De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 26 april pagina 8

26 april 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEBDAM MER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1348 Bchuivend gemaakt en wordt het meubel in de verlangde kleur gebeitst. Van politoeren is geen sprake, het hout blijft dof en kan hoogstens met was worden inge wreven, doch dit behoeft niet. Na het beitsen worden sloten, scharnieren en beslaewerk aangebracht en is het meubel stuk voor verzending gereed. Inlegwerk en beeldhouw- of snijwerk worden reeds aangebracht, terwijl het in passen aan den gang is; het geschiedt meestal door speciale artisten, hoewel eenvoudig inlegwerk ook wel door dea meubelmaker zelf wordt uitgevoerd. Zoo ziet men, hoe bij ruime verdeeling van den arbeid, toch het overgroote en de meeste zorg vereischende deel hiervan door n man wordt verricht, de meubelmaker. Hij is het, die het meubel va a de teekening in het werkelijke meubel transformeert, hij is het die déleiding en verantwoording ervoor heeit, die het ten slotte voltooid aflevert. De machine is slechts de dienaar, de ondergeschikte kracht, die het zware, onaangename werk doet, doch overigens buiten verband met 't meubel zelf staat. De machine boort, schaaft, zaagt, wat de werkman haar voorlegt; en dat boren, schaven en zagen heeft niets te maken met kunst, met werkmanschap doch slechts met kracht. Het werktuig levert niet het geheel, doch de werkman. Dit is het cardinale punt, en daarom zei ik reeds: machine en kunst behoeven elkander niet in den weg te staan. Integendeel, wanneer het werktuig blijft de ondergeschikte, de dienaar, kan het in hooge mate bijdragen tot gemakkelijker uitvoering van veel, wat kunst vermag voort te brengen! P. J. W. J. VAN DER BUEGH. Haarlem, April 1903. Bouwk. Ing, cflunsl. Johan Giani. 1833-25 Aprü1903. Gietere i vierde Johan Gram, de bekende, algemeen beminde en geachte Hagenaar, in z$n omdat hy met krachtige hand die instelling als commissaris vooruit hielp. Gram is een welwillend, geduldig leidsman voor velen geweest en zal dat, naar wy hopen, nog zeer lang kunnen bly ven, wa t hy'beschikt, niettegenstaande z\jn haartooi bjjna wit is geworden, over een ongebroken werkkracht en een dosis opgewektheid en prettige hoofachheid, die hem tot een tweede natuur is geworden. Hy weet op ongekunstelde wyze voor zich in te nemen en kent niet alleen het geheim van aangenaam te kouten, maar ook van hoffe lijk te luisteren. Wanneer hy schertst is tyn scherts geestig en fijn, zonder scherpte of bit terheid. Geestig zyn, zonder pyn te doen in moeilijk, Johan Gram heeft het-alt\jd gekund en zyn omgeving weet dat te waardeeren. Die hem kennen zyn zyn vrienden; en vyanden heeft hy niet! Als knaap schreef Johan Gram op een notariskantoor acten en minuten, maar voor een opgewekten en levendigen geest als den zy'ne was die bezigheid te eentonig en dor; hy had daarbjj oog de slechte gewoonte de copieën en stukken, die hy schreef, te illustreeren met penteekeningen, krabbels of karrikaturen, iets dat in botsing kwam met den drogen ernst van 't notariaat. Hy besloot dus schilder te worden, maar na eenige jaren van studie be hoedde zy'n aangeboren bescheidenheid en zelf kennis hem voor een fiasco, en lei hy 't pen seel en 't potlood weg, voor de kunst'' alleen den goeden blik er op behoudend. Gedurende veel jaren schreef Gram voor het Handelsblad en andere dagbladen, verslagen en kritieken over tentoonstellingen etc. Intusschen verdiende hy als telegrafist zyn onderhoud en wy'dde zich enkel in vry'e uren aan de Muien. Later werd by stenograaf by de Tweede Kamer en diende den lande, tot het ty'd werd zyn pensioen en rost te nemen. Rust beduidt echter by hem werken," maar allén in vakken waarvoor hy steeds liefde had. Onder zyn redactioneele leiding verschijnt nog het Leeskabinet" zyn boek 's Gravenhage in onten tijd" is het boek over de Hofstad en zy'n vele Keisschetsen worden nog alty'd door het reislnstige publiek gaarne gelezen. Ook voor het toonee' heeft Johan Gram het zy'ne gedaan. Zyn blijspel Patiënten wordt nog dikwyls opge voerd en menigeen zal zich met genoegen zy'n nutsletingen herinneren. Deze lezingen hadden een eigenaardig cachet, hy droeg gewoonlyk korte min of meer komische, typisch Haagsche schetsjes of novelietjes voor want Gram's voordracht was uiterst beschaafd zonder gekunsteld te zy'a. Hy was alty'd voornaam »de Haagsche heer" en zonder twy'fel was deze voornaamheid een der bekoringen, die hy op het schoone geslacht uitoefende. Een Vlaamsche dame, die hem had geboortestad, zy'n 70en verjaardag. Een groot aantal vrienden, vereerders en bekenden was opgekomen om den jubilaris een hartelijke hulde te bewyzen en den jeugdigen ouden heer geluk te wenschen. Een groenen-ouder dom zooals Johan Gram dien heeft, valt slechts weinigen ten deel. Wanneer men den alty'd met grooten zorg gekleeden >gentleman" zoo »tiréa quatre pingles" ziet zitten, door den gouden pince-nez met zyn vriendelijke, kracht volle oogen glimlachend rondziende, zou men hem eerder zestig dan zeventig jaren geven, vooral wanneer men hem, met zy'n eigenaardig prettig geluid, opwekkend-frisch hoort praten en schertsen. De jubilaris houdt van «goeden boert" en «goeden ciere", hy heeft dat zyn leven lang gedaan en is daardoor in den Haag en elders een by iedereen bekende en beminde persoonlijkheid geworden. Ieder die met kunst of letterkunde iets uitstaande heeft, kent Johan Gram als een welwillend criticus, of als den schry'ver van tal van novellen, verhalen en causerieën, die nooit de minste pretentie toon den ; als iemand, die nimmer trachtte zich op den voorgrond te dringen, of zich zelven omhoog te werken door anderen naar beneden te trappen. Gram is optimist en beziet leven en menschen 't liefst van de prettigste z^jie; hjj trachtte alty'd dankbaar en bly' het goede te genieten, en 't droevige, waar dat onvermij delijk was, berustend aan te nemen. In den Haag bewoog hy zich voortdurend onder de «fine fleur" der beeldende kunstenaren. Pulchri Studio heeft van hem menig feestspel gehad. Oefeninj kweekt kennis za» hem ge durende een reeks van jaren als bestuurder en de Nederlandsche Spectator waardeerde hem als redacteur-medewerker. Ook de Teeken-Akademie heeft veel aan hem te danken, hooren lezen Gram telde ook in Belgi vele vrienden en vereerders zei eenmaal, van hem sprekend : Menier Gram is 'n gecivi liseerde causeur en gy'luu 'eilanders mengt m'n bezien ók ; .. . z'n extérieur is scheun ; algehiel gelaik 'n Franschman... . Johan Gram heeft behalve hetgeen hy deed voor den »Ned. Staat" ontzettend veel gewerkt. Hy' schreef novellen, essays en schetsen voor de Gids en Nederland, voor het N. v. d. Dag, de N. R. Courant, De Haagsche Courant, de Groninger en voor Indische bladen, en vond by al die werkzaamheid zelfs nog ty'd om voor onze kinderen een zeer nuttig werk te doen. j Sedert jaren nl. redigeert hy' met buitengewone takt De Kindercourant en menig kinderhart heeft hy' verheugd en bly' gemaakt door het kleine, maar zoo moeilijk te maken blad ; want kinderen zyn zeer critisch en veeleischend «onder i dat ze het zelf weten. Op sy'n feestdag werd door een groot aantal vrienden aan Johan Gram een traaie Japansche salonkast en een album aangeboden, benevens een geschenk, bestemd om hem met zijn vrouw een buitenlandsche zomerreis te laten doen. Wellicht maakt Gram nu het eenmaal door een grappenmaker op hem gedichte versje : Johan Gram Schreef over waar hy kwam tot waarheid en zullen zy'n vrienden later kunnen lezen hoe het zouierreisje hem en zyn eega bevallen is. Den jeugdigen zeven- j tigjarige moge te midden der zy'nen nog een j reeks van gelukkige jaren gegeven zy'n l J. v. M. UIT DE NATUUR. XIV. Hoe de mieren den weg vinden. Nu de al te snelle lentestroom, zooals te verwachten viel, eensklaps is gestuit en de kachel weer lustig bromt, zal ik maar dadelijk my'n trouwe lezer" antwoorden op zyn reeds de vorige keer herhaalde vraag en trachten zy'n gerechtvaardigden twy'fel aan de juistheid van Lubbocks's, von Buttels en Bethe's conclusies op te heffen. mededeeling by mieren buiten twy'fel is ge steld, aan een menschelyke wyze van mededeelen door gebaren of geluiden te denken. Dan kan een mier, laten we zeggen bemerken" of ergens een kameraadje met suiker .honig of vleesch is gepasseerd en van welken kant die ry'kbeladen werkster kwam. IntusBchen kan ieder die wil by elk mierennest opmerken, dat de dieren die elkaar ont moeten dikwijls een oogenblikje bly ven staan en elkaar met de sprieten betrillen. Toch is het nog niet gelukt een redelijk bewijs te vinden voor de onderstelling, dat de dieren elkaar daarbij inlichten omtrent gebeurtenissen de kolonie betreffende. Uit hygaande afbeelding bly'kt hoe de mieren 11 MINIMUM 11 MINIMI UMI i MUI minimum Mierennporen op een roetpapier. Als 't zoo ging als u in de Groene beweerd hebt, schreef o. a. T. L., als nl. een mier nooit anders dan op een reukspoor den weg . kan vinden, dan zou zoo'n dier nooit een eigen ongeplaveiden weg kunnen bewandelen en hoe zouden dan de rechtlijnige druk bevolkte mieren paden of mierenstraten, zooals u zelf zegt, tot 1060 M. van 't nest kunnen ontstaan ? Eén moet toch alty'd de eerste geweest zy'n, die kon den weg naar de melkery in den bladluizenboom toch ook niet vinden zonder reukspoor." Keen, zoo gaal het niet. Dat is ook alweer door vernuftig uitgedachte proeven aangetoond. Hoe zoo'n mierenstraat waar aan 't eind iets lekkers of nuttigs te halen is, ontstaat, hebben de natuuronderzoekers door de mieren zeli laten vertellen. Daartoe gebruikt men glanzend papier dat door een uiterst fijn laagje roet dof is gemaakt; loopt daarover een mier, dan is de indruk der pootjes met de lonpe duidelijk te volgen, ja heel goed zelfs is dan te zien oi de indruk, het voetspoor, geprent is door een mier die iets te dragen had ot door een onbelaste, een zoekende arbeidster. Voor een mierenest wordt zoo'n papier onder allerlei voorzorgen uitgespreid ; aan 't eind is een of andere lekkernij neergelegd, honing, vleesch of iets dergelijks. Nu schynen er by' elk nest een aantal mieren aangewezen te zy'n, om juist niet de platge trapte wegen te volgen, die naar bekende ezploitatievelden leiden, maar steeds een anderen kant op te gaan, het onbekende in; pioniers om zoo te zeggen, die nieuwe bronnen van bestaan moeten opsporen, andere schatkamers vinden, tegen den tijd dat de reeds bekende leeg raken. Zulke pioniers of prospectors nu volgen deze taktiek, zoo althans vertellen de roetpapieren. Zy loopen een kort eindje in rechte ly'n van 't nest weg, beschrijven dan een bocht of een krul en keeren op hun schreden, d.w.z. op hun eigen spoor terug ; daarna loopen ze den zelfden weg nog eens, maar snijden een of meer bochten af, wanneer de terugweg den heenweg raakt of kruist. Soms is op den terugweg al een of andere lus afgesneden. Steeds verder verwyderen ze zich van 't nest; naarmate de gebaande en bespoorde weg langer wordt, vallen allen onnoodige bochten en lussen weg. Deze waren noodig om een zoo groot mogelijke oppervlakte af te zoeken; maar is daar niets van mieren gading te vinden dan weer terug op den kronkelweg, tot de hoofdweg is bereikt. Duidelijk is ook een verschil in snelheid op te merken; de diertjes welke een onbegaan pad moesten volgen, loopen niet zoo vlug als gewoonlyk; bedachtzaam zou men zeggen, voetje voor voetje, met de sprieten voortdurend de terra incognita peilend en bekloppend; maar is de rechte spoorweg bereikt, dan gaat het in een snelle vaart, zonder twy'fel of tastbewegingen voorwaarts e afbeelding hierbij geeft eenigszins een idee van wat op zoo'n roetblad te lezen staat; maar de taal is meestal alleen verstaanbaar voor den onderzoeker die zelf de diertjes op zy'n proefpapier heeft zien loopen. Zoo geeft de lijn met a aangeduid den weg aan die een diertje volgde; het maakte heel wat bochten lussen, maar bereikte de lekker nijen niet, het keerde op zy'n spoor terug en sneed daarby' een van de twee lussen af. Een andere mier volgde den weg door de stippellijn b aangeduid, kwam by' de suiker korrels en keerde terug op zijn spoor of bleef er hoogstens een sprietlengte van verwijderd. Tussch-n de beide sterretjes ligt een punt waar het diertje de achtvormige lussen, die het al zoekend op den heenweg gemaakt had, nu geheel afsneed. De groote lus evenwel waarin zich de vorige dubbele bevindt, werd niet ver meden op den terugweg. EQ nu gebeurt er iets, dat heel vreemd ly'kt. Zoolang een weg door een zoekende mier wordt gevolgd, taalt geen andere er naar ook dien kant eens op te gaan, maar zoodra een zoeker op een pad geraakt, waarop pas een gelukkiger mier met buit is teruggekeerd, zwenkt de eerste den weg op naar den kant, waar het lekkers te vinden moet zyn. Sommige natuuronderzoekers houden vol, dat de mieren elkaar door teekens, hetzij door geluiden of door bekloppen met de sprieten, kunnen vertellen, dat er ergens voedsel of bouwstof te vinden is voor 't nest, of iets anders dat van nut kan zy'n Hoofdzakelijk berust deze bewering op het onloochenbare feit, dat de mieren al spoedig van elkaar gewaar worden, dat er ergens iets te halen is. Indien nu de zooeven genoemde ontdekking van Bethe algemeen doorgaat, dan is het niet noodzakelijk in elk geval, waarin onderlinge The Mutual Life Insurance Conipany of New-York, 1843, RICH4RD A. Mc. (11IRDY, President. van van terk ter Op l Januari 1OO3 bedroeg net aantal barer van kracht zQnde Polissen 543,194 tot een verzekerd totaal van ruim DRIE MILL.IARD Vanaf oprichting tot l Jan. 1 903 werd oo een getal van ruim 600,000 afloopende Polissen uitgekeerd over de 1473 MUI. Galden, waaronder begrepen alleen 265 Itllll. Galden als Winsten boven het verzekerd kapitaal. De vooruitgang der itlU. blQkt bet beat alt van 19O1 en 1QO2. 1902 1901 Vooruitgang in het laatste jaar 1902 19'01 Vooruitgang in het laatste jaar Ontvangsten. f 182,350,802.83 163,244,541,07 ? 19,106,26176 Extra reserpen en Verdeelbaar surplus. f 169,50055500 157,280,554.30 f 12,220,000.70 Totale Bezittingen. / 951,325,077.86 877,708,84475 ' / 73,626,193.11 i Loopende Verzekeringen ! en Ly'frenten. \ f 3 340 577 269 42 3,093,291,296.29 / 347,285,97313 N.B. Bij de Jaarverslagen van The Mutual'' komen geen andere Verzeke ringen in aanmerking, dan die wettig ingeschreven en met premiebetaling gehonoreerd zyn. Haar aanzienlijke positie wordt o. a. aangetoond door de volgende aanhaling uit een brief van 14 Nov. 1902 aan een onzer verzekerden : Overigens kan ik omtrent de Mutual Life Insurance Company of New-York" slechts constateeren het welbekende feit, dat deze My'. de reputatie heeft van te zyn eene der meest solide in de V. S., zoo niet in de jeheele wereld, (w. g.) JAN RUTGER PLANTEN, Consul Generaal der Nederlanden te New-York. Tarieven en Voorwaarden voor Verzekeringen op het Leven, Ge mengde- en Uitzet-Verzekeringen, Crediet- en Obligatiepolissen. Dadelijk Ingaande en Uitgestelde Lijfrenten zyn vanaf ? 1OOO tot elk hooger bedrag te bevragen by Heeren Inspecteurs en Agenten der Maatschappij, alsmede ten kantore der IMreutie voor Nederland, Amsterdam, Spa! boek Kal ver straat, THEOD. J. A. BIEN, Directeur. MEÜBEL-BAZAR SINGEL 263 283, h IJ de Paleisstraat. MASSIEF EIKEN. 140 X 80 ? 65. Telefoon 3968. Kantoor-meubelen enz. J. MEIJERINK MEIJER. Kunstsaal Panorama. Panoramagebouw, Plantage. TIJDELIJK UITVERKOOP van Oostersche Tapijten. Entree r r i, f. PKIJXUN. Zonttttffs geopend. DE PHOENIX 234 Spuistraat, Amsterdam. Meubileeringen. Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis. Levering onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland. FAIENCE EN TEGEL FABRIEK HOLLAND NAAML-VENN-CEV-TE UTRECHT L BINNEN INRICHTING TOT MEUBELEERING EN ? VERSIERING ;£DER-WONING35 2O-ROKIN-12QI

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl