De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 17 mei pagina 10

17 mei 1903 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1351 gen moet groote voorzichtigheid de lens blijven." Vergis ik my' niet dan wordt hier een wel verdiende vermaning gegeven aan die hypo theekbanken, die door te groote vrijgevigheid in bet verleenen .van crediethypotheken, revolutiebonwers, die geen cent bezitten, in staat stellen, met het geld van de steenbakkers en hontkoopers, gevaarlijke grond- enbonwspecnlatien te ondernemen. Dit is verstandig, dit is moreele politiek. En in verband met de onlangs in deze kroniek voorkomende bestrijding van hen, die meenen dat de bekende instelling op de Oude Tnrfmarkt alleen een steun en hulp is voor de hante-finance, voor de groot-industrieelen en voor de aanzienlijke koopliën, wijs ik op de volgende woorden uit 't verslag: ?Daartegen is men, binnen de grenzen door de wet voor de operatiën gesteld, steeds vrijgevig met betrekking tot papier, afkomstig van de afnemers vaa kleinhandelaren, voor wie het inroepen van de financieele hulp van kredietvereenigingen of andere geldinstellin gen licht te bezwarend zon worden: doch, door de ervaring geleerd, moet op den aard van dergelyk papier voortdurend een zeer nauwlettend toezicht worden uitgeoefend." Een verdere voortzetting van de koersver betering mag wederom meegedeeld worden van de aandeelen der North-Western Pacific Hypo theekbank. De vergadering door den heer Broekman belegd, heeft uit zy'n mond gunstige mededeelingen omtrent denfinancieelen toestand van deze instelling vernomen. En daarvan kan hy door plaatselijke bekendheid, alsmede door by'zondere relatie», veel weten. Over de boekhouding evenwel, voor zoover deze influenceert op het winstcijfer, is hy echter vol strekt niet tevreden. Daarom heeft hy bereids de aandeelhouders opgewekt om zich te prepareeren tot bywoning van de eerstvolgende algemeene vergadering. Dat is altijd goed. Ook voor de directie en commissarissen. In de volle overtuiging toch dat hunne handelingen en boekingen uitsluitend gericht zyn op hetwerkely'k belang der aandeelhouders en der cre diteuren, zullen ze controle als bewy's van belangstelling, zelfs verlangen. Wellicht zullen ze by' de boekhouding een rapport van een des kundigen en ervaringrijken onafhankely'ken accouatant of financieelen adviseur (wel te onderscheiden van een inferieuren employé) doen overleggen. Twee of drie weken geleden werd in deze rubriek met enkele woorden de vraag uitgelokt of de aandeelen der Vorstenlanden misschien niet wat te laag zijn genoteerd ? Sedert dien ty'd zyn enkele gewone aandeelen tegen l pCt. hoogeren koers verhandeld en heden verbeter den de preferente van 120 tot 121X. By'zonderheden heb ik nog niet vernomen aangaande gunstiger geruchten die tot my kwamen. Voor alsnog kan ik daarom slechts wijzen op de groote afschrijvingen, die door deze groote onderneming zyn gedaan. In 1898/1899 bedroeg de afschrijving meer dan een half millioen, in 1900 ruim 6% ton en in 1901, 3 ton. Een matige schatting van de verkoopwaarde der activa zon heel wat meer voor de aandeelhouders be schikbaar stellen, dan hun na voor de commons door den beurskoers wordt aangewezen. In de tabakafdeeling is 't stilletjes, gedrukt, somber. Zie de vorige kroniek. By de petrolenmpapieren vind ik eenige koers verhooging voor de Moeara Enim, waarover de kroniek de vorige week enkele opmerkin gen maakte. De noteering der Internationale Rnmeensche bleef vast, eveneens die van de Koninklijke. Belangrijk avanceerde de Perlak A en ook de Schibayeff, in verband met betere vooruitzichten. Bijzonder aangenaam is 't bij de koersen van Mynbonwmaatschappyen verbeteringen te kunnen constateeren. Grand Placer ging van 18 tot 24, Gross commons van 13 tot 18, dito preferente van 48 tot 55 vooruit. De StatenGeneraal zullen toch den Lawa-spoorweg laten aanleggen ? Hier zou anders, geloof ik, de zui nigheid de wijsheid bedriegen. Voor de Redjang Lebong zie ik een koersverhooging van 230 tot 244. «Acht a tien weken geleden was de koers nog slechts circa 200. Den aandeelhouders mag wel eens een blijde boodschap gebracht worden. In 't verslag lees ik: >De uitkomsten van het bedrijf, in het geheel genomen, zyn van dien aard geweest, dat wij in staat zyn u thans eene winst- en verliesrekening het is de eerste sedert de oprichting onzer vennootschap aan te bieden, waarbij de financieele positie der Maatschappij in eens op geheel zuivere basis komt te staan." De verschillende rubrieken van de uitge breide koerslyst volgende, nader ik de Amerikaansche afdeeling van de diversen, waarin ik een koersstyigng van 86% tot 89% ontmoet voor de bewyzen van deelneming in het Mexico-Syndicaat, die nog altijd in hooge mate de aandacht van kapitalisten, die geld en ty'd hebben, verdienen, waarvoor deze ru briek gemotiveerde mededeelingen, vroeger heeft gedaan. Daarin is nog niets veranderd; alleen bewijst de ervaring tot nog toe, dat de geregelde voortgang van het bouwen van weg en werken aan de verwachting der deskundigen voldoet. Ook de algemeene oeconomische voor uitgang van Mexico verhoogt de goede kansen van deze veelbelovende en kloeke onderneming, waarin Engelsch en Amerikaanach kapitaal grooter aandeel heeft dan 't Nederlandsche. Eveneens is koersverbetering te vermelden voor de Internationale Landsyndicaten en wel van 155Ütot 15734. Tot nog toe hebben de houders van deze stukken al ruime ontvangsten genoten, die nog slechts als extra-baten be hoeven geboekt te worden. De verschillende maatschappijen waarin het nternationaal Landsyndicaat aandeelenbezit heeft, verkeeren in gunstig-oeconomigche omstandigheden. By de bespreking van de American Land- and Oil company inhet jaarverslag van het Internationaal Landsyndicaat, wordt melding gemaakt van het Boorconsortium, ten einde de voordeelen van de petroleumproductie, ten bate van de bebelanghebbenden van deze maatschappij te behouden. De voorzitter wy'st op de snelle ontwikkeling op het gebied tusuchen Beaumont en Port Arthur. Hy' verwacht daarom dat in de naaste toekomst vele gronden voor bouw terreinen zullen verlangd worden. Een terrein, grenaende aan de bloeiende stad Nederland is reeds in bouwvakken geparcelleerd, om deze eerlang ten verkoop aan te bieden. Ook van de Port Arthur Townside company worden by. , zonder gunstige mededeelingen gedaan. Port Arthur gaat zeer- in omvang en welvaart voor uit. Dientengevolge neemt pok de vraag naar bouwgrond toe. Als aanwyzing voor den voor uitgang te Port Arthur kan gewezen worden op de oprichting van een maatschappij ten doel hebbende aanleg van waterleiding, ver grooting van de Cenatrale voor de eiectrische verlichting, bouw van een ijsfabriek en daaraan verbonden Gold Storage inrichting, waarvan met déwerkzaamheden reeds een begin is gemaakt. De koersen der Amerikaanache Sporen on dergingen weinig verandering. Heden was de stemming op vernieuwde berichten van gun stige bruto's en netto's beter geworden. Voor de New-York Central en voor de Baltimore and Ohio zyn die cijfers vooral gunstig. De resultaten van de Baltimore and Ohio zijn zóó gunstig dat ze een nitkeering van 7 pCt. op de gewone aandeelen zonden toelaten. Hierbij moet ik n°B doen opmerken, dat van ds kapitaalvergrooting, waartoe in Sep tember 1.1. is besloten, tot uitbreiding van rollend materieel en voor het aanleggen van dubbel spoor, toch nog geen revenuen ge boekt kunnen zyn. En ook hiervan mag toch bovendien goede verwachtieg gekoesterd worden. Een gunstige uitzondering maken de pref. Nat. Railroad of Mexico. De koers van deze stukken ging van 41X tot 46 vooruit. De vermeerdering der ontvangsten bleef nog zeer groot. Het gouvernement zou bovendien 'n over wegend belang in die maatschappij willen koopen. De optimistische stemming waarvan de jaar verslaggevers van de Madoera nog durven getuigen is my erg meegevallen. De directie en commissarissen geven zeldzame voorbeelden van toewy'ding. Een enkel voorbeeld. De direc teur stelde een gedeelte van zyn inkomen ter beschikking der maatschappij. Bn de heeren W. F. C. Momma en C. M. Herckenrath'bleven belangeloos hun hulp aan de maatsch. verleeoen. UIT DE NATUUR. Eigenaardige bezwaren voor wie populair over plantkunde schrijven, el hebben de hoogere bur gerscholen nu reeds veertig .jaar bestaan, zoodat men mag zeg gen, dat twee geslachten van de tot op vol wassen leeftyd schoolgaande jeugd plantkunde hebben geleerd, maar toch is dat middel baar onderwy's voor jongens en meisjes lang niet algemeen genoeg verspreid geworden, om te besluiten tot de aanwezigheid van de alge meene beginselen dier wetenschap by het groote lezende publiek. Daar is nog altyd een zeer groote schare, voor wie de meest gewone botanische termen niets anders zyn dan klanken en die zich in in 't minst geen juiste voorstel ling kunnen vormen van veel, dat in de lectuur van den dag hun als iets dagelyksch en gewoons door natuurvrienden en bloemen en plantenbeminnaars wordt voorgezet. Gelukkig wordt die schare met den dag kleiner, n doordien door eigen studie velen zich inwerken in de wetenschap van 't heerlijk plantenleven, n doordien men meer en meer, ook op lagere en meer uitgebreid lagere scholen of scholen, waar eenig voortgezet onderwy's wordt gegeven, zyn best begint te doen, voor 't mooie in de natuur oog en hart der leer lingen te openen door hen in te wijden in de levensverschynaelen der planten en hun zooveel namen en begrippen by te brengen, als zy noodig hebben, om wat populair over plant kunde wordt geschreven, te begrypen en te waardeeren. Met dat al bly'ft het ook nu nog een netelig werkje, etn ky'kje te willen geven in de schoon heid van den bouw en 't leven van de planten en dat zóó te doen, dat de gemiddelde cou rantenlezer er iets aan heeft, en men toch dengene, die op 't veld der botanie te huis is, niet afschrikt door een te primaire behan deling of de mededeeling van al te eenvoudige waarheden. De doornen en de distels, groeiend op dat pad der auteurs, die botanie in populairen vorm behandelen, zyn dan ook moeilyk te vermyden en om ze eenigszins te ontgaan, zal ieder wel zoowat een middenweg moeten gaan bewandelen, dus enkele dingen maar bekend moeten veronderstellen by de lezers, al heeft hy daaromtrent geen zekerheid en andere duidelyk en eenvoudig uiteenzetten, al gevoelt hy, dat hy' voor zyn mede- natu «vrienden misschien wat overbodigs meedeelt. Natuurlijk moet het opzet bij die dingen liefst in 't geheel niet bly'ken, want lezers, niet als individuen, maar als n lezend geheel beschouwd, laten zich evenmin om den tuin leiden als natuurlyke en eenvoudig opgevoede kinderen by hun kinderlectuur, en zy ver werpen het vervelend uitgerafelde en al te duidelyke niet minder stellig dan hetgeen te veel by hen veronderstelt aan kennis, 't zy van namen, 't zy van zaken. In de populaire lectuur over de onderwerpen van natuurstudie zouden van een en ander, vela voorbeelden te vinden zyn. Ik wil hier echter als voorbeeld kiezen een artikel, dat in enkele zinnen, wat ik meen, heel duidelyk illustreert en dat toch maar zydelings het bedoelde terrein raakt, 't geen in dezen niet anders dan wenschelyk kan heeten. In de nummers van Eigen Haard van.18 en 25 April en 2 Mei schryft dr. J. P. Lotsy een bijzonder prettig geschreven artikel, een korte levensschets van den directeur van onzen Buitenzorgschen Plantentuin, den heer Melchior Trenb, en daarin troffen my zoo'n paar bewyzen van dat hinken op twee gedachten by een geleerde, die voor 't groote lezerspubliek wat zal vertellen van zyn vak en die niet recht weet, in hoe ver hy wat kennis bij zyn lezers mag veronderstellen. Ala de heer Lotsy de dissertatie noemt van Treub, zegt hy, dat die handelde over de ontwikkelingsgeschiedenis der Lichenen, en dat toen reeds studiën van hem verschenen waren over embryozakken en over de weefsel vorming in Monocotylenwortels zonder eenige verklaring van die vreemde woorden, by de lezers dus bekendheid ermee veronderstellend en hen misschien wat te hoog daarbij aanslaand, precies zooals hy doet op blz. 269, waar hy spreekt van onderzoekingen tot het ontdekken van een overgangsstadium tusschen de ovula der Phanerorgamen en de sporangiën der Vaatcryptogamen" zonder nadere uitlegging, die ook later niet wordt gegeven by het noemen van 01acineeën,Gnetaceeëen en Lycopodiaceeën. Hier wordt dus zeer bepaald nat woord gericht tot der zake kundigen, en eigenlyk steekt daar al heel weinig bezwaar in, want tot de rustige gezette lectuur van zulk een artikel komen lang niet alle lezers van Eigen Haard en die er zich toe zetten, lezen het zonder bezwaar. Doch waarom dan nu, in tegenspraak met die opvatting, op blz. 270 een vyf-en-twintigta regels gevuld met een uiteenzetting van wa men onder generatiewisseling by Varens heeft te verstaan, zoo kinderlijk duidelyk en breed alsof het woord gericht werd tot de volkomen vreemdelingen in de zaken der botanie. «Een ieder heeft wel eens aan den onderkant van een varenblad kleine bruine hoopjes ge zien," zoo begint het, en dan gaat het zoo door. »Deze sporen zyn de voortplantingsorganen der varens. Men zon dus verwachten, da men door uitzaaiing dezer sporen wederom varens verkreeg" enz. enz. heelemaal een uit eenzetting passend by het einde ervan: «Der gelijke gevallen noemt men generatiewisseling.' Zeggen wij te veel, als wy daarin een ondoelmatige tweeslachtigheid zien ? Of zóó of zóó, men stelt zich lezers voor, die de genoemde geleerde termen begrijpen, die heb ben de laatstgenoemde uitlegging niet noodig bf lezers, die daarvan wél profiteeren, maar hun bly'ven dan die andere woorden ledige klanken zonder zin. De heer Lotsy begrijpt natuurlyk, dat hier in 't minst niet iets onaangenaams bedoeld wordt aan zyn adres, want ieder, onverschillig wie ook, moet, schrijvend over deze onder werpen, transigeeren, geven en nemen, wikken en wegen, wat er door kan en wat niet. Mi; wil het altijd schy'nen, dat nog al iets bekend veronderstellen, de lezers 't aangenaamste stemt en zijdelings laat zich nog wel eens expliceeren, wat a bout portant gezegd al te didactisch klinken zou. Ook daarvan kan men e /keie aardige voorbeelden in Lotsy's artikel vinden, maar wy' staan er niet langer by stil. Het was ons er maar om te doen, eens te wyzen op de doornige distels, die hier eens schrijvers pad soms moeilyk begaanbaar ma ken, opdat ieder zich rekenschap geve van hun bestaan en zich de moeilijkheden niet ontveinze. Onze vele populaire schrijvers over 't leven der natuur kennen zeker allen deze moeilijkheden, die vaak veel tact vereischen by' de behandeling. Een onoordeelkundig er maar op los pennen wordt steeds gestraft met onverschilligheid van de zy'de der lezers, die dan spoedig u overbrengen naar de rubrieken ?die men overslaat". F. J. VAN UlLDBIKS. HETSJES PMlcmou en Bancis. Naar het Fransch van PAUL AHÈNE. Het was voor de eerste maal in de vy'ftig jaar sinds ze getrouwd waren, dat de brave Christel en zyn vrouw Christole samen kibbel den en dat nog wel op hun trouwdag! Ze hadden, toen het tegen den avond liep, de tuintafel tegen den heldergewitten voormuur van het kleine huisje geschoven en daarna plaats genomen in de rieten leunstoelen, hun dezen dag door hartelyke buren geschonken. Een glimlach van tevredenheid lag over beider gelaat verspreid en met de oogen knipten ze elkander nu en dan vriendelijk toe. Op de tafel stond, beschenen door de stralen der onder gaande zon en bedekt met een laagje schimmel en salpeter, een flesch muskaatwyn... hun laatste, opzettelijk voor dezen dag bewaard, terwyl binnen op het fornuis in het tot woon kamer en keuken tegely'k ingerichte vertrek een voor het avondeten bestemde schotel ge braden duiven, des middags door Christole nog eigenhandig gereedgemaakt, met zachte geluidjes stond te pruttelen, een heerlyken geur ver spreidend. H. Alle jaren herdachten Mr. Christel en Christole op dezelfde kalme wijze en in dezelfde geluk kige, tevreden stemming den datum van hun huwely'k. En zoo ook thans. In de verte, zagen ze kleine rook wolk j es uit de schoorsteenen der achter de heuvels vóór hen liggende huisjes langzaam omhoog sty'gen. Chriatole probeerde of ze uit al die verschillende daken het dak van haar ouderlyk huis kon terug vinden, doch haar gezicht werd steeds alechter en het herkennen dus ateeds lastiger. Cristol liet nadenkend zyn nog helderziende oogen weiden over het op een der heuvels gelegen kerkhof, dat er met zyn hooge, groene boooien, wier bladeren zich zacht heen en weer bewogen en zyn witgepleisterde graven by het langzaam wegstervend licht der ondergaande zon zoo kalm en vreedzaam uitzag. Een tijd lang bleven beiden zwijgend by el kaar zitten, totdat eensklaps een tamme kwar tel, die in een fraaie, door Christel vervaar digde en tegen den muur bevestigde kooi zat, op vroolyken toon begon te alaan Teï.. téreï.. De oude Christol schrikte op uit zijn over peinzing. Elaarblykelyk bad de aanblik van bet vredige kerkhof hem in een weemoedige ate raming gebracht en droevige gedachten in zyn hoofd doen opkomen. Want, onder het slaken van een lichten zucht, atak hij onver wacht Christole zyn hand toe met de woorden: Dus je zult goed op den kwartel passen, ala ik dood ben, nietwaar oudje?" Waarop moet ik paaaen?" vroeg Christole, die de vraag maar half gehoord had. Op den kwartel, ala ik er niet meer wezen zal", Wat zeg je daar; denk je dan, dat je vóór my zult doodgaan?" en met de handen ten hemel geslagen, als wilde ze dezen tot ge tuige aanroepen, barstte ze eenaklapa uit: Vóór my! Hy wou doodgaan vóór my I O, o wat zyn die mannen toch altyd egoïstisch." En Chriatol, ofschoon andera een doodgoeie ziel, wond zich ditmaal geheel tegen zyn gewoonte verbazend op en antwoordde op eenigszins heftigen toon: Wel nu nog mooier! nu zou een menach nog niet eens vry mogen doodgaan, als zyn tijd gekomen was! En my'n uurtje zal wel gauw geslagen zyn, al weet ook niemand precies wanneer. Bovendien ben ik toch nog tien jaar ouder ook dan jy', is 't niet zoo ?" Tien jaar! .. .'t Mc ebt wat! ... Tien jaar!... Negen jaar en n maand op z'n kop af geen dag meer. Tien jaar! ... Ik zou liever zeggen twintig. Neen, als het waar ia, wat de menschen zeggen, dat de rouwbrengende jaren dubbel tellen, dan ben ik eigenlyk de helft ouder dan jyl" Oudje, oudje, nu overdryf je!" klonk de stem van Christol, die reeds weder zijn gewone kalmte herkregen had. Wat! Wou jy zeggen, dat ik overdryf, als meneer, die er trotsch op is, dat h\j nog zoo recht is als een kaars, dat ie leest zonder bril, en loopt zonder stok, dtirft praten van het eerst doodgaan, alsof dit maar zoo hoorde, alsof het een doodgewoon iets, de natuurlijkste zaak van de wereld was!" Ik kan er werkelyk niets buitengewoons in vinden, integendeel, ik ..." Praat er niet langer over, Christel. Dacht ADVERTENTIE N. Ge eet, ge spreekt, ge ademt met [den mond; Is deze goed verzorgd en kerngezond, Dan geeft genot en nut u spijs [en drank, Dan zal, met tanden rein, als [paarlen blank, Vol geest en duid'lykheid uw [rede zijn, Uw adem frisch, welriekend, vrij [en rein l Dat al hangt af van 't welzyn van [den mond; Bedenk 't o mensch, .Odol" houdt [u gezond! je, dat ik niet begreep, wat je idee was. Je woudt liefst nog voor St. Jan heengaan, hè, dan was jy' van alles af en liet my overal voor opdraaien 't Is prachtig bedacht, dat moet ik zeggen !... Wie moet de waskaarsen dan aan steken, de klok laten luiden? Christole. Wie zou naar den doodgraver en naar den notaris moeten gaan? Chrittole. Wie zou het meest bedroefd over je moeten zyn, wie zou er over je in den rouw gaan ? Christole. Altyd en altyd maar weer Christole. En wat deed jy' in dien ty'd ? Niets l Jy kon rustigjes bly'ven slapen onder de graszoden, zonder je ergens wat van aan te hoeven trekken !... Maar dezen keer, zul je nu eens niet je zin kry'gen, hoor, Christole's geduld raakt ns op en ik zeg je, dat niet jy' maar ik het eerst van ons tweeën heengaan zal en dat jy een rouwband zult moeten bestellen en zwarte rouwhandschoenen koopen. Een inwendige stem zegt me, dat ik je zal vóórgaan." Neen, neen, Christole, dat mag, dat zal niet gebeuren l" Wis en zeker zal het gebeuren, Christol." Zoo bleven ze nog een poosje voortkiöbelen, tot Christole opstond en naar binnen ging, om den schotel duiven, die niet te lang mocht bly'ven braden, van het fornuis te nemen. Het gebraad zag er overheerlyk uit en toen Chriatole het niet zonder eenigen trots op de met een servet overdekte tuintafel zette, naast de flesch wyn, klopte haar man haar goedkeurend op den schouder en voegde haar schertsend toe: Que brombeer!" Doch Christole wilde nu eenmaal haar man niet begrypen, naar het scheen, en boosaardig klonk het uit haar mond: Ik? een grompot, ik ? Weet je, wat jy bent,«en man zonder hart!" Een man zonder hart, een harteloos mensch !... En dat alleen, omdat hy gezegd had, dat hi/j wel het rste zou sterven ! ... Dat was te veel voor den goeden Christol. Zyn bloed kookte; rood van kwaadheid hief hy de hand op, pakte den schotel met heel den geurigen inhoud beet en wierp hem een eind weegs van zich af midden tusschen de bloemen. .Dat heb je er knap afgebracht," liet Chria tole zich hooren, doch, wacht maar, ik zal je wel helpen. Ieder op z'n beurt." En de daad by' het woord voegende, nam ze met bevende hand de flesch muskaatwyn op en sloeg den hals met zulk een kracht tegen den tafelrand, dat hy brak en het heerlijke, zoo zuinig be waarde vocht klokkend uit de flesch stroomde. III. Voorby, gebroken was hun toorn. En daar zaten ze nu beiden voor het leege tafellaken en keken elkaar bedroefd en ernstig aan. Wat nu ?" zei Christol zacht, terwyl zyn stem van inwendige ontroering trilde. Nu hebben we niets meer, alleen nog maar het dessert!" En een beetje verschaalden wyn in die flesch, die we vier weken geleden hebben opengetrokken... Een fijn souper, voor een feestdag, dat moet ik zeggen ! ... Maar 't ia allemaal je eigen schuld, Chriatol." Of de jouwe, Christole." Wat hadt je dan ook op een dag als van daag ook over je dood te praten?" Hadt jy er dan geen antwoord op gegeven !"... En opnieuw zouden ze zyn beginnen te twisten, als niet de kwartel boven hun hoofden zich nogmaals had doen hooren en met schel geluid sloeg: Teï.. . Teï... Tereü"... En Chriatol zei, want de man moet toch altyd voor de vrouw onderdoen Laten we den kwartel de schuld maar geven!" Maar daar Christole gaarne het laatste woord wou hebben iets, dat ze met alle vrouwen gemeen heeft voegde ze haar man toe: ..Neen, dat arme beest heeft er geen schuld aan, doch weet je wat? Je zult je zin hebben, Christol, ga jy me dan maar voor, wees jy maar de eerste... Je zal zoo heel lang toch niet alleen daarboven bly'ven. Onze lieve Heer, heeft ons hier op ddrde zoo'n ty'd by elkaar jelaten, Hy' zal ons ook in den Hemel wel spoedig weer samenbrengen. Laten we over zoo'n kleinigheid maar niet langer kibbelen."... Och, ze konden er zich nog niet indenken, dat een van hun. tweeën alleen zou moeten achterbly'ven. En als door dezelfden wenech bezield, den wenach, dat die ty'd nog ver af mocht jiy'n, vereenigden zich tegelijkertijd hunne han den over de tafel heen tot een hartelyken, nnigen druk, terwijl de teedere blik waarvan deze beweging vergezeld ging welsprekender was, dan duizend verzoenende woorden hadden mnnen zyn. W. D. B.-LS. ?miiiiiiMiiiimiiiiiiiiiiii INGEZONDEN. Manifest. Aan alle weldenkende Joden en niet Joden in Nederland. De Jodenverdryving in Rusland in de jaren 1880 zyn thans overtroffen in schandelykheid, door moorden en roof op groote schaal, zooals deze uit de middeleeuwen ons bekend zyn. In Kiachenef, in het zuiden van Rualand, leeft tijdens de Ruasische Paaachdagen een fodenalachting gewoed. De officieele Ruaaische >ers haast zich van de feiten een officieele ezing te geven. Doch de berichten gepubli ceerd ia niet-Ruaaische bladen en brieven ;eachreven door hen, die te midden dezer olksslachting het leven behielden, geven achetsen, die de noodzakelijkheid van een ifficieele mededeeling begrypelyk maken voor Rusland. De moorden in Macedoniëdoor de Turken, die voor dynamiet-aanslagen niet terugdeinzen, .chy'nen bij het werk in Kischenef kinderwerk. Door het ophitsen van de BessaraUst, een e Kischenef verschynend blad, waren reeds ang de gemoederen verhit. Eindelyk barstte de bom. Het bleek een georganiseerde aanval. Hen groep van 60 mannen begon in groepjes an 3 man de woningen binnen te dringen, ;ewapend met knuppels, messen en y'zeren jouten. Indien men wiat, dat geen mannen iiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiniiiimniniiiininntiiii' inwoonden, traden slechts twee binnen. De bewoners werden doodgeslagen, wie zich ver zette, doodgemarteld. Kinderen werden levend uit de ramen geworpen om op straat te pletter te vallen of wel in de vuilnisbelten te stikken. Vrouwen en meisjes werden aangegrepen, alle waarde geroofd, en wat niet geroofd werd, vernield, of op straat geworpen. De joden snelden naar den gouverneur, smeekten om hulp. De gouverneur had geen instructie van Petersburg, maar wel eenige duizenden soldaten, doch die bleven werkeloos. Den derden dag kwamen instructiën. In Kischenef was het werk volbracht. De joden van Kischenef konden hunne dooden begraven. De vrouwen mochten hunne maanen en kin deren opzoeken om deze verminkt te vinden met afgezette lichaamsdeelen en verminkte gezichten in gesloopte huizen, tusschen ver nielde goederen en in beerputten en vuilnis bakken. Het aantal dooden is niet vast te stellen. Het aantal gekwetsten niet te begroeten, doch in de ziekenhuizen te Kiew en andere plaatsen mylen in den omtrek zyn geen plaatsen genoeg voor de jammerende slachtoffers van Kischenef, waarin velen in twee dagen verloren hebben al hunne familie, hunne gezondheid, hunne arbeidskracht en hun vermogen. Tot steun en toelaag voor al deze ongelukkigen vragen wy geld. Geeft zooveel gy' kunt en wilt, doch geeft. Doch niet alleen willen wy de ongelukkigen zelf helpen. Welke zekerheid hebben wy', dat, watthans in Kischenef geschiedde, straks niet elders in Rusland of in een der andere Oost-Europeesche landen geschieden zal. De Gouverneur zal ook dan instructie van Petersburg of Bucharest of Weenen afwachten. Is het niet ons aller plicht mede te helpen deze gruwelen te voorkomen ? Kunnen wy dit beter voorkomen, dan mede te werken tot verhuizing der Joden uit deze landen, waar zy steeds blootstaan aan dergelijke behande ling ? Uw antwoordt zal niet twijfelachtig zyn. Welnu, waar ge dit erkent, daar hebt gy te steunen der grootsche joodsche beweging, »het Zionisme" dat niet anders wil, dan te doen emigreeren naar Palestina de Joden uit deze landen, waar voor hen geen recht bestaat. Dit zal slechts gelukken, indien alle Joden daartoe medewerken. Laat ook Nederland bewyzen mede te voelen met het lyden van zijne broeders en zusters in den vreemde en dat de Nederlandsche Joden toon en met kracht en met financieele opoffering mede te arbeiden aan het verwezenlyken van het doel, waardoor het Jodenvraagstuk zal worden opgelost en gruwelen, zooals die thans plaats hadden, niet meer zullen voorkomen. Toezending van geldelijke bydragen tot leni ging van den nood .te Kischenef, zoowel als aanmelding voor het lidmaatschap van den N. Z. B., zullen gaarne in ontvangst worden genomen by de bestuurderen der afdeelingen, alsook by het hoofdbestuur. Het hoofdbestuur van den Nederl. Zionistenbond: A. J. Mendes da Costa, Voorzitter; E. Sly'per, Secretaris; G. C. Polak, Penningm.; Mr. Is. Hen, Amsterdam; I. M Kann, 's Hage; Mr. M. Wolf. Haarlem; L Hertzberger, Utrecht; Ed. Pool, Hengelo (O.); Frank, Coevorden; Dr. I. Hildesheim, Groningen. Het bestuur der Amsterd. afdeeling van den N. Z. B. zal binnen eenige dagen eene ver gadering bijeenroepen, waarin verschillende sprekers in zake Kischenef het woord zullen Lichting 1902. Met diep leedwezen lazen wy', miliciens van het blijvende gedeelte der lichting 1902, het nieuwe wetsvoorstel om ons nog 4 maanden na opkomst der lichting 1903 te houden tenzij zulks onnoodig wordt geacht. We kunnen niet nalaten op het onrecht vaardige en het onbillyke van dit voorstel te wyzen. Onbillijk ia het om de volgende redenen: Ie. Reeds zyn we sedert den 26 Maart boven onzen gewonen diensttijd onder de wapenen en verkeeren we dus volkomen in dezelfde ongunstige positie als de lichtingen 1900 en 1901, die reeds met groot verlof zyn vertrokken. 2e. We zien niet in, dat vrees voor staking, ons inziens ongegrond een voldoende reden is, om ons onder de wapenen te houden, omdat we, zooals gtbleken is, in geval van nood, binnen 24 uur allen weer present kunnen zyn. Eenige miliciens. «IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illlllllllllllllllll U j N. JUBELS t l Heden is de algemeen geachte en bekende ond-tooneelapeler N. Judels overleden, ca. 89 jaren oud. Het jongere, hedendaagsche geslacht heeft den verdienstelijken komiek ??zeker in zyn j tyd de meest populaire niet meer gekend, ! want Judela was sedert lange jaren tooneelspeler in ruste; maar het oudere geslacht denkt nog altyd met genoegen terug aan zyn creatiën van De Schoolmeester, Tobias in de bloedzuigers, De Beursspeculant, De Orgel draaier etc. etc. De altyd opgeruimde, nog vlug zich bewe gende jonge-grysaard, is door een val in het water aan den Amstel, by het uitwyken voor de tram, ongesteld geworden en heden over leden. Een van de laatsten der oude garde van het tooneel is dus weder de eeuwige rust ingegaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl