De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 3 mei pagina 5

3 mei 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1349 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het Terslag ran dr, Kernïanip orar zjjne nasporingen in Scandinavië. II. (SM). De reis in Noorwegen beeft zich bepaald bij de hoofdstad Christiania. De archieven in Bergen en Trondjem bleken volgens informatie voor het doel van geen belang. Het rijks archief in Christiania zelf leverde weinig op. Het voornaamste deel van dit archief is namelijk na de scheiding van Denemarken in 1814 in dit land gebleven. Alleen is er nog het ar chief van de Tolkamer dat tot begin der 17e eeuw teruggaat doch nog niet geïnventariseerd is. Hiervan werd inzage genomen en het be lang geconstateerd dat de rekeningen van deze Tolkamer voor de statistiek van onze vaart op Noorwegen hebben. In Denemarken bleek de taak op het rijks archief bijna zoo omvangrijk als die op het rijksarchief in Stockholm en stellig bezwaar lijker dewijl geenerlei inventarisatie als die van de Hollandica op het Zweedsche archief, aan wezig was. Eerst moesten dus eenige dagen worden besteed om een plan van bewerking optemaken van datgene wat voor inzage en no teering in aanmerking kwam. Yan de drie afdeelingen die de meeste stukken over Holland inhouden, werden het eerst de missives van de residenten en (ommisarissen van Denemarken in de Republiek over de jaren 1607?1763 aangeteekend. Hier vinden wij de namen van Marcelis, Abraham de Wicquefort en ook Cornelis Tromp onzen admiraal, die zelfs korten tijd in Dene marken in dienst van den koning was. Slechts over de jaren 1606?16éO werden extracten j genomen uit enkele brieven en hieronder vele ' van den Deenscben gezant Ulefeldt. Aan deze afdeeling sluit zich de verzameling van stukken die bij de gezanten inkwamen van wege spionneering; ook biervan worden de titels opgegeven. Aan de beide afdeelingen zijn parallel afdeelingen die speciaal de Spaansche Nederlanden betreffen. Een derde afdeeling was een groote massa Varia, waarbij ook weer een neven verzameling, de Spaansche Nederlanden betrtffende, afzonder lijk was gevoegd. In deze werden de oudste stuk ken gevonden teruggaande tot de 14e eeuw. De tijd ontbrak alles hier ter hand te nemen en te excerpeeren. Slechts in hoofdzaak kon bet plan worden uitgevoerd om voor Holland tot het einde van de 17e eeuw te gaan, dewijl onze betrekkingen met Denemarken in de 17e eeuw htt belangrijkst zijn geweest. Zoo werden dan aangeteekend de brieven uit tal van steden aan de Deenschc vorsten van af het jaar 1524 en van die uit Amsterdam van de jaren 1524?1684 en daaruit kleine excerpten gemaakt- Voor onze bandelsgescbiedenis bleken zij van het grootste belang. Voorts vinden wij excerpten uit brieven van Willem van Oranje en zijn broeder Lodewijk, zijn zoon Maurits en andere heeren van het Oranjehuis, uit lateren tijd van kooplieden, industrieelen en reeders. De afdee ling Spaansche Nederlanden houdt, als wij zagen, de oudste stukken in. Hier vinden wij van af 1316, vidimussen en copyen van privilegiën aan de Nederlandsche steden in hoofdzaak Amsterdam, Verdragen met en missiven van steden, vorsten waaronder van Karel V, van landvoogdes Maria en tnsschen de jaren 1556?1576 van Willem van Oranje. Onder deze een aan Fredenk II die j slechts voor een klein deel in de archives ' van Groen van Prinsterer voorkomt en geda teerd is 26 Juli 1567 nadat de ptins het land heeft moeten verlaten. Den ganschen brief vinden wij gecopieerd. Onder den titel Pergamentbreve, treffen wij bier aan de stukken die bijzonderlijk de charterkamer bij ons betreffen: oorkonden op perkament van de jaren 1460?1674. Het zeer omvangrijk archief van Denemarken is slechts gedeeltelijk geïnventariseerd, zoodat alleen de voornaamste titels, meestendeels over de Deensche O. I. Compagnie, konden worden aangtteekead. Het marine-archief, van belang dewijl het Deen sche zeewezen in de 17e eeuw vele contacten heeft gehad met het onze, leverde vele nadere gegevens omtrent de bemoeiingen van Cornelis Tromp gedurende zijn dienst in de jaren 1677 en 1678,waarvan wij reeds meldden.Ten slotte vin den wij nog eenige noteeringen uit de rekeningen van den Sondtol, die tot het jaar 1658 weldra in Denemarken zullen worden gepubliceerd en veel belangrijks inhouden aan statistisch mate riaal ook voor onze handelsgeschiedenis. Op het afzonderlijk archief van <len minister van buitenlandsche zaken in Kopenhagen kon zelfs aan herhaald verzoek om eenige stukken in te zien, nitt worden voldaan. Een opgave voor de voor naamste seriën werd eerst later na terugkomst in het vaderland ontvangen vanwege Baron Zytphen Adelar, den archivaris en tevens secre taris van het ministerie. Eindelijk blijft ons nog te vermelden het bezoek aan de Kopenbagensche bibliotheek, een gebouw van binnen en van buiten in zeer vervallen staat, doch dat weldra door een beter zal worden vervangen. Hier werden de avond uren besteed van 5 tot 7, dewijl overdag het Rijksarchief werd bezocht. Op deze beroemde bibliotheek houdt de katalogus der handschriften alleen meer dan 20000 manuscripten in 12 deelen. Overal waar de mogelijkheid bestond dat iets van belang kou worden aangetroffen, werd num mer voor nummer onderzocht. Alzoo werden 200 nummers genoteerd en van deze eenige nader beschreven. Onder deze zien wij eeu stadboek van Groningen van 1425 vermeld, landrechten van Drenthe en Groningen in 1541, een band met gekleurde platte gronden van vestingen en forten, van tal van steden in Noord- en ZuidNederland in de 14e eeuw, middeleeuwscbe handschriften over schaakspel en kaatsspel, tal van reisbeschrijvingen in Holland, kronieken, een beschrijving van Hollands krijgswezen te land en ter zee in de 17e eeuw, een zeer belangrijke «memoire toucbant Ie régoce et la navigation des Hollandois" in 1699 1) en onder de diplomatieke stukken: verbaal van de boodschap der Neder landsche gezanten in 1588 naar Denemarken; verzameling van instructies aan Deensche gezanten in Nederland, correspondentie met de StatenGenetaal en de Staten vanHolland metErederiklII. En hiermede meenen wij het voornaamste te hebben aangeteekend uit het lijvige verslag van Dr. Kernkamps nasporingen. Het spreekt van 1) Cf. prof. Blok in de laatste uitgave van het Historisch Genootschap. zelf dat de oogst van dezen omvangrijken arbeid niet overal even belangrijk is. De opdracht hem gegeven was geen andere dan om zoo veel mogelijk te verzamelen wat met ome geschie denis te betrekken viel. Nauwkeurige keuze en schifting van wat werd gevonden, waren alzoo uitgesloten. Het hoog te waardeeren resultaat is aizoo de nu verkregen onmisbare gids die voortaan alle onderzoek zal hebben te leiden in de openbare Scandinavische archieven en bibliotheken, zoo vaak dit gericht zal zijn op de kennis onzer voormalige staatkundige en handelsbetrekkingen. Voor welk belangrijk deel deze betrekkingen Amsterdam raker, zal elk begrijpen die weet hoe nauw de geschiedenis der hoofdstad aan die der Republiek was verbonden. En in dit opzicht heeft voorzeker de bewerker van Bontemantels aanteekeuin gen over de Regeering van Amsterdam, zich ook opnieuw aan onze stad ten hoogste verplicht. Een uitvoerig alphabetisch register van persoonsen plaatsnamen aan het verslag toegevoegd, zal zeker reeds onmiddellijk voor velen een hoogst nuttige bijdrage blijken. Naast dit register is een chronologisch en systematisch overzicht van den inhoud gevoegd. Wij wagen hier de vraag of niet een zuiver algemeen chronologisch overzicht de voorkeur had verdiend. Het komt ons voor dat een systematische indeeling bij een werk als dit vooral, voor praktisch gebruik vaak te kort zal schieten en niet loont de bewerking waarbij men steeds vervalt in vermenging van formeele en materieele rubrieken en een aanvullend varia. A. Mr. VEDEK. 1UUIIIIIIIIIIIIII Bollen lao 6 Tabletten. ? Rollen m 6 Tabletten. l O dubb. Capsules «oor .-noe" per doosje l UiUll iiiimiMMiMimiiiMimiMMimiMMimiiiMimimiiiMiMMiimiilmMii Schoonheid en gezondheid. Nu de beroemde diva, Adeline Patti, een kunstreis naar Amerika gaat maken, hoewel zij de zes kruitjes al achter den rug heeft, is het niet onaardig, te vernemen, wat een Amerikaansch journalist door haarzelf heeft hooren vertellen. Op zijn vraag hoe het mogelijk was, dat de zangeres niet alleen haar goddelijk mooie stem, maar ook haar jeugdige frischheid heeft mogen behouden, werd het volgende door haar geantwoord: >Van mijn jeugd af ben ik gewoon geweest vroeg naar bed te gaan, en 's morgens om zes nor op te staan. Natuurlijk was zoo iets onmogelijk als ik moest optreden ! Mijn schoonbroer en leei meester Maurice Strakosch wilde dat ik eiken dag een groote wandeling maakte, geen zwaar of veel eten gebruikte, en niets dan water of melk dronk. Candy, of andere zoetigheden waren streng verboden. ?Water van binnen en van buiten, dat maakt sterk!" zeide hij meermalen. In het eerst weerstreefde ik hem met alle macht; ik was het te voren zoo heel anders gewend geweest. Ik dreigde zelfs myn broeder eens dat ik bet hem 's nachts wel zou komen inpeperen l Ik deelde hem koelbloedig mede dat ik hem wilde doorsteken! Langzamerhand wende ik aan het strenge voorgeschreven dieet. Maar toch vloeiden er beel wat tranen, telkens als er een lekkere pastij of taart op tafel kwam en ik er niets van mocht hebben. Ik verwenschte de training! En nu ben ik er innig dankbaar voor! Op acht-jarigen leeftijd ging hij met mij naar New-York, waar ik voor het publiek optrad Ik was nu een gezonde flinke meid geworden,. en 'zag er vrij wat beter uit, dan toen mijne ouders met me uit Europa kwamen. Toen ik in later jaren op eigen beenen stond, erkende ik zóó ten volle den goeden raad van mijn zwager, dat ik steeds hetzelfde dieet bleef volhouden. Men kan zich voorstellen, hoe zwaar mijn strijd dikwijls was, als de champagne werd ontkurkt en de getruffeerde spijzen my'n reukorgaan prikkelden. Maar ik ben niet bezweken voor de verleiding. «Water water !" dat was myn devies! Ik hield steeds een vasten tyd om naar bed te gaan en evenzoo om op te staan. Ik geloof dat dit veel bijdraagt om een geregelde en gezonde nachtrust te verkregen. «Slaap niet langer of korter dan acht uren in een etmaal. Dezen gezondheids maatregel heb ik alty'd als de mijne erkend." De interviewer wilde gaarce nog iets meer weten, toen Patti het onderhoud als geëindigd scheen te beschouwen. IIÜvroeg haar: Maar wat hebt u gedaan om HW uiterlijk zoo jeugdig te houden ? ... >Ik geloof, dat de gezondheid een natuurlijke toestand is," antwoordde Patti. >Maar op welke w\jze wordt er door de meeste menschen geleefd? De meeste menschen vergeten geheel, dat een maand van ziek zijn hun meer dan een jaar jeugd ontneemt. Zij leven er maar op los, zonder te trachten steeds gezond naar lichaam en geest te zijn ! Het beste, en ik geloof eenige middel om ziekte te voorkomen is: Een regelmatig leven, met een dieet, wat alleen te eenvoudig zal worden genoemd door domme menschen ! Zorg voor een voortdurenden toevoer van versche lucht. De meeste menschen verliezen des nachts door slecht gever tileerde slaap kamers, de levenskracht die ze des daags in de buitenlucht hebben opgedaan. Ik sliep altijd met open raam, zelfs toen mijn stem mijn eenige middel van bestaan was. Ga verder eens nauwlettend na, wat voor echt genoegen uw gewoonlijke zoogenaamde uit spanningen u opleveren ! Ge zult moeten erkennen, dat dit al heel pover is, in de meeste gevallen. De meeste menschen verbeelden zich, dat het zoogenaamde gezelscbapsleven, een voorwaarde is, tot geluk en tot den bon ton behoort. En bekent u zelt nu eens oprecht, of het werkelijk iets tot uw waar geluk bijdraagt, dat menschen zien en bij anderen te gast te gaan. Een druk en wereldsch leven geeft niets dan gejaagdheid; en gejaagdheid is een microbe die in het menschelijk organisme mér onheil sticht dan ziekte en tijd. Maak uw intérieur DAMEjSf. ?£* gezellig, en zoek dadr uw geluk. Drink veel water en geen wijn of bier vooral niet tijdens uw middagmaal. Alcohol is vergif. My'd het evenals ge vergif mijdt. Denk er aan, dat, als ge u ziek voelt en u geneesmiddelen worden voorgeschreven, die geneesmiddelen alleen dienstig zijn wellicht voor uw kwaal, maar dat hun verderen invloed op uw organisme dikwijls hoogst schadelijk kan zijn. Eet weinig vleesch. Veel vet en vleesch maken uwe gewrichten stijf. Denk er altijd aan, dat ge niet leeft om te eten, maar eet om te leven. Heel weinig voedsel is noodig, om een gezond leven te lijden. Eet veel vruchten, die zuiveren het bloed. Ik ken in Engeland een familie van forsche mannen, sedert drie generaties het beroep van smid uitoefenen, die zich uitsluitend ge durende de laatste dertig jaren hebben gevoed met vruchten, melk, gedroogde vijgen en noten." ?Heb ik u nu genoeg verteld ?" vroeg Patti aan den interviewer. ?U hebt nu wel over de gezondheid gespro ken. Maar nu wilde ik graag eens iets hooren over uw jeugdig uiterlijk l" was het antwoord. ?Gezondheid is jeugd.'" zeide Patti. «Alle kenteekenen van hetgeen wij ouderdom noemen, is niets dan een abnormaal zijn van ons orga nisme, en wij verbeelden ons dat dit »de tand des tijds is". Ik zelf voel me even jong alsof ik twintig jaar was. ?Ge ziet me hier zooals ik ben, zonder blanketsel of andere kunstmiddelen. Hoe zie ik er uit ?" ?In-gezond!" was het antwoord. >Wel, laten anderen dan myn voorbeeld volgen," riep Patti lachend. Als men de levenswijze van de meeate hedendaagsche vrouwen vergelijkt met die van de beroemde zangeres, dan zal men ongetwijfeld tot de conclusie komen, dat die in de meeste opzichten niets met die van Patti overeenkomt. Om maar iets te noemen : Bier of wyn drinken aan tafel, men mag gerust zeggen : Wie die dit niet doet ? En toch als men het eenmaal is afgewend, dan heeft men daaraan niet meer de minste behoefte. Ik zelf kan dit getuigen ! In Amerika wordt nooit aan tafel wijn of bier gedronken, Zelfs in de eerste restauraties ziet men hoogst zelden, een flesch op tafel staan. Het zal echter wellicht niet lang duren, of die kwade gewoonte der Europeanen, zal door de Amerikanen worden nagevolgd. Uit die matigheid vloeit voort, dat de Ame rikaan sche vrouwen en mannen tot op hoogen leeftijd een slanke taille behouden. Als men de vrouwen van middelbaren leeftijd hier te lande gadeslaat, dan zijn er slechts heel weinigen onder, die een elastischen gang en een net figuur hebben. En toch is dit zoo j heel gemakkelijk te verkrijgen. Het recept is : ; Veel beweging en een matig leven. Het tegenovergestelde wordt echter door de , meesten zoowel mannen als vrouwen in j practijk gebracht vaiidaar het vroegtijdige , verlies van jeugdige kracht en schoonheid. j VERA. lentere KMerlectnnr. Ida Heüermans' mooie kinderboeken. Uit Tante's jeugd, geïllustreerd door C. BLANKENAAR, Rotterdam, Ma?ereeuw & Bouten. Vertellingen van de Maan, geïllustreerd door J. B. HKUKELOM, Amsterdam, S. L. van Looy. | »Uit Tante's Jeugd" lijkt me nog het mooiste j van de twee boekjes. Het schijnt haast meer ! geworden te zy'n dau gemaakt. Er spreekt iets ! uit, alsof de schrijfster alles zelf meegeleefd j had. Het boekje mag stellig niet beperkt j bly'ven tot lezers uit den kinderkring. Laat ?tante Riek" gerust ook tot de volwassenen spreken l Hoe eenvoudig is deze tante Riek, en toch welk een supérieure vrouw! Hoe i heerly'k ontvankelijk en natuurlijk zy'n deze l kinderen, bij wie zy de plaats der moeder j vervult. Welk een mooi groepje vormen zij i samen ! De ernstige vader, zoo vol van zorgen j maar toch zoo teeder voor zijn kinderen, met j het jongste ventje, dat zich nestelt in zijn arm en de luisterende kinderen geschaard om «tante, die de kousen stopt, waarin groeiende en drukke j voeten gaten hadden geloopen", en daarbij de i jolige oom Willem, die met zy'n dolle invallen het troepje, dat ook hem zoo lief is, gelukkig maakt. Weemoedig en toch weldadig omzweeft de herinnering aan de lieve gestorvene het warm voelende, het sympathieke gezin. Een intiem samenleven tusschen kinderen en op voeders wordt hier geteekend, zooals men het in werkelijkheid nog veel, veel te weinig vindt! Hier is werkelijk gemeenschap van de innigste gevoelens tusschen tante Riek en haar pleeg kinderen. Door de schets van deze verhouding kry'gt men op eens het inzicht, dat het gezins leven nog vatbaar is voor een zeer hooge ontwikkeling. Twee sprookjes vertelt tante Riek, die in de kinderlectuur een sociale beteekenis hebben. Het eerste is: «Een Sprookje van Werk.'" Een rijke luiaard wordt op zekeren morgen welbehagely'k wakker. De morgen zon schijnt vriendelijk door de ruiten, en terwijl hy nu nog wat prettig ligt te dommelen, begint het op eens druk te worden rondom hem. De gordijnen, de kolen, het theewater, het brood, al de voorwerpen in de gezellige kamer, waar het ontbijt gereed staat, beginnen te praten. Zy vertellen korte en lange geschiedenissen van den arbeid, die aan hun productie is besteed, van harden en langdurigen arbeid van mannen, vrouwen en kinderen; van arbeid, die om waardeering roept. De wever, de my'nwerker, de boer treden op voor de verbeelding van den luiaard en eindelijk schreeuwt alles hem verwijtend toe: »Zoo'n luiaard onder zooveel werk !" Toen het verhaaltje uit was, zeide Cor: «Hoe raar, tante, als je er aan denkt, dat je zoo midden in het werk zit... Met elk hapje brood gaat er eigenlijk een hapje werk in je mond." Voor menig lezertje zal het eveneens als iets verrassen ds klinken, dat er gaen ding is dat hij gebruikt, of het is door arbeid tot hem gebracht. Ook het sprookje: >Wat Hanna's heldere oogen zagen", behandelt hetzelfde onderwerp. Hanna, het rijke kind, ontvangt de gave van een oud vrouwtje om te kunnen zien, »wat er achter de muren en de dingen is". Achter de kanten doekjes, ziet zij het bleeke werkstertje en als zij met een parelsnoer getooid in den spiegel kykt, ontdekt zij achter haar beeld een landschap uit het verre zuiden en ziet hoe de inlander afdaalt in het water om parels te zoeken en hoe hij in de diepte verdwynt. In dit verhaaltje wordt vooral geschetst de smart en de vernedering die de arbeid moet verduren. Het is een kenmerk van de nieuwere richting in de kinderlectuur. dat zij zich gaat bezig houden met de zaak van den arbeid. In de vroegere kinderboeken trad gewoonlyk als werker voornamelijk op de brave timmerman, die door noeste vlijt een karig, doch eerlijk stuk brood kon verdienen. Dat ieder voorwerp zy'n werk-geschiedenis heeft, die ook weten waardig kon zijn voor de kinderen, daar dacht men niet aan. Ida Heyermans nu, wil de kinderen doen inzien dat de arbeid is de kern van het leven. En het is wel waarschijnlijk, dat kinderen, die aldus vroeg leeren den arbeid te waardeeren, later zeer vatbaar zullen worden voor de meening, dat eene maatschappij, die van arbeid leeft, maar toch den werker veracht, die het mogelyk maakt dat een arbeider kan hongeren, terwy'l de luiaard kan genieten van het werk van den arbeider, niet goed kan zyn. Moge de schrijfster nog dikwyls dit onderwerp in zoo trefienden en eenvoudigen vorm behandelen. Het is in onzen ty'd belang rijker dan eenig ander onderwerp. »De Vertellingen van de Maan" is ook een heel bijzonder mooi werkje! Welk eer ryke fantasie heeft deze schrijfster en hoe boeiend weet zy' te vertellen. Vooral als zij vertelt uit het werkelyk leven is het een genot naar haar te luisteren. De beelden, die we dan te zien krygen zy'n zoo scherp omlijnd en kleurig ge schetst, dat zij als levende wezens voor ons staan. Tante Riek en al haar pleegkinderen leven voor ons; zoo ook het kleine leelijke Suusje, opgesloten in het donkere schoollokaal en de grappige schoolmeester, met zijn goedige vrouw; ook de boerin, die haar kjperen em mers poetst, maar het kind dat zy verzorgen moet, verwaarloost. De personen uit de Sprookjes van Ida Heyermans zy'n daarentegen nog wat vaag. De fee Fax, een allegorische figuur, is min of meer een scbim; het jongetje, dat zich een stuk uit de huid laat sny'den om den jonker, zy'n meester, te redden, die hem toch slecht behandeld had, is wel de verper soonlijking der zelfopoffering, maar geen bestaanbaar kind. Klein-Elsje, zoowel als «het domme Prinsje" hebben iets onwezenlyks. Somty'ds heeft de schrijfster zooveel te zeggen aan haar Jezertjes, dat zy verzuimt haar ideeën flinke, vaste vormen te geven. Intusschen, ook op het gebied van het zinrijke sprookje zal zy nog veel moois kunnen geven. Immers, haar talent is rijk aan groote eigenschappen. Oorspronkelijkheid, die zeldzame deugd, paart zy aan een ryke verbeelding; zin voor het humoristische gaat samen met een drang naar het wijsgeerige en gemoedelijke. »Uit Tante's Jeugd", zoowel ala de «Vertellingen van de Maan" behooren tot het beste wat ooit voor kinderen is geschreven. M. WlBAUT-B. V. B. IIIIMIIItllMIII HiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiitiiiiimiiiiiMiiiiiiiiiiiiiii Beauty Rules" van mevrouw Pomeroy. Keizerin Elizabeth-steen. Gertrude Massey. Een tyfjarige schaakfpeler. Vrouwenbank te Nieuw- York. Een vliegertje dat altijd opgaat, met of zonder wind, is het speculeeren op der men schen ijdelheid. Jong of oud, rijk of arm, man of vrouw, ijdel zyn wij allemaal. IJdel van binnen, ijdel van buiten. De uiterlijke ijdelheid de minst ingewikkelde, streelde met ongemeen succes, mevrouw Pomeroy, de schoonheids-fee, over wie wij u vroeger reeds een en ander meedeelden. Toen had zij haar salons alleen in Londen, Old Bond Street, maar nu heeft zij druk bezochte filialen in Dublin, Grafton Street 39, in Liverpool, Bold Street 35; zij opende dezer dagen in Cape Town, Strand Street 18, een schoonheids-établissement dat in weelderigheid en comfort de kroon spant. Van Cape Town begint de victorie! . . . Mevrouw Pomeroy's motto luidt: »It is every woman's duty to look her best." Wij zagen haar portret en moeten bekennen, dat zy' zelf, zich kranig houdt aan haar leuze. Zy' is heel mooi. Lavater zou zeggen, dat haar neus en kin zinnelijkheid verkonden. Een vrouw zooals mevrouw 1'omeroy, kweekend een eeredienst voor het menschelyk lichaam, een vrouw zooals zy, bedenkend en uitvindend met verfijnd overleg, wat de schoonheid van het gelaat bevor dert, zulk eene heeft zeker geen hoog en diep geestesleven. Haar neus en kin passen vol maakt in het kader harer werkzaamheden. Mevrouw Pomeroy is de schrijfster van een boekje, getiteld «Beauty Rules" een verzame ling machtspreuken, die zij gaarne gratis toezendt aan iedereen, die er haar om verzoekt. Zy' beweert, dat haar Beauty Rules een zeer goede aanwyzing geven bij het verzorgen van het gelaat, voor haar die niet in staat zy'n, zich persoon lijk onder mevrouw Pomeroy's behandeling te stellen. Jn haar »Rules" bespreekt zij de noodzakelijkheid van het baden, van streng dieet, van hygiënische kleeding, van «beauty sleep". Hieronder verstaan Engelschen de twee volle uren die men behoort te slapen, vóór middernacht. Zij deelt mee, dat men het gezicht moet baden met zeer zachte sponzen en alty'd in het waschwater een of ander verzachtend liquide mengen, om de nadeelige invloeden van water en zeep te keeren. Niets slaat zy' over, niets ontgaat aan haar speuroog. Zij weet precies te vertellen, hoe men het haar, wenk brauwen, wimpers, oogen, tanden en handen moet verzorgen. En bij tooverslag doet zij verdwijnen rimpels, ingevallen wangen en overtollig haar. Voor het ondergaan van een verjongingskuur behoeft men dus niet meer, als Faust, zy'n ziel aan den duivel te verkoopen. Voor moderne vindingen staat niets! # * ?XDe Oostenrijksehe beeldhouwer Robert Weigl, die onlangs te Weenen overleed, is hoofdza kelijk bekend geworden, door zyne statuetten van beroemde componisten, als Beethoven, Mozart, Haydn, Schubert. Men herinnert zich wellicht, hoe bij de 200ste opvoering van den »Zigeunerbaron" aan Johann Strausz, een marmergroep «Alt Wiener Walzer" werd aangeboden. Deze groep ver vaardigde Weigl. Thans is door bemiddeling van hofraad Arthur van Scala, directeur van het Oostenrijksch museum voor kunst en in dustrie, een statnette van Robert Weigl meer algemeen bekend geworden, die hy' in zijn laatste levensdagen heeft voltooid en waaraan hij den naam gaf van keizerin Elizabethsteen. De figuur der keizerin, was den kunstenaar in een droom verschenen als »eene uithemelhoogten neergedaalde". Dat visioen hield hy vast, en hy' schiep het gelaat der schoone, wreed-beproefde vrouw, als van eene geluk zalige, omvloeid door wolkenglans. Op eigen aardige wyze werden de wolklager, afgebeeld, liever gezegd, bijgewerkt, want, de beeldhouwer vond in den oorspronkelyken vorm van den ongehouwen steen, de omlijsting voor het klas sieke hoofd der keizerin, met geëxtasieerd gelaat, zooals zy hem in droomgezicht was verschenen. Vergeten zy'n de aardsche smarten; niets dan rust spreekt uit de edele trekken der vorstin, en haar oogen staren vol devotie in een wereld, schooner en reiner, dan die, welke zy verliet. Het sierlijk piédestal draagt aan de voorzyde een zacht getint relief: de zee, met zinkend schip, beschenen door de stralen der avondzon. Het origineel staat op de schrijftafel van keizer Frans Jozef. » * De koninklijke familie van Engeland heeft een doux penchant voor honden. De koning en de koningin, de prins en de prinses van Wales, prinses Beatrice, allemaal hebben zij een specialen viervoetigen vriend. Sedert «Pe ter" de lievelings-hond van Edward VII, door Gertrude Massey geschilderd is, heeft de beroemde kinder- en hondenschilderes zóó verbazend veel aanvragen, om voor haar te poseeren, dat zij haar werk haast niet meer af kan. De séances in haar atelier beginnen 's morgens om 8 uur. Zy werkt onafgebroken door, zoolang het licht haar gunstig is Gertrude Massey is een poos op Marlborough House in Sandringham en op Windsor Castle werkzaam geweest, waar talloos veel prinsjes, hertogjea, prinsesje en hertoginnetjes, plus een aantal honden voor haar poseerden. Mevrouw Massey is niet uitgepraat over de voorkomendheden, de hartelijkheid en de waardeering voor haar schilderwerk, die ay' van de vorstelijke familie mocht ondervinden. Van Mei tot Augustus heeft de Engelsche schilderes het zóó druk, dat zij daarna eenigen tijd vacantie moet nemen, om uit te rusten. Er zy'n dagen dat zij zeven Réances heeft, in haar hoogst eenvoudig, op kinderen- en hondjesbezoek ingericht atelier. Kinderen die schuw en ontstemd zijn in een vreemde omgeviig, bezoekt zy in hun eigen kinderkamer, laat ze daar heel ongedwongen poseeren en houdt het jonge goedje bezig door het vertellen van opgewekte, guitige verhalen. * * * Dolo Falk werd den 17den Januari 1898 te Stanislau in Galiciëgeboren. Hy is een stevig gebouwd, pootig baasje, met massiven kop, plompen neus, dikke lippen en een paar doorborende oogen. Geen zweem van ziekelijkheid aan den knaap. Alles aan hem draagt het stempel van groote, vitale kracht. Een jaar gele Jen, leerde de heer Falk, zijn zoontje Dolo, schaakspelen. Thans kan hij, zijn vader een lesje geven in dit moeilijk, ingewikkeld spel. Dolo, bewust van zy'n be kwaamheid in het schaken, verwaardigt zich alleen een partytj e te spelen met knappe, geroutineerde schakers. Krukken en beginne lingen komen bij hem niet in aanmerking. En wat komt van den geoefenden schaker met Dolo als tegenparty, terecht ? Niet veel. Met zooveel overleg en zoo kans-berekenend manoeuvreert de knaap met zy'n stukken, dat meneer de wederpartij in een ommezientje schaakmat wordt gezet. Dolo is zeer zeker geen dichter, maar waarschijnlijk een beroemd mathematicus in den dop. Qui vivra verra. » * Met een waarborgkapitaal van circa 10 millioen Nederlandsche guldens, is te Nieuw-York opge richt, een Vrouwenbank. Deze geldinrichting wordt uitsluitend bestuurd door vrouwen, aan wier hoofd Sarah Dicks staat, de eerste vrouw, als bankier werkzaam, in de Vereenigde Staten. Geen andere fondsen, dan die, behoorende aan vrouwen, zullen in de Vrouwenbank in bewa ring worden genomen. Wie weet ? Als variant op ons afgezaagd «solide als de Nederlandsche Bank" zullen wy misschien in de toekomst getuigen: «solide als de Vrouwenbank te Nieuw-York." CAPRICE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl