Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1351
gen moet groote voorzichtigheid de lens blijven."
Vergis ik my' niet dan wordt hier een wel
verdiende vermaning gegeven aan die hypo
theekbanken, die door te groote vrijgevigheid
in bet verleenen .van crediethypotheken,
revolutiebonwers, die geen cent bezitten, in staat
stellen, met het geld van de steenbakkers en
hontkoopers, gevaarlijke grond-
enbonwspecnlatien te ondernemen. Dit is verstandig, dit is
moreele politiek.
En in verband met de onlangs in deze
kroniek voorkomende bestrijding van hen, die
meenen dat de bekende instelling op de Oude
Tnrfmarkt alleen een steun en hulp is voor de
hante-finance, voor de groot-industrieelen en
voor de aanzienlijke koopliën, wijs ik op de
volgende woorden uit 't verslag:
?Daartegen is men, binnen de grenzen door
de wet voor de operatiën gesteld, steeds
vrijgevig met betrekking tot papier, afkomstig
van de afnemers vaa kleinhandelaren, voor
wie het inroepen van de financieele hulp van
kredietvereenigingen of andere geldinstellin
gen licht te bezwarend zon worden: doch,
door de ervaring geleerd, moet op den aard
van dergelyk papier voortdurend een zeer
nauwlettend toezicht worden uitgeoefend."
Een verdere voortzetting van de koersver
betering mag wederom meegedeeld worden van
de aandeelen der North-Western Pacific Hypo
theekbank. De vergadering door den heer
Broekman belegd, heeft uit zy'n mond gunstige
mededeelingen omtrent denfinancieelen toestand
van deze instelling vernomen. En daarvan
kan hy door plaatselijke bekendheid, alsmede
door by'zondere relatie», veel weten. Over de
boekhouding evenwel, voor zoover deze
influenceert op het winstcijfer, is hy echter vol
strekt niet tevreden. Daarom heeft hy bereids
de aandeelhouders opgewekt om zich te
prepareeren tot bywoning van de eerstvolgende
algemeene vergadering. Dat is altijd goed. Ook
voor de directie en commissarissen. In de volle
overtuiging toch dat hunne handelingen en
boekingen uitsluitend gericht zyn op
hetwerkely'k belang der aandeelhouders en der cre
diteuren, zullen ze controle als bewy's van
belangstelling, zelfs verlangen. Wellicht zullen
ze by' de boekhouding een rapport van een des
kundigen en ervaringrijken onafhankely'ken
accouatant of financieelen adviseur (wel te
onderscheiden van een inferieuren employé)
doen overleggen.
Twee of drie weken geleden werd in deze
rubriek met enkele woorden de vraag uitgelokt
of de aandeelen der Vorstenlanden misschien
niet wat te laag zijn genoteerd ? Sedert dien
ty'd zyn enkele gewone aandeelen tegen l pCt.
hoogeren koers verhandeld en heden verbeter
den de preferente van 120 tot 121X.
By'zonderheden heb ik nog niet vernomen aangaande
gunstiger geruchten die tot my kwamen. Voor
alsnog kan ik daarom slechts wijzen op de
groote afschrijvingen, die door deze groote
onderneming zyn gedaan. In 1898/1899 bedroeg
de afschrijving meer dan een half millioen, in
1900 ruim 6% ton en in 1901, 3 ton. Een
matige schatting van de verkoopwaarde der activa
zon heel wat meer voor de aandeelhouders be
schikbaar stellen, dan hun na voor de
commons door den beurskoers wordt aangewezen.
In de tabakafdeeling is 't stilletjes, gedrukt,
somber. Zie de vorige kroniek.
By de petrolenmpapieren vind ik eenige
koers verhooging voor de Moeara Enim, waarover
de kroniek de vorige week enkele opmerkin
gen maakte. De noteering der Internationale
Rnmeensche bleef vast, eveneens die van de
Koninklijke. Belangrijk avanceerde de Perlak
A en ook de Schibayeff, in verband met betere
vooruitzichten.
Bijzonder aangenaam is 't bij de koersen
van Mynbonwmaatschappyen verbeteringen te
kunnen constateeren. Grand Placer ging van
18 tot 24, Gross commons van 13 tot 18, dito
preferente van 48 tot 55 vooruit. De
StatenGeneraal zullen toch den Lawa-spoorweg laten
aanleggen ? Hier zou anders, geloof ik, de zui
nigheid de wijsheid bedriegen. Voor de Redjang
Lebong zie ik een koersverhooging van 230 tot
244. «Acht a tien weken geleden was de koers nog
slechts circa 200. Den aandeelhouders mag wel
eens een blijde boodschap gebracht worden. In 't
verslag lees ik: >De uitkomsten van het bedrijf,
in het geheel genomen, zyn van dien aard
geweest, dat wij in staat zyn u thans eene
winst- en verliesrekening het is de eerste
sedert de oprichting onzer vennootschap
aan te bieden, waarbij de financieele positie
der Maatschappij in eens op geheel zuivere
basis komt te staan."
De verschillende rubrieken van de uitge
breide koerslyst volgende, nader ik de
Amerikaansche afdeeling van de diversen, waarin
ik een koersstyigng van 86% tot 89% ontmoet
voor de bewyzen van deelneming in het
Mexico-Syndicaat, die nog altijd in hooge
mate de aandacht van kapitalisten, die geld
en ty'd hebben, verdienen, waarvoor deze ru
briek gemotiveerde mededeelingen, vroeger
heeft gedaan. Daarin is nog niets veranderd;
alleen bewijst de ervaring tot nog toe, dat de
geregelde voortgang van het bouwen van weg
en werken aan de verwachting der deskundigen
voldoet. Ook de algemeene oeconomische voor
uitgang van Mexico verhoogt de goede kansen
van deze veelbelovende en kloeke onderneming,
waarin Engelsch en Amerikaanach kapitaal
grooter aandeel heeft dan 't Nederlandsche.
Eveneens is koersverbetering te vermelden
voor de Internationale Landsyndicaten en wel
van 155Ütot 15734. Tot nog toe hebben de
houders van deze stukken al ruime ontvangsten
genoten, die nog slechts als extra-baten be
hoeven geboekt te worden. De verschillende
maatschappijen waarin het nternationaal
Landsyndicaat aandeelenbezit heeft, verkeeren in
gunstig-oeconomigche omstandigheden. By de
bespreking van de American Land- and Oil
company inhet jaarverslag van het Internationaal
Landsyndicaat, wordt melding gemaakt van het
Boorconsortium, ten einde de voordeelen van
de petroleumproductie, ten bate van de
bebelanghebbenden van deze maatschappij te
behouden. De voorzitter wy'st op de snelle
ontwikkeling op het gebied tusuchen Beaumont
en Port Arthur. Hy' verwacht daarom dat in
de naaste toekomst vele gronden voor bouw
terreinen zullen verlangd worden. Een terrein,
grenaende aan de bloeiende stad Nederland is
reeds in bouwvakken geparcelleerd, om deze
eerlang ten verkoop aan te bieden. Ook van de
Port Arthur Townside company worden
by. , zonder gunstige mededeelingen gedaan. Port
Arthur gaat zeer- in omvang en welvaart voor
uit. Dientengevolge neemt pok de vraag naar
bouwgrond toe. Als aanwyzing voor den voor
uitgang te Port Arthur kan gewezen worden
op de oprichting van een maatschappij ten
doel hebbende aanleg van waterleiding, ver
grooting van de Cenatrale voor de eiectrische
verlichting, bouw van een ijsfabriek en daaraan
verbonden Gold Storage inrichting, waarvan met
déwerkzaamheden reeds een begin is gemaakt.
De koersen der Amerikaanache Sporen on
dergingen weinig verandering. Heden was de
stemming op vernieuwde berichten van gun
stige bruto's en netto's beter geworden. Voor
de New-York Central en voor de Baltimore
and Ohio zyn die cijfers vooral gunstig. De
resultaten van de Baltimore and Ohio zijn
zóó gunstig dat ze een nitkeering van 7 pCt.
op de gewone aandeelen zonden toelaten.
Hierbij moet ik n°B doen opmerken, dat
van ds kapitaalvergrooting, waartoe in Sep
tember 1.1. is besloten, tot uitbreiding van
rollend materieel en voor het aanleggen
van dubbel spoor, toch nog geen revenuen ge
boekt kunnen zyn. En ook hiervan mag toch
bovendien goede verwachtieg gekoesterd worden.
Een gunstige uitzondering maken de pref.
Nat. Railroad of Mexico. De koers van deze
stukken ging van 41X tot 46 vooruit. De
vermeerdering der ontvangsten bleef nog zeer
groot. Het gouvernement zou bovendien 'n over
wegend belang in die maatschappij willen koopen.
De optimistische stemming waarvan de jaar
verslaggevers van de Madoera nog durven
getuigen is my erg meegevallen. De directie
en commissarissen geven zeldzame voorbeelden
van toewy'ding. Een enkel voorbeeld. De direc
teur stelde een gedeelte van zyn inkomen
ter beschikking der maatschappij. Bn de heeren
W. F. C. Momma en C. M. Herckenrath'bleven
belangeloos hun hulp aan de maatsch. verleeoen.
UIT DE NATUUR.
Eigenaardige bezwaren voor wie
populair over plantkunde schrijven,
el hebben de
hoogere bur
gerscholen
nu reeds
veertig .jaar bestaan, zoodat men mag zeg
gen, dat twee geslachten van de tot op vol
wassen leeftyd schoolgaande jeugd plantkunde
hebben geleerd, maar toch is dat middel
baar onderwy's voor jongens en meisjes lang
niet algemeen genoeg verspreid geworden, om
te besluiten tot de aanwezigheid van de alge
meene beginselen dier wetenschap by het groote
lezende publiek. Daar is nog altyd een zeer
groote schare, voor wie de meest gewone
botanische termen niets anders zyn dan klanken
en die zich in in 't minst geen juiste voorstel
ling kunnen vormen van veel, dat in de
lectuur van den dag hun als iets dagelyksch
en gewoons door natuurvrienden en bloemen
en plantenbeminnaars wordt voorgezet.
Gelukkig wordt die schare met den dag
kleiner, n doordien door eigen studie velen
zich inwerken in de wetenschap van 't heerlijk
plantenleven, n doordien men meer en meer,
ook op lagere en meer uitgebreid lagere scholen
of scholen, waar eenig voortgezet onderwy's
wordt gegeven, zyn best begint te doen, voor
't mooie in de natuur oog en hart der leer
lingen te openen door hen in te wijden in de
levensverschynaelen der planten en hun zooveel
namen en begrippen by te brengen, als zy
noodig hebben, om wat populair over plant
kunde wordt geschreven, te begrypen en te
waardeeren.
Met dat al bly'ft het ook nu nog een netelig
werkje, etn ky'kje te willen geven in de schoon
heid van den bouw en 't leven van de planten
en dat zóó te doen, dat de gemiddelde cou
rantenlezer er iets aan heeft, en men toch
dengene, die op 't veld der botanie te huis
is, niet afschrikt door een te primaire behan
deling of de mededeeling van al te eenvoudige
waarheden.
De doornen en de distels, groeiend op dat
pad der auteurs, die botanie in populairen
vorm behandelen, zyn dan ook moeilyk te
vermyden en om ze eenigszins te ontgaan, zal
ieder wel zoowat een middenweg moeten gaan
bewandelen, dus enkele dingen maar bekend
moeten veronderstellen by de lezers, al heeft
hy daaromtrent geen zekerheid en andere
duidelyk en eenvoudig uiteenzetten, al gevoelt
hy, dat hy' voor zyn mede- natu «vrienden
misschien wat overbodigs meedeelt.
Natuurlijk moet het opzet bij die dingen
liefst in 't geheel niet bly'ken, want lezers, niet
als individuen, maar als n lezend geheel
beschouwd, laten zich evenmin om den tuin
leiden als natuurlyke en eenvoudig opgevoede
kinderen by hun kinderlectuur, en zy ver
werpen het vervelend uitgerafelde en al te
duidelyke niet minder stellig dan hetgeen te
veel by hen veronderstelt aan kennis, 't zy van
namen, 't zy van zaken.
In de populaire lectuur over de onderwerpen
van natuurstudie zouden van een en ander,
vela voorbeelden te vinden zyn. Ik wil hier
echter als voorbeeld kiezen een artikel, dat in
enkele zinnen, wat ik meen, heel duidelyk
illustreert en dat toch maar zydelings het
bedoelde terrein raakt, 't geen in dezen niet
anders dan wenschelyk kan heeten.
In de nummers van Eigen Haard van.18
en 25 April en 2 Mei schryft dr. J. P. Lotsy
een bijzonder prettig geschreven artikel, een
korte levensschets van den directeur van onzen
Buitenzorgschen Plantentuin, den heer Melchior
Trenb, en daarin troffen my zoo'n paar bewyzen
van dat hinken op twee gedachten by een
geleerde, die voor 't groote lezerspubliek wat
zal vertellen van zyn vak en die niet recht
weet, in hoe ver hy wat kennis bij zyn lezers
mag veronderstellen.
Ala de heer Lotsy de dissertatie noemt van
Treub, zegt hy, dat die handelde over de
ontwikkelingsgeschiedenis der Lichenen, en
dat toen reeds studiën van hem verschenen
waren over embryozakken en over de weefsel
vorming in Monocotylenwortels zonder eenige
verklaring van die vreemde woorden, by de lezers
dus bekendheid ermee veronderstellend en hen
misschien wat te hoog daarbij aanslaand, precies
zooals hy doet op blz. 269, waar hy spreekt
van onderzoekingen tot het ontdekken van
een overgangsstadium tusschen de ovula der
Phanerorgamen en de sporangiën der
Vaatcryptogamen" zonder nadere uitlegging, die
ook later niet wordt gegeven by het noemen
van 01acineeën,Gnetaceeëen en Lycopodiaceeën.
Hier wordt dus zeer bepaald nat woord gericht
tot der zake kundigen, en eigenlyk steekt daar
al heel weinig bezwaar in, want tot de rustige
gezette lectuur van zulk een artikel komen
lang niet alle lezers van Eigen Haard en die
er zich toe zetten, lezen het zonder bezwaar.
Doch waarom dan nu, in tegenspraak met
die opvatting, op blz. 270 een vyf-en-twintigta
regels gevuld met een uiteenzetting van wa
men onder generatiewisseling by Varens heeft
te verstaan, zoo kinderlijk duidelyk en breed
alsof het woord gericht werd tot de volkomen
vreemdelingen in de zaken der botanie.
«Een ieder heeft wel eens aan den onderkant
van een varenblad kleine bruine hoopjes ge
zien," zoo begint het, en dan gaat het zoo
door. »Deze sporen zyn de
voortplantingsorganen der varens. Men zon dus verwachten, da
men door uitzaaiing dezer sporen wederom
varens verkreeg" enz. enz. heelemaal een uit
eenzetting passend by het einde ervan: «Der
gelijke gevallen noemt men generatiewisseling.'
Zeggen wij te veel, als wy daarin een
ondoelmatige tweeslachtigheid zien ? Of zóó
of zóó, men stelt zich lezers voor, die de
genoemde geleerde termen begrijpen, die heb
ben de laatstgenoemde uitlegging niet noodig
bf lezers, die daarvan wél profiteeren, maar
hun bly'ven dan die andere woorden ledige
klanken zonder zin.
De heer Lotsy begrijpt natuurlyk, dat hier
in 't minst niet iets onaangenaams bedoeld
wordt aan zyn adres, want ieder, onverschillig
wie ook, moet, schrijvend over deze onder
werpen, transigeeren, geven en nemen, wikken
en wegen, wat er door kan en wat niet. Mi;
wil het altijd schy'nen, dat nog al iets bekend
veronderstellen, de lezers 't aangenaamste stemt
en zijdelings laat zich nog wel eens
expliceeren, wat a bout portant gezegd al te didactisch
klinken zou. Ook daarvan kan men e /keie
aardige voorbeelden in Lotsy's artikel vinden,
maar wy' staan er niet langer by stil.
Het was ons er maar om te doen, eens te
wyzen op de doornige distels, die hier eens
schrijvers pad soms moeilyk begaanbaar ma
ken, opdat ieder zich rekenschap geve van
hun bestaan en zich de moeilijkheden niet
ontveinze. Onze vele populaire schrijvers over
't leven der natuur kennen zeker allen deze
moeilijkheden, die vaak veel tact vereischen
by' de behandeling. Een onoordeelkundig er
maar op los pennen wordt steeds gestraft met
onverschilligheid van de zy'de der lezers, die
dan spoedig u overbrengen naar de rubrieken
?die men overslaat".
F. J. VAN UlLDBIKS.
HETSJES
PMlcmou en Bancis.
Naar het Fransch van PAUL AHÈNE.
Het was voor de eerste maal in de vy'ftig
jaar sinds ze getrouwd waren, dat de brave
Christel en zyn vrouw Christole samen kibbel
den en dat nog wel op hun trouwdag!
Ze hadden, toen het tegen den avond liep,
de tuintafel tegen den heldergewitten voormuur
van het kleine huisje geschoven en daarna
plaats genomen in de rieten leunstoelen, hun
dezen dag door hartelyke buren geschonken.
Een glimlach van tevredenheid lag over beider
gelaat verspreid en met de oogen knipten ze
elkander nu en dan vriendelijk toe. Op de tafel
stond, beschenen door de stralen der onder
gaande zon en bedekt met een laagje schimmel
en salpeter, een flesch muskaatwyn... hun
laatste, opzettelijk voor dezen dag bewaard,
terwyl binnen op het fornuis in het tot woon
kamer en keuken tegely'k ingerichte vertrek
een voor het avondeten bestemde schotel ge
braden duiven, des middags door Christole nog
eigenhandig gereedgemaakt, met zachte geluidjes
stond te pruttelen, een heerlyken geur ver
spreidend.
H.
Alle jaren herdachten Mr. Christel en Christole
op dezelfde kalme wijze en in dezelfde geluk
kige, tevreden stemming den datum van hun
huwely'k. En zoo ook thans.
In de verte, zagen ze kleine rook wolk j es uit
de schoorsteenen der achter de heuvels vóór
hen liggende huisjes langzaam omhoog sty'gen.
Chriatole probeerde of ze uit al die verschillende
daken het dak van haar ouderlyk huis kon
terug vinden, doch haar gezicht werd steeds
alechter en het herkennen dus ateeds lastiger.
Cristol liet nadenkend zyn nog helderziende
oogen weiden over het op een der heuvels
gelegen kerkhof, dat er met zyn hooge, groene
boooien, wier bladeren zich zacht heen en weer
bewogen en zyn witgepleisterde graven by het
langzaam wegstervend licht der ondergaande
zon zoo kalm en vreedzaam uitzag.
Een tijd lang bleven beiden zwijgend by el
kaar zitten, totdat eensklaps een tamme kwar
tel, die in een fraaie, door Christel vervaar
digde en tegen den muur bevestigde kooi zat,
op vroolyken toon begon te alaan Teï.. téreï..
De oude Christol schrikte op uit zijn over
peinzing. Elaarblykelyk bad de aanblik van
bet vredige kerkhof hem in een weemoedige
ate raming gebracht en droevige gedachten in
zyn hoofd doen opkomen. Want, onder het
slaken van een lichten zucht, atak hij onver
wacht Christole zyn hand toe met de woorden:
Dus je zult goed op den kwartel passen, ala
ik dood ben, nietwaar oudje?"
Waarop moet ik paaaen?" vroeg Christole,
die de vraag maar half gehoord had.
Op den kwartel, ala ik er niet meer
wezen zal",
Wat zeg je daar; denk je dan, dat je vóór
my zult doodgaan?" en met de handen ten
hemel geslagen, als wilde ze dezen tot ge
tuige aanroepen, barstte ze eenaklapa uit:
Vóór my! Hy wou doodgaan vóór my I O, o
wat zyn die mannen toch altyd egoïstisch."
En Chriatol, ofschoon andera een
doodgoeie ziel, wond zich ditmaal geheel tegen zyn
gewoonte verbazend op en antwoordde op
eenigszins heftigen toon: Wel nu nog mooier!
nu zou een menach nog niet eens vry mogen
doodgaan, als zyn tijd gekomen was! En my'n
uurtje zal wel gauw geslagen zyn, al weet ook
niemand precies wanneer. Bovendien ben ik toch
nog tien jaar ouder ook dan jy', is 't niet zoo ?"
Tien jaar! .. .'t Mc ebt wat! ... Tien jaar!...
Negen jaar en n maand op z'n kop af
geen dag meer. Tien jaar! ... Ik zou liever
zeggen twintig. Neen, als het waar ia, wat de
menschen zeggen, dat de rouwbrengende jaren
dubbel tellen, dan ben ik eigenlyk de helft
ouder dan jyl"
Oudje, oudje, nu overdryf je!" klonk de
stem van Christol, die reeds weder zijn gewone
kalmte herkregen had.
Wat! Wou jy zeggen, dat ik overdryf, als
meneer, die er trotsch op is, dat h\j nog zoo
recht is als een kaars, dat ie leest zonder bril,
en loopt zonder stok, dtirft praten van het
eerst doodgaan, alsof dit maar zoo hoorde,
alsof het een doodgewoon iets, de natuurlijkste
zaak van de wereld was!"
Ik kan er werkelyk niets buitengewoons in
vinden, integendeel, ik ..."
Praat er niet langer over, Christel. Dacht
ADVERTENTIE N.
Ge eet, ge spreekt, ge ademt met
[den mond;
Is deze goed verzorgd en kerngezond,
Dan geeft genot en nut u spijs
[en drank,
Dan zal, met tanden rein, als
[paarlen blank,
Vol geest en duid'lykheid uw
[rede zijn,
Uw adem frisch, welriekend, vrij
[en rein l
Dat al hangt af van 't welzyn van
[den mond;
Bedenk 't o mensch, .Odol" houdt
[u gezond!
je, dat ik niet begreep, wat je idee was. Je
woudt liefst nog voor St. Jan heengaan, hè, dan
was jy' van alles af en liet my overal voor
opdraaien 't Is prachtig bedacht, dat moet ik
zeggen !... Wie moet de waskaarsen dan aan
steken, de klok laten luiden? Christole. Wie
zou naar den doodgraver en naar den notaris
moeten gaan? Chrittole. Wie zou het meest
bedroefd over je moeten zyn, wie zou er over
je in den rouw gaan ? Christole. Altyd en altyd
maar weer Christole. En wat deed jy' in dien
ty'd ? Niets l Jy kon rustigjes bly'ven slapen
onder de graszoden, zonder je ergens wat van
aan te hoeven trekken !... Maar dezen keer,
zul je nu eens niet je zin kry'gen, hoor,
Christole's geduld raakt ns op en ik zeg je, dat
niet jy' maar ik het eerst van ons tweeën
heengaan zal en dat jy een rouwband zult
moeten bestellen en zwarte rouwhandschoenen
koopen. Een inwendige stem zegt me, dat ik
je zal vóórgaan."
Neen, neen, Christole, dat mag, dat zal niet
gebeuren l"
Wis en zeker zal het gebeuren, Christol."
Zoo bleven ze nog een poosje voortkiöbelen,
tot Christole opstond en naar binnen ging, om
den schotel duiven, die niet te lang mocht
bly'ven braden, van het fornuis te nemen. Het
gebraad zag er overheerlyk uit en toen Chriatole
het niet zonder eenigen trots op de met een
servet overdekte tuintafel zette, naast de flesch
wyn, klopte haar man haar goedkeurend op
den schouder en voegde haar schertsend toe:
Que brombeer!"
Doch Christole wilde nu eenmaal haar man
niet begrypen, naar het scheen, en boosaardig
klonk het uit haar mond: Ik? een grompot,
ik ? Weet je, wat jy bent,«en man zonder hart!"
Een man zonder hart, een harteloos mensch !...
En dat alleen, omdat hy gezegd had, dat hi/j
wel het rste zou sterven ! ... Dat was te
veel voor den goeden Christol. Zyn bloed
kookte; rood van kwaadheid hief hy de hand
op, pakte den schotel met heel den geurigen
inhoud beet en wierp hem een eind weegs van
zich af midden tusschen de bloemen.
.Dat heb je er knap afgebracht," liet Chria
tole zich hooren, doch, wacht maar, ik zal je
wel helpen. Ieder op z'n beurt." En de daad
by' het woord voegende, nam ze met bevende
hand de flesch muskaatwyn op en sloeg den
hals met zulk een kracht tegen den tafelrand,
dat hy brak en het heerlijke, zoo zuinig be
waarde vocht klokkend uit de flesch stroomde.
III.
Voorby, gebroken was hun toorn. En
daar zaten ze nu beiden voor het leege
tafellaken en keken elkaar bedroefd en ernstig aan.
Wat nu ?" zei Christol zacht, terwyl zyn
stem van inwendige ontroering trilde. Nu
hebben we niets meer, alleen nog maar het
dessert!"
En een beetje verschaalden wyn in die
flesch, die we vier weken geleden hebben
opengetrokken... Een fijn souper, voor een
feestdag, dat moet ik zeggen ! ... Maar 't ia
allemaal je eigen schuld, Chriatol."
Of de jouwe, Christole."
Wat hadt je dan ook op een dag als van
daag ook over je dood te praten?"
Hadt jy er dan geen antwoord op gegeven !"...
En opnieuw zouden ze zyn beginnen te
twisten, als niet de kwartel boven hun hoofden
zich nogmaals had doen hooren en met schel
geluid sloeg: Teï.. . Teï... Tereü"...
En Chriatol zei, want de man moet toch
altyd voor de vrouw onderdoen
Laten we den kwartel de schuld maar geven!"
Maar daar Christole gaarne het laatste woord
wou hebben iets, dat ze met alle vrouwen
gemeen heeft voegde ze haar man toe:
..Neen, dat arme beest heeft er geen schuld
aan, doch weet je wat? Je zult je zin hebben,
Christol, ga jy me dan maar voor, wees jy
maar de eerste... Je zal zoo heel lang toch
niet alleen daarboven bly'ven. Onze lieve Heer,
heeft ons hier op ddrde zoo'n ty'd by elkaar
jelaten, Hy' zal ons ook in den Hemel wel
spoedig weer samenbrengen. Laten we over
zoo'n kleinigheid maar niet langer kibbelen."...
Och, ze konden er zich nog niet indenken,
dat een van hun. tweeën alleen zou moeten
achterbly'ven. En als door dezelfden wenech
bezield, den wenach, dat die ty'd nog ver af mocht
jiy'n, vereenigden zich tegelijkertijd hunne han
den over de tafel heen tot een hartelyken,
nnigen druk, terwijl de teedere blik waarvan
deze beweging vergezeld ging welsprekender
was, dan duizend verzoenende woorden hadden
mnnen zyn. W. D. B.-LS.
?miiiiiiMiiiimiiiiiiiiiiii
INGEZONDEN.
Manifest.
Aan alle weldenkende Joden en
niet Joden in Nederland.
De Jodenverdryving in Rusland in de jaren
1880 zyn thans overtroffen in schandelykheid,
door moorden en roof op groote schaal, zooals
deze uit de middeleeuwen ons bekend zyn.
In Kiachenef, in het zuiden van Rualand,
leeft tijdens de Ruasische Paaachdagen een
fodenalachting gewoed. De officieele Ruaaische
>ers haast zich van de feiten een officieele
ezing te geven. Doch de berichten gepubli
ceerd ia niet-Ruaaische bladen en brieven
;eachreven door hen, die te midden dezer
olksslachting het leven behielden, geven
achetsen, die de noodzakelijkheid van een
ifficieele mededeeling begrypelyk maken voor
Rusland.
De moorden in Macedoniëdoor de Turken,
die voor dynamiet-aanslagen niet terugdeinzen,
.chy'nen bij het werk in Kischenef kinderwerk.
Door het ophitsen van de BessaraUst, een
e Kischenef verschynend blad, waren reeds
ang de gemoederen verhit. Eindelyk barstte
de bom. Het bleek een georganiseerde aanval.
Hen groep van 60 mannen begon in groepjes
an 3 man de woningen binnen te dringen,
;ewapend met knuppels, messen en y'zeren
jouten. Indien men wiat, dat geen mannen
iiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiniiiimniniiiininntiiii'
inwoonden, traden slechts twee binnen. De
bewoners werden doodgeslagen, wie zich ver
zette, doodgemarteld. Kinderen werden levend
uit de ramen geworpen om op straat te pletter
te vallen of wel in de vuilnisbelten te stikken.
Vrouwen en meisjes werden aangegrepen, alle
waarde geroofd, en wat niet geroofd werd,
vernield, of op straat geworpen.
De joden snelden naar den gouverneur,
smeekten om hulp. De gouverneur had geen
instructie van Petersburg, maar wel eenige
duizenden soldaten, doch die bleven werkeloos.
Den derden dag kwamen instructiën. In
Kischenef was het werk volbracht. De joden
van Kischenef konden hunne dooden begraven.
De vrouwen mochten hunne maanen en kin
deren opzoeken om deze verminkt te vinden
met afgezette lichaamsdeelen en verminkte
gezichten in gesloopte huizen, tusschen ver
nielde goederen en in beerputten en vuilnis
bakken.
Het aantal dooden is niet vast te stellen.
Het aantal gekwetsten niet te begroeten, doch
in de ziekenhuizen te Kiew en andere plaatsen
mylen in den omtrek zyn geen plaatsen genoeg
voor de jammerende slachtoffers van Kischenef,
waarin velen in twee dagen verloren hebben
al hunne familie, hunne gezondheid, hunne
arbeidskracht en hun vermogen.
Tot steun en toelaag voor al deze
ongelukkigen vragen wy geld.
Geeft zooveel gy' kunt en wilt, doch geeft.
Doch niet alleen willen wy de
ongelukkigen zelf helpen.
Welke zekerheid hebben wy', dat, watthans
in Kischenef geschiedde, straks niet elders in
Rusland of in een der andere Oost-Europeesche
landen geschieden zal. De Gouverneur zal ook
dan instructie van Petersburg of Bucharest of
Weenen afwachten.
Is het niet ons aller plicht mede te helpen
deze gruwelen te voorkomen ? Kunnen wy dit
beter voorkomen, dan mede te werken tot
verhuizing der Joden uit deze landen, waar
zy steeds blootstaan aan dergelijke behande
ling ? Uw antwoordt zal niet twijfelachtig zyn.
Welnu, waar ge dit erkent, daar hebt gy
te steunen der grootsche joodsche beweging,
»het Zionisme" dat niet anders wil, dan te
doen emigreeren naar Palestina de Joden uit
deze landen, waar voor hen geen recht bestaat.
Dit zal slechts gelukken, indien alle Joden
daartoe medewerken.
Laat ook Nederland bewyzen mede te voelen
met het lyden van zijne broeders en zusters
in den vreemde en dat de Nederlandsche
Joden toon en met kracht en met financieele
opoffering mede te arbeiden aan het
verwezenlyken van het doel, waardoor het
Jodenvraagstuk zal worden opgelost en gruwelen,
zooals die thans plaats hadden, niet meer
zullen voorkomen.
Toezending van geldelijke bydragen tot leni
ging van den nood .te Kischenef, zoowel als
aanmelding voor het lidmaatschap van den
N. Z. B., zullen gaarne in ontvangst worden
genomen by de bestuurderen der afdeelingen,
alsook by het hoofdbestuur.
Het hoofdbestuur van den Nederl.
Zionistenbond: A. J. Mendes da Costa, Voorzitter; E.
Sly'per, Secretaris; G. C. Polak, Penningm.;
Mr. Is. Hen, Amsterdam; I. M Kann, 's Hage;
Mr. M. Wolf. Haarlem; L Hertzberger, Utrecht;
Ed. Pool, Hengelo (O.); Frank, Coevorden;
Dr. I. Hildesheim, Groningen.
Het bestuur der Amsterd. afdeeling van den
N. Z. B. zal binnen eenige dagen eene ver
gadering bijeenroepen, waarin verschillende
sprekers in zake Kischenef het woord zullen
Lichting 1902.
Met diep leedwezen lazen wy', miliciens van
het blijvende gedeelte der lichting 1902, het
nieuwe wetsvoorstel om ons nog 4 maanden
na opkomst der lichting 1903 te houden tenzij
zulks onnoodig wordt geacht.
We kunnen niet nalaten op het onrecht
vaardige en het onbillyke van dit voorstel te
wyzen. Onbillijk ia het om de volgende redenen:
Ie. Reeds zyn we sedert den 26 Maart boven
onzen gewonen diensttijd onder de wapenen
en verkeeren we dus volkomen in dezelfde
ongunstige positie als de lichtingen 1900 en
1901, die reeds met groot verlof zyn vertrokken.
2e. We zien niet in, dat vrees voor staking,
ons inziens ongegrond een voldoende reden is,
om ons onder de wapenen te houden, omdat
we, zooals gtbleken is, in geval van nood,
binnen 24 uur allen weer present kunnen zyn.
Eenige miliciens.
«IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illlllllllllllllllll U
j N. JUBELS t l
Heden is de algemeen geachte en bekende
ond-tooneelapeler N. Judels overleden, ca. 89
jaren oud.
Het jongere, hedendaagsche geslacht heeft
den verdienstelijken komiek ??zeker in zyn
j tyd de meest populaire niet meer gekend,
! want Judela was sedert lange jaren
tooneelspeler in ruste; maar het oudere geslacht
denkt nog altyd met genoegen terug aan zyn
creatiën van De Schoolmeester, Tobias in de
bloedzuigers, De Beursspeculant, De Orgel
draaier etc. etc.
De altyd opgeruimde, nog vlug zich bewe
gende jonge-grysaard, is door een val in het
water aan den Amstel, by het uitwyken voor
de tram, ongesteld geworden en heden over
leden.
Een van de laatsten der oude garde van het
tooneel is dus weder de eeuwige rust ingegaan.