De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 10 mei pagina 4

10 mei 1903 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAK». No. 1350 nit .elkaar te nemen; constructie en karakter van ieder onderdeel meer in afzondering ge zien: een voorhoofd, een neus, een mond, een oogkas, een eigenaardige haarval etc. Zyn er daartegenover in Veth's portretten weer geen eigenschappen die meer aan de principieele eiscben van portretkunst voldoen ? (Ik neem hier enkel Israëls met Veth in ver gelijking, daar er op 't oogenblik in ons land geen is, die daarvoor voldoende in aanmerking kan komen, Toorop misschien uitgezonderd; dit hoeft de appreciatie van enkele anderen Ha verman by°v. nog niet minder te maken). By beoordeeling van Veth moet op den voor grond worden gezet, dat hy voor alles htt portret wil. By zyn scherpe waarneming van het individu, buitengewone exactheid en logisch voortbouwenden arbeid faalt hij nooit in de gelijkenis, een gelijkenis die byna verbasterend ie. Ze is onwrikbaar daar vastgelegd, maar het leven is gebracht wel wat tot een staat van roerloosheid. Ik bedoel zoo; een mensch voelt men niet zoozeer leven in zijn af beelding, maar een levend persoon is op phenomenale wy'ze in volmaakte overeen komstigheid van uitzien teruggebracht op een doek. Hieruit nu te gaan concludeeren tot dorheid van mathematische reproductie, ware weer zeer verkeerd Tegenover de latere Griekscha sculptuur kan dat ook niet gezegd worden van de Egyptische beelden. Veth bedoelt, zoo ik me niet vergis, eerder een beeltenis dan een afbeelding van zyn te conterfeiten menschen, al laat hy ze dan ook wel eens in een actie van dagelyksche bezigheid poseeren. Hier zou weer uit te weiden zyn over verschillende opvattingen. Maar dit is zeker, dat het stellen van een menschenbeeltenis in eea kader, het zien van zyn houding in verband met zyn karakter en eigenaardigheden, by een portretschilder een zaak is van over wegend belang; een tentoonstelling vai Veth's arbeid zou dit aanschouwelijker doen blijken. Het uitgangspunt by zijn arbeid is wel degelijk het alleen ware, te midden van de vele barokke portretproeven in zyn omgeving; daarby toe gerust met gaven die hem de consequente ontwikkeling daarvan mogelyk maken. Het eerste ingenomen door werking van het intel lect, het tweede versterkt door energie, en aangevuld door een ver om zich heen speurenden aesthetischen zin. Maar, ook hier weer >les défauts des qualités" : de belangrijke factor by eens menschen han deling, het instkct, ontbreekt nagenoeg. Deze weet misschien te veel wat by doet. O;er het hier geëxposeerde portret van mr. Vening Meinesz, een zijner beste meen ik wel, behoeft thans niet verder gesproken te worden. De hierboven gegeven beknopte en nog zeer onvolledige beschouwingen zijn daaraan vast te knoopen. Déailkritiek kan achterwege blyven. Alleen wil ik wel even opmerken dat de constructie van den kop me niet overal volkomen verantwoord toelykt. Ik voel den neus Liet genoegzaam vooruit springen, het voorhoofd vormt een plan, dat in de facie al te overwegend naar voor staat. Als gewoonlijk is er op deze tentoonstelling verder niet veel merk waardigs van portretkunst te vinden. Het meest noemenswaardige is een boerinnenkopje van Hart Nibbrig en dan nog een zorgzaam geteekend vrouweportret, een kopje met gevoeligheden van modeleering, (alleen jammer dat het gezicht als het ware opgebonden wordt door een al te uitdrukkelijk determineerende lyr) van Cohec?Gasschalk. Bij portretschilders als deze is reeds iets van een heilzame uitwerking van Veth's invloed te bespeuren. Spoor's kinderkopjes, heb ik wel eens beter gezien. Wat het damesportret van R'nk betreft, by een zoodanig verontachtzamen van het ge wichtigste deel in het werk ten voordeele van het, hier althaop, ondergeschikte, ik geloof niet dat we dan ernstig van een voortbrengsel van portretkunst kunnen spreken. De japon, 't moet gezegd worden, heeft opmerkelijke kwali teiten van uitvoerige en deugdelijke schilde ring. Mogelyk dat in dezen staat het gelaat voldoende gelijkenis had, en de schilder den moed miste er op door te gaan. Het werk van H. Lncs is een grillige onderneming met zyn gobelin-imitatie (gedeeltelijk); evergoed een dwaling als hij de latere schilderyen van Mancini, waar stukjes glas en tin in de verf werden gemetseld: toppunt van realiteit, of, waarheden als koeien. W. STEENHOEF. Een lEitwaanlig boet II. (Slot). Als Horstmaan inziet, dat hij te gronde gericht zal worden door wat hy zyn levensgeluk dacht, is het te laat om door zachtheid en takt die hy trouwens geheel mist ten minste nog de scherven van zyn verbrijzeld ideaal byeen te rapen. Overeenkomstig zyn natuur, grijpt by' het middel aan, dat, als redding bedoeld, de ondergang verhaast: ge weld. Hy komt er zelfs toe zyn vrouw te slaan. En nu heeft ze geen ander gevoel meer voor hem dan haat. Haat, die haar tot een strijd op leven en dood voert. Een ontzettende gebeurtenis komt haar in die strijd ter zy'de. Te midden van de voor bereiding der fee j ter, die de inwyding der nu voltooide Luringer brug zullen vergezellen, slaat de tijding in dat de spoorwegbrug over de Theiss by Szegedin, enige jaren geleden door Horsttnann gebouwd, is ingestort, zestig slachtoffers neerpletterend in de rivier. Horstmann weet het: bij is de schuldige ; die zestig mensen heeft hy vermoord niemand beter dan hy weet hièdie brug werd gebouwd. Onweerstaanbaar voelt hy zich naar Szegedin gedrever, om het onheil te zien, en als by terugkomt, vindt hy het inwydingsfeest bij Lnringen in volle gang, zyn vrouw op de ereplaate, lachend en schertsend met de haar bewonderende omgeving. Voor tem is er aan het feestmaal geen plaats, men kent hem niet, ziet hem nauweliks aan. Hij is aan het Szegedicse onheil ten iffer gebracht. Onder de namen, die hij hoort voorlezen van hen die de regering met eretekenen en lofspraak over laadt, wordt de zy'ne zelfs niet genoemd. Wat baat het hem of hy in titaniese woede met de vuist op tafel slaat, zodat de glazen rinkelen, dat hy de minister, de autoriteiten, zyn vrouw, een : «kanaljes l schoften l" toedondert hy is een verloren man. Na deze gebeurtenis heeft hy zich in alle opzichten onmogelik gemaakt. Men beschouwt hem als een zinneloze, een gevaarlike gek. En Anna brergt het zelfs zover, dat hy in een krankzinnigengesticht wordt opgesloten. De beschrijving van zyn razernij, zyn mach teloze woede waarin hij zich het hoofd te bloeden rent tegen de wanden van zyn sel, de vuisten te kneuzen slaat tegen de onwrikbare y'zeren deur de beschiyvingook van Anna's angst, die even sterk is als een zekerheid, dat hy töh terugkomen, zich wreken za! die beschryving wordt in aangrijpende kracht by geen enkel modern auteur overtroffen. De starre ontzetting daarvan ontkomt geen enkel lezer. En Horstmann k bint terug. Hy is de oer kracht, die vernietigen zal wat hy zelf heeft opgebouwd. ' Nog eens ziet hy zyn Luringer bouwwerk. «Wie heeft die brug gemaakt ?" vraagt hij een bewoner van de streek. En het argeloze ant woord luidt: >de Staat". Nu weet hy het: hij is een vergeten man. Noodwendig, als het noodlot, kruist hij nog eenmaal Anna's weg. Te midden van de karnavalsroes valt hij I iaaeldorf binnen, dringt hy in de feestzaal door, waar zich ook zyn vrouw, de gevit rde, de lachende, schertsende, bevindt. Er klinkt een schot scherper van knal dan de vele vreugdeschoten. waaraan de karnavalsvierders zich al gewend hebben in deze dagen en de verschrikt opeengedrongen maskers weten dat Horstmann terug is, dat hy getracht heeft zyn vrouw te doden in de armen van haar minnaar. De aanslag mislukt, men jaagt hem na, mishandelt, boeit hem als een razend gewerden wild dier maar het noodlot is voltrokken: Anna, overweldigd door de folteringen van angst en gewetenskwelling, maakt een eind aan haar leven. Horstmann, aan het einde van alles gekomen, ziet, zodra hy zijn vrijheid terug heeft, nog maar n doel: de dool. Op de Lurirger-brug gaat bij de sneltrein tegemoet, die hem in het donker van de nacht snuivend en triomf gillend te morzel rijdt... Simson en Delila ! De reus, die de Filistijnen versloeg bij dui zenden, heeft liefdedronken zyn hoofd in de schoot ener vrouw gelegd; argeloos, omdat zyn hart vol kinderlikheid is. En Delila, door de Filhtynen omgekocEt, snydt hem de haren af en rooft zijn kracht; voor sieraden en gerot levert ze de geweldige aan zyn vyanden uit. Blind, gebroken, zit hij in zyn jammerhoek, waar haar hoonlachen doordringt. Maar nmaal nog ontwaakt de oude kracht in hem; hij zet de brede schouders uit, de tempel kraakt, stort ineen, begraaft de verraders onder zyn puin ... IV. Een betrekkelik jeugdig schrijver, die zulk afgerond, krachtig werk levert als «Ingenieur Hurstmann", verdient ten volle, dat zyn boeken in wijder kring gelezen en gewaardeerd wor den. In Duitsland heeft men dit ingezien, en, had Hegeier tot ongeveer 1900 als schryver slechts in een kleine kring enige betekenis, sedert dat jaar waarin «Ingenieur Horstmann" verscheen plaatste de literaire kritiek hem in de eerste ryen dar moderne Dui'se schrijver?. Zoals dat meermalen na een sukses het geval is, is er nu ook voor Hegeler's vroeger werk een nieuwe en meer aandachtige belangstelling ontstaan. Ean belangstelling, die deels ook voortkomt uit de wens Hsgeler's artistieke en maatschappelike ontwikkelingsgang beter ta kunnen overzien, en de hoogte, die deze op bat ogenblik heeft bereikt, door middel van vergelijking juister te bepaler. De volgende aar.tekeningen bevatten, vluchtig overzien, enige gegevens om tot die vergelijking te geraker. Da 25ite Februari 1870 werd Wilhelm Hegeier te Varel, in het groothertogdom 01denburg, geboren Hy woonde daar slechts kort, verhuisde achtereenvolgens naar Oldenburg, Hannover, Elberfeld, Oüsseldorf, en moet eigenlik als Dusseldorfer beschouwd worden, omdat by in die plaats van zyn negende tot zyn negentiende jaar woonde er dus de indrukken ontving die gedurende het gehele verdere leven niet meer worden uitgewist. Ia Oldenburg geboren in Rijnland opge groeid ; men behoort hieraan te denken wan neer men zich Hegeier verklaren wil. Het bewustzijn, Noordduitser te zijn van geheel ander slag dus dan de bewegelike Rijnlanders heeft hetn nooit verlaten, te meer niet daar in zyn omgeving de herinnering aan de geboortegrond steeds levendig bleef gehouden. En daartegenover oefende de Rijnlandse om geving toch voldoend sterke invloed, om het dubbele in Hegeier te verklaren, dat hem nu stroef, zwijgend, loom doet zijn, het andere ogenblik antoesiast, werklustig, lichtmoedig. ?Misschien" zo diukt hy' zelf het uit »ben ik een Oldenburger met enige druppels R'ynwy'n in het bloed.1' Te Düsseldorf liep Hegeier het gimnasium af zijl oorspror.kelik fantastieso aanleg en zyn tegenzin in stelselmatig werken werden, hoewel met enige moeite, door zijn plichsgevoel in evenwicht gehouden, zodat hij tot aan zyn eindeksamen in 1889 een periode van zelfvorming doorliep, die, evenzeer als boven genoemde faktoren van omgeving, in aanmer king genomen dient te worden bij 't beoordelen van Hegeler's persoon en werk. Te Müachen studeerde bij in de rechten, waarna hij zich behoudens enkele tussen tijdse verplaatsingen in Berlijn vestigde. Volgens hemzelf is de lektuur van Zola's Thérèse Rsquin eigenlik de onmiddellike aan leiding geweest tot het stollen der richtingloos in hem rondstromende denkbeelden over lite ratuur. Toen nam zijn letterkundige overtui ging een vaste vorm aan. Spielhagen, Freytag het werd mat en vaal; de hele boekenschat voor de ry'pere jeugd viel in stof. Zola ! Bszuinstoot, de dageraad van eennieuwe levens periode kondigend ; klaroengeschal, de oude leugenachtige ideaal-voorstellingen van't leven verjagend met zyn triomfgeluid ! In later jaren heeft De Balzac hem sterker nog dan Zola aangegrepen, om diens by'mengirg van fantastiek, om het »Uebermenschliche", het Michelangeleske vau zijn figuren een eigenaardigheid, die onthouden dient te worder, omdat zij aanwijst waarin Hegeier verschilt van 't merendeel onzer jorgere realisten, in wier vorming de Zolaise faktor het grootste aandeel heef'. Maar 't sterkst van allen, meer nog dan Zola, De Balzac, Flaubert, De Maupassant, deden de grote Rassen, deden Gogol, Dostojawsky, Tolstoi zich gelden aan hen vooral meent Hegeier zijn artistieke vrijmaking te moeten danker. Het is mogelik, dat de Fransen hem technies, de Russen hem inr.erlik ge vormd hebben. Wanneer men de Fransen in de eerste plaats als meesters van smaak en komposisie noemt, moet men de Russen (en in de latere jaren, bijna meer nog, de Skandinaviërs en Denen) voorop stellen als meesters ia de kunst van eenvoudig en direkt het leven te reproduseren. Bij het lezen van een frans boek verbaast men zich dikwe's over de knap heid waarmee 't «gemaakt" is uit Je boeken der Russen klinkt het veelstemmige, verwarde geluid van het bonte leven zelf, als waren het geen gemaakte, maar gegroeide dingen, voort brengselen der organiese natunr. Zo bracht de kunst Hegeier tot het leven ; en het woelige, wrede leven, waarin hy' zich nu, zoekend, worstelend, ontberend, lijlend dikwels, met alle wijding en hartstocht stortte het bracht hem tot de kunst. Zyn kunst een reeks boeken, elk de moeite van het naderby bezien waard. Hegeler's eerste roman heette «Mutter Bertha", en verscheen als fuiljeton in de Vorwarts. Het toeval wilde, dat in een sosiaaldemokratiese vergadering heftig over dit boek werd gedebatteerd, waardoor de betekenis ervan door de meeste lezers onder een vals licht werd gezien. Om een tendens- of sensaatsiesukses valt een kunstenaar zelden te berijder. Rustige gemoederen wisten echter «Mutter Bertha" ook uit een ander oogpunt te beschouwen en te waarderen. «Mutter Bertha" is de geschiedenis van een arm, jong, verleid meitje, dat geen prijs te hoog acht om haar kind te redden als 't door een zware ziekte wordt aangegrepen. Hartstochtelik lief heeft ze het; en als de dokter van haar vertwijfeling misbruik maakt, zijn hulp b.loyend op n voorwaarde dan geeft ze zich. In uiterlikheden vertoont dit boek onge twijfeld de invloed der stroming, die men naturalisme heeft genoemd. De schryver heeft klaarblykelik met enige voorliefde de dingen bij hun naam genoemd en straat-uitdrukkin gen in de dialoog gestrooid; ook de afge brokkelde zinsbouw wijst op de invloed der school, in welker kringen Hegeier veel ver keerde. Nu, na twaalf jaren, ziet men deze uiterlikheden deels als fouten, komt ook scherper de onrijpheid van menig detail in bet licht maar niettemin bli,ft «Mutter Bortha" een boek waarin een individualiteit zich met nadruk het ft uitgesproken, en dat treft door de echtheid der fleuren, de waar heid van het koi flikt Het wijst op de gave, het menselike in kunst-vorm te brengen, zy 't ook onder 't licht van een fantasie die onbe wust alle dirgen sub specie pulchri ziet. Tema en titel van het boek, dat Hegeier op «Mutter Bertha" volgen liet, is: »Und alles um die L;ebe". Ook hier het koi flikt tussen de vrouw, wier litfde haar meer waard is dan het leven, en de man, voor wie de liefde tijdverdrijf, geen beslissende levensmacht, is. Op enkele plaatsen stuit men in dit boek nog op een zekere jongheid, die voor de levensverschynselen niet steeds de juiste waarde maatstaf vond maar meer nog dan in >Mutter Bertha" tri ff en hier groote fragmenten door kracht en rype wereld-waarneming. Met «Pygmalion", een schetsenbundel, He geler's derde boek, treedt zyn kunst van het naïeve in het bewuste. Zonder berekenend of (ffikijigend te worden, toont zy zich los van alle toevallige veine in stilering en komposietsie; in «Pygmalion" is de schryver meester geworden over de werkings-voorwaarden van zijn kunst. Het vaste, bewuste werken en ontwikkelen doet zich eveneens kennen in Hegeler's vierde boek: «Sjnr.ige Tage", en daarom is 't te be grijpen dat zijn vrienden het daarop volgende humoristiese «Nelly's Millionen" onder protest hebben aanvaard. Een oppervlakkig boek is dit allerminst, maar het wijst door zyn luchtige opgewektheid naar een richting, waarin men Hegeler's toekomst tot hier toe niet gezocht had. Hij had eenmaal getoond over een kracht te beschikken, die aan een zwaarder taak gewy'd diende te worden. Toen verscheen, anderhalf jaar na «Nelly's Millionen", het boek, dat opeens de héle Hegeier, man en talent, krachtig en beslist naar de voorgrond schoof: «Ingenieur Horst mann". Het is in het laatst van 1902 door een niet minder merkwaardi e roman; «Daniël Klinghammer", gevolgd, die voorlopig in de kolommen van een tijdschrift een onderkomen vond. Wanneer dit werk in boekvorm ver schijnt, zal vermoadelik een nadere aankon diging overbodig zijn. «Ingenieur Horstmann" is hierboven ingeleid Hegeler's overig werk spreke thïns voor zichzelf. Maart 1903. J. TBRSIEKO. Lentezon, door F. W. DBIJ\ER. Valkhcff en Co., Amersfoort. Dit boekje bevat acht opstellen, die voor gedragen zijn hij «godsdienstoefeningen voor jongelieden''. Kinderpreeken alzoo. 't Is een gevaarlijk en moeielijk genre, want men kan zich nauwelijks een grooter tegenstelling der ken dan een kind en een preek. Gszegd rroet worden, dat de kinderpreeken van Drijver niet preekerig en ook niet kinderachtig zijn. De toon is eenvoudig en verstaanbaar. Tegen onte vredenheid b.v. wordt aldus gewaarschuwd: ieder heeft in zijn omgeving wel eens een kind ontmoet, dat gaarne pruilt en gedurig uit zijn humeur i", dat zyn kleeren niet mooi vindt, dat te veel moet leeren naar zyn zin, dat als last beschouwt e?n kleinen dienst, dien de ouders hem vragen en zoo meer. Van zoo'n ontevreden kind zeggen wij, dat 't een naar kind is. Zijn gezicht gaat op 't laatst geheel naar die ontevredenheid staan, en dan is 't een allesbehalve mooi gezicht. Zoo iets verttaan kleinen en grooten, en 't ia aardig gezegd. De auteur rkht zich by'roo keur tot het verstand en het plichtbesef van zijn hoorders. Vijf van de acht toespraken handelen over deugden en ondeugden: Zelfzucht, ondank baarheid, oefening van den wil, tevredenheid en vlijt. Zelfs in de toespraken, die aan 't Kerst- en Paaschfeest gewy'd zijn, is 't hem vooral te doen om ondeugden te bestrijden en deugden aan te kweeken. Hij doet dat met talent, zoodat de kinderen naar hem luisteren ; maar juist daarom zou men werischen, dat by op zyne wyze bij de jongelui beproefde aan te kweeken godsdienstige aandoeningen als eerbied en gevoel ;a.n afhankelijkheid. Hij weet toch wel, dat godsdienst niet alleen is plichtsvervulling en goeddoen, maar ook het besef, dat wy niets kunnen geven wat wy niet eerat ontvingen. Merkwaardig is, dat in «Een koning onttroond'' pag. 9 (kennelyk een omwerking van »Niet Ik" uit »Mooi Laven") alweer gewezen wordt op 't voorbeeld van Benjamin Franklin, die «een zeker aantal deugden had opgeschreven, en dagelyks by elk dezer invulde, hoever hy het in de beoefening derzelven had gebracht." In «Mooi Leven" liet Dry'ver 't nog onbe slist (pag. 59), of 't voor ons zijn nut kan hebben zoo iets ook te doen, maar in «Lente zon" vindt bij 't middel reeds probaat (pag. 20) en acht hy 't niet kwaad, als ieder 't ging aanwenden. Ik geloof, dat 't voor de groote meerderheid der meriBchen die 't geduld hebben, zulk een staat te maken en bij te houden, in de hoogste ma'e gevaarlijk zou zyn. 't Kon toch allicht gebeuren), dat iemand,die 't bracht tot de mooiste conduitelijst, een onuitstaanbaar individu werd. Ik heb niets ter wereld tegen deugden en derzelver beoefening waar 't deugdzame menschen geldt, overtreft de vraag nog altoos ver het aanbod maar de deugd moet iets anders zyn dan een soort van sport. Hiermee is volstrekt niet bedoeld iets ongnnstigs te zeggen van «Lantezon1,. maar alleen een klein protest tegen de Methode-Franklin. In «Lentezon" staan tal van goede gedachten, die de jongelui ernstig kunnei stemmen. Ik weet niet welk opstel mij 't meest behaagt. Misschien wel 't kerstverhaal, dat natuurlijk blyeindig is en 't woord geeft aan wat er goeds en vriendelijks in jonge harten schuilt. v. II. Pokken, korpakinenting, volksgezondheid, j door H. STEBNEBERO, arts, secretaris van ! het park voor koepokinenting teNyoie- j gen, 45 blz, pr^s 90 ets. Dit boekje komt juist op tijd, nu een wets voorstel aanhang g is om te tornen aan de nagenoeg verplichte vaccinatie in ons land. Hoewel oorspronkelijk een lezing moet volgens den schrijver de uitgave thans dienen als tegenwicht tegen een geschrift onlangs hier te lande verschenen, waarin de heilzame werking der vaccinatie wordt betwijfeld. Tach is het boet j e, hoewel «in de eerste plaats voor leeken bestemd," geen propaganda-geschrift en even min geschikt om veel lezers te boeien, daartoe is het veel te veel met historische bijzonder heden overladen, de eerste helft geeft zelfs niets anders dan beschouwingen over het al of niet voorkomen der pokken in vorige eeuwen, om daarna uitvoerig een vroeger toegepast voorbehoedmiddel, de inoculatie te bespreken. Hoe belargryk deze uiteenzetting misschien ook voor enkelen is, de verdienste van het werk ligt in de laatste bladzijden, waar nogmaals voor de zooveelste maal wordt duidelijk ge maakt, dat de pokkenépidemeën, sedert de vaccinatia meer algemeen wordt toegepast, nagenoeg zyn verdwenen en in allen geval haar moorddadig karakter hebben verloren, dat de ontzuglijke sterfte aan pokken van vroeger tot enkele sporadische gevallen is terugge bracht en dat de verbetering gelijken tred houdt met de zorg voor de geregelde vaccinatie der kinderen, terwijl, wanneer door te groote ge rustheid bij het langdurig wegblyven van ziektegevallen de geregelde en algemeene vaccinatie verslapt, zich plotseling soms de pokken weer vertoonen en gelegenheid vinden zich uit te breiden. Dit alles wordt toegelicht door verscheiden uitslaande tabellen, met grafuche voorstellingen in kleurendruk. Het boel je, ik herhaal het, komt juist op lyd om de al te groote gerustheid, die hier en daar bestaat, als zoudon de pokken zoo erg ons niet bedreigen, weg te nemen en te beletten, dat misschien velen uit goedmoedigheid mee gaan met de tegenstanders der vaccinatie. Het tegenwoordig geslacht in Nederland kent de verschrikkelijke ziekte niet van Baby', waarvan 100 jaren geleden geschreven werd : Die ungehmre KopfgaJtwu'st, die gcschlossenen Augen, die ('ft unzaMigen Schwciren ber den ganzen Korper, die in jeden Punkte brennen und Uöllenpein vtrursachen, diei-e sind hundert andere B schitterden und Grfahren und hier nicht Aitsnahmen, sondern gcwönhch. Ei wanneer men daarby' dan nagaa', dat haar aard tog volstrekt niet is gewijzigd en behalve groote sterftekans, blindheid vooral en doofheid dikwijls na de genezing achterblijven, is zulk eene herhaling tot waakzaamheid en toepassing van het eenige afdoende voorbehoedmiddel zeker Biet overbodig. Helaas! dat er nog immer personen van invloed zijn, die moedwillig de oogen sluiten, omdat zij het bewy's van de nuttige werking der vaccinatie niet willen zien. Zij ontkennen niet de groote vermindering der pokkenepidemiën, ook niet dat deze samenvalt met het toepassen en de uitbreiding der vaccinatie, maar nemen niet aan dit er verband tusschen beide bestaat. Hje overstelpend het aantal feiten ook moge zyn, die de zeer groote waarschijnlijkheid van samenhang dezer twee verschijnselen,als oor zaak en gsvolg, ainwijzen, zij willen dit niet erkennen, omdat... zij de vaccinatie op zich zelf als eene niet geoorloofde kunstbewerking beschouwen. De gezonde toch, zoo leert hun geloof, heeft geen medicijnmeester van nooden, de vaccinatie wordt toegepast op een gezond lichaam en is daarom volgenfs de schrift verboden. Al kon ik maar een enkele van dwaling overtuigen dan wil ik er tooh op wijzen, dat de middel schakel in deze redeneering onjuist is. Vat baarheid voor ziekte is reeds een bewy's van een niet gezond lichaam ; deze vatbaarheid is een ziekte op zich zelf. Oader sommige omstanstandighe ien wordt dit algemeen erkend. Tegenwoordig worden afgekeurd voor den mili tairen dienst, personen met te zwakke borstkas, omdat zij daardoor bijzondere vatbaarheid hebben voor besmetting met tuberkelbacillen en het vei krijgen en later verspreiden van tering; zy worden dus om deze vatbaarheid beschouwd als ziek. In het dagelyksch leven is het een gewoon gezegde, dat iemand by'zonder vatbaar is voor skouvatten," voor »rheumatiek," voor «maagaandoeningen" enz. Niemand zal het afkeuren, dat hij daarom ook bijzon dere voorzorgmaatregelen neemt en niet zelden hij voorbaat een genet s middel gebruikt, omdat ieder deze vatbaarheid reeds als ziekte op zich zelf beschouwt. Tenzij men wil beweren en zoo dwaas zal toch niemand zyn dat het kry'gen der pokken behoort by de ont wikkeling van het menschslijke lichaam, zooals b v. den haargroei of het tanden krijger, is dus op dezelfde wijze de vatbaarheid voor dezo ziekte, die by de meeste menschen reeds op zeer jeugdigen leeftijd aanwezig is, esn bewys, dat het lichaam niet volmaakt gezond is. Om die reden kan het niet ongeoorloofd worden geacht de hulp in te roepen van den medicy'nmeester, ten einde het middel, dat deze ziekte, deze vatbaarheid kan wegnomen, toe te passen. Dr. G. W. BKUIKS.MA. NIEUWE UITGAVEN. Jaailoelje van c_e Bond van Nederlandse onderwijzers. April 1903 April 1904 Amster dam, K C. Wiersn a. Inleiding tot een kunstgeschiedenis, door EIHA FLES. Afl. l en 2. Utrecht, II. Honig. Moderne kunstwerken. Afl. 5. W. Versluys, Amsterdam. Een ernttig woord naar aanleiding der stakingen. 3L Januari?G April 1903. Rjtterdam, Joh. Bredeé. De Militaire Gids, 5a Afl. Haarlem, De Erven F'. Bohm. Ebnige ervaringen opgedaan in de Kolonie van dr. Frederik van Eeden, door CORN. J. VEBVLOET. Utrecht, F. Wentzel & Co. Inhoud van Tijdschriften. | Onze Ee'iw. 03 Afl : Heimwee, door Marie Rembrandt. Gijsbert Karel van Hogendorp in ry'pen leeftijd, door dr. II T. Culenbrander. ? De Bandjermasinsche Sultanparty, door E. B. Kielstra. Eane mislukte proeve, door mr. G. G. van der Hoeven. Aanteekeningen over schilderkunst, door P. C. Hamburg. Onze Leestafel. De XXe Eeuw. 5a Afl.: Zuivere rede, door G. J. P. J. Bolland. Revolutie en oproer, door F. van der Goes. In de huiskamer en op straat, door L. van Dfyssel. Drie son netten, door J. L. Walch. Veraen, door J. H. Labberton. Voor Ali, door J. van da Water. - De heilige tocht, (vervolg), door Ary Prins. Bnurtleven, door Henri Hartog. Kunst; door A. Pit. Muziek, door J. C. Hol. Het laatste boek van Frans Coenen Jr. blsevier's G^illustree d Maandichriff. No 5: Walter Crane, door dr. W. Vogelsang. (17ill.) - Zorgvliet, Buitenrust en Rustenburg, door Th. Morren, (vervolg), 15 ill. De Pruikentijd, door W. F. H. Wunderlich. (vervolg), (10 ill ), naar teekeningen van G. r. d. Hart. In Ambuscade. Novelle van F. de Sinclair. Ean bezoek by Panda, door N. Levi. Van de redact'e, door F. L. Nederland. 5a Afl : Proza: Volker, De stroohoed en de slang. S. W. Elias, Haar offer. Rachel Brandor, 'n Huwelyk. Creols, Goeden nacht. Kroniek. Poëzie: Van Biuit den vreemde. Jacob de Haan, Spel van verwoest Jerusalem. Taceo Storno, Margriet'. C. v. S, Zonnemiddag. Ina Lyckama a Nyeholt, Nevil. Europa. 53 Afl : Modern, humoreske door Jeanne C van Leyden. Twee schetsen, (uit het Russisch), door J. Boenien. Een sterf geval, van Andreas Silome. Het model, naar H. R ff. Ean boekenpraafje, door Csnatos. Jeugd 5s Afl : De portier van de Langepoort. Da Warorg. Uit de natuur. In een oerwoud - Een brief uit Spanje. Pepito. Ean raad voor flats- en hondenliefhebbers. Vreemd en eigen. De stakingen. - Li-HungChang, da oprperige. Fotografie. Waar heid en fantasie. Bij de plaat, (met bijlage) S jdwerk, (met bylage.) Kunstjes en spelen. Riadsels. Onze ruilhandel. Vlaanderen. Mahfl.: Klofjes, klofjes, door Gustaaf Vermeersch. Verzen, door Adolf Herckenrath. In de Wonne»aarde, door Sty'n Streurels. De man der Zuidwesters, (slot), door Lode Baekelmans. Kroniek, door August Vermeylen. Overzicht, door H. T. De Katholiek. Meiafl.: Dr. Ehrard over het Katholicisme in de 20a eeuw, (vervolg en slot van blz. 246 vv ), door J. M. L. Keuller. Ean vij'f en-twintig jarige. De Roomsen Katholieke Ziekenverpleging te Amsterdam, door J. J. de Graaf. Dr. Schaepman en de nuderner, door H. L;nneblank, O. S. Gr. Bibliographia Vaticana, door dr. A. M. L' Hensen. De Promotheusrriytha en de oor spronkelijke openbaring, door dr. Jos. Schnnen. Een Zielebeeld, door F. W. De Nieuwe Ttjd No. 5: 5-10 April, door H. Gorter. Da crisis, door J. Oudegeest. Jean Jauiès' «Histoire socialiste," deel I, (con stituante), door W. van R. Jr. De Duitscha vakbeweging, (slot), door J. v. d. Tempel Bzn. Volksleger of ontwapening ?, door G. D. Indens met antwoord, door H. Roland Holst. Een opgeheven verbod tot staking van het spoor wegpersoneel in den staat Missouri, door B. Luteraan. Eigen Haard, No. 19: Een Dweper, door A Peaux, IV, Dr. P. J. Kaiser, door E. J. Hoos, met portretten en afb. van de Ster renwacht te Laiden. Zonnedienst, door Sohuursma. Water, door Jer°. de Vries (hij de plaat). Voorjuarslandschap, naar de schilderij van Armand Guèy. Medelyden, door Csrti Fines. Da staking, de automobiel en het postverkeer, door B. E. L., met af b. Verscheidenheid. Fauillaton. iniiiiiiiiinitiii 4 Meter stof voor eene en hooger. Franco en vrfl van invoerrechten toegezonden! Stalen omme gaand; e.-erzoo van zwarte, wiftc engeklcurüe Heniieberg-ZIIde" van OO cent tot II 11.35 per Meter. G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürloh. Rijwielen zijn de beste voor ? 100 met 2 jaar garantie. Vraagt ge'iilustrcerden Prijscourant aan de Iloofdagentfn A. DRUKKER & Co, Amsterdam, O. Z. Voorburgwal 242 en 248 b/d Damstraat. GRATIS en FRANCO verzenden wij naar alle landen der aarde de nieuwe fraai g< lustr. Pracht-Catalogus, met momters van onza tegen alle klimaten be stand zijnde Sport- en Reisstoffen en echte Loden voor dames en F. HIRSCIIBERG & Co , München. heeren. FIJNSTE LIKEUB. Dèfiofitaires .? B. A. EIPPING & Co., Amst. BISCUITS zijn de fijnste. HUM-, Oud- en MnzietaM MEriiCOS & KALSHOVEU, Arnhem, Koningsplein. YLEUGELS en PIANINO'S in Koop en In HUM. Bepareeran Stemmen Builen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl