No. 1350 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOE NEDERLARDl 11 De gift van Carnegie tot stichting van een huis voor 't Hof van Arbitrage. :*£*.*&'& , - ' r ^ ? ^T*7^ «/Tii a \f * ^~ rf^A M * jST* * f^£ ^^-fi^ J& ^ *QL2è^ ^^\ ' ^^h*» -95 U^^.» '. \ ^-^ ^ ? !?>£. MOGENDHEDEN (tot Carnegif): »Dat ja den Vrede een huls wilt ge?en, h tot daaraantoe; maar maak die schoone slaapster in Godsnaam niet wakker..." Let op Alexandertje ... (Fischietto). Het Chineesche spelletje. (Uilenspiegel). Van de reis terug. (Li Eire). Mr. LOUBET : «Ongelukkige Mr. Combes! Ik ga naar [r Algeriëen hij krijgt een zonneateek, grootheidswaaLzin ! Hy denkt dat hy m'n schoonmoeder is . . .*' JOHN CniNAMAN: «Wat die lumoiels daar er toch aan hebben om ty en my'n varkentje steeds te dwarsboomen F ! ..." 't Grapja is kinderachtig... maar 't kan toch nog gevaarlijk worden. In Rusland (Ver Floh). Wellevendheid. (Le Eire). PAUL DÉHODLÈDE : »Sire I ik heb u niet uitgefloten..." ; EEWARD: «Mr. Pau), u ia een man van de wereld, daar heb ik u altijd wel voor aan gezien I..." Hij loopt niet in den val. Ei: BHITSCUE LEEUW : »Hm ! 't ziet er hier niet secuur uit l ik zaïden andertn, kant omgaan." LIEVE KLKIKEN: «Vadertje, mogen we DU rö,j niet mfêioeE."