerlei uitleg vatbaar is. Men hael
tot dusver, zoowel in als buiten de Ver
eenigde Staten, aangenomen, dat de
Monroeleer nooit zou kunnen worden gebruikt
als een schild, waarachter zich de
SpaaoschAmerikaaneche republieken zouden kunnen
verschuilen, wanneer deze aan de rechten
van Europeesche mogendheden hadden te
kort gedaan, met dien verstande echter,
dat de betrokken Europeesche mogend
heden zich geen voldoening zouden trachten
te verschaffen door de in bezitneming van
grondgebied in de Nieuwe Wereld. Maar
president Roosevelt, in het begin dezer
maand te Chicago sprekend, heeft deze
opvatting aanmerkelijk uitgebreid. Volgens
hem was het niet slechts uitgesloten, dat
de Europeesche mogendheden in of ten
koste van die republieken grondgebied
zouden trachten te verkrijgen, maar ook
dat zij in die landen eene controle zouden
uitoefenen, welke feitelijk met een uitbrei
ding van grondgebied zou geiijk j*aan."
Het Journal des Dóbats merkt naar
aanleiding van deze uitlating van president
Roosevelt op: >Men weet, dat het
Engelsche woord conlrol eene niet zeer scherp
begrensde beteekenis heeft, en dat hierdoor
aan de diplomatie reeds verschillende ver
rassingen zijn bereid. Zr;o hetft SparJ?,
egen het einde van den oorlog op Cub;),
gemeend, dat het geen afstand deed van
de Philippijnen ten behoeve van de Ver
eenigde Staten, ofschoon het protocol van
Washington sprak van eene conti !e der
Vereenigde Staten over den archipel.
Intusschen is gebleken, elat die conti óle
is uitgeloopen op eene feitelijke in bezit
neming. Men zou zich dus moeten afvragen,
of het optreden van eere mogendheid tegen
over eene Zuid-Amerikaaneche republiek
zou moeten worden beschouwd als ten
gevolge hebbende de invoering van eene
contiöle."
Gesteld, dat de eene of andere
ZuidAruerikaansche Republiek zich ter afdoe
ning eener erkende schuldvordering vaa
eene Europeesche mogendheid, verbindt
om een deel zijner douane inkomsten aan
die mogendheid af te etaan, dan zou ree<
hierin, volgens de Nortli American Review,
een inbreuk gelegen zijn op de politieke
souvereiniteit van den Slaat schuldenaar,
en dus eene contióle over dien laatsten
staat zijn ingevoerd. Is men met, de rede
neering op dit punt aangekomen, dan be
hoeft men slechts een stap verder te gaan
om die contiöle gelijk te stellen met eete
verwerving van grondgebied, waartegen
men zich dan, met een beroep op de
Monroeleer, met alle macht zou moeten
verzetten.
President Roosevelt geeft zelf een voor
beeld ter verduidelijking van zijn opvat
ting. De Vereenigde Staten willen het
Panama kanaal aanleggen, of liever ge
zegd voltooien, om te beletten, dat eenige
Europeesche mogendheid op
eeneSpaanschAmerikaaüsche Republiek hier dus
Columbia »eene contiöle uitoefent, die
gelijk staat met eece verwerving van
grondgebied." Maar nu is er in Columbia
zelf eene partij, die zich met hand en
tand verzet tegen het traktaat
HayHerran, dat trouwens door het Congrta