Historisch Archief 1877-1940
No. 1349
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het Terslag ran dr, Kernïanip orar zjjne
nasporingen in Scandinavië.
II. (SM).
De reis in Noorwegen beeft zich bepaald bij
de hoofdstad Christiania. De archieven in
Bergen en Trondjem bleken volgens informatie
voor het doel van geen belang. Het rijks
archief in Christiania zelf leverde weinig op.
Het voornaamste deel van dit archief is namelijk
na de scheiding van Denemarken in 1814
in dit land gebleven. Alleen is er nog het ar
chief van de Tolkamer dat tot begin der 17e
eeuw teruggaat doch nog niet geïnventariseerd
is. Hiervan werd inzage genomen en het be
lang geconstateerd dat de rekeningen van deze
Tolkamer voor de statistiek van onze vaart op
Noorwegen hebben.
In Denemarken bleek de taak op het rijks
archief bijna zoo omvangrijk als die op
het rijksarchief in Stockholm en stellig bezwaar
lijker dewijl geenerlei inventarisatie als die van
de Hollandica op het Zweedsche archief, aan
wezig was. Eerst moesten dus eenige dagen
worden besteed om een plan van bewerking
optemaken van datgene wat voor inzage en no
teering in aanmerking kwam. Yan de drie
afdeelingen die de meeste stukken over Holland
inhouden, werden het eerst de missives van de
residenten en (ommisarissen van Denemarken
in de Republiek over de jaren 1607?1763
aangeteekend. Hier vinden wij de namen van Marcelis,
Abraham de Wicquefort en ook Cornelis Tromp
onzen admiraal, die zelfs korten tijd in Dene
marken in dienst van den koning was. Slechts
over de jaren 1606?16éO werden extracten
j genomen uit enkele brieven en hieronder vele
' van den Deenscben gezant Ulefeldt. Aan deze
afdeeling sluit zich de verzameling van stukken
die bij de gezanten inkwamen van wege
spionneering; ook biervan worden de titels opgegeven.
Aan de beide afdeelingen zijn parallel
afdeelingen die speciaal de Spaansche Nederlanden
betreffen. Een derde afdeeling was een groote massa
Varia, waarbij ook weer een neven verzameling,
de Spaansche Nederlanden betrtffende, afzonder
lijk was gevoegd. In deze werden de oudste stuk
ken gevonden teruggaande tot de 14e eeuw. De
tijd ontbrak alles hier ter hand te nemen en te
excerpeeren. Slechts in hoofdzaak kon bet plan
worden uitgevoerd om voor Holland tot het
einde van de 17e eeuw te gaan, dewijl onze
betrekkingen met Denemarken in de 17e eeuw
htt belangrijkst zijn geweest. Zoo werden dan
aangeteekend de brieven uit tal van steden aan
de Deenschc vorsten van af het jaar 1524 en
van die uit Amsterdam van de jaren 1524?1684
en daaruit kleine excerpten gemaakt- Voor
onze bandelsgescbiedenis bleken zij van het
grootste belang. Voorts vinden wij excerpten
uit brieven van Willem van Oranje en zijn
broeder Lodewijk, zijn zoon Maurits en andere
heeren van het Oranjehuis, uit lateren tijd van
kooplieden, industrieelen en reeders. De afdee
ling Spaansche Nederlanden houdt, als wij zagen,
de oudste stukken in. Hier vinden wij van af 1316,
vidimussen en copyen van privilegiën aan de
Nederlandsche steden in hoofdzaak Amsterdam,
Verdragen met en missiven van steden, vorsten
waaronder van Karel V, van landvoogdes Maria en
tnsschen de jaren 1556?1576 van Willem van
Oranje. Onder deze een aan Fredenk II die j
slechts voor een klein deel in de archives '
van Groen van Prinsterer voorkomt en geda
teerd is 26 Juli 1567 nadat de ptins het land
heeft moeten verlaten. Den ganschen brief vinden
wij gecopieerd. Onder den titel Pergamentbreve,
treffen wij bier aan de stukken die bijzonderlijk
de charterkamer bij ons betreffen: oorkonden op
perkament van de jaren 1460?1674. Het
zeer omvangrijk archief van Denemarken is slechts
gedeeltelijk geïnventariseerd, zoodat alleen de
voornaamste titels, meestendeels over de Deensche
O. I. Compagnie, konden worden aangtteekead.
Het marine-archief, van belang dewijl het Deen
sche zeewezen in de 17e eeuw vele contacten
heeft gehad met het onze, leverde vele nadere
gegevens omtrent de bemoeiingen van Cornelis
Tromp gedurende zijn dienst in de jaren 1677
en 1678,waarvan wij reeds meldden.Ten slotte vin
den wij nog eenige noteeringen uit de rekeningen
van den Sondtol, die tot het jaar 1658 weldra
in Denemarken zullen worden gepubliceerd en
veel belangrijks inhouden aan statistisch mate
riaal ook voor onze handelsgeschiedenis. Op het
afzonderlijk archief van <len minister van
buitenlandsche zaken in Kopenhagen kon zelfs aan
herhaald verzoek om eenige stukken in te zien,
nitt worden voldaan. Een opgave voor de voor
naamste seriën werd eerst later na terugkomst
in het vaderland ontvangen vanwege Baron
Zytphen Adelar, den archivaris en tevens secre
taris van het ministerie.
Eindelijk blijft ons nog te vermelden het
bezoek aan de Kopenbagensche bibliotheek,
een gebouw van binnen en van buiten in zeer
vervallen staat, doch dat weldra door een beter
zal worden vervangen. Hier werden de avond
uren besteed van 5 tot 7, dewijl overdag het
Rijksarchief werd bezocht. Op deze beroemde
bibliotheek houdt de katalogus der handschriften
alleen meer dan 20000 manuscripten in 12 deelen.
Overal waar de mogelijkheid bestond dat iets
van belang kou worden aangetroffen, werd num
mer voor nummer onderzocht. Alzoo werden 200
nummers genoteerd en van deze eenige nader
beschreven. Onder deze zien wij eeu stadboek
van Groningen van 1425 vermeld, landrechten
van Drenthe en Groningen in 1541, een band
met gekleurde platte gronden van vestingen en
forten, van tal van steden in Noord- en
ZuidNederland in de 14e eeuw, middeleeuwscbe
handschriften over schaakspel en kaatsspel, tal
van reisbeschrijvingen in Holland, kronieken, een
beschrijving van Hollands krijgswezen te land en
ter zee in de 17e eeuw, een zeer belangrijke
«memoire toucbant Ie régoce et la navigation des
Hollandois" in 1699 1) en onder de diplomatieke
stukken: verbaal van de boodschap der Neder
landsche gezanten in 1588 naar Denemarken;
verzameling van instructies aan Deensche gezanten
in Nederland, correspondentie met de
StatenGenetaal en de Staten vanHolland metErederiklII.
En hiermede meenen wij het voornaamste te
hebben aangeteekend uit het lijvige verslag van
Dr. Kernkamps nasporingen. Het spreekt van
1) Cf. prof. Blok in de laatste uitgave van
het Historisch Genootschap.
zelf dat de oogst van dezen omvangrijken arbeid
niet overal even belangrijk is. De opdracht
hem gegeven was geen andere dan om zoo veel
mogelijk te verzamelen wat met ome geschie
denis te betrekken viel. Nauwkeurige keuze en
schifting van wat werd gevonden, waren alzoo
uitgesloten.
Het hoog te waardeeren resultaat is aizoo de
nu verkregen onmisbare gids die voortaan alle
onderzoek zal hebben te leiden in de openbare
Scandinavische archieven en bibliotheken, zoo
vaak dit gericht zal zijn op de kennis onzer
voormalige staatkundige en handelsbetrekkingen.
Voor welk belangrijk deel deze betrekkingen
Amsterdam raker, zal elk begrijpen die weet hoe
nauw de geschiedenis der hoofdstad aan die der
Republiek was verbonden. En in dit opzicht
heeft voorzeker de bewerker van Bontemantels
aanteekeuin gen over de Regeering van Amsterdam,
zich ook opnieuw aan onze stad ten hoogste
verplicht.
Een uitvoerig alphabetisch register van
persoonsen plaatsnamen aan het verslag toegevoegd, zal
zeker reeds onmiddellijk voor velen een hoogst
nuttige bijdrage blijken. Naast dit register is een
chronologisch en systematisch overzicht van den
inhoud gevoegd. Wij wagen hier de vraag of niet
een zuiver algemeen chronologisch overzicht de
voorkeur had verdiend. Het komt ons voor dat
een systematische indeeling bij een werk als dit
vooral, voor praktisch gebruik vaak te kort zal
schieten en niet loont de bewerking waarbij men
steeds vervalt in vermenging van formeele en
materieele rubrieken en een aanvullend varia.
A. Mr. VEDEK.
1UUIIIIIIIIIIIIII
Bollen lao 6 Tabletten. ? Rollen m 6 Tabletten.
l O dubb. Capsules
«oor .-noe"
per doosje l UiUll
iiiimiMMiMimiiiMimiMMimiMMimiiiMimimiiiMiMMiimiilmMii
Schoonheid en gezondheid.
Nu de beroemde diva, Adeline Patti, een
kunstreis naar Amerika gaat maken, hoewel zij
de zes kruitjes al achter den rug heeft, is het
niet onaardig, te vernemen, wat een
Amerikaansch journalist door haarzelf heeft hooren
vertellen.
Op zijn vraag hoe het mogelijk was, dat de
zangeres niet alleen haar goddelijk mooie
stem, maar ook haar jeugdige frischheid heeft
mogen behouden, werd het volgende door haar
geantwoord:
>Van mijn jeugd af ben ik gewoon geweest
vroeg naar bed te gaan, en 's morgens om
zes nor op te staan.
Natuurlijk was zoo iets onmogelijk als ik
moest optreden !
Mijn schoonbroer en leei meester Maurice
Strakosch wilde dat ik eiken dag een groote
wandeling maakte, geen zwaar of veel eten
gebruikte, en niets dan water of melk dronk.
Candy, of andere zoetigheden waren streng
verboden.
?Water van binnen en van buiten, dat maakt
sterk!" zeide hij meermalen.
In het eerst weerstreefde ik hem met alle
macht; ik was het te voren zoo heel anders
gewend geweest. Ik dreigde zelfs myn broeder
eens dat ik bet hem 's nachts wel zou komen
inpeperen l
Ik deelde hem koelbloedig mede dat ik hem
wilde doorsteken!
Langzamerhand wende ik aan het strenge
voorgeschreven dieet. Maar toch vloeiden er
beel wat tranen, telkens als er een lekkere
pastij of taart op tafel kwam en ik er niets
van mocht hebben. Ik verwenschte de training!
En nu ben ik er innig dankbaar voor!
Op acht-jarigen leeftijd ging hij met mij naar
New-York, waar ik voor het publiek optrad
Ik was nu een gezonde flinke meid geworden,.
en 'zag er vrij wat beter uit, dan toen mijne
ouders met me uit Europa kwamen.
Toen ik in later jaren op eigen beenen stond,
erkende ik zóó ten volle den goeden raad van
mijn zwager, dat ik steeds hetzelfde dieet
bleef volhouden. Men kan zich voorstellen,
hoe zwaar mijn strijd dikwijls was, als de
champagne werd ontkurkt en de getruffeerde
spijzen my'n reukorgaan prikkelden. Maar ik
ben niet bezweken voor de verleiding.
«Water water !" dat was myn devies!
Ik hield steeds een vasten tyd om naar bed
te gaan en evenzoo om op te staan. Ik geloof
dat dit veel bijdraagt om een geregelde en
gezonde nachtrust te verkregen.
«Slaap niet langer of korter dan acht uren
in een etmaal. Dezen gezondheids maatregel
heb ik alty'd als de mijne erkend."
De interviewer wilde gaarce nog iets meer
weten, toen Patti het onderhoud als geëindigd
scheen te beschouwen.
IIÜvroeg haar: Maar wat hebt u gedaan om
HW uiterlijk zoo jeugdig te houden ? ...
>Ik geloof, dat de gezondheid een natuurlijke
toestand is," antwoordde Patti. >Maar op welke
w\jze wordt er door de meeste menschen geleefd?
De meeste menschen vergeten geheel, dat een
maand van ziek zijn hun meer dan een jaar
jeugd ontneemt.
Zij leven er maar op los, zonder te trachten
steeds gezond naar lichaam en geest te zijn !
Het beste, en ik geloof eenige middel om
ziekte te voorkomen is: Een regelmatig leven,
met een dieet, wat alleen te eenvoudig zal
worden genoemd door domme menschen !
Zorg voor een voortdurenden toevoer van
versche lucht. De meeste menschen verliezen
des nachts door slecht gever tileerde slaap
kamers, de levenskracht die ze des daags in
de buitenlucht hebben opgedaan.
Ik sliep altijd met open raam, zelfs toen
mijn stem mijn eenige middel van bestaan was.
Ga verder eens nauwlettend na, wat voor echt
genoegen uw gewoonlijke zoogenaamde uit
spanningen u opleveren !
Ge zult moeten erkennen, dat dit al heel
pover is, in de meeste gevallen. De meeste
menschen verbeelden zich, dat het zoogenaamde
gezelscbapsleven, een voorwaarde is, tot geluk
en tot den bon ton behoort.
En bekent u zelt nu eens oprecht, of het
werkelijk iets tot uw waar geluk bijdraagt, dat
menschen zien en bij anderen te gast te gaan.
Een druk en wereldsch leven geeft niets
dan gejaagdheid; en gejaagdheid is een microbe
die in het menschelijk organisme mér onheil
sticht dan ziekte en tijd. Maak uw intérieur
DAMEjSf. ?£*
gezellig, en zoek dadr uw geluk.
Drink veel water en geen wijn of bier
vooral niet tijdens uw middagmaal.
Alcohol is vergif. My'd het evenals ge vergif
mijdt. Denk er aan, dat, als ge u ziek voelt en
u geneesmiddelen worden voorgeschreven, die
geneesmiddelen alleen dienstig zijn wellicht
voor uw kwaal, maar dat hun verderen
invloed op uw organisme dikwijls hoogst
schadelijk kan zijn.
Eet weinig vleesch. Veel vet en vleesch
maken uwe gewrichten stijf.
Denk er altijd aan, dat ge niet leeft om te
eten, maar eet om te leven. Heel weinig voedsel
is noodig, om een gezond leven te lijden.
Eet veel vruchten, die zuiveren het bloed.
Ik ken in Engeland een familie van forsche
mannen, sedert drie generaties het beroep
van smid uitoefenen, die zich uitsluitend ge
durende de laatste dertig jaren hebben gevoed
met vruchten, melk, gedroogde vijgen en noten."
?Heb ik u nu genoeg verteld ?" vroeg Patti
aan den interviewer.
?U hebt nu wel over de gezondheid gespro
ken. Maar nu wilde ik graag eens iets hooren
over uw jeugdig uiterlijk l" was het antwoord.
?Gezondheid is jeugd.'" zeide Patti. «Alle
kenteekenen van hetgeen wij ouderdom noemen,
is niets dan een abnormaal zijn van ons orga
nisme, en wij verbeelden ons dat dit »de tand
des tijds is". Ik zelf voel me even jong alsof
ik twintig jaar was.
?Ge ziet me hier zooals ik ben, zonder
blanketsel of andere kunstmiddelen. Hoe zie
ik er uit ?"
?In-gezond!" was het antwoord.
>Wel, laten anderen dan myn voorbeeld
volgen," riep Patti lachend.
Als men de levenswijze van de meeate
hedendaagsche vrouwen vergelijkt met die van
de beroemde zangeres, dan zal men ongetwijfeld
tot de conclusie komen, dat die in de meeste
opzichten niets met die van Patti overeenkomt.
Om maar iets te noemen : Bier of wyn drinken
aan tafel, men mag gerust zeggen : Wie die
dit niet doet ?
En toch als men het eenmaal is afgewend,
dan heeft men daaraan niet meer de minste
behoefte.
Ik zelf kan dit getuigen !
In Amerika wordt nooit aan tafel wijn of
bier gedronken, Zelfs in de eerste restauraties
ziet men hoogst zelden, een flesch op tafel
staan. Het zal echter wellicht niet lang duren,
of die kwade gewoonte der Europeanen, zal
door de Amerikanen worden nagevolgd.
Uit die matigheid vloeit voort, dat de Ame
rikaan sche vrouwen en mannen tot op hoogen
leeftijd een slanke taille behouden.
Als men de vrouwen van middelbaren leeftijd
hier te lande gadeslaat, dan zijn er slechts
heel weinigen onder, die een elastischen gang
en een net figuur hebben. En toch is dit zoo j
heel gemakkelijk te verkrijgen. Het recept is : ;
Veel beweging en een matig leven.
Het tegenovergestelde wordt echter door de ,
meesten zoowel mannen als vrouwen in j
practijk gebracht vaiidaar het vroegtijdige ,
verlies van jeugdige kracht en schoonheid. j
VERA.
lentere KMerlectnnr.
Ida Heüermans' mooie kinderboeken.
Uit Tante's jeugd, geïllustreerd door
C. BLANKENAAR, Rotterdam, Ma?ereeuw
& Bouten.
Vertellingen van de Maan, geïllustreerd
door J. B. HKUKELOM, Amsterdam,
S. L. van Looy. |
»Uit Tante's Jeugd" lijkt me nog het mooiste j
van de twee boekjes. Het schijnt haast meer !
geworden te zy'n dau gemaakt. Er spreekt iets !
uit, alsof de schrijfster alles zelf meegeleefd j
had. Het boekje mag stellig niet beperkt j
bly'ven tot lezers uit den kinderkring. Laat
?tante Riek" gerust ook tot de volwassenen
spreken l Hoe eenvoudig is deze tante Riek,
en toch welk een supérieure vrouw! Hoe i
heerly'k ontvankelijk en natuurlijk zy'n deze l
kinderen, bij wie zy de plaats der moeder j
vervult. Welk een mooi groepje vormen zij i
samen ! De ernstige vader, zoo vol van zorgen j
maar toch zoo teeder voor zijn kinderen, met j
het jongste ventje, dat zich nestelt in zijn arm
en de luisterende kinderen geschaard om «tante,
die de kousen stopt, waarin groeiende en drukke j
voeten gaten hadden geloopen", en daarbij de i
jolige oom Willem, die met zy'n dolle invallen
het troepje, dat ook hem zoo lief is, gelukkig
maakt. Weemoedig en toch weldadig omzweeft
de herinnering aan de lieve gestorvene het
warm voelende, het sympathieke gezin. Een
intiem samenleven tusschen kinderen en op
voeders wordt hier geteekend, zooals men het
in werkelijkheid nog veel, veel te weinig vindt!
Hier is werkelijk gemeenschap van de innigste
gevoelens tusschen tante Riek en haar pleeg
kinderen. Door de schets van deze verhouding
kry'gt men op eens het inzicht, dat het gezins
leven nog vatbaar is voor een zeer hooge
ontwikkeling.
Twee sprookjes vertelt tante Riek, die
in de kinderlectuur een sociale beteekenis
hebben. Het eerste is: «Een Sprookje
van Werk.'" Een rijke luiaard wordt op
zekeren morgen welbehagely'k wakker. De
morgen zon schijnt vriendelijk door de ruiten,
en terwijl hy nu nog wat prettig ligt te
dommelen, begint het op eens druk te worden
rondom hem. De gordijnen, de kolen, het
theewater, het brood, al de voorwerpen in de
gezellige kamer, waar het ontbijt gereed staat,
beginnen te praten. Zy vertellen korte en lange
geschiedenissen van den arbeid, die aan hun
productie is besteed, van harden en
langdurigen arbeid van mannen, vrouwen en
kinderen; van arbeid, die om waardeering roept.
De wever, de my'nwerker, de boer treden op
voor de verbeelding van den luiaard en eindelijk
schreeuwt alles hem verwijtend toe: »Zoo'n
luiaard onder zooveel werk !"
Toen het verhaaltje uit was, zeide Cor: «Hoe
raar, tante, als je er aan denkt, dat je zoo
midden in het werk zit... Met elk hapje brood
gaat er eigenlijk een hapje werk in je mond."
Voor menig lezertje zal het eveneens als iets
verrassen ds klinken, dat er gaen ding is dat
hij gebruikt, of het is door arbeid tot hem
gebracht.
Ook het sprookje: >Wat Hanna's heldere
oogen zagen", behandelt hetzelfde onderwerp.
Hanna, het rijke kind, ontvangt de gave van
een oud vrouwtje om te kunnen zien, »wat er
achter de muren en de dingen is". Achter de
kanten doekjes, ziet zij het bleeke werkstertje
en als zij met een parelsnoer getooid in den
spiegel kykt, ontdekt zij achter haar beeld
een landschap uit het verre zuiden en ziet
hoe de inlander afdaalt in het water om parels
te zoeken en hoe hij in de diepte verdwynt.
In dit verhaaltje wordt vooral geschetst de smart
en de vernedering die de arbeid moet verduren.
Het is een kenmerk van de nieuwere richting
in de kinderlectuur. dat zij zich gaat bezig
houden met de zaak van den arbeid. In de
vroegere kinderboeken trad gewoonlyk als
werker voornamelijk op de brave timmerman,
die door noeste vlijt een karig, doch eerlijk
stuk brood kon verdienen. Dat ieder voorwerp
zy'n werk-geschiedenis heeft, die ook weten
waardig kon zijn voor de kinderen, daar dacht
men niet aan. Ida Heyermans nu, wil de
kinderen doen inzien dat de arbeid is de
kern van het leven. En het is wel waarschijnlijk,
dat kinderen, die aldus vroeg leeren den
arbeid te waardeeren, later zeer vatbaar zullen
worden voor de meening, dat eene maatschappij,
die van arbeid leeft, maar toch den werker
veracht, die het mogelyk maakt dat een arbeider
kan hongeren, terwy'l de luiaard kan genieten
van het werk van den arbeider, niet goed kan
zyn. Moge de schrijfster nog dikwyls dit
onderwerp in zoo trefienden en eenvoudigen
vorm behandelen. Het is in onzen ty'd belang
rijker dan eenig ander onderwerp.
»De Vertellingen van de Maan" is ook een
heel bijzonder mooi werkje! Welk eer ryke
fantasie heeft deze schrijfster en hoe boeiend
weet zy' te vertellen. Vooral als zij vertelt uit
het werkelyk leven is het een genot naar haar
te luisteren. De beelden, die we dan te zien
krygen zy'n zoo scherp omlijnd en kleurig ge
schetst, dat zij als levende wezens voor ons
staan. Tante Riek en al haar pleegkinderen
leven voor ons; zoo ook het kleine leelijke
Suusje, opgesloten in het donkere schoollokaal
en de grappige schoolmeester, met zijn goedige
vrouw; ook de boerin, die haar kjperen em
mers poetst, maar het kind dat zy verzorgen
moet, verwaarloost. De personen uit de
Sprookjes van Ida Heyermans zy'n daarentegen
nog wat vaag. De fee Fax, een allegorische
figuur, is min of meer een scbim; het jongetje,
dat zich een stuk uit de huid laat sny'den om
den jonker, zy'n meester, te redden, die hem
toch slecht behandeld had, is wel de verper
soonlijking der zelfopoffering, maar geen
bestaanbaar kind. Klein-Elsje, zoowel als «het
domme Prinsje" hebben iets onwezenlyks.
Somty'ds heeft de schrijfster zooveel te zeggen
aan haar Jezertjes, dat zy verzuimt haar ideeën
flinke, vaste vormen te geven. Intusschen, ook
op het gebied van het zinrijke sprookje zal
zy nog veel moois kunnen geven. Immers,
haar talent is rijk aan groote eigenschappen.
Oorspronkelijkheid, die zeldzame deugd, paart
zy aan een ryke verbeelding; zin voor het
humoristische gaat samen met een drang naar
het wijsgeerige en gemoedelijke. »Uit Tante's
Jeugd", zoowel ala de «Vertellingen van de
Maan" behooren tot het beste wat ooit voor
kinderen is geschreven.
M. WlBAUT-B. V. B.
IIIIMIIItllMIII
HiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiitiiiiimiiiiiMiiiiiiiiiiiiiii
Beauty Rules" van mevrouw Pomeroy.
Keizerin Elizabeth-steen. Gertrude
Massey. Een tyfjarige schaakfpeler.
Vrouwenbank te Nieuw- York.
Een vliegertje dat altijd opgaat, met of
zonder wind, is het speculeeren op der men
schen ijdelheid. Jong of oud, rijk of arm, man
of vrouw, ijdel zyn wij allemaal. IJdel van
binnen, ijdel van buiten. De uiterlijke ijdelheid
de minst ingewikkelde, streelde met ongemeen
succes, mevrouw Pomeroy, de schoonheids-fee,
over wie wij u vroeger reeds een en ander
meedeelden. Toen had zij haar salons alleen
in Londen, Old Bond Street, maar nu heeft
zij druk bezochte filialen in Dublin, Grafton
Street 39, in Liverpool, Bold Street 35; zij
opende dezer dagen in Cape Town, Strand
Street 18, een schoonheids-établissement dat
in weelderigheid en comfort de kroon spant.
Van Cape Town begint de victorie! . . .
Mevrouw Pomeroy's motto luidt: »It is every
woman's duty to look her best." Wij zagen
haar portret en moeten bekennen, dat zy' zelf,
zich kranig houdt aan haar leuze. Zy' is heel
mooi. Lavater zou zeggen, dat haar neus en
kin zinnelijkheid verkonden. Een vrouw zooals
mevrouw 1'omeroy, kweekend een eeredienst
voor het menschelyk lichaam, een vrouw zooals
zy, bedenkend en uitvindend met verfijnd
overleg, wat de schoonheid van het gelaat bevor
dert, zulk eene heeft zeker geen hoog en diep
geestesleven. Haar neus en kin passen vol
maakt in het kader harer werkzaamheden.
Mevrouw Pomeroy is de schrijfster van een
boekje, getiteld «Beauty Rules" een verzame
ling machtspreuken, die zij gaarne gratis toezendt
aan iedereen, die er haar om verzoekt. Zy'
beweert, dat haar Beauty Rules een zeer goede
aanwyzing geven bij het verzorgen van het gelaat,
voor haar die niet in staat zy'n, zich persoon
lijk onder mevrouw Pomeroy's behandeling te
stellen. Jn haar »Rules" bespreekt zij de
noodzakelijkheid van het baden, van streng
dieet, van hygiënische kleeding, van «beauty
sleep". Hieronder verstaan Engelschen de twee
volle uren die men behoort te slapen, vóór
middernacht. Zij deelt mee, dat men het gezicht
moet baden met zeer zachte sponzen en alty'd
in het waschwater een of ander verzachtend
liquide mengen, om de nadeelige invloeden
van water en zeep te keeren. Niets slaat zy'
over, niets ontgaat aan haar speuroog. Zij weet
precies te vertellen, hoe men het haar, wenk
brauwen, wimpers, oogen, tanden en handen
moet verzorgen. En bij tooverslag doet zij
verdwijnen rimpels, ingevallen wangen en
overtollig haar. Voor het ondergaan van een
verjongingskuur behoeft men dus niet meer,
als Faust, zy'n ziel aan den duivel te verkoopen.
Voor moderne vindingen staat niets!
# *
?XDe Oostenrijksehe beeldhouwer Robert Weigl,
die onlangs te Weenen overleed, is hoofdza
kelijk bekend geworden, door zyne statuetten
van beroemde componisten, als Beethoven,
Mozart, Haydn, Schubert.
Men herinnert zich wellicht, hoe bij de
200ste opvoering van den »Zigeunerbaron" aan
Johann Strausz, een marmergroep «Alt Wiener
Walzer" werd aangeboden. Deze groep ver
vaardigde Weigl. Thans is door bemiddeling
van hofraad Arthur van Scala, directeur van
het Oostenrijksch museum voor kunst en in
dustrie, een statnette van Robert Weigl meer
algemeen bekend geworden, die hy' in zijn
laatste levensdagen heeft voltooid en waaraan
hij den naam gaf van keizerin
Elizabethsteen.
De figuur der keizerin, was den kunstenaar
in een droom verschenen als »eene
uithemelhoogten neergedaalde". Dat visioen hield hy
vast, en hy' schiep het gelaat der schoone,
wreed-beproefde vrouw, als van eene geluk
zalige, omvloeid door wolkenglans. Op eigen
aardige wyze werden de wolklager, afgebeeld,
liever gezegd, bijgewerkt, want, de beeldhouwer
vond in den oorspronkelyken vorm van den
ongehouwen steen, de omlijsting voor het klas
sieke hoofd der keizerin, met geëxtasieerd
gelaat, zooals zy hem in droomgezicht was
verschenen. Vergeten zy'n de aardsche smarten;
niets dan rust spreekt uit de edele trekken
der vorstin, en haar oogen staren vol devotie
in een wereld, schooner en reiner, dan die,
welke zy verliet. Het sierlijk piédestal draagt
aan de voorzyde een zacht getint relief: de
zee, met zinkend schip, beschenen door de
stralen der avondzon.
Het origineel staat op de schrijftafel van keizer
Frans Jozef.
» *
De koninklijke familie van Engeland heeft
een doux penchant voor honden. De koning
en de koningin, de prins en de prinses van
Wales, prinses Beatrice, allemaal hebben zij
een specialen viervoetigen vriend. Sedert «Pe
ter" de lievelings-hond van Edward VII, door
Gertrude Massey geschilderd is, heeft de
beroemde kinder- en hondenschilderes zóó
verbazend veel aanvragen, om voor haar te
poseeren, dat zij haar werk haast niet meer
af kan. De séances in haar atelier beginnen
's morgens om 8 uur. Zy werkt onafgebroken
door, zoolang het licht haar gunstig is Gertrude
Massey is een poos op Marlborough House in
Sandringham en op Windsor Castle werkzaam
geweest, waar talloos veel prinsjes, hertogjea,
prinsesje en hertoginnetjes, plus een aantal
honden voor haar poseerden.
Mevrouw Massey is niet uitgepraat over de
voorkomendheden, de hartelijkheid en de
waardeering voor haar schilderwerk, die ay'
van de vorstelijke familie mocht ondervinden.
Van Mei tot Augustus heeft de Engelsche
schilderes het zóó druk, dat zij daarna eenigen
tijd vacantie moet nemen, om uit te rusten.
Er zy'n dagen dat zij zeven Réances heeft, in
haar hoogst eenvoudig, op kinderen- en
hondjesbezoek ingericht atelier. Kinderen die schuw
en ontstemd zijn in een vreemde omgeviig,
bezoekt zy in hun eigen kinderkamer, laat ze
daar heel ongedwongen poseeren en houdt het
jonge goedje bezig door het vertellen van
opgewekte, guitige verhalen.
* *
*
Dolo Falk werd den 17den Januari 1898
te Stanislau in Galiciëgeboren.
Hy is een stevig gebouwd, pootig baasje,
met massiven kop, plompen neus, dikke lippen
en een paar doorborende oogen. Geen zweem
van ziekelijkheid aan den knaap. Alles aan
hem draagt het stempel van groote, vitale
kracht. Een jaar gele Jen, leerde de heer Falk,
zijn zoontje Dolo, schaakspelen. Thans kan
hij, zijn vader een lesje geven in dit moeilijk,
ingewikkeld spel. Dolo, bewust van zy'n be
kwaamheid in het schaken, verwaardigt zich
alleen een partytj e te spelen met knappe,
geroutineerde schakers. Krukken en beginne
lingen komen bij hem niet in aanmerking. En
wat komt van den geoefenden schaker met
Dolo als tegenparty, terecht ? Niet veel. Met
zooveel overleg en zoo kans-berekenend
manoeuvreert de knaap met zy'n stukken, dat
meneer de wederpartij in een ommezientje
schaakmat wordt gezet. Dolo is zeer zeker geen
dichter, maar waarschijnlijk een beroemd
mathematicus in den dop. Qui vivra verra.
» *
Met een waarborgkapitaal van circa 10 millioen
Nederlandsche guldens, is te Nieuw-York opge
richt, een Vrouwenbank. Deze geldinrichting
wordt uitsluitend bestuurd door vrouwen, aan
wier hoofd Sarah Dicks staat, de eerste vrouw,
als bankier werkzaam, in de Vereenigde Staten.
Geen andere fondsen, dan die, behoorende aan
vrouwen, zullen in de Vrouwenbank in bewa
ring worden genomen. Wie weet ? Als variant
op ons afgezaagd «solide als de Nederlandsche
Bank" zullen wy misschien in de toekomst
getuigen: «solide als de Vrouwenbank te
Nieuw-York." CAPRICE.