Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1349
halve hieraan te moeten toevoegen, dat
Mr. v. d. Brand ook eerst sedert een paar
jaar, althans na 20 Januari 1899 tot de
calvinistische levens- en wereldbeschou
wing schijnt te zijn bekeerd. Immers op
dien datum schreef hij nog, als redacteur
van de Sumatra Post: »Men moet deze
ongerechtigheden (schandelijke mishan
delingen) dan ook niet bezien door een
Europeeschen bril, uitgaande van zijne
beschouwingen van nieuwerwetsche
strafrechtheoriën "
In een hoofdstuk »De Minister van
Koloniën en de Brochure' geeft v. d. Br.
zijn teleurstelling te kennen over de nalatig
heid van den Minister om een algemeen en
grondig onderzoek te gelasten. Toch meent
hij «reden te hebben, te vermoeden, dat
het geenszins in het plan van den Minister
ligt de zaak te laten doodbloeden en in
den doofpot te stoppen."
Ook hindert het den heer v. d. Br. dat
de Minister bet in de Kamer heeft
voorgesteld, als had hij, v. d. Br., de
behartdedeling der koelies bij de Deli-Maatschappij
zoo geroemd.
^Wanneer ik een voorbeeld van goede be
handeling der koelies zou hebben willen noemen,
dan hal ik een mij bekende kleine particuliere
onderneming gekozen en niet de Deli Maat
schappij.
Om dit duidelijk te maken, behoef ik alleen
mede te deeleu, dat de feiten, verhaald op blz.
29 en blz. 31 *) der brochure, op ondernemingen
der D jli-Maatschappij zij gepleegd. Het doet er wel
weinig af of toe, daar overal meer of minder
groote onregelmatigheden zijn voorgekomen, doch
tofr recht vers'aod vaa: zake dient deze onjuist
heid; van den Minister te worden hersteld. Eren.
min toch als Alier tor Thorheit sctütit, even-ain
behoeden de beate bedoelingen van het bestuur
eenet raaaisaèznp'j in Hollaad voor uitspattirgen
zijner vertegeniroordigers in Ind.ë, zoolang deze
over de koelies meer rechten uitoefenen dan
hun volgens Gids ordonnantiën mogen worden
toegestaan."
* *
*
Komende tot de leiing, later bijgewerkt
en uitgegeven, van den heer Kooreman,
wijst. v. d. Br. er allereerst en volkomen
terecht op, hoe de oud-resident daarin
vooral zichzelf heeft willen verdedigen, als
gevoelde hij persoonlijk niet geheel onschul
dig te zijn aan den toestand ter Oostkust,
en vraagt de schrijver: wat dreef hem
hiertoe? Zelfverwijt, overweging, berouw,
schuldbewustzijn ?
Deze verdedigersrol, zegt v. d. Br. bracht
den heer Kooreman tot handigheden, die
spoedig onhandigheden blijken.
fWaar de heer Kioreman wijzen wil op de
groote uitbreiding der bes'uurstask, de.-lt hij
ons mede u*t er zie1! in de residentie O jstkust
van Sumatra in 1881 bevondea 10 onderne
mingen, terwijl er tegenwoordig 139
tabaksondernwningen zijn, ongeretend 29 koffi 'onderne
mingen ea 3 petrokumondernenringeB. Bij de
beac'aouwiüg dtr gemaakte winsten spreekt hij
l i t vai ondernemingen, doch van maatschap
pijen. Van de 38 maatschappijen, zegt de heer
Kooreman, hebben dit j var slechts 13 dividend
uitgekeerd. De argelooze toehoorder staat, ver
baasd over dfze verhoudin?, en meent dit het
den p'anters erg treurig gaat. ladien de
verhanderaar niet vergeten hal erbij te zeggen, dat
ond'er die 13 dividend ui'keereude maatschap.
pijen was de D li-Maatschappij met 2 i onder»
nemingen, de Arendsburg met 6, de Amsterdam.
Deli Cie. met 4, enz., dan zou de indrnk heel
anders en meer overeenkomstig de waarheid
geweest zijn."
»Hit tweede voorbeeld en dit is veel ergsr
is het overslaan b j de mondelinge voordracht
van wat wij in de gedrukte lezing vinden over
het sjiskoehëa. Ware het een bijzaak geweest,
die de redenaar uit gebrek aan tijd of om eenige
aidere reden had overgeslagen, ik zou er niets
op aan te merkes heWjeit. Maar dit hoofdstuk
mijn«r brnehare^ waarvan de heer Ktwreman in
zijn g*drukte lezing moet erkennen, dat het in
hoofdtaak waar is, k»,n niet anders zijn voorbij
gegaan dan met bedoeling. Ea het schijnt mij
dan ook toe, dat vrij het alleen aan de open
hartige erkenning van déze terugstootende
herwerving door den oud-resident Schcrer te danken
hebber), dat thans de oud-residest Kooreman
liet lei-t niet langer verheelt. Het is een hard
woord, doch men zou hier werkelijk aan de
goede trouw v&n den verhandelaai moeten gaan
twijfelen."
Ook speelde de heer Kooreman, volgens
v. d. Br. den onnoozele, toen hij het liet
voorkomen, alsof de titel: De Mtllioenen
uit Deli, de veronderstelling wettig.ie, dat
alleen Deli zou zijn bedoeld; daar het
hem »niet onbekend kon zijo, dat in de
spreektaal gewoonlijk Deli voor de geheele
Oostkust van Samatra genomen wordt."
Voorts //il wat door den oud-resident
Kioreman over liet onierzoek bij de ntish-Deli and
Langkat Tobicco Cy. gezegd is, mangelt aii/i
goede Irouie. De inlicitlngen omtrent dete zaak
had de correspondent van da Java-Bole (C. de
Coniflgh) van den maai, die met het oaderzoi-k
belast is geweest, den tcenmaligen
assistentresident H. van der S'eenstraten. Ea de heer
Kooreman zelf was toen resident.
En waar Kooreman bij herhaling schrijft,
dat er maar enkelen in Ddli zijn, die zich
aan gruweldaden schuldig maken, herin
nert v. d. Br. aan Kooreman's eigen woorden:
2 brochure »Ds Millioenen uit Dali" bsvat
van af omslag: tot slot een doorloip^nd betoog,
dat er niets goeds is ia Deli *), en diar toestanden
bestaan zoo verdorven mogelijk. 'L ilke toestan
den laten zich uit den aard der zaak gemak
kelijk beschrijven, omdvt de bewijzen als het
ware voor het grijpsn liggen."
Wat v. d. Br. aanleiding geeft tot de
verklaring:
«?Zeker, de bewijzen liggen voor het grijpsn.
En niemand, die dit beter weet dan de heer
Kooreman. Hij weet dan ook, dat ik werkelijk
een greep deed in de veelheid der feiten",
dat ik mij niet bezig hield met bet binnenhalen
van den oogst, doch slechts een ruikertje gaarde
vaa grafoloemen uit Deli."
Vervolgens verwijt v. d. Br. den heer
Kooreman, dat deze in 1901, het berucht
') De geschiedenis met de huishoudster, en
die met de vrouw, die aan een p*al gebonden,
geranseld werd.
-) Verkeerd begrepen.
voorstel deed de beheerders van onder
nemingen politiemacht te geven.
"Politiemacht aan de beheerders! Dat wil
zerg)D, aan mensehen, wien reeds over Ima
medumensch meer macht is gegiven, dan ge
oorloofd is, nog die macht toe te staan, welke
alleen aan de overheid toekomt. Hoe het moge
lijk is, dat een gewezen magistraat, die resident
in Deli was, zulk een gruwelijk voorstel deed,
verklaar ik niet te kunnen begrijpen."
Hierna herhaalt Mr. v. d. Br. nog eens
de circulaire over het begraven, zonder
doodkist voor de Chineezen; zonder de
adat in acht te nemen of te letten op
verschil van volksstam, waarvoor ook
wij, als voor een staaltje van Delische be
schaving, de aandacht hebben gevraagd
terwijl Kooreman deze zaak, evenals 't
sjoekoeliën, in zijn lezing stilzwijgend is
voorbijgegaan, maar wel zich «verdiepte
in het vraagstuk of het zoo erg is, een
vrouw ten bloede toe te geeselen, als zij
toch nog loopen kan."
Dat het geval vermeld pag. 31, be
treffende de geranselde vrouw, zie noot l,
niet in Deli zou zijn voorgekomen, gelijk
Kooreman schreef ontkent v. d. Br.
met de woorden: Dit wist de heer K. heel
goed, en ik noem het oneerlijk het tegen
gestelde te beweren.
Na handhaving van .de Coninghs be
weren, dat het koeliestelsel een vermomde
en niet een5 zwaar vermomde, zij het ook
tijdelijke slavernij, minstens pandelicgschap
geeft, al valt deze niet onder de
»rechtskundige definitie van slavernij," en dat
de koelies in Deli »in de praktijk al»
slaven beschouwd worden" ? citeert hij
het volgende:
»7ermakelgk staaltje, dat ons mr. R. Z. Dan.
nenbergh geeft, de eerste gegradueerde
landraadspresident te Medan, JJ waar hij schrijft:
»Kreeg ik dan ook aan het begin mijner
werkzaamheid ter Sumatra's Cbstkust van Euro
peanen wel eens brieven met het verzoek om
inlaiders of vreemde O jsterlingen, die zoo bru
taal waren geweest otn tegen hen een civiele
actie in te stellen, eens n uk te straffm, ik
meen mij te mogen vleien met de hoop, dat
mijn vierjarige werkzaamheid aan dergelijke wan
begrippen voor goed een einde zal hebbin ge
maakt'1.
»Ik noemde dit staaltje vermakelijk, is het
iiiet eigenlijk in-treurig en staat het niet daar
als een teekfn der waarschuwing, waarheen de
practijk der koelie-ordonnantie leidt?'
Waar Kooreman steeds de Koelie-ordon
nantiën verdedigt, verklaart V. d. Br.:
*het goede toch, dat in Deli wordt
aangetroff;n en waarop onze oud-resident zoo trotsch
gaat, is er gekomen niet door maar n
etlegenstaande ds k >eiie-ordoanaiti j. Niemand, om
maar n voorbeeld te noemen, behoeft te vree
zen, dat de grocwe. maatschappijen, waonaeer de
koeiie-or lonnantie werd opgeheven, over zouden
gaan tot het afbreken barer hospitalen en het
ontslaan der doktoren. Het eigenbelang zou
haar voor het nemen van dergelijke onverstan
dige besluiten behoeden. Hetzelfde a-gumeLt
geilt voor de huisvis iog. Ei het bjding, dat
de werkman niet tegen zijn wil van zijn gezin
eescheiden worden, vervalt dat ii t bij
afjc':affi ig der koeli-ordonnantie vanzelf? De loonen
kunnen niet geringer, de kortingen daarop voor
het genoten voorschot niet grooter."
Dit: »ds loonen kunnen niet geringer,"
verkeert in strijd met v. d. B.'s verklaring,
dat de verdiensten van de Chiaeezen nog
zoo kwaad niet zvjn.
Zelfs een minimumloon, zoo vervolgt v.
d. B., is niet vastgesteld. Hierop, kom ik
later terug bij de toelichting van het
concepl-iverkcontraet, hetwelk ik binnen korten
tijd hoop het licht te doen zien.
Een belofte, die een bewijs is van de
volharding, waarmee Mr. v. d. Br. aan
deze gewichtige zaak zijn krachten denkt
te wijden.
Van beteekenis achten wij Mr. v. d.
Brands opmerkingen over de klacht aan
gaande 't ontbreken eener geprononceerde
openbare meening in Deli. Wij zelfgaven
ia onze artikelen reeds te kennen, hoe
jammer het was, dat de heer Kooreman
van dit betreurenswaardige feit de oorzaak
niet had medegedeeld. Mr. v. d. Br. getft,
thans eenige inlichting.
lx Bieder die de geheim zinnigheid kent, waar
mede htt Binnen'andfe'i Bestuur zijd daden weet
te om'iuilci', en de minachting waarmede
opmerkicgen in de p-rs docr de ambtecóa'swereld
piepen te wordeu begroet, en behandeld en
zektj niet liet a'lenii'iibt ter jstkust van
Sumatra zi.1 met stomme verbazing vernemen,
dat de heer K >oreman z!ch beklaagt."
»Deze klacht za! vreugde en hoop s*orteu
in de la-ten v&n al wie journalist is in
Xjderlauisch-Jndiëen zij zal /.rjn als de profetie van
een nieuwen dajeraad voor de p-ts."
//Maar weet de heer K loremau niet, waarom
er ia Deli van een openbare meerling, steeds
wakker om de overheid te waarschuwen, weuig
of niits valt te bespeure: '
\Veluu, dan wil ik hem, om lat hij zich niet
wederom over miju stilzwijgen beklage, dete
maal eens inlic iten.
Het is de vrees uit zijn betrekkiug ontslagen
en nergens d Iers meer aangenomen te worden,
die iedereen doet zwijgen.
En hiervan levert het bewijs de geschiedenis
van den heer v. D., die op ma zijnde van
Asahai naar Ddli ond;rweg aan den resident
Van der S'eenstraten het een en ander mede
deelde van de tois'acden op de
ondernem;,Ef;, waar hij het laatst gewerkt had. Deze
nndedeehngen hadden een onderzoek en een
s'rafzaak ten gevolge. Maar tevens was voor
altijd iedere betrekking voor den heer v. . ter
Ojstkust geeloten. treden, als de heer v. D.
worden in den regel door het gewone publiek
a's ,verraders" beschonw-1, en al verklaarde dan
ook ter terechtzitting de heer v. ])., dat het
niet in zijn bedoeling had gelegen, zijn vroegercn
chef in ongelegenheid te brengen, niemand was
vaa hem gediend men kan nooit weten."
Toch was, naar Mr. v. d. Br. zegt, de
«blindheid en onwetendheid van den heer
K. onbegrijpelijk." De voorbeelden uit
»De Millioenen van Deli" te
»vertienvoudigen", het zou den schr. gemakkelijk
vallen. Ea daa, na gewezen te hebben
op hoe veel er in de Javasche bladen
') Het R-cht, in Xiderland .ch-IadlëI
94deel O.', bli. -2'2.
omtrent Deli voor een R^silent te leeren
viel, haalt hij 't volgende aan uit het
Nieuw Bat. Handelsblad 19 Maart 1898
toen Kooreman reeds Resident was.
Van Deli zijn hier ru;m 40 mannelijke en
vrouwelijke koelies aangebracht, die zich in een
deem;swaardigen tocs'and bevonden. Ze waren
doodarm, hadden een vieze p'unje aaa en waren
door eu-door ziek. Hoewel ze tot afschiik dien
den voor anderen oaa zich niet als koelie voor
Deli te verbinden, vertrokken twee dagen later
el mannen en 18 vrouwen daarheen, die voor
twee jaren een koelie-contract in het
imbanglangkatsche hadden geteekend."
En nu van zelf rijzen de vragen : Waarom
gaan de menschen terug? Hoe H het mogelijk,
dat zij zich in een deernisvvaardigen toestand
bevinden? Hoe kan het zijn, dat zij diodarm
zijn ca door en door ziek ? Waarom hebhen zij
zelfs geen voldoende kleeren aan het lijf? Z>u
het mogelijk zijn, dat die koelie-ordonnantie
toch theoretisch en prac'isch niet zoo geheel
voldoet ?
Aan den anderen kant, zoo overpeinst de
ernstige bestuursman, boe komt het, dat niet
tegenstaande dit afschrikwekkend voorbeeld weer
anderen gereed staan, zich voor Deli te
verkoopen ? De Pembrita Betawi van 7 April d. B. v.
levert hem het antwoord, dat ik hier (vertaald)
laat volgen:
»Ia het afgeloop°n j»ar zijn uit de residentie
Bagelen alleen 1420 menschen naar Deli gegasn,
en er zijn nog veel Javanen uit die residentie
in den vreemde. Dit is wel een bewijs, dat er
in die residentie veel armoede heerscht.
Och ji, ieder weet het, alleen ds man die er
voar betaald werd om het te weten, wist liet
niet: armoede, nijpende armoede alleen en het
verlokkende voorschot, waardoor hij tijdelijk
gered is, doen den Javaan besluiten zijn ziel te
verkoopen (',ooals hij let noemt) en naar Deli
te gaan. Ea ieder behalve weer de
oudresident weet, dat onder de inlandsche be
volking van Ned^rlandsch-Ind Deli als een
hel bekend staar.
Mocht de heer Kooreman, die dit moeilijk
zal kunnen aanremen, mij niet gelooven op mijn
woord, welnu, ik verzoek hem het volgend be
richtje te willen lezen, dat ik knipte uit de
Deli-Courant van 12 Januari 1903.
H;t voorbeeld is das zeer recent. Hier is het:
Men schrijft uit Ba'.avia aaa Hel Ce/iiruM te
Djokdjakarta:
Niettegenstaande de assistent-resident van
Soerakarta strenge maatregelen heeft genomen,
tot tegengang van den, destijds daar zoo welig
tierenden sluikhandel in D. li koelies, blijft die
plaats tot heden toch nog een gemakkelijk en
voordeelig ixpioitatie-terrein, voor de werkers.
O,der de contractanten, die hier deztr dagen
aankwamen, waren twee vrouwen, Bak Jati uit
Paras (Solo) en Bok Saminah uit Moentilan,
Kedoe, die gewe:g-rd hadden voor de bevoegde
autoriteit te worden gebracht, tot het sluiten
van een zoogenaamd koelitcoutract, omdat, zij
geenszins van p'an waren naar de
buitenbezittin?en te gaan.
Bok Marto van Balapen (3 >lo), die haar heeft
afgeleverd, verzekerde haar onder schoone
l~eloften, dat zij niet naar Deli gezonden ziuden
worden, maar als kokki ia dienst mossten komen
bij een toewan aan de kalibesar, door welke
mededeling zij gerust g. s'eld werden, en om
Laar in dezen waan 1e bevest'gei, moesten zij
niet, evenals de andere coatractanten, met wie
zij hierheen samen reisden, zich voorzien van
verguining der respectievelijke regenten, maar
konden, zij zich behelpen met soortgelijke stukken
vau twee cantractvr mwtn, die een maacd te
voren aan de fi m.a S >«man & GJ. te S ;marang
waren gezonden, doch afgekeurd weiden, wegens
lichaam?gebreken.
Deze twee vrouwen scharrelen hier nog dage
lijks rond, in de hoop door prostitutie wat ge'd
hij elkaar te kri'g-n vjor de kosten van de
terngreis naar haie kampoi:g-i.
Op mijn aandringen om over deze schande
lijke misleiding zich bij het b< stuur te beklagen,
verklaren zij eenparig zulks niet te durver, en
wilden ze, zoo haar bedrijf niet zoo voorieelig
is otn daaraiede Vulloende contanten te krijgen,
desnoods te voet de terugreis aanvaarden.
Intusschen bewonder ik den moed vaa deze
vrouwen, omdat zoovelen vóór haar aldus ver
schalkt, door den beteren i.ood gedwongen, ten
slot e buigen voor den ouversaagden dwang van
den rusteloozen zwerver."
Wij zijn in onze aiiikelen <en sterkste
opgekomen tegen de bewering van den
heer Kooreman, dat het Bestuur alles
weet. Het voorafgaande gelijk zooveel
meer, bevestigt ten sterkste onze meeuing,
dat het Bestuur, en dus ook Kooreman,
eigenlijk maar zeer weinig wist. Ten dezen
opzichte schrijft Mr. v. d. Br. nog het
volgende:
»!?>.!! vonrbff-H: Op lift oogtmbLk, dal ik dit
tchrijf 11 Februari ]'.)03 is het nog ge'ii
week geleden, dat ik vau ten piauter, met \vieu
ik over zaken correspondeerde, uit.
Britfch13jr;ieo bericht kreeg, dat iiij iu der haast I),-li
had moeten ve'iaten, wegei.s een koeiie-ptrkara.
Wat, de mau misdreven heef-, weet ik MI-'. Xiju
overhaaste viuclit wijst echter niet rp
tcnkuinigheid. lu geen der beidu plaatselijk'; blalti;
is hifrover iets te vinden.
D t bewijst: primo, dat, hut Be-tuur riet alleen
preventief machteloos is; sscutid), dat bet be
weren vau den heer Kooreman, als zou in D^h
alles terstond ruchtbaar worden, n'et- op de
werkelijkheid i; gegrond. Iu te^endie], er is
peen land ter wereld, waar beter gezwegen wordt
dan juist in Ueli. Et pour cause !
Van rechtaveilig'ieid, wat de oud-re.-id ent ook
moge beweren, is in D.-li geen sprake. In dat,
opsicht hebben de Europeanen zich bijna even
sterk te beklagen als de inlauders. Is ztg bijna,
omdat den Europeaan, die gerech'olijk vervolgd
wordt, de midde'1-.'u van getuigen-ver tuit-tiring
en vlucht nog steeds ten dienste staan, aen
inlander bijna zonder uitzondering niet. Pleegt
du? een iuiander eeu misdrijf, dau is er kans
hoewel niet veel, met htt oog op de geheel
onvoldoende politie dat ue schuldige gestraft
wordt. Is de bedrijver een Europeaan, dau is
het zo-j goed als zeker, dat dj GjrechlLr.heid
te korf. schiet. De Europeaan is dus eenig^zirii
tegenover den inlander geclek', o.ngekeerd niet."
Nog geeft Mr. v. d. B', een verdediging
van hetgeen hij schreef omtrent mishan
delingen- Toch erkent hij da mogelijkheid
van «misschien kleine fouten" in de ver
halen, door hem gedaan. Voorts ontkent
hij, dat de voorstelling omtrent den arbeid
van vrouwelijke koelies, en de bewering
dat haar loon voldoende zou zijn, op Ivoore
mans gezag als juist mag worden aange
nomen; ook dat de sedert een half jaar
ingevoerde loonsverhooging het nadeelig
verschil van den dollarkoers vergoedt;
vrouwen in Ssrdang, sedert Januari 1903
met l dollar per maand, «waarschijnlijk"
aan den invloed van zijn brochure meent
te mogen toeschrijven.
»De conclusie vai den heer Koireman is, dat
de ongehuwde VTJUW, als zij" dat wil, best kan
rondkomen en zich voldoende kleeden, zonder
dat zij zich bebo :ft te prostitueeren.
In deze meening staat de oud-resident te
midden van al zijn bondgenooten a'.leen : al de
a-deren erkennen tenminste eerlijk, dat de loonen
dezer vrouwen te laag zijn. Zelfs doet dat de
Sumylra Post in haar door den heer Kooreman
aangehaald hoofdartikel vai 27 November j1.
Maar de oud-resident, zich, zooals ik reeds
opmerkte, besctu'digd wanende, tracht zich
schoon te wassc .eu, en zijn s-vsteem van verde
diging brengt mede, zoo weinig mogelijk te
erkennen en zooveel mogelijk te ontkennen of
te vergoelijken."
Bij de bespreking van het toetoepstelsel
verklaart v. d. Br. »ik blijf er bij, dat in
de laatste jaren herhaaldelijk zaken
getoatoept zijn. Deze zaken betreffen niet
alleen klapzaken, doch ook verduistering,
oplichting, misbruik van vertrouwen, zware
mishandeling e.d." en hij zegt »op de
bekende voorwaarden geneigd te zijn be
schuldigingen te staven."
Nog een aantal punten van minder ge
wicht worden in 't voorbijgaan aangeroerd:
het genoemde echter is voldoende om
te doen zien, dat v. d. Br. in hoofdzaak
hij aoemt het de kern van zijn brochure
zijn bestrijding van het koeliestelsel op de
door hem aangewezen gronden handhaaft.
En al mocht men, met ons geneigd zijn
te erkennen, dat men aangaande de treurige
gevolgen van het koeliestelsel, door een
nauwgezette bestudeering van
Kooreman's verdedigende lezing, tög meer te
weten komt dan door kennisname van
Brand's aanvallende geschriften wie zal
het betwijfelen, dat er voor den
OodResident, die nu eenmaal zich beschikbaar
heeft gesteld als advocaat der koelie or
donnantiën, weer heel wat op weerlegging
wacht, behalve dan die .ie enorme be
stuursdaad, waarvan Mr. v. d. Br. hem (zie
ons vorig artikel) beschuldigd heeft.
Nog rest ons te constateeren, dat Mr.
v. d. Br. volstrekt niet liet doet voorkomen
als zouden alle planters gelijkelijk schul
dig zijn. »O^er de meer of minder goede
behandeling der koelies loopt de kwestie
niet." »In Ameiika hadden op de meeste
j plantages de slaven het ook goed; toch
l heeft een edelmoedig volk naar de
wape! nen gegrepen, om aan den
onmenschwaardigen toestand een eind ts maken" ; zijn
strijd is «legen de koelie-ordonnantie, zooals
l zij in Deli bestaat," d. i. »in strijd met
de eere Gods, in strijd met de
menschelijkheid."
Ook mogen wij niet onvermeld laten,
dat Mr. v. d. Br. in ca opzicht Kooreman
volkomen gelijk geeft. Op het ook door
; ons in het breede besproken punt, dat de
i Ned. Indische llegeering het Bestuur
ver! stoken liet van de middelen, om de plan
ters tot het naleven der koelie ordonnantie
j te dwingen.
l //Het gevolg hiervan ligt voor de hand: mis
bruik vau de zijde der nricht'iebbers, i. c. de
planter?. Dezerr, geen voldoende hulp en steua
kunnende vinden bij het G mveraement, waren
vetp'icht het recht, ii eigen baid te nemen.
Tot welke uitspattingen dit oogluikend toe
gestaan --? previlegie moest leiden, weet ieder,
die eeaigszina met Djli's verleden op de hoo^'e is.
Vandaar de ergernis bij velen over de hou
ding van den lieer Cremer, toen hij minister
was. I^ler moest verwachten, dat de man, die
in de tijden der grootste bundeloosheid zijn
fortuin heeft gemaakt, in hc-t gewest, waarvan
hij de or geoorloofde veih ludingcn zoo goed
kende, vo'jr goed orde en rigel zou hebben
gevestigd. Een verwachting, waarin men deerlijk
is teleurgesteld."
Jammer dat de heer v. d. Br. zich tot
deze Jaatste uitspraak heeft laten verleiden.
Ook wij hebben -indertijd zulk een mis
slag begaan, en hoe wij ook de juistheid
van ons beweren trachtten te staven bijna
geen enkel blad durfde het aan, van onze
zakelijke verdediging iets aan zijn lezers
over te brengen, al hadden dan ook de
eenvoudigste pers-eerlijkheid en ridderlijk
heid dat gevorderd. Oud-miniater Cremer's
naam te noemen in verband met
koelieschandalen het is bepaald een zondige
daad, waarvoor hier op aarde, althans
op den moederlandschen grond, vergeving
niet is te vinden.
terwijl v.
Br.
loonsverhoo.Tfing der
De Bagdad-Spoorwe^.
Zooals men uit liet hierbij afgedrukte,
aan een Engelsch blad ontleende schet
kaartje kan zien, is de dezer dagen veel
besproken Bagdad spoorweg bestemd om
eene rechutreeksche overland-verbinding
te worden tusschen den Bosporus en de
Perzische Golf. Slechts het eerste deel van
deze lijn, dat geheel in Klein-Aziëligt,
en zich uitstrekt van Haidar l'acha naar
Kouia, reet een zijtak naar Angora, is
voltooid. De geheele lijn valt binnen het
geliied van den Sultan; alleeu over het
geprojecteerde eindpunt, Koweit aan de
Perzische Golf. wordt de souvereiniteit van
den Sultan door Engeland betwist, ten
behoeve van een zoogenaamd onafhanke
lijk locaal potentaatje.
De onderneming is oorspronkelijk eene
Duitsche; zg. heeft echter ontegenzeggelijk
een groot internationaal belang, en het
ligt dus voor de hand, dat men getracht
heeft, voor de zaak niet slechts het kapi
taal, maar ook de regeeringen te interes
seeren van de verschillende landen, die in
het Zuiden en het Oosten van Aziëuit
gebreide bezittingen hebben. En als zoo
danig komt zeker Engeland in de eerste
plaats in aanmerking.
De Turksche regeering, die van de ge
projecteerde lijn op den duur groote
voordeelen kan genieten, is natuurlijk harer
zijds bereid om bijdragen te geven, of
liever te beloven, allereerst in den vorm
der garantie van eene zekere
minimumopbrengst per kilometer. Zonder in het
minst te twijfelen aan de goede bedoelin
gen der Porte, mag men toch vragen, van
waar het geld zal komen, zonder hetwelk
zulk eene garantie volkoman waardeloos
zou zijn. De schuldeischers van Turkije
hebben reeds op een aanmerkelijk deel
van de staatsinkomsten beslag gelegd,
met dien verstande, dat voor de nako
ming van bepaalde, duidelijk omschreven
en door de Porte erkende verplichtingen,
bepaalde bronnen van inkomsten zijn
aangewezen. Dit verlangt men ook ten
behoeve van de geprojecteerde spoorweg
lijn. Daarenboven is nog slechts een deel
van het benoofiigde kapitaal geplaatst, en
dus de medewerking van kapitaalkrach
tige landen zeer gewenscht, zoo al niet
onmisbaar.
De ontwerpers van den spoorweg vra
gen nu vau de Eagelsche regeering de
toestemming tot eene algeheele herziening
der Turksche douane-tarieven, ten einde
nieuwe bronnen van inkomsten te schep
pen, waaruit de door de Porte beloofde
garantie zou kunnen worden bestreden.
Verder vragen zij eene regeling, waardoor
de Engelsche mail voor BritschTndiëtegen
eene vast te stellen vergoeding over de
nieuwe lijn zou worden vervoerd. IQ de
derde plaats wenschen zij zekerheid te
verkrijgen, dat de Engelsche regeering
zich niet zal verzetten tegen de aanwij
zing van Koweit als eindpunt der lijn
aan de Perzische Golf. Van bunnen kant
bieden zij aan Engeland een behoorlijk
aandeel aan in de directie van den spoor
weg: een derde van de commissarissen
zou len Engelschen zijn, of door de En
gelsche regeering worden aangewezen.
Dit alles schijnt volkomen billijk, en
de Engeische regeeriag zou waarschijnlijk
gaarne gebruik maken van de haar aan
geboden gelegenheid om zich een belang
rijk aandeel te verzekeren in de controle
der nieuwe lijn, een aandeel, dat zij
zeker niet zou laten verminderen of be
knibbelen. Maar zij is gebonden, in de
eerste plaats door een antecedent. Nog
slechts een paar maanden geleden ver
klaarde zij, dat zij elke poging van Ras
sisch-Perzische zijde om eene spoorweglijn
aan te leggen met een eindpunt aan de
Perziache Golf, zou beschouwen als eene
misdaad, die nadeel zou berokkenen aan
de goede betrekkingen tusschen Rusland
en Engeland. In de tweede plaats verzet
de openbare meening in Engeland, die
door de niet zeer roemvolle coöperatie in
Venezuela wat zenuwachtig is geworden,
zich krachtig tegen een nieuw samengaan
met Duitschland, al zou dit ook ia een
betrekkelijk onschuldigen en
onschadelijken vorm geschieden. Tegen die pressie
is de Engelsche Premier Balf'our niet be
stand geweest. Op zijne vroegere verkla
ringen terugkomend, heeft hij thans be
weerd, dat de gedane voorstellen voor
Engeland geen genoegzame waarborgen
opleveren, misschien wel in theorré, maar
zeker niet in praktijk.
Ds onthouding van Engeland heeft
klaarblijkelijk ten doel, de geheele onder
neming te doen mislukken. Het verzet
zich, al is het dan ook slechts door ont
houdingen niet door positieve tegenwerking,
tegen allee wat aan zijn invloed in
KleinA',ië, aan zijne beweerde suprematie in de
havensteden der Perzische Golf, aan zijn
feitelijk monopolie over het Saej-kanaal
afbreuk zou kunnen doen.
Het is zeer de vraag, of de Engelsche
regeering op den duar eene onderneming
onmogelijk zal kunnen maken, die, zoo
als wij reeds boven aanduidden, van wer
kelijk internationaal belang is. Wij
geienven het niet. Maar als teeken des tijds
is deze, wij zouden haast, zeggen: zenuw
achtige vrees van John Buil voor samen
werking met Duitschland, zeer optierkelijk.
ScciaU
iimtMtiiiMiniuiiiiiiiniiitntHiiinitnmiiMiiiiiiiMimiiitiuiiiHiimiuiiM
DG achtste tienjarige
III. Goedkoope arbeidskracht.
Het gebruik van extra-goedkoope arbeids
kracht heeft zijn hoogtepunt bereikt in de
eerste perioden der ontwikkeling van het,
industrieel bedrijf, toen de huisnijveiheid
plaats maakte voor het fabrieksysteem. Da
stoomkracht, toegepast tot het drijven van
machinerieën, maakte vele der oude werk
tuigen en gereedschappen nutteloos, want
daarmede kon men niet snel en niet goed
koop genoeg proiuceeren. Zoo deden de
fabriek en de machine haar intocht.
Maar do machine kon toch de arbeids
kracht nog niet geheel ontberen; de arm
van den mensch bleef' noodig om haar aan
den gang te maken en het te verwerken
product toe- en af' te voeren. Die arbeids
kracht moest door den fabrieksoridernemer
worden gekocht en bij dat koopen stond
ook meer op den voorgrond het streven om
de productie toch vooral snel en goedkoop,
te doen zijn. Hoog was de koopsom «iet