Historisch Archief 1877-1940
K'. 1351
DE AMSTERDAMMER
A°. 1903
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor defl inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/>
Dit blad U verkrijgbaar Kioek 10 Boulevard dei Capncinw tegenover hst Grand Café, te Parijs.
Zondag 17 Mei.
Advertentiën van l?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel a 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen do«c
de firma RÜBOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I N H O 17 Dt
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Hulp voor slacht
offers. Na den strijd. Andrew Carnngie's
schenking aan het Haagsche Hof van Arbitrage, I,
door dr. H. 0. Muller. Mili'aire tucht en opvoe
ding. De Onderwijzer in verband met het ver
antwoordelijkheidsgevoel der Ouders, door J.
Paber. Onder de vroede mannen, door N. v. H.
Brief uit utrecht, d. Giese van den Dom.?SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Het enquête-recht voor
de Kamers van Arbeid, door mr. dr. H. 8. Veldman.
KUNST EN LETTEREN : Muziek in de Hoofdstad,
door Ant. Arerkamp. Oldenzeel, door Henri
Dekking. Dr. Schaepman. en de modernen."
FEUILLETON : Afscheid, door Victor Blüthgen.
RECLAMES. VOOB DAMES: De gehuwde
vrouw en de veldarbeid, door C. A. Worp -Roland
Holst. De heerschende vrouw, door J. K. v. d.
V. Internationale Kinderliteratuur, door N. van
Hichtum. Allerlei, door Caprice. BOUW
KUNST: Oude Huizen te Utrecht, I, door mr. S.
Muller Fz., met af beeldingen door G. de Hoog Hz.,
???beoordeeld door J. H. W. Leliman. KUNST:
Tentoonstelling van beeldhouwwerk in Leiden,
door L. Lacomblé. Arialne, door dr. N. J.
Singels. SCHAAKSPEL. FINANCTEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter.
UIT DE NATUUR, door F. J. van Uildriks.
SCHETSJES: Philem»n en Baucis, door W. D.
B.-LS. INGEZONDEN. ADVERTENTIËN.
HIIUHinillinUHM
iiiHtiiiiinnim
Hulp voor Slachtoffers.
Amsterdamsch Ondersteunings Comité.
Vele 'zijn de uitingen, die we in deze
dagen te hooren en te lezen krijgen betref
fende de aan te nemen houding jegens de
slachtoffers der treurige stakingsdagen,
stemmen ten gunste van »genade voor
recht,'' naast betoogen ter verdediging van
zuivere gestrengheid.
Wij wenschen geenszins het aantal dier
uitingen te vermeerderen met nog eene
onzerzijds, maar eenvoudig afgezien van
eenige oordeelvelling een beroep te doen
op ieders medewerking tot wat ons voor
komt te zijn een eiech van menschelijk
meegevoel zonder meer: tot geldelijken
steun voor tal van gezinnen in onze ge
meente, waar gebrek reeds heerscht of
voor de deur staat, steun om hen in den
allermoeilijksten tijd altijd eenigszins tege
moet te komen.
Ieder moge het «schuldig" of «niet
schuldig," over wie de daad bedreven,
uitspreken naar eigen verantwoording, nie
mand, die helpen kan, zal lijdelijk willen
aanzien de ellende, waarin dan toch on
tegenzeggelijk tal van onschuldigen (denken
we maar alleen aan de kinderen) zijn
meegesleept.
Dringend roepen wij daarom aller kracht
dadige hulp in tot steun aan de slacht
offers te Amsterdam, bijdragen worden
liefst spoedig ingewacht bij de 12 laatst
ondergeteekenden, die zich gaarne belasten
met uitreiking der gelden, waar die het
dringendst noodig zullen blijken, daarbij
rekening houdende met de uitkeeringen
door andere bestaande comité's van wier
werkzaamheid zij zich op de hoogte blijven
stellen.
Dr. J. A. Beyerman, Mr. H. J.
Biederlack, Mej. E. Boissevain, Prof. W.
Brandt, Dr. H. Burger, Dr. J. H.
Gunning Wzn., Mr. J. N. van Hall,
Dr. H. W. Heinsius, Dr. C. W. Jans
sen, Prof. C. M. Kan, Prof. Dr. C. W.
Kernkamp, Mr. E. .). Korthals Altes,
Dr. Cornelia de Lange, Prof. C. A.
Lobry de Bruin, Mej. Hel. Mercier,
Mej. Joli. ter Meulen, Mej. S. G. F.
Mevjboom, J. E. van der Pek, Mevr.
L. van der Pek?Went, Dr. H.
Pinkhof, C. G. Polvliet, Dr. P. H. Bitter,
Th. Sanders, L. Simons, Mej. C.
Tilanus, Prof. I. M. J. Yaleton, P. van
der Teen, N. Versluis, Mr. Alex H.
Wertheim, C. F. A. Zernike, P. H.
Hugenholtz Jr., Willemsparkweg 12,
Ie Voorzitter Comitévan Uitvoering; J.
A. Tours, Rozenstraat, Ons Huis, 2e
Voorzitter Comitévan Uitvoering; Mr. J.
Hingst, Van Eeghenstraat 111, Secr.
Comitévan Uitvoering; H. Wertheim,
Oosteinde 14, Ie Penningmeester Comit
van Uitvoering; Mej. J. A. Hingst, Joh.
Verhulststraat 103, 2e Penningmeester
Comilévan Uitvoering; H.P.BerlageN/n.,
Overtoom 365; Dirk Beereiids, Prin
sengracht 1089; P. van der Laan,
Prinsengracht 634; Mej. Henriëtte v.
d. Mey, van Baerlestraat 28; Mevr.
Sanders?Huidekoper, van Eeghenstr.
78; Mej. C. P. Asperen van der Velde,
Sec. Ons Huis, Rozenstraat.
Ondergeteekenden, bewogen met het lot
der velen, die door de jongste Spoor- en
andere stakingen broodeloos zijn geworden,
en meenende dat bij zóó groote ellende
in ontelbare gezinnen de humanitaire daad
zich \óór alles moet doen gelden, doen
een beroep op uwe offervaardigheid.
K. J. L. Alberdingk Thjjm (Van
Dejssel), Baarn; Dr. A. Aletrino,
Amsterdam; Dr. Vitus Bruinsma,
Lochem; Cyriel Buysse, Den Haag;
Mr. Frans Coenen Jr., Amsterdam;
Etha Fles, Utrecht; Herm.
Heyermans Jr, Ka t \v\jk aan Zee; Prof. G.
Jelgersma, Leiden; Prof. G. Kalff,
Leiden ; Willem Kloos, Den Haag ;
Dr. J. van der Kolk, Oegstgeest; Jac.
van Looy, Soest; Frans Nefsi-her,
Santpoort; W. G. van Nouhuys, Den
Haag; Prof. B. H. Pekelharing, Delft;
Willem Royaards, Bloemendaal; Frl.
Anna de Savorin Lehman, Den Haag;
J. Thorn Prikker, Den Haag; Jan
Toorop, Katwijk aan Zee; Albert
Verwey, Noordwtjk aan Zee ; Jan. Veth,
Bussum; Bernard /«eers, Amsterdam;
Ph. Zilcken, Den Haag.
# #
*
Onder den oproep van het «Christelijk
Comité" zijn de volgende adressen opge
geven, leden van een Comitévan By stand.
Dr. J.~Th. de Visser, Keizersgracht
415; Mgr. G. W. Konings,
Spaarndammerstraat; Ds. P. van Wftk,
Leidschekade 82; W. Hovy, Keizers
gracht 452; L. M. Bonnike, Heeren
gracht 118 ; Mr. Frank K. van Lennep,
Prinsengracht 739; Mgr. A. G
Schweitzer, Singel 427; Mr. J. G. Schölvinck,
Vijzelstraat 65; E. Silleni, Paulus
Potterstraat 8; Mr. W. S. J. van
W^aterschoot van der Gracht, Heeren
gracht 280.
* *
*
Voor hen, die bijdragen willen zenden,
aan het Landelijk Comitéis het adres:
v. Kuykhol', De Genestetstraat 16.
Na den strijd.
Bij het naderen van het koninklijk be
zoek aan Amsterdam heeft de redactie
van De Standaard, het blad van den
premier, het noodig geoordeeld het volgende
te schrijven.
»Nu de dag voor het Koninklijk bezoek aan
Amsterdam vaat staat, kunnen de maatregelen,
die men nemen wilde, om ditmaal aan dat
bezoek bijzonderen luister bij te zetten, aanstonds
worden voorbereid.
»Het zijn ellendige maanden die voor
Amsterdam achter ons liggen.
Stilstand of achteruitgang is zeker (in zaken).
Bitterheid van groep tegen groep. Revolutio
naire agitatie meer dan in a stad van ons
land. Donkerheid van allen kant, ook in het
hart, bij het uitkomen van zooveel intense
slechtheid. Zoo heel anders dan in de dagen,
toen ieder riep dat het hart van heel het land
in Amsterdam klopte. Al ware het slechts door
dien enkelen nacbt in het Paleis van Volksvlijt,
door de raddraaiers zelven erger dan een hel
genoemd, heeft al het gebeurde met de samen
zwering den goeden naam van Amsterdam in
binnenland en buitenland ernstiger tedeerd dan
men denkt.
»Door die sombere nevels komt nu het bezoek
van onze Koningin een vriendelij ken glans
stralen. Hooger, edeler gevoelens zullen tot
uiting gera'ken. Een blijde lach zal het pessi
misme verdrijven. Heel de bevolking zal tot
ontspanning komen. En eerst als de hoofdstad
weer haar Koninklijk bezoek genoten heeft, keert
ze tot normale gewaarwordingen terug.
»Het was daarom goed gezien, dat men dit
maal dit bezoek der Koningin met bijzonderen
glans wil omringen. Krachtig en op breede
schaal moet het blijken, dat het slechts een
o, zoo kleine minderheid op het half millioen
was, die op intimidatie en conspiratie belust
was. Niet alleen voor het eigen land, maar
ook aan het buitenland, moet het getoond worden,
dat het oude soliede Amsterdam wel een heftige
koorts doorstond, maar thans haar gezonde
kracht terug kreeg, en weer naar de oude
traditiën leeft."
Wij meenen hier, ter wille van de waar
heid, een paar opmerkingen te moeten
maken.
Dat door dien enkelen nacht in het
Paleis voor Volksvlijt, door de raddraaiers
zelven erger dan een hel genoemd, al het
gebeurde met de samenzwering, den goeden
naam van Amsterdam ... ook in het bui
tenland ernstiger gedeerd heeft dan men
denkt, deze bewering is ons ganschelijk
nieuw. Wij hebben er niets van gemerkt,
dat het buitenland van die vergadering
bijzonder notitie heeft genomen, of juist
daardoor tot de wetenschap is gekomen
aangaande »zooveel intense slechtheid.1'
Het buitenland heeft meer zijn aan
dacht gewijd aan andere feiten, zooals de
indiening en de behandeling der straf
wetten, de zoozeer opzienbarende oproeping
der lichtingen, voorts aan de spoorweg
staking met haar gevolg van een bezet
ting der stations door de militaire macht,
aan de storing van het goederenvervoer
en dan ook aan de zoogenaamde
algein eene werkstaking en het verloop daarvan ;
en in de buitenlacdsche pers waren de
beschouwingen voor een deel van dien
aard, dat men de jammerlijke troebelen
mede toeechreef aan onze achterlijke arbei
derswetgeving, aan de slechte conditie,
waarin het spoorwegpersoneel verkeerde,
en het uitdagend optreden van het Gezag.
Zeker heeft Amsterdams naam door dit
alles niet weinig geleden. Dat dit zoo zijn
zou, wij hebben er reeds opgewezen vóór
Kuyptr met de strafwetten kwam, en
daarom dan ook er op aangedrongen, dat
in plaats van met strafwetten te ver
schijnen, de Eegeering allereerst eene
naasting der spoorwegen zoude voorstellen,
opdat zij ten opzichte van dat groote ver
keersmiddel en het zoo talrijk daarbij be
trokken personeel op zuiver terrein mocht
komen te staan, en zich niet in een
oogenblik van agitatie tot handelingen zou laten
vervoeren, welke voorden binnenlandschen
vrede en voorden goeden naam van Amster
dam in het buitenland zulke ernstige ge
volgen konden hebben.
De Regeering echter is in een andere
richting gegaan. Het Gezag, zoo meende
zij, is al die offers waard; ook dat van
den goeden naam van ons land en van onze
hoofdstad. Der revolutie moest nu of nooit
de tanden uit den muil worden gebroken;
het kostte wat het wilde... en, natuurlijk,
de rekening dier kosten zal eer 11 in de
toekomst met eeuige juistheid kunnen
worden opgemaakt, daar voorshands de
materieele en moreele gevolgen niet zijn
te overzien. De Regeering deed alzoo in
overeenstemming met een deel der natie,
maar of zij gefaald, dan wel beleidvol ge
handeld heeft, hoe men persoonlijk ook
daarover oordeele, het is o. i. een vraag,
waarover thans te debatteeren geen nut
heeft, daar de tijd alleen het antwoord
kan geven.
Doch ook voor het binnenland wordt
de beteekeuis van de vechtpartij tusschen
anarchistische en socialistische leiders, en
van hun misslagen bij de stakingsgeschie
denis aan het licht gekomen, overschat.
Immers de arbeiders, die hun voormannen
volgen, socialist of anarchist, en het een
of het ander, minder theoretisch dan in
stinctmatig, blijven in hen de strijders
zien voor hun belangen, de wegbereiders
voor betere maatschappelijke toestanden.
Hoe zeer er persoonlijke naijver, verbitte
ring en haat mogen bestaan, daar is een
algemeen motief en een allen lokkend
doel, waardoor de vers?hillende groepen
ten slotte toch telkens een gemeenschap
pelijk optreden noodig zullen achten. Ook
moet men niet vergeten, dat de herinne
ring aan den heksensabbath niet geheel
zonder zuiverenden invloed zal blijven.
Daar is velerlei zwakheid openbaar ge
worden, die men zal trachten te boven te
komen ; onder meer zal juist het parle
mentaire socialisme zich krachtiger aan
de vakvereeniging en organisatie gaan
wijden dan tot dusver. Wie geslagen is
tracht zich te herstellen, en aan talenten,
ijver en volharding, men weet het, hapert
de socialisten geenszins. Maar al ware dit
niet zoo, het socialisme is een internationale
leer en praktijk; in alle Europeesche
landen maakt het onder de arbeiders vor
deringen, en daarom zou het eenvoudig
zelfmisleiding zijn, als men aannam, dat het
hier in Holland voor goed een knak had
gekregen, of dat het eene nederlaag ware
toe te brengen voor langeren tijd. Men
moet, wil men zich niet aan teleurstel
lingen bloot geven, de zaken objectief be
schouwen, en dan komt het ons voor, dat
zelfs na »de hel in Volksvlijt'' en bij het
uitkomen van «zooveel intense slechtheid"
het socialisme toch nog zal groeien; niet
omdat de arbeiders van de fouten hunner
leiders niets hebben bespeurd, of wijl zij
zelf tot zooveel intense slechtheid geneigd
zouden zijn maar omdat de
proletariërs, hier gelijk elders in Europa, Amerika
en Australië, in steeds gröoter getale zich
op het standpunt van den klassenstrijd
plaatsen, en, dientengevolge, van de braaf
heid hunner tegenpartij zoo moeilijk te
overtuigen zijn.
* #
*
Na deze opmerking zal men begrijpen,
dat wij ook de verzekering van De
Standaard betwijfelen, waar zij zegt, dat
»heel de bevolking van Amsterdam" nu
tot ontspanning zal komen; en ook, dat
het mogelijk zou zijn «krachtig en op breede
schaal" te doen blijken, »dat het slechts
o zoo'n kleine minderheid was, die op
intimidatie en conspiratie belust was",
m. a. w. die door te staken of de staking
te steunen gaarne de Regeering tot het
intrekken van de strafwetten had willen
bewegen. Immers, hoe zal nu voor binnen
land en buitenland de glans van de ont
vangst der Koningin het, feit verduisteren,
zoo algemeen bekend, dat de stakingen
mede hun doel hebben gemist door een
schier ongelooflijk gebrek aan voorbereiding
en organisatie, terwijl er in het land en
in de hoofdstad vele duizenden wonen, die
bitter teleurgesteld waren door de misluk
king van het zoo lichtvaardig ondernomen
bedrijf ?
Waarom zouden " ij elkander de waarheid
niet bekennen ? Welk nut heeft een valsche
voorstelling van feiten ? Zich te verblijden
met een doode musch, het is nooit een duur
zame vreugde geweest. Want het is zoo,
niet de theoretisch geschoolde socialisten,
maar de arbeiders, de mannen uit de kleine
burgerij, het meer intellectueel deel daar
onder begrepen, zij allen te samen, dis
in socialistische richting denken of gevoelen,
zijn bij tienduizenden, misschien wel bij
honderdduizenden te tellen in den lande.
Terwijl de socialistische partij veel meer
dan de helft harer lotgeuooten en geest
verwanten van het kiesrecht ziet buiten
gesloten, heeft zij reeds acht leden in het
parlement; en bracht zij niet, alleen in twee
districten der hoofdstad, het tot een ge
zamenlijk stemmen cijfer van 6000 ? Zeker,
de 90,000 leden van vakvereecigingen, die
wel voor een goed deel niet gestaakt neb
ben, maar zich met de stakers solidair ver
klaarden, en de velen buiten deze 90,000, die
zich om de een of andere reden niet tot staKen
lieten verleiden, welk een leger zouden zij
te samen vormen, niet van overtuigde socia
listen, maar van mannen wier sympathieën
bij de stakers waren ? En wie, die Am
sterdam kent, zal den moed hebben te
beweren, dat het o zoo'n kleine minderheid
was op het half millioen, welke de poging
tot «intimidatie en conspiratie" hartelijk
heeft toegejuicht, zoodat men met haar niet
behoeft te rekenen en mag aannemen, dat
heel de bevolking zich ontspannen zal?
* *
*
Wij vinden het noodig deze onaange
name waarheden uit te spreken, omdat De
Standaard zelfs aan het koninklijk be
zoek misschien onbewust een karak
ter schijnt te verleenen wat het o. i. niet
heeft, of hebben mag. Het zou een
hopelooze poging zijn, door de warmte, waar
mee H. M. hier, als steeds, ontvangen wordt,
het buitenland te willen overtuigen van
Amsterdams teruggekeerde gezonde kracht
en haar opnieuw leven naar oude tra
dities. Zoo onnoozel is men te Londen
niet, noch te Berlijn, noch te Parijs, of !
waar dan ook. Overal weet men, dat
Koningin Wilhelmina een hartelijke ge- i
negenheid bij haar volk vindt; ook heeft
men evenmin als in ons land, haar ergens
ter wereld persoonlijk bij de
Regeeringspolitiek betrokken geacht.
De Koningin komt als Koningin, en niet
als de verpersoonlijking van de Strafwet
ten-politiek, en wel allerminst ten bewijze,
dat op den feilen strijd niet een wapen
stilstand, maar de vrede is gevolgd; iets
wat, wij herhalen het nog eens, de tijd
alleen zal kunnen leeren.
Sprekende over een plan »van zekere
zijde," om der Koningin te vragen haar
invloed bij de spoorwegdirectiën aan te
wenden, ten bate van ontslagenen, keurde
De Standaard het af, »de Koningin toch
weer in de staking te trekken."
Wij zijn het in zooverre met De Stand
aard eens: de Koningin kan men niet
verzoeken zich als voorspraak aan te
melden bij een particuliere maatschappij;
maar laat men tevens zich er voor
wachten H. M. van de andere zijde nn
de staking te trekken," door dit bezoek
uit te geven voor de bekroning van de
Eegeeringspolitiek, of het dienst te laten
doen als een uiterst belachelijke boodschap
aan het buitenland, dat voor de
Amsterdamsche haven van nu af alle stakings
gevaar is geweken. Trouwens, is het reeds
onkiesch, zoo duidelijk als De Standaard
dat doet, H. M. te verstaan te geven, dat
de bijzondere glans der ontvangst, met een
bijoogmerk verlangd wordt, de eerbied voor
het fijn gevoel van Koningin Wilhelmina
behoort ieder te weerhouden thans tot een
soort vreugdebetoon op te wekken, als ware
het oorbaar en H. M. welbehagelijk de zoo
groote ellende, die in Amsterdam schreeuwt
en schreit, geheel te vergeten. Zeker is het
ten zeerste te waardeeren, dat H. M. haar
hoofdstad met een bezoek komt vereeren,
zoo kort na dagen van spanning en onrust, !
maar in overeenstemming met dit blijk j
van koninklijke trouw en hartelijkheid zij
dan ook de waardigheid der ontvangst.
Waar zij verschijnt, pas na het eindigen van
een strijd tusschen zonen van hetzelfde volk,
kan het niet anders of H. M. zal ook bij dien
feestelijken intocht een gevoel van mede
lijden niet kunnen onderdrukken, met
zoovelen als daar op dat eigen oogenblik in
die blijde stad in vertwijfeling treuren.
Immers, teekende niet het Christelijk Comité,
gesteund door mannen, zoo algemeen ge- j
licht als Hovy en Waterschoot v. d. \
Gracht, in de volgende bewoordigen den \
toestand?
»Barjg ziet Let er in deze dagen nit in de ;
woningen van vele arbeiders, niet alleen van |
hen, die door de treurige gevolgen der staking |
broodeloos zijn geworden, maar ook van velen
die ofschoon bij de staking niet betrokker, toch
door bijkomende omstandigheden, ten gevolg
van de spanning op maatschappelijk gebied,
werkloos zijr, en wij moeien bier getuigen,
indien men deze menscben ongespijsd laat gaan,
zullen ze op den weg bezwijken. Vrouwen bijna
krankzinnig van angst, wijl zij niet weten waar
zij brood voor bare kindereu kunnen bekomnj ;
mannen dof r wanhoop gpslasea en
gedenioralrseeid, nederzittend in di ffd moedeloosheid:
kindtren schreiend van boi ge r."
Wanneer wij dit bedenken, zoo rijst de
vraag, zou er voor Amsterdam wel een
schoener daad te verrichten zijn, dan, nog
vóór de komst van H.M., een groote som
bijeen te brengen voor de verschillende
comités van steun, opdat H.M.'s geluk
niet beneveld behoeft te worden door te
denken aan zooveel slachtoffers?
En welk een de geheele wereld tot bewon
dering en jaloerschheid stemmend bericht,
zou men niet naar het buitenland kunnen
zenden, indien men melden mocht, dat
Amsterdam, ter huldiging van de veel
beminde koningin en uit bewondering voor
haar hooge opvatting van de koninklijke
waardigheid, als een vorstin voor alle hare
onderdanen haar komst tot een
verzoeningsfeest heeft gemaakt, zoodat nóg
algemeener en geestdriftiger dan ooit te
voren van Amstel tot IJ de kreet weer
klonk
LEVE WILHELMINA!
Inderdaad bijxander zou aldus de glans
der ontvangst zijn. Niet slechts »hooger
en edeler" maar de allerhoogste en edelste
gevoelens zouden »tot uiting geraken,"
waar de vergevensgezinde
menschlievendheid voorgaat, door geloovigen en
ongeloovigen eenparig geprezen als de
verhevenste deugd. Hoe gelukkig zal een
koningin zich gevoelen, wanneer zij,
omringd door zulke getrouwen, in haar
hoofdstad mag vertoeven, na dagen van
strijd.
Andrew Carnegie's schenking
aan het Haagsche Hof van
Arbitrage.
l.
Met de schenking van IVs millioen dol
lars (als het courantenbericht juist is)
van Andrew Carnegie aan de Ned. Re
geering, ten behoeve van een gebouw en
bibliotheek voor het Haagsche Internatio
nale Hof van Arbitrage, schijnt thans
officieel een feit beklonken, waarover de
pers van alle landen reeds sedert lang
bezig is geweest. Het zij mij toegestaan
in het kort op de hooge waarde te wijzen
van deze schenking, of nog liever: op de
groote beteekenis die, büeen goed gebruik
en bij goede toepassing, deze schenking
zal kunnen erlangen.
Dat van het Hof van Arbitrage aan
den eenen kant te veel, soms gouden ber
gen van eeuwigen wereldvrede om het zoo
uit te drukken, verwacht wordt, is juist.
Dat aan den anderen kant op het bestaan
van zulk een instelling somtijds gesmaald
wordt, de ernst er van ten eenenmale
wordt voorbijgezien, is evenzeer juist. Beide
? standpunten zijn naar mijne meening even
vér van de waarheid verwijderd. Die waar
heid ligt, evenals steeds, in het midden.
Er kan een toekomst aanbreken, waarin
deze internationale instelling een groote
beteekenis zal erlangen.
Reeds elders heb ik met klem van over
tuiging op dit instituut de aandacht ge
vestigd, en ik zal niet alles herhalen wat
aldaar door mij is opgemerkt 1). Alleen
de hoofdpunten kan ik aanstippen. Dat
het zoogenaamde volkenrecht nog weinig
tot ontwikkeling is gekomen, dat het nog
maar al te vaak wordt miskend, dat de
plaats van het volkenrecht te midden der
algemeene rechtsstudiën nog onvoldoende
is bepaald, dat in de praktijk nog meestal
macht boven recht gaat (zooals de volks
mond dat uitdrukt), is ongetwijfeld waar,
maar het mag allerminst een reden zijn
om het groote gewicht van deze studiën,
om het hooge en alles beheerschende be
lang van de beginselen, nu reeds in het
volkenrecht neergelegd, ook maar een
oogenblik te betwijfelen, of te miskennen.
Wij moeten hier, en overal, de historische
lijn volgen, de studie historisch opvatten
en begrijpen, en dan zullen wij ook op
dit terrein een evolutie waarnemen, een
geleidelijke ontwikkeling herkennen, die
hoop geeft voor de toekomst, en die tevens
aan alle weldenkenden, aan alle denkers
en wijsgeeren in de eerste plfets, den plicht
oplegt zich met grooten ernst toe te leggen
op de studie van deze vraagstukken.
De onvoldoende toestand waarin het
volkenrecht verkeert, ligt volstrekt niet
allereerst aan de schrijvers en denkers,
die zich er mee hebben bezig gehouden,
doch aan den moeielijken en alomvattenden
aard van dit onderwerp zelf. Reeds in de
oudheid zijn de problemen van het volken
recht niet aan de aandacht der
scherp
1) Zie mijne verhandeling in »Thernis", Den
Haag, Belinfante, 1903, No. l, Hoofdstuk V.